(3)

Het product waarvan de invoer aan registratie wordt onderworpen (“het betrokken product”) is erwteneiwit met een hoog eiwitgehalte, dat meer dan 65 % eiwit bevat op basis van het drooggewicht, en omvat alle soorten erwteneiwit afkomstig van erwten (met inbegrip van, maar niet beperkt tot gele velderwten en groene velderwten), in alle fysische vormen (met inbegrip van vaste vormen (bv. poeder) en vloeibare vormen (oplossing)), al dan niet getextureerd, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

(4)

Het product is momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 3504 00 90 (Taric-code 3504 00 90 91), ex 2106 10 20 (Taric-code 2106 10 20 40), ex 2106 10 80 (Taric-codes 2106 10 80 31, 2106 10 80 39 en 2106 10 80 71) en ex 2303 10 90 (Taric-code 2303 10 90 10). Deze GN- en Taric-codes worden slechts ter informatie en onder voorbehoud van latere wijzigingen van de tariefindeling vermeld.

(5)

Overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening kan de invoer van het betrokken product worden geregistreerd zodat, indien het onderzoek leidt tot de instelling van antidumpingrechten, deze rechten overeenkomstig de geldende wettelijke bepalingen met terugwerkende kracht op de geregistreerde invoer kunnen worden geheven indien aan de vereiste voorwaarden is voldaan.

(6)

De Commissie heeft besloten de invoer van het betrokken product op eigen initiatief aan registratie te onderwerpen overeenkomstig artikel 14, lid 5, van de basisverordening. De voorwaarden voor het met terugwerkende kracht innen van de rechten zullen in voorkomend geval worden beoordeeld in de verordening waarbij definitieve rechten worden ingesteld.

(7)

De mogelijk in de toekomst verschuldigde rechten zullen voortvloeien uit de bevindingen van het onderzoek.

(8)

Op grond van de berekeningen in de klacht waarin om de opening van een antidumpingonderzoek werd verzocht, worden voor de periode van 1 januari 2024 tot en met 31 december 2024 de dumpingmarges voor het betrokken product tussen 41 % en 123 % en de schademarge tussen 60 % en 118 % geraamd. De mogelijk in de toekomst verschuldigde rechten zouden overeenkomstig artikel 7, lid 2, van de basisverordening normaliter worden vastgesteld op het laagste van die twee niveaus.

(9)

In dit stadium is de Commissie echter niet in staat het bedrag van de mogelijk in de toekomst verschuldigde rechten te ramen. De in de klacht vermelde cijfers dienen dus slechts ter informatie en kunnen geen verwachtingen doen ontstaan ten aanzien van de hoogte van de rechten die op grond van het onderzoek zullen worden vastgesteld.

(10)

Persoonsgegevens die in het kader van deze registratie worden verzameld, zullen worden behandeld in overeenstemming met Verordening (EU) 2018/1725 van het Europees Parlement en de Raad (3),