(1)

In bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelen goedgekeurde levensmiddelenadditieven en van de desbetreffende gebruiksvoorwaarden. In bijlage III bij die verordening is een EU-lijst vastgesteld van voor gebruik in levensmiddelenadditieven, voedingsenzymen, levensmiddelenaroma’s en voedingsstoffen goedgekeurde levensmiddelenadditieven, met inbegrip van draagstoffen, en de desbetreffende gebruiksvoorwaarden.

(2)

De EU-lijst van levensmiddelenadditieven kan worden bijgewerkt overeenkomstig de uniforme procedure van artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1331/2008, hetzij op initiatief van de Commissie, hetzij op aanvraag van een lidstaat of een belanghebbende partij.

(3)

Lecithinen (E 322), mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471), vetzuren (E 570) en carnaubawas (E 903) zijn stoffen die overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1333/2008 zijn toegestaan. In levensmiddelencategorie 04.1.1 “Verse groenten en fruit, heel” in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 zijn mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) toegestaan als glansmiddel voor de oppervlaktebehandeling van bepaalde soorten fruit, en is carnaubawas (E 903) toegestaan als glansmiddel voor de oppervlaktebehandeling van dezelfde of andere soorten fruit. Lecithinen (E 322) en vetzuren (E 570) zijn in deel 1 van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 opgenomen als draagstoffen die zijn goedgekeurd voor gebruik in glansmiddelen voor fruit.

(4)

Op 5 november 2020 is een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) als glansmiddel op passievruchten, kiwi’s, appelen, peren, perziken, nectarines, pruimen, kersen, aardbeien, blauwe bessen, komkommers, asperges, tomaten en paprika’s. Die aanvraag is vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(5)

Op 20 mei 2023 zijn aanvragen ingediend voor de goedkeuring van het gebruik van mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) en carnaubawas (E 903) als glansmiddelen op cassave en voor de goedkeuring van het gebruik van lecithinen (E 322) en vetzuren (E 570) als draagstoffen in glansmiddelen op cassave. Die aanvragen zijn vervolgens overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1331/2008 toegankelijk gemaakt voor de lidstaten.

(6)

Volgens de aanvragers zou door het voorgestelde gebruik van mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) en carnaubawas (E 903) tegemoet worden gekomen aan een toenemende vraag naar de beschikbaarheid van verse producten het hele jaar door, zouden er minder levensmiddelen worden verspild en zou de efficiëntie van het gebruik van natuurlijke hulpbronnen bij landbouwproductie verbeteren doordat er minder verliezen zijn en er transportmethoden worden gebruikt waarbij minder koolstofdioxide wordt uitgestoten.

(7)

Wanneer mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) en carnaubawas (E 903) worden gebruikt als glansmiddelen voor de oppervlaktebehandeling van verse groenten en fruit, vormen zij een dunne, inerte, fysieke sperlaag tegen vochtverlies en oxidatie om de voedingskwaliteit van die producten te beschermen en de houdbaarheid ervan te verlengen.

(8)

Wanneer lecithinen (E 322) en vetzuren (E 570) als draagstoffen worden gebruikt, wordt bij aanbrengen van glansmiddelen op fruit en cassave de vorming van een stabiele en uniforme deklaag van glansmiddelen bevorderd.

(9)

Op grond van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1333/2008 mogen levensmiddelenadditieven niet worden gebruikt in onverwerkte levensmiddelen, tenzij uitdrukkelijk anders is bepaald in bijlage II bij die verordening.

(10)

Consumenten verwachten niet dat levensmiddelenadditieven op verse groente en vers fruit worden gebruikt en de Uniewetgeving bevat geen verplichting om informatie over het gebruik van levensmiddelenadditieven op dergelijke producten te verstrekken. Glansmiddelen worden echter aangebracht op de schil van de groente of het fruit en zullen naar verwachting niet naar het inwendige van deze producten migreren. Aangezien de schillen van passievruchten, kiwi’s en cassave normaliter niet worden geconsumeerd, bevatten dergelijke producten dus op het moment dat zij worden gegeten, geen glansmiddelen, ook al worden zij met glansmiddelen behandeld.

(11)

Bovendien kan er een bijzondere behoefte bestaan aan het gebruik van glansmiddelen op dergelijke producten, aangezien met name passievruchten en cassave hoofdzakelijk worden geproduceerd in gebieden met een warm klimaat en zij mogelijk langdurig in die gebieden worden vervoerd of opgeslagen alvorens in de Unie in de handel te worden gebracht.

(12)

Op grond van artikel 3, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1331/2008 moet de Commissie voor het bijwerken van de EU-lijst van levensmiddelenadditieven in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 het advies van de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) inwinnen, tenzij die bijwerking naar verwachting geen gevolgen zal hebben voor de gezondheid van de mens.

(13)

Op 4 oktober 2012 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies (3) uitgebracht over de herbeoordeling van carnaubawas (E 903) als levensmiddelenadditief, waarin wordt geconcludeerd dat de momenteel toegestane toepassingen geen veiligheidsrisico’s opleveren.

(14)

Op 7 april 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies (4) uitgebracht over de herbeoordeling van lecithinen (E 322) als levensmiddelenadditief, waarin werd geconcludeerd dat er geen behoefte was aan een in cijfers uitgedrukte aanvaardbare dagelijkse inname en dat het additief geen veiligheidsrisico’s opleverde voor de algemene bevolking. Een dergelijke conclusie wordt gehanteerd voor stoffen met zeer geringe veiligheidsrisico’s en alleen als er betrouwbare informatie beschikbaar is over zowel blootstelling als toxiciteit, en de kans op schadelijke gezondheidseffecten bij mensen bij dosissen die niet leiden tot onevenwichtigheden in de voeding bij dieren, gering is (5).

(15)

Op 5 mei 2017 heeft de EFSA een wetenschappelijk advies (6) uitgebracht over de herbeoordeling van vetzuren (E 570) als levensmiddelenadditief, waarin werd geconcludeerd dat dit additief bij de gerapporteerde toepassingen en gebruiksconcentraties geen veiligheidsrisico’s opleverde.

(16)

Op 10 november 2017 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies (7) uitgebracht over de herbeoordeling van mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) als levensmiddelenadditieven, waarin werd geconcludeerd dat er geen behoefte was aan een in cijfers uitgedrukte aanvaardbare dagelijkse inname en dat het levensmiddelenadditief bij gebruik in levensmiddelen voor de algemene bevolking geen veiligheidsrisico’s opleverde.

(17)

Aangezien de schillen van passievruchten, kiwi’s en cassave normaliter niet worden geconsumeerd en mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471), carnaubawas (E 903), lecithinen (E 322) en vetzuren (E 570) naar verwachting niet naar de inwendige eetbare delen van deze producten zullen migreren wanneer zij als glansmiddelen voor oppervlaktebehandeling, respectievelijk in glansmiddelen voor oppervlaktebehandeling worden gebruikt, is het onwaarschijnlijk dat een dergelijk gebruik negatieve gevolgen zal hebben voor de gezondheid van de mens. Het is dus niet noodzakelijk om advies van de EFSA in te winnen.

(18)

Het is daarom passend het gebruik van mono- en diglyceriden van vetzuren (E 471) op passievruchten, kiwi’s en cassave, het gebruik van carnaubawas (E 903) op cassave en het gebruik van lecithinen (E 322) en vetzuren (E 570) in glansmiddelen voor cassave toe te staan.

(19)

Daarom moeten de bijlagen II en III bij Verordening (EG) nr. 1333/2008 dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(20)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,