(1)

Bij Verordening (EU) 2021/2116 is het areaalmonitoringsysteem ingevoerd als verplicht element van het door elke lidstaat op te zetten geïntegreerd beheers- en controlesysteem (het “geïntegreerd systeem”). Om ervoor te zorgen dat het naar behoren en op uniforme wijze wordt uitgevoerd, moet het areaalmonitoringsysteem in alle lidstaten hetzelfde toepassingsgebied hebben en bijgevolg betrekking hebben op alle begunstigden, alle onder het geïntegreerd systeem vallende areaalgebonden interventies en alle monitorbare voorwaarden.

(2)

In artikel 10, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 van de Commissie (2) is voor de toepassing van het areaalmonitoringsysteem bepaald dat een subsidiabiliteitsvoorwaarde met ingang van 1 januari 2025 als monitorbaar moet worden beschouwd wanneer zij kan worden gemonitord met gegevens van Sentinel-satellieten van het Copernicus-programma of gegeotagde foto’s als bedoeld in artikel 11 van die uitvoeringsverordening. Daarnaast is in artikel 10, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 bepaald dat de lidstaten ervoor moeten zorgen dat uiterlijk vóór 1 januari 2027 ten minste 70 % van de interventies waarvoor de subsidiabiliteitsvoorwaarden alleen met gegeotagde foto’s kunnen worden gemonitord, onder het areaalmonitoringsysteem valt.

(3)

Nu ervaring is opgedaan in het eerste jaar van uitvoering van het areaalmonitoringsysteem, en op grond van de problemen zoals verwoord door de agrarische sector, hebben de lidstaten behoefte aan meer flexibiliteit bij het gebruik en de verwerking van gegeotagde foto’s, zodat zij Sentinel-satellietgegevens van het Copernicus-programma beter kunnen combineren met andere soorten gegevens die overeenkomstig de criteria van artikel 11 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 van ten minste equivalente waarde zijn. Daarom moet de verplichting van artikel 10, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 worden geschrapt.

(4)

Tegelijk is het van belang ervoor te zorgen dat de lidstaten alle technologische oplossingen, met inbegrip van gegeotagde foto’s, kunnen benutten en over de nodige flexibiliteit beschikken bij de uitvoering van hun areaalmonitoringsysteem.

(5)

Daarom mogen gegeotagde foto’s bij het bepalen van een monitorbare subsidiabiliteitsvoorwaarde geen voorrang meer krijgen boven andere gegevens van ten minste equivalente waarde. Evenzo is schrapping nodig van de verplichting van de lidstaten om er vóór 1 januari 2027 voor te zorgen dat ten minste 70 % van de interventies waarvoor de subsidiabiliteitsvoorwaarden alleen met gegeotagde foto’s kunnen worden gemonitord, onder het areaalmonitoringsysteem valt.

(6)

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (3) is met ingang van 1 januari 2023 ingetrokken bij Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173, maar blijft van toepassing op het controlesysteem en de administratieve sancties in het kader van de randvoorwaarden, waaronder de verplichting van de lidstaten om controlegegevens en controlestatistieken in te dienen.

(7)

De ervaring met de uitvoering van deze bepalingen heeft echter geleerd dat de administratieve lasten die verbonden zijn aan de toepassing ervan, in sommige gevallen zwaarder kunnen zijn dan nodig is om de doelstellingen ervan te bereiken; dit is het geval bij de verplichting van artikel 9 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 om controlegegevens en controlestatistieken in te dienen. Gezien de begrensde populatie begunstigden bij een beperkt aantal randvoorwaardenmaatregelen vanaf claimjaar 2023 waaruit de steekproef voor de statistieken wordt getrokken, kan dit ertoe leiden dat de statistieken niet representatief zijn voor alle begunstigden die onder conditionaliteitsverplichtingen vallen, en dus geen nuttig instrument meer zijn voor de monitoring van de uitvoering van de conditionaliteit door de lidstaten. Daarom moet de verdere toepassing van dergelijke bepalingen worden geschrapt.

(8)

Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De uitgaven waarvoor gegevens en statistieken over de controles op de naleving van de randvoorwaarden vereist zijn op grond van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4), waarop Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 berust, worden verricht via claimjaren, die samenvallen met kalenderjaren. Het toepassingsgebied van de bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 moet daarom ook betrekking hebben op volledige kalenderjaren. De wijziging van artikel 14 van Uitvoeringsverordening (EU) 2022/1173 waarbij de verdere toepassing van bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wordt beperkt, moet daarom van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2024.

(10)

De maatregelen van deze verordening zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor de landbouwfondsen, het Comité voor het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het Comité voor de gemeenschappelijke ordening van de landbouwmarkten,

1)

Artikel 10 wordt als volgt gewijzigd:

b)

lid 4 wordt geschrapt.

2)

In artikel 14, tweede alinea, wordt punt c) vervangen door: