Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024R1503

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2024/1503 van de Commissie van 22 februari 2024 tot aanvulling van Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad door nadere bepaling van de door de Europese Bankautoriteit aan uitgevers van significante activagerelateerde tokens en uitgevers van significante e-moneytokens berekende vergoedingen

    C/2024/897

    PB L, 2024/1503, 30.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1503/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1503/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    L-serie


    2024/1503

    30.5.2024

    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2024/1503 VAN DE COMMISSIE

    van 22 februari 2024

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad door nadere bepaling van de door de Europese Bankautoriteit aan uitgevers van significante activagerelateerde tokens en uitgevers van significante e-moneytokens berekende vergoedingen

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2023/1114 van het Europees Parlement en de Raad van 31 mei 2023 betreffende cryptoactivamarkten en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 1095/2010 en Richtlijnen 2013/36/EU en (EU) 2019/1937 (1), en met name artikel 137, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Een jaarlijkse toezichtvergoeding moet worden vastgesteld die de daadwerkelijke en geschatte kosten (met inbegrip van de algemene kosten) dekt die de Europese Bankautoriteit (“EBA”) moet maken bij het uitvoeren van toezichttaken in het kader van Verordening (EU) 2023/1114. Deze jaarlijkse toezichtvergoeding moet ook de kosten dekken die worden gemaakt door bevoegde autoriteiten waaraan de EBA taken heeft gedelegeerd.

    (2)

    De markt voor cryptoactiva is dynamisch en evolueert vaak snel, zodat de schatting van het aantal uitgevers dat waarschijnlijk binnen het toepassingsgebied van de toezichttaken van de EBA zal vallen, inherent onzeker is. Bovendien kunnen de prioriteiten van het toezicht van tijd tot tijd veranderen in het licht van gebeurtenissen. Tegen deze achtergrond is het van het grootste belang voor de EBA, en voor de bevoegde autoriteiten waaraan de EBA eventueel taken heeft gedelegeerd, om over de nodige flexibiliteit te beschikken bij het van jaar tot jaar schatten van hun waarschijnlijke uitgaven, met inbegrip van de mogelijkheid om jaarlijks een nieuwe schatting te maken van de voor de toezichttaken van de EBA te innen vergoedingen.

    (3)

    Vergoedingen die worden berekend voor de activiteiten van de EBA met betrekking tot uitgevers van significante activagerelateerde tokens (asset-referenced tokens — “ART’s”) en uitgevers van significante e-moneytokens (“EMT’s”) moeten op een zodanig niveau worden vastgesteld dat een tekort of een aanzienlijke accumulatie van overschotten wordt vermeden. Wanneer bij herhaling een significant positief of negatief begrotingssaldo wordt opgetekend, wordt de hoogte van de vergoedingen herzien.

    (4)

    Het aantal significante ART’s en significante EMT’s onder toezicht van de EBA zal pas worden geïdentificeerd nadat de titels III en IV van Verordening (EU) 2023/1114 van toepassing zijn geworden. Daarom is het nog niet mogelijk om vaste jaarlijkse toezichtvergoedingen vast te stellen aangezien het precieze bedrag van de uitgaven voor toezichttaken of het precieze aantal significante ART’s of significante EMT’s pas bekend zal zijn wanneer het raamwerk volledig vaststaat. Bovendien kan het aantal uitgevers van significante tokens in de loop der tijd veranderen en is het dus niet mogelijk om het precieze bedrag van vergoedingen vooraf in de gedelegeerde handeling vast te stellen.

    (5)

    In lijn met het jaarperiodiciteitsbeginsel en het beginsel van volledige kostendekking moeten de jaarlijkse toezichtvergoedingen worden berekend op basis van de geschatte directe en indirecte kosten die de EBA maakt bij de uitvoering van haar toezichttaken. De jaarlijkse toezichtvergoedingen moeten jaarlijks worden aangepast zodat deze op de geschatte kosten zijn afgestemd. Op entiteitsniveau moet de jaarlijkse toezichtvergoeding worden berekend aan de hand van een volledig evenredige benadering.

    (6)

    Aangezien de kosten van de toezichttaken afhangen van de intensiteit van het toezicht, is de verwachting dat de vergoedingen niet volledig lineair zullen zijn tussen uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s. Daarom moeten, in overeenstemming met het evenredigheidbeginsel, een op activiteiten gebaseerd schatting- en monitoringsysteem worden vastgesteld dat de mogelijkheid biedt om de geschatte kosten toe te wijzen aan, respectievelijk, uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Schatting van de uitgaven van de EBA bij het uitvoeren van haar toezichttaken

    1.   Jaarlijks maakt de EBA een schatting van de totale jaarlijkse kosten die naar verwachting zullen worden gemaakt voor het uitvoeren van haar toezichttaken. Het bedrag van de jaarlijkse totale geschatte kosten vormt de grondslag voor het bepalen van het totale bedrag van aangerekende toezichtvergoedingen.

    2.   De vergoedingen die worden berekend aan uitgevers van significante activagerelateerde tokens (“ART’s”) en uitgevers van significante e-moneytokens (“EMT’s”), worden vastgesteld in overeenstemming met het beginsel van volledige kostendekking en volgens een Activity-Based Management (ABM) model dat de Europese Bankautoriteit (“EBA”) uitwerkt.

    3.   Wanneer de EBA de jaarlijkse totale kosten schat, houdt zij rekening met de volgende directe en indirecte kosten:

    a)

    de jaarlijkse schatting van alle directe en indirecte uitgaven die noodzakelijk zijn voor de toezichttaken die de EBA uitvoert met betrekking tot uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s, met inbegrip van personele middelen die direct betrokken zijn bij de vastgestelde taken en de kosten van de horizontale diensten zoals operationele en administratieve ondersteuning voor de direct betrokken medewerkers;

    b)

    de jaarlijkse schatting van uitgaven die noodzakelijk zijn voor de vergoeding van directe en indirecte kosten die worden gemaakt door bevoegde autoriteiten aan wie de EBA, overeenkomstig artikel 138, lid 1, van Verordening (EU) 2023/1114, toezichttaken heeft gedelegeerd met betrekking tot uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s, met inbegrip van personele middelen van de bevoegde autoriteiten die direct betrokken zijn bij de gedelegeerde toezichttaken en de kosten van de horizontale diensten zoals operationele en administratieve ondersteuning voor de direct betrokken medewerkers.

    4.   De vergoedingen die uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s worden berekend, betreffen de personeelsuitgaven, infrastructuuruitgaven en operationele uitgaven, en wel als volgt:

    a)

    de uitgaven van de EBA voor het overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1114 uitvoeren van haar toezichttaken met betrekking tot uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s, zoals:

    de classificatie van ART’s en EMT’s als significant overeenkomstig de artikelen 43 en 56 van Verordening (EU) 2023/1114, met inbegrip van kosten gemaakt voor het verzamelen en analyseren van data en de contacten met de uitgever, bevoegde autoriteiten, centrale banken en andere betrokken autoriteiten;

    de vrijwillige classificatie van ART’s en EMT’s als significant overeenkomstig de artikelen 44 en 57 van Verordening (EU) 2023/1114, met inbegrip van alle kosten, van welke aard ook, waarvan sprake in de classificatieprocedure;

    het in artikel 117 van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde toezicht, met inbegrip van de oprichting en het functioneren van het in artikel 118 van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde cryptoactivacomité van de EBA en de uitoefening van alle in titel VII, hoofdstuk 5, van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde bevoegdheden;

    de oprichting en het functioneren van in artikel 119 van Verordening (EU) 2023/1114 bedoelde toezichtcolleges, met inbegrip van die voor door kredietinstellingen uitgegeven significante EMT’s;

    b)

    de vergoeding van bevoegde autoriteiten die overeenkomstig Verordening (EU) 2023/1114 werkzaamheden hebben verricht als gevolg van taken die hun overeenkomstig artikel 138 van Verordening (EU) 2023/1114 zijn gedelegeerd.

    Artikel 2

    Berekeningsmethode van de jaarlijkse toezichtvergoeding

    1.   De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een uitgever van significante ART’s wordt als volgt berekend:

    a)

    uitgaven met betrekking tot het toezicht op uitgevers van significante ART’s en EMT’s op grond van Verordening (EU) 2023/1114 zoals opgenomen in de EBA-begroting voor dat jaar:

    b)

    de in punt a) bedoelde kosten toegerekend aan uitgevers van significante ART’s worden als volgt over alle uitgevers van significante ART’s verdeeld:

    Formula

    c)

    in voorkomend geval worden uitgaven die direct aan individuele uitgevers van significante ART’s zijn toegerekend, opgeteld bij de jaarlijkse toezichtvergoeding van die uitgevers van significante ART’s.

    2.   De jaarlijkse toezichtvergoeding voor een uitgever van significante EMT’s wordt als volgt berekend:

    a)

    betrokken medewerkers en administratieve uitgaven, kosten met betrekking tot door bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 138 van Verordening (EU) 2023/1114 uitgeoefende toezichttaken, alsmede kosten met betrekking tot IT-ontwikkeling en -onderhoud ten behoeve van het toezicht door de EBA die worden toegerekend aan, respectievelijk, uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s;

    b)

    de in punt a) bedoelde kosten toegerekend aan uitgevers van significante EMT’s worden daarna als volgt over alle uitgevers van significante EMT’s verdeeld:

    Formula

    c)

    in voorkomend geval worden uitgaven die direct aan individuele uitgevers van significante EMT’s zijn toegerekend, opgeteld bij de jaarlijkse toezichtvergoeding van die uitgevers van significante EMT’s.

    3.   Voor het berekenen van de omvang van de activareserve van uitgevers van significante ART’s gebruikt de EBA data van de laatst beschikbare onafhankelijke audit van de activareserve als bedoeld in artikel 36, lid 9, van Verordening (EU) 2023/1114.

    4.   Voor het berekenen van de omvang van de activareserve van uitgevers van significante EMT’s gebruikt de EBA data van de laatst beschikbare onafhankelijke audit van de activareserve als bedoeld in artikel 58 van Verordening (EU) 2023/1114.

    5.   Indien de gerapporteerde activareserve voor significante ART’s of de omvang van de uitgifte van significante EMT’s in een andere valuta dan de euro luidt, zet de EBA deze om in een bedrag in euro tegen de gemiddelde referentiewisselkoers die van toepassing was op de periode waarin de waarden zijn vastgelegd. Daartoe wordt gebruikgemaakt van de referentiewisselkoers van de euro die de Europese Centrale Bank bekendmaakt.

    6.   In afwijking van de leden 1, 2 en 3 wordt de vergoeding over het eerste jaar aan de hand van de volgende formule berekend door de in de leden 1 en 2 bedoelde toezichtvergoeding te verlagen met een factor die gelijk is aan het aantal dagen tussen de datum waarop de overdracht van het toezicht van kracht wordt, en het jaareinde, gedeeld door het totale aantal dagen in dat jaar:

    Formula

    De toezichtvergoeding over het eerste jaar wordt voldaan nadat een uitgever van significante ART’s of een uitgever van significante EMT’s door de EBA als significant is ingedeeld, overeenkomstig de artikelen 43, 44, 56 of 57 van Verordening (EU) 2023/1114, en binnen dertig dagen vanaf de datum van uitgifte van de factuur van de EBA.

    In afwijking van de eerste alinea hoeft een uitgever van significante ART’s of een uitgever van significante EMT’s die in de maand december als significant is ingedeeld, overeenkomstig de artikelen 43, 44, 56 of 57 van Verordening (EU) 2023/1114, voor dat kalenderjaar geen toezichtvergoeding te voldoen.

    Artikel 3

    Aanpassing van vergoedingen

    Jaarlijkse toezichtvergoedingen die aan uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s worden berekend, worden op een zodanig niveau vastgesteld dat deze de volledige kosten van het verrichten van de diensten dekken en dat een tekort of een aanzienlijke accumulatie van overschotten wordt vermeden.

    Artikel 4

    Betaling van de jaarlijkse toezichtvergoeding

    1.   De jaarlijkse toezichtvergoeding wordt volledig aan de EBA voldaan uiterlijk 31 maart van het kalenderjaar waarvoor deze verschuldigd is.

    2.   De EBA zendt de facturen aan uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s ten minste dertig dagen voordat de betaling verschuldigd is. De jaarlijkse toezichtvergoedingen zijn betaalbaar in euro.

    3.   Bij betalingsachterstand is de in artikel 99 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (2) vastgestelde achterstandsrente verschuldigd.

    4.   Communicatie tussen de EBA en uitgevers van significante ART’s of uitgevers van significante EMT’s verloopt elektronisch.

    Artikel 5

    Vergoeding van bevoegde autoriteiten

    1.   In het geval van een delegatie van taken door de EBA aan bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 138 van Verordening (EU) 2023/1114 berekent de EBA aan uitgevers van significante ART’s en uitgevers van significante EMT’s alleen vergoedingen ten aanzien van de kosten die bij de uitvoering van die taken zijn gemaakt.

    2.   De EBA vergoedt een bevoegde autoriteit voor de geschatte kosten die zijn gemaakt als gevolg van overeenkomstig Verordening (EU) 1114/2023 verrichte werkzaamheden, waarbij het bedrag aan de volgende voorwaarden voldoet:

    (a)

    het bedrag wordt door de EBA en de bevoegde autoriteit overeengekomen voordat de delegatie van taken plaatsvindt;

    (b)

    het bedrag is lager dan of gelijk aan het totale bedrag aan jaarlijkse toezichtvergoedingen dat door de betrokken uitgevers van significante ART’s of uitgevers van significante EMT’s aan de EBA wordt voldaan.

    Artikel 6

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 22 februari 2024.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)   PB L 150 van 9.6.2023, blz. 40, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2023/1114/oj.

    (2)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2018/1046/2022-12-14).


    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2024/1503/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top