(1)

De verlening van vergunningen voor toevoegingsmiddelen voor diervoeding, met inbegrip van de redenen en procedures voor het verlenen van dergelijke vergunningen, is geregeld bij Verordening (EG) nr. 1831/2003.

(2)

Overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EG) nr. 1831/2003 is een aanvraag ingediend voor de verlening van een vergunning voor mangaan(II)-betaïnecomplex. De krachtens artikel 7, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1831/2003 vereiste nadere gegevens en documenten waren bij de aanvraag gevoegd.

(3)

De aanvraag betreft de verlening van een vergunning voor mangaan(II)-betaïnecomplex als toevoegingsmiddel voor diervoeding voor alle diersoorten, waarbij is verzocht om het toevoegingsmiddel in te delen in de categorie “nutritionele toevoegingsmiddelen” en in de functionele groep “verbindingen van sporenelementen”.

(4)

De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft in haar advies van 27 september 2023 (2) geconcludeerd dat mangaan(II)-betaïnecomplex onder de voorgestelde gebruiksvoorwaarden veilig is voor alle diersoorten, de consument en het milieu, mits het maximum toegestane gehalte voor totaal mangaan in diervoeder niet wordt overschreden. De EFSA heeft wat de veiligheid voor alle diersoorten betreft, op basis van de resultaten van het tolerantieonderzoek geconcludeerd dat het toevoegingsmiddel veilig is voor mestkippen bij een gebruik tot de maximum toegestane gehalten aan mangaan in diervoeder, en dat deze conclusie naar alle diersoorten en -categorieën kan worden geëxtrapoleerd, mits de in de EU toegestane maximumgehalten voor mangaan in diervoeder niet worden overschreden. De EFSA heeft verder geconcludeerd dat mangaan(II)-betaïnecomplex een huid- en inhalatieallergeen is, omdat het nikkel bevat. De stof is irriterend voor de ogen, maar niet voor de huid. De EFSA heeft geconcludeerd dat de stof werkzaam is als bron van mangaan bij alle diersoorten en -categorieën. Specifieke eisen voor monitoring na het in de handel brengen achtte de EFSA niet nodig. De EFSA heeft ook het verslag over de analysemethode voor het toevoegingsmiddel voor diervoeding geverifieerd dat door het bij Verordening (EG) nr. 1831/2003 ingestelde referentielaboratorium was ingediend.

(5)

Gezien het bovenstaande is de Commissie van oordeel dat mangaan(II)-betaïnecomplex voldoet aan de voorwaarden voor vergunningverlening van artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1831/2003. Het gebruik van die stof moet daarom worden toegestaan. De Commissie is verder van oordeel dat het toevoegingsmiddel om veiligheidsredenen via voormengsels aan diervoeders moet worden toegevoegd. Daarnaast is de Commissie van oordeel dat passende beschermende maatregelen moeten worden genomen om ongunstige gevolgen voor de gezondheid van de gebruikers van het toevoegingsmiddel te voorkomen.

(6)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,