Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32024L1405

Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2024/1405 van de Commissie van 14 maart 2024 tot wijziging van bijlage IX bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toevoeging van grondstoffen voor de productie van biobrandstoffen en biogas

C/2024/1585

PB L, 2024/1405, 17.5.2024, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir_del/2024/1405/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 17/05/2024

ELI: http://data.europa.eu/eli/dir_del/2024/1405/oj

European flag

Publicatieblad
van de Europese Unie

NL

L-serie


2024/1405

17.5.2024

GEDELEGEERDE RICHTLIJN (EU) 2024/1405 VAN DE COMMISSIE

van 14 maart 2024

tot wijziging van bijlage IX bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de toevoeging van grondstoffen voor de productie van biobrandstoffen en biogas

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (1), en met name artikel 28, lid 6, tweede alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Duurzame biobrandstoffen en biogassen spelen een belangrijke rol bij het vergroten van het aandeel hernieuwbare energie in sectoren die naar verwachting op lange termijn afhankelijk zullen zijn van vloeibare brandstoffen. Bij Richtlijn (EU) 2018/2001 zijn nieuwe bepalingen ingevoerd ter bevordering van het gebruik van biobrandstoffen en biogassen die worden geproduceerd uit de in bijlage IX bij die richtlijn vermelde grondstoffen.

(2)

Uit de analyse van bepaalde grondstoffen overeenkomstig de beginselen van artikel 28, lid 6, derde alinea, van Richtlijn (EU) 2018/2001 is gebleken dat zij potentieel hebben als grondstof voor de productie van biobrandstoffen en biogas. Die grondstoffen moeten daarom aan bijlage IX bij Richtlijn (EU) 2018/2001 worden toegevoegd.

(3)

Het criterium om te bepalen of een grondstof aan deel A of deel B van bijlage IX wordt toegevoegd, is of de grondstof alleen met geavanceerde technologieën of met behulp van mature technologieën tot biobrandstoffen of biogassen kan worden verwerkt. Omdat een definitie van geavanceerde en mature technologieën in Richtlijn (EU) 2018/2001 ontbreekt, is het passend een aantal factoren in overweging te nemen wanneer grondstoffen aan deel A of deel B van bijlage IX worden toegevoegd. Het gaat dan bijvoorbeeld om indicatoren als de technologische en de commerciële gereedheid, maar ook om de mate waarin de technologieën in gebruik worden genomen. Bovendien hangt de mate van maturiteit van de technologie af van het soort brandstoffen dat wordt geproduceerd. Wat betreft tussengewassen en gewassen die op ernstig aangetaste grond worden geteeld, worden de technologieën die nodig zijn om die grondstoffen te verwerken tot biobrandstoffen voor de luchtvaart nog niet commercieel op grote schaal toegepast, terwijl mature technologieën al beschikbaar zijn en op grote schaal worden ingezet om dezelfde grondstoffen te verwerken tot andere soorten biobrandstoffen voor andere vervoerssectoren, zoals biodiesel, bio-ethanol en biogas. Daarom is het passend deze grondstoffen aan deel A van bijlage IX bij de richtlijn uitsluitend toe te voegen wanneer zij voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaartsector worden gebruikt, en aan deel B van bijlage IX bij de richtlijn wanneer de grondstoffen worden gebruikt voor de productie van andere soorten biobrandstoffen die in andere vervoersectoren worden gebruikt.

(4)

De Commissie moet regelmatig beoordelen of de grondstoffen die als grondstof voor de productie van biobrandstoffen en biogas voor vervoer zijn opgenomen, nog steeds voldoen aan de criteria en beginselen van artikel 28, lid 6, van de richtlijn hernieuwbare energie, met name wat betreft duurzaamheid, en ervoor zorgen dat investeringen in de meest geavanceerde verwerkingstechnologieën, inclusief de technologieën die nodig zijn voor de productie van hernieuwbare brandstoffen van niet-biologische oorsprong, niet worden ontmoedigd en dat de desbetreffende streefcijfers van Richtlijn (EU) 2018/2001 kunnen worden gehaald.

(5)

Richtlijn (EU) 2018/2001 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:

Artikel 1

Bijlage IX bij Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze richtlijn.

Artikel 2

1.   De lidstaten doen de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking treden om uiterlijk op … aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mee.

Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.

2.   De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mee die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.

Artikel 3

Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Artikel 4

Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.

Gedaan te Brussel, 14 maart 2024.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)   PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82, ELI: http://data.europa.eu/eli/dir/2018/2001/oj.


BIJLAGE

Bijlage IX bij Richtlijn (EU) 2018/2001 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Aan deel A worden de volgende grondstoffen toegevoegd:

“r)

Foezelolie uit alcoholische distillatie.

s)

Ruwe methanol van kraftpulp afkomstig van de productie van houtpulp.

t)

Tussengewassen, zoals vanggewassen en bodembedekkers die worden geteeld in gebieden waar de productie van voedsel- en voedergewassen vanwege een korte vegetatieperiode beperkt is tot één oogst en op voorwaarde dat het gebruik ervan de vraag naar extra grond niet aanwakkert, en mits het gehalte aan organisch materiaal in de bodem gehandhaafd blijft, wanneer deze worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaartsector.

u)

Gewassen die op ernstig aangetaste grond worden geteeld, met uitzondering van voedsel- en voedergewassen, wanneer deze worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaartsector.

v)

Cyanobacteriën.”;

2)

Aan deel B worden de volgende grondstoffen toegevoegd:

“c)

Beschadigde gewassen die niet geschikt zijn voor gebruik in de voedsel- of voederketen, met uitzondering van stoffen die opzettelijk zijn gewijzigd of zijn verontreinigd om aan deze definitie te voldoen.

d)

Stedelijk afvalwater en andere derivaten dan zuiveringsslib.

e)

Gewassen die op ernstig aangetaste grond worden geteeld, met uitzondering van de in deel A van deze bijlage vermelde voedsel- en voedergewassen, wanneer deze niet worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaartsector.

f)

Tussengewassen, zoals vanggewassen en bodembedekkers, met uitzondering van de in deel A van deze bijlage vermelde grondstoffen, die worden geteeld in gebieden waar de productie van voedsel- en voedergewassen vanwege een korte vegetatieperiode beperkt is tot één oogst en op voorwaarde dat het gebruik ervan de vraag naar extra grond niet aanwakkert, en mits het gehalte aan organisch materiaal in de bodem gehandhaafd blijft, wanneer deze niet worden gebruikt voor de productie van biobrandstoffen voor de luchtvaartsector.”.


ELI: http://data.europa.eu/eli/dir_del/2024/1405/oj

ISSN 1977-0758 (electronic edition)


Top