This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R2606
Commission Implementing Regulation (EU) 2023/2606 of 22 November 2023 amending Implementing Regulation (EU) 2020/1001 laying down detailed rules for the application of Directive 2003/87/EC of the European Parliament and of the Council as regards the operation of the Modernisation Fund supporting investments to modernise the energy systems and to improve energy efficiency of certain Member States
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2606 van de Commissie van 22 november 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten
Uitvoeringsverordening (EU) 2023/2606 van de Commissie van 22 november 2023 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten
C/2023/7833
PB L, 2023/2606, 23.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2606/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
Publicatieblad |
NL Serie L |
2023/2606 |
23.11.2023 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2023/2606 VAN DE COMMISSIE
van 22 november 2023
tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 10 quinquies, lid 12,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Bij Richtlijn 2003/87/EG is een fonds ingesteld ter ondersteuning van investeringen om energiesystemen te moderniseren en de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten te verbeteren (“het moderniseringsfonds”). Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 van de Commissie (2) bevat nadere bepalingen betreffende de werking van het moderniseringsfonds. |
(2) |
Bij Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad (3) is artikel 10 quinquies van Richtlijn 2003/87/EG betreffende de oprichting van het moderniseringsfonds op een aantal punten gewijzigd. Zo is het toepassingsgebied van prioritaire investeringen uitgebreid tot infrastructuur voor emissievrije mobiliteit en uit het moderniseringsfonds wordt nu ook steun verleend aan Griekenland, Portugal en Slovenië. De in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 vastgestelde nadere bepalingen betreffende de werking van het moderniseringsfonds moeten daarom worden afgestemd op Richtlijn 2003/87/EG, zoals gewijzigd bij Richtlijn (EU) 2023/959. |
(3) |
In Richtlijn 2003/87/EG is bepaald welke opbrengsten uit het moderniseringsfonds mogen worden aangewend voor investeringen in verband met gasvormige fossiele brandstoffen. Daarnaast is in die richtlijn gespecificeerd welke opbrengsten moeten worden gebruikt aan de hand van de criteria inzake “geen ernstige afbreuk doen” van artikel 17 van Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad (4) indien die opbrengsten worden gebruikt voor een economische activiteit waarvoor op grond van artikel 10, lid 3, punt b), van die verordening technische screeningcriteria zijn vastgesteld om te bepalen of een economische activiteit ernstige afbreuk doet aan een of meer relevante milieudoelstellingen. Om ervoor te zorgen dat aan deze vereisten wordt voldaan, moet in Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 bij de procedures voor de indiening en beoordeling van investeringsvoorstellen een onderscheid worden gemaakt tussen verschillende categorieën en subcategorieën opbrengsten uit het moderniseringsfonds. |
(4) |
Om een goed financieel beheer van het moderniseringsfonds te bevorderen, moet voor projecten waarvoor de gevraagde steun uit het moderniseringsfonds meer dan 70 000 000 EUR bedraagt (“grootschalige projecten”) en die daarom waarschijnlijk over een langere periode of in fasen zullen worden uitgevoerd, een gespreide uitbetaling worden verricht op basis van een door de begunstigde lidstaat voorgesteld tijdschema. De voor regelingen geldende voorschriften voor de eerste en de latere uitbetalingen moeten van toepassing zijn op dergelijke grootschalige projecten. Wanneer de begunstigde lidstaat om latere uitbetalingen verzoekt, moet hij informatie verstrekken over de uitvoering van het grootschalige project. |
(5) |
Om de transparantie van de financiering in het kader van het moderniseringsfonds te verbeteren, moeten de relevante belanghebbenden worden geraadpleegd over investeringsvoorstellen voor grootschalige projecten en regelingen waarvoor de totale gevraagde steun meer dan 100 000 000 EUR bedraagt (“grootschalige regelingen”) voordat die projecten en regelingen bij de Europese Investeringsbank (EIB) en het investeringscomité worden ingediend. De begunstigde lidstaten moeten beslissen over de procedure voor een dergelijke raadpleging. |
(6) |
Met het oog op een efficiënt gebruik van de middelen van het moderniseringsfonds voor regelingen waarbij een groot aantal kleine investeringen over een periode van meerdere jaren kunnen worden gedaan, moet de begunstigde lidstaat, wanneer hij om latere uitbetalingen verzoekt, informatie verstrekken over de uitvoering van die regelingen. Om ervoor te zorgen dat langetermijnregelingen aan de doelstellingen van het moderniseringsfonds blijven beantwoorden, is het voorts passend de looptijd ervan te beperken tot maximaal vijf jaar, waarna de begunstigde lidstaat die de regeling wenst voort te zetten een nieuw investeringsvoorstel kan indienen dat een volledige beoordeling moet ondergaan. |
(7) |
In het belang van de rechtszekerheid moet voor regelingen die vóór 5 juni 2023 (d.w.z. vóór de datum van inwerkingtreding van Richtlijn (EU) 2023/959, waarbij artikel 10 septies in Richtlijn 2003/87/EG is ingevoegd) door de EIB zijn bevestigd of door het investeringscomité voor financiering zijn aanbevolen, worden bepaald dat latere uitbetalingen voor die regelingen niet afhangen van de vraag of de regeling in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG. Uitbetalingen voor investeringen die op of na 5 juni 2023 door de EIB zijn bevestigd of door het investeringscomité voor financiering worden aanbevolen, moeten echter in overeenstemming zijn met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG. |
(8) |
Om een efficiënt gebruik van middelen uit het moderniseringsfonds te bevorderen en te voorkomen dat deze middelen worden bestemd voor investeringen die niet worden uitgevoerd, moeten de regels die van toepassing zijn op beëindigde investeringen worden verbeterd. Investeringen worden geacht te zijn beëindigd indien zij na een bepaalde periode niet hebben geleid tot een bindende juridische verbintenis tussen de lidstaat of de beheersautoriteit van de regeling en de eindbegunstigde van middelen uit het moderniseringsfonds, of indien voor de investering geen steun is verleend, tenzij de begunstigde lidstaat kan aantonen dat de investering wordt uitgevoerd. |
(9) |
De regels betreffende de werking van het investeringscomité moeten worden bijgewerkt met het oog op de uitbreiding van het comité met vertegenwoordigers van nieuwe begunstigde lidstaten. |
(10) |
Om de samenhang van de in het kader van het moderniseringsfonds gefinancierde investeringen te verbeteren en ervoor te zorgen dat zij bijdragen aan de klimaat- en energiedoelstellingen van de Unie, moeten de begunstigde lidstaten tegelijk met hun jaarverslag een overzicht van hun geplande investeringen indienen. In het jaarverslag moet het verband worden toegelicht tussen geplande investeringen en de nationale energie- en klimaatplannen overeenkomstig Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad (5). De relevante belanghebbenden moeten worden geraadpleegd over het ontwerpoverzicht van de geplande investeringen. De begunstigde lidstaten moeten beslissen over de procedure voor een dergelijke raadpleging. |
(11) |
Om de beoordeling van investeringsvoorstellen en de monitoring van de uitvoering van lopende investeringen te verbeteren, moet aanvullende informatie over dergelijke voorstellen en investeringen worden verstrekt. Om uitgebreide informatie over het koolstofarme potentieel van elke investering te garanderen, moeten alle investeringsvoorstellen met name informatie bevatten over hun potentieel om de broeikasgasemissies te verminderen en de bijbehorende reductiekosten. Bovendien moeten overzichten van geplande investeringen en investeringsvoorstellen informatie bevatten over de vraag of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in een rechtstreeks beheerd financieringsprogramma. |
(12) |
Verordening (EU) 2020/1001 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(13) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Aan artikel 2 worden de volgende punten toegevoegd:
|
2) |
Artikel 3 wordt geschrapt. |
3) |
Artikel 4 wordt als volgt gewijzigd:
|
4) |
Artikel 5 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Artikel 6 wordt als volgt gewijzigd:
|
6) |
Artikel 7 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
In artikel 8 wordt lid 2 vervangen door: “2. De Commissie stelt de betrokken begunstigde lidstaat in kennis van het uitbetalingsbesluit en brengt de EIB, het investeringscomité en, in voorkomend geval, de niet-begunstigde lidstaat waar de bij de investering betrokken aangrenzende grensregio van de Unie gelegen is, daarvan op de hoogte.”. |
8) |
Artikel 10 wordt vervangen door: “Artikel 10 Beëindigde investeringen 1. Op grond van het jaarverslag dat door de begunstigde lidstaat overeenkomstig artikel 13 wordt ingediend, wordt een investering geacht te zijn beëindigd in elk van de volgende gevallen:
2. Bij het overeenkomstig artikel 8 vastgestelde besluit wijzigt de Commissie het reeds voor de beëindigde investering uitbetaalde bedrag door er het bedrag van af te trekken dat, indien de investering overeenkomstig lid 1, punt a), wordt beëindigd, nog niet wettelijk is vastgelegd of, indien de investering overeenkomstig lid 1, punt b), wordt beëindigd, nog niet is toegekend. Elk bedrag van deze aard wordt bijgeteld bij de middelen in het moderniseringsfonds die ter beschikking staan van de betreffende lidstaat in overeenstemming met artikel 5, lid 2, punt b), en wordt verrekend met toekomstige betalingen door de EIB aan de betrokken lidstaat uit hoofde van artikel 9. De Commissie stelt de EIB in kennis van de noodzaak om dit bedrag te compenseren. 3. Onverminderd lid 1 van dit artikel kan de begunstigde lidstaat, vóór het einde van de uiterste termijn van de staat van de beschikbare middelen zoals vastgelegd in artikel 5, lid 3, de Commissie in kennis stellen van een beëindigde investering, en verzoeken om een wijziging van het uitbetalingsbesluit in overeenstemming met lid 2 van dit artikel. Dit verzoek kan betrekking hebben op de bedragen die nog niet wettelijk zijn vastgelegd of nog niet zijn betaald aan de indiener van het project of de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds, evenals de reeds aan de indiener van het project of de eindbegunstigden van de steun uit het moderniseringsfonds betaalde bedragen die echter vervolgens door de begunstigde lidstaat werden teruggevorderd. De begunstigde lidstaat verstrekt de bewijsstukken die het verzoek rechtvaardigen. Lid 2 is van toepassing op de wijziging van het uitbetalingsbesluit, de verhoging van de middelen in het moderniseringsfonds die voor de betreffende lidstaat beschikbaar zijn, en de verrekening van het bedrag dat aan het fonds wordt teruggestort met toekomstige betalingen van de EIB aan de lidstaat.”. |
9) |
In artikel 11 worden de volgende leden ingevoegd: “3 bis. Wanneer een investeringsvoorstel uitsluitend moet worden gefinancierd uit de opbrengsten van de veiling van de in artikel 10, lid 1, derde alinea, van Richtlijn 2003/87/EG bedoelde emissierechten of van de emissierechten die overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 4, van die richtlijn naar het moderniseringsfonds zijn overgedragen, zijn alleen de in deel A van bijlage II ter bij Richtlijn 2003/87/EG vermelde vertegenwoordigers van de begunstigde lidstaten gerechtigd om te beraadslagen en te stemmen. 3 ter. Wanneer een investeringsvoorstel betrekking heeft op een aangrenzende grensregio van de Unie in een niet-begunstigde lidstaat die in het investeringscomité is vertegenwoordigd, en de vertegenwoordiger van de EIB de financiering van dat investeringsvoorstel niet goedkeurt, is de vertegenwoordiger van die niet-begunstigde lidstaat niet gerechtigd om over het voorstel te stemmen.”. |
10) |
In artikel 12 wordt lid 1 vervangen door: “1. De EIB ontwikkelt richtsnoeren voor het beheer van activa om de opbrengsten uit het moderniseringsfonds te beheren, teneinde ervoor te zorgen dat die opbrengsten worden beheerd in overeenstemming met de doelstellingen van Richtlijn 2003/87/EG en de interne voorschriften van de EIB.”. |
11) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
12) |
Het volgende artikel wordt ingevoegd: “Artikel 13 bis Monitoring en rapportage door niet-begunstigde lidstaten met betrekking tot investeringen waarbij aangrenzende grensregio’s van de Unie betrokken zijn Wanneer de begunstigde lidstaat de hem toegewezen middelen gebruikt om investeringen te financieren waarbij aangrenzende grensregio’s van de Unie betrokken zijn, verstrekt de niet-begunstigde lidstaat waarin die regio is gelegen, de begunstigde lidstaat alle informatie en bewijsstukken die de begunstigde lidstaat nodig heeft om te voldoen aan artikel 13.”. |
13) |
Artikel 14 wordt als volgt gewijzigd:
|
14) |
In artikel 15, lid 1, wordt de tweede alinea geschrapt. |
15) |
Artikel 16 wordt als volgt gewijzigd:
|
16) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
17) |
Bijlage I wordt vervangen door de tekst in bijlage I bij deze verordening. |
18) |
Bijlage II wordt vervangen door de tekst die is opgenomen in bijlage II bij deze verordening. |
19) |
De tekst die is opgenomen in bijlage III bij deze verordening wordt toegevoegd als bijlage III. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2024.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 november 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2020/1001 van de Commissie van 9 juli 2020 tot vaststelling van nadere bepalingen voor de uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de werking van het moderniseringsfonds ter ondersteuning van investeringen met het oog op de modernisering van de energiesystemen en de verbetering van de energie-efficiëntie in bepaalde lidstaten (PB L 221 van 10.7.2020, blz. 107).
(3) Richtlijn (EU) 2023/959 van het Europees Parlement en de Raad van 10 mei 2023 tot wijziging van Richtlijn 2003/87/EG tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en Besluit (EU) 2015/1814 betreffende de instelling en de werking van een marktstabiliteitsreserve voor de EU-regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten (PB L 130 van 16.5.2023, blz. 134).
(4) Verordening (EU) 2020/852 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juni 2020 betreffende de totstandbrenging van een kader ter bevordering van duurzame beleggingen en tot wijziging van Verordening (EU) 2019/2088 (PB L 198 van 22.6.2020, blz. 13).
(5) Verordening (EU) 2018/1999 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 inzake de governance van de energie-unie en van de klimaatactie, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 663/2009 en (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 94/22/EG, 98/70/EG, 2009/31/EG, 2009/73/EG, 2010/31/EU, 2012/27/EU en 2013/30/EU van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2009/119/EG en (EU) 2015/652 van de Raad, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 525/2013 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 1).
BIJLAGE I
“BIJLAGE I
Bij de EIB en het investeringscomité in te dienen informatie over de investeringsvoorstellen
1. Alle investeringsvoorstellen
1.1. |
specificatie van het investeringsgebied overeenkomstig artikel 10 quinquies, lid 1 of 2, van Richtlijn 2003/87/EG, in voorkomend geval; |
1.2. |
algemene beschrijving van de investering, met inbegrip van de doelstellingen en beoogde begunstigde(n), technologie (indien van toepassing), capaciteit (indien van toepassing) en geraamde looptijd van de investering; |
1.3. |
informatie over of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in rechtstreeks beheerde financieringsregelingen; |
1.4. |
motivering voor de steun uit het moderniseringsfonds, met inbegrip van een bevestiging van de overeenstemming van de investering met artikel 10 quinquies, lid 1, van Richtlijn 2003/87/EG; |
1.5. |
opgave van de uit het moderniseringsfonds te dekken kosten en bevestiging dat de kosten noodzakelijk zijn om de doelstellingen van het moderniseringsfonds te verwezenlijken; |
1.6. |
beschrijving van het/de gebruikte steuninstrument(en); |
1.7. |
gevraagd bedrag aan financiering uit het moderniseringsfonds, in voorkomend geval met vermelding van de categorie of categorieën en de subcategorie of subcategorieën van de middelen die bestemd zijn voor de financiering van de voorgestelde investering; |
1.8. |
bijdrage(n) uit andere nationale en Unie-instrumenten; |
1.9. |
bestaan van staatssteun (in de zin van artikel 107, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie), en vermelding van de volgende gegevens, voor zover van toepassing:
|
1.10. |
verklaring van de lidstaat dat het toepasselijke recht van de Unie en de lidstaten wordt nageleefd; |
1.11. |
wanneer de investering betrekking heeft op de rechtvaardige transitie in koolstofafhankelijke regio’s in de begunstigde lidstaat, informatie over de samenhang met en de bijdrage aan de relevante acties die de lidstaat heeft opgenomen in zijn territoriale plan voor een rechtvaardige transitie overeenkomstig artikel 8, lid 2, eerste alinea, punt k), van Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad (1), in voorkomend geval; |
1.12. |
schatting van de hoeveelheid bespaarde broeikasgasemissies in tCO2 en de onderliggende aannamen waarop de raming is gebaseerd; |
1.13. |
schatting van de emissiereductiekosten in EUR/tCO2 en de onderliggende aannamen waarop de raming is gebaseerd; |
1.14. |
informatie over de vraag of de investering was opgenomen in een voorafgaand overzicht van investeringen overeenkomstig artikel 13, lid 3, en zo ja, welk overzicht; |
1.15. |
voor grootschalige projecten en grootschalige regelingen: informatie over de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden. |
1.16. |
vanaf 1 januari 2025, bewijs van de lidstaat dat de investering in overeenstemming is met artikel 10 septies van Richtlijn 2003/87/EG, indien nodig. |
2. Aanvullende informatie over regelingen
2.1. |
naam van de beheersautoriteit; |
2.2. |
vermelding of het voorstel betrekking heeft op een bestaande regeling; |
2.3. |
totaal volume van de regeling. |
3. Bijkomende informatie over andere voorstellen dan regelingen
3.1. |
naam van de indiener van het project; |
3.2. |
locatie van het project; |
3.3. |
totale investeringskosten; |
3.4. |
ontwikkelingsfase van het project (van haalbaarheidsstudie tot operationele fase); |
3.5. |
tijdschema en beschrijving van de verwachte mijlpalen tot aan de voltooiing van het project; |
3.6. |
lijst van te verkrijgen of reeds verkregen verplichte vergunningen; |
3.7. |
verwachte datum van aanvang van het project. |
4. Aanvullende informatie over grootschalige projecten of over bestaande regelingen
4.1. |
eerste indiening van een grootschalig project: uitvoeringsschema en bijbehorend uitbetalingsschema; |
4.2. |
latere uitbetalingen — informatie over de stand van uitvoering:
|
5. Bijkomende informatie over niet-prioritaire voorstellen
5.1. |
kwantitatieve gegevens over de ontwikkelings- en operationele fasen, met inbegrip van de bijdrage van het voorstel aan de doelstellingen van het moderniseringsfonds, het beleidskader voor klimaat en energie 2030 van de Unie en de Overeenkomst van Parijs; |
5.2. |
gecertificeerde financiële prognoses, met inbegrip van geplande financiële bijdragen uit particuliere bronnen; |
5.3. |
beschrijving van andere gerichte prestatie-indicatoren, zoals gevraagd door de EIB; |
5.4. |
andere relevante informatie in verband met de indiener van het project, de investering, de algemene marktomstandigheden en milieukwesties; |
5.5. |
voor regelingen: informatie over een representatief project in het kader van de regeling; |
5.6. |
haalbaarheidsstudie. |
(1) Verordening (EU) 2021/1056 van het Europees Parlement en de Raad van 24 juni 2021 tot oprichting van het Fonds voor een rechtvaardige transitie (PB L 231 van 30.6.2021, blz. 1).
BIJLAGE II
“BIJLAGE II
Door de begunstigde lidstaat te verstrekken informatie in het jaarverslag voor de Commissie
1. Overzicht van de investeringen
1.1. |
aantal investeringen dat tot nu toe uit het moderniseringsfonds is gefinancierd; |
1.2. |
aantal lopende, voltooide en beëindigde investeringen; |
1.3. |
totale verhouding van de financiering voor prioritaire investeringen ten opzichte van eventuele niet-prioritaire investeringen in de begunstigde lidstaat. |
2. Informatie over elke investering
2.1. |
totale investeringskosten/totale volume van de regeling (met en zonder btw) (EUR); |
2.2. |
totale geplande steun uit het moderniseringsfonds voor de investering (EUR); |
2.3. |
totale bevestigde/aanbevolen steun uit het moderniseringsfonds voor de investering (EUR); |
2.4. |
totaalbedrag gedekt door een juridische verbintenis tussen de begunstigde lidstaat/beheersautoriteit en de indiener van het project/eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds (afsluitdatum: 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag) (voor regelingen: geaggregeerd cijfer); |
2.5. |
totaalbedrag betaald door de begunstigde lidstaat/beheersautoriteit van de regeling aan de indiener van het project/eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds (afsluitdatum: 31 december van het jaar voorafgaand aan de indiening van het verslag) (voor regelingen: geaggregeerd cijfer); |
2.6. |
bedragen die door de begunstigde lidstaat zijn teruggevorderd van de indiener van het project of de beheersautoriteit van de regeling, en de datum van de terugvordering; |
2.7. |
beoordeling van de toegevoegde waarde van de investering in termen van energie-efficiëntie en modernisering van het energiesysteem, met inbegrip van informatie over (voor regelingen: geaggregeerde cijfers):
|
2.8. |
bevestiging dat de investering is opgenomen in een voorafgaand overzicht van investeringen overeenkomstig artikel 13, lid 2, en zo ja, welk overzicht. |
3. Bijkomende informatie over de uitvoering van investeringen
3.1. |
mijlpalen die sinds het vorige jaarverslag zijn bereikt; (bijvoorbeeld, in het geval van regelingen, informatie over oproepen tot het indienen van voorstellen, selectie van projecten en overeenkomsten met de eindbegunstigden van steun uit het moderniseringsfonds); |
3.2. |
voor andere investeringen dan regelingen: verwachte datum van aanvang; |
3.3. |
vastgestelde of verwachte vertragingen bij de uitvoering; |
3.4. |
voor andere investeringen dan regelingen: vastgestelde of verwachte veranderingen in de in aanmerking komende kosten, toegepaste technologie(en) of de resultaten van een investering. |
4. Bijkomende informatie over niet-prioritaire investeringen
4.1. |
bevestiging van medefinanciering uit particuliere bronnen. |
5. Aanvullende informatie over de audits en de bescherming van de financiële belangen van het moderniseringsfonds
5.1. |
samenvatting van de resultaten van de op nationaal niveau uitgevoerde audits. |
6. Bijkomende informatie over de betrokkenheid van belanghebbenden
6.1. |
voor grootschalige projecten en grootschalige regelingen, wanneer voor het eerst verslag wordt uitgebracht over het project of de regeling: overzicht van de uitgevoerde raadpleging. |
BIJLAGE III
“BIJLAGE III
Door de begunstigde lidstaat te verstrekken informatie in het overzicht van de investeringen die gepland zijn voor de komende twee kalenderjaren en, indien mogelijk, de vooruitzichten tot 2030
1.
Informatie over elke investering:
1.1. |
de naam van de indiener van het project of van de beheersautoriteit van de regeling; |
1.2. |
de specifieke locatie van de investering of het geografische toepassingsgebied van de regeling; |
1.3. |
een raming van de totale kosten van de investering; |
1.4. |
het domein en een beknopte beschrijving van de investering; |
1.5. |
de stand van de eventuele staatssteunbeoordeling met betrekking tot de investering, indien van toepassing; |
1.6. |
een raming van de financiering uit het moderniseringsfonds en een overzicht van de geplande financieringsvoorstellen; |
1.7. |
informatie over het verband tussen de investering en het geïntegreerde nationale energie- en klimaatplan waarvan kennis is gegeven overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1999, met name met betrekking tot de nationale doelstellingen, streefcijfers, beleidslijnen en maatregelen en de benodigde investeringen, zoals gespecificeerd in artikel 3, lid 2, punten b) en c), van die verordening; |
1.8. |
informatie over of aan de investering een keurmerk of een kwaliteitslabel krachtens de wetgeving van de Unie is toegekend na een positieve beoordeling in rechtstreeks beheerde financieringsregelingen. |
2.
Informatie over de resultaten van de raadpleging van belanghebbenden met betrekking tot het ontwerpoverzicht van de in artikel 13, lid 5, bedoelde investeringen, met inbegrip van informatie over het tijdschema en de vorm van de raadpleging, de typen geraadpleegde belanghebbenden, het aantal ontvangen antwoorden en een samenvatting van de antwoorden.
ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2023/2606/oj
ISSN 1977-0758 (electronic edition)