This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32023R0923
Commission Regulation (EU) 2023/923 of 3 May 2023 amending Annex XVII to Regulation (EC) No 1907/2006 of the European Parliament and of the Council as regards lead and its compounds in PVC (Text with EEA relevance)
Verordening (EU) 2023/923 van de Commissie van 3 mei 2023 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft lood en verbindingen daarvan in pvc (Voor de EER relevante tekst)
Verordening (EU) 2023/923 van de Commissie van 3 mei 2023 tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft lood en verbindingen daarvan in pvc (Voor de EER relevante tekst)
C/2023/2785
PB L 123 van 8.5.2023, p. 1–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
8.5.2023 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 123/1 |
VERORDENING (EU) 2023/923 VAN DE COMMISSIE
van 3 mei 2023
tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft lood en verbindingen daarvan in pvc
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2006 inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach), tot oprichting van een Europees Agentschap voor chemische stoffen, houdende wijziging van Richtlijn 1999/45/EG en houdende intrekking van Verordening (EEG) nr. 793/93 van de Raad en Verordening (EG) nr. 1488/94 van de Commissie alsmede Richtlijn 76/769/EEG van de Raad en de Richtlijnen 91/155/EEG, 93/67/EEG, 93/105/EG en 2000/21/EG van de Commissie (1), en met name artikel 68, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Op 16 december 2016 heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen (hierna “het Agentschap” genoemd) op verzoek van de Commissie een dossier (2) overeenkomstig artikel 69, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingediend (hierna “het bijlage XV-dossier” genoemd) waarin wordt aangetoond dat lood dat gedurende de levenscyclus van voorwerpen die uit loodstabilisatoren bevattende polymeren of copolymeren van vinylchloride (pvc) zijn vervaardigd, uit die voorwerpen vrijkomt, direct en indirect bijdraagt aan de blootstelling van de mens aan lood. Het Agentschap heeft in het bijlage XV-dossier voorgesteld het in de handel brengen of het gebruik van lood in voorwerpen die van pvc zijn vervaardigd te beperken indien de loodconcentratie gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc-materiaal. Aangezien loodverbindingen pvc niet op doeltreffende wijze kunnen stabiliseren in concentraties van minder dan ongeveer 0,5 gewichtsprocent, zou de voorgestelde concentratiegrens ervoor moeten zorgen dat de opzettelijke toevoeging van loodverbindingen als stabilisatoren tijdens het samenstellen van pvc niet langer kan plaatsvinden in de Unie. Het Agentschap heeft in het bijlage XV-dossier ook een aantal afwijkingen van deze voorgestelde beperking opgenomen, met name voor pvc-voorwerpen die teruggewonnen pvc bevatten. “Teruggewonnen” wordt gebruikt in overeenstemming met de definitie van “materiaalterugwinning” in artikel 3, punt 15 bis, van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). |
(2) |
Lood is een giftige stof die de ontwikkeling van het zenuwstelsel aantast, chronische nierziekte veroorzaakt en negatieve effecten heeft op de bloeddruk. Hoewel er voor effecten op de neurologische ontwikkeling bij kinderen en voor effecten op de nieren geen drempelwaarden zijn vastgesteld, is de huidige blootstelling van de mens aan lood uit levensmiddelen en andere bronnen volgens het Europees Agentschap voor voedselveiligheid nog steeds hoger dan de toelaatbare blootstellingsniveaus en leidt dit tot negatieve effecten op de neurologische ontwikkeling bij kinderen (4). |
(3) |
Loodstabilisatoren verhogen de thermische stabiliteit van pvc tijdens de samenstelling van pvc en de productie van pvc-voorwerpen. Zij beschermen pvc ook tegen fotodegradatie. In de Unie heeft de industrie het gebruik van loodstabilisatoren tijdens de samenstelling van pvc en in pvc-voorwerpen vrijwillig uitgefaseerd en heeft meegedeeld dat dit proces in 2015 met succes is voltooid (5). Pvc-voorwerpen die lood bevatten, met name bouwproducten, hebben een lange levensduur en blijven tientallen jaren en langer in gebruik, waarna zij als afval worden verwijderd en kunnen worden gerecycleerd, waarbij lood via het teruggewonnen pvc mogelijk weer in voorwerpen terechtkomt. Uit het bijlage XV-dossier is gebleken dat 90 % van de geraamde totale emissies van lood uit pvc-voorwerpen in de Unie in 2016 toe te schrijven was aan ingevoerde pvc-voorwerpen, als gevolg van de uitfasering van loodstabilisatoren in de Unie. |
(4) |
Om de handhaving van de voorgestelde beperking te vergemakkelijken, is het passend de aanwezigheid van lood in pvc te beperken, ongeacht de beoogde functie ervan. |
(5) |
Op 5 december 2017 heeft het Comité risicobeoordeling (RAC) van het Agentschap zijn definitief advies (6) vastgesteld, waarin het heeft geconcludeerd dat de door het Agentschap voorgestelde beperking de meest geschikte maatregel op het niveau van de Unie is om de vastgestelde risico’s van loodverbindingen die als stabilisatoren in pvc-voorwerpen aanwezig zijn op efficiënte wijze aan te pakken wat risicovermindering, uitvoerbaarheid en controleerbaarheid betreft. |
(6) |
Het RAC heeft voorgesteld het gebruik van lood in pvc-voorwerpen te verbieden, ongeacht de concentratie. Het RAC was het ook eens met het Agentschap dat een afwijking moet worden vastgesteld voor pvc-voorwerpen die teruggewonnen pvc bevatten. Het RAC heeft echter voorgesteld om voor bepaalde pvc-voorwerpen die hard en zacht teruggewonnen pvc bevatten, hogere grenswaarden voor het loodgehalte vast te stellen, op 2 respectievelijk 1 gewichtsprocent. In dat voorstel werd rekening gehouden met de inschatting dat het alternatief voor het recycleren van dergelijke voorwerpen, namelijk het verwijderen van pvc-afval door storting en verbranding, de emissies in het milieu zou doen toenemen en de risico’s niet zou verminderen. Voor de verschillende voorgestelde grenswaarden werd rekening gehouden met het geraamde gemiddelde loodgehalte van hard en zacht pvc-afval in 2013, de verwachte impact op de recyclingvolumes en het feit dat bekend is dat uit zacht pvc meer lood vrijkomt dan uit hard pvc. Er werd terdege rekening gehouden met het feit dat sommige voorwerpen een hoog gehalte aan teruggewonnen pvc hebben dat kan oplopen tot 100 gewichtsprocent van het pvc in het afgewerkte voorwerp. |
(7) |
Op 15 maart 2018 heeft het Comité sociaaleconomische analyse (SEAC) van het Agentschap zijn advies (7) vastgesteld, waarin het heeft geconcludeerd dat de door het Agentschap voorgestelde beperking, als gewijzigd door zowel het RAC als het SEAC, in termen van sociaaleconomische voordelen en kosten de meest geschikte maatregel op het niveau van de Unie is om de vastgestelde risico’s aan te pakken. Het SEAC is tot die conclusie gekomen op basis van de beste beschikbare gegevens, rekening houdend met de eigenschappen van lood als giftige stof zonder drempelwaarde en de gevolgen ervan voor de menselijke gezondheid, alsmede met de betaalbaarheid van de kosten die aan de voorgestelde beperking zijn verbonden. Het SEAC was van oordeel dat er in de Unie geschikte alternatieven op grote schaal beschikbaar zijn en reeds worden gebruikt. Zij heeft ook de kosteneffectiviteit van de beperking onderzocht. Uiteindelijk kwam zij tot de conclusie dat zelfs beperkte gevolgen voor de menselijke gezondheid in termen van verlies aan intelligentiequotiënt voldoende zouden zijn om de kosten van de beperking te neutraliseren. |
(8) |
Het SEAC was het eens met het voorstel in het bijlage XV-dossier dat, gezien de verwachte ontwikkeling van de concentratie lood in teruggewonnen pvc, deze concentratie tegen 2035-2040 voldoende zou zijn afgenomen zodat pvc-voorwerpen die teruggewonnen pvc bevatten, voldoen aan de voorgestelde algemene grenswaarde voor loodconcentratie van 0,1 %. Daarom moet de afwijking voor bepaalde pvc-voorwerpen die teruggewonnen pvc bevatten, van toepassing zijn gedurende 15 jaar vanaf de inwerkingtreding van de beperking. Het SEAC was het er voorts mee eens dat, teneinde rekening te houden met de onzekerheid over de toekomstige trends in de hoeveelheid te recycleren pvc-afval en het loodgehalte daarvan, die toepassingsduur binnen tien jaar na de inwerkingtreding van de beperking opnieuw moet worden beoordeeld. In overeenstemming met de doelstelling van het EU-actieplan voor de circulaire economie van 2015 (8) om cycli van niet-toxisch materiaal te bevorderen en een hoog niveau van bescherming van de gezondheid van de mens en het milieu te behouden, was de Commissie van mening dat die toepassingsduur binnen 7,5 jaar na de inwerkingtreding van de beperking opnieuw moet worden beoordeeld. |
(9) |
Het Forum voor de uitwisseling van handhavingsinformatie van het Agentschap werd over de voorgestelde beperking geraadpleegd en met het advies daarvan is rekening gehouden, hetgeen heeft geleid tot een aanpassing van de beschrijving van de reikwijdte en de van afwijkingen van de voorgestelde beperking. |
(10) |
Op 26 april 2018 heeft het ECHA de definitieve adviezen van het RAC en het SEAC aan de Commissie voorgelegd. |
(11) |
Rekening houdend met het bijlage XV-dossier en de adviezen van het RAC en het SEAC, en gezien het feit dat lood in pvc-voorwerpen een onaanvaardbaar risico voor de menselijke gezondheid inhoudt, heeft de Commissie een ontwerpverordening van de Commissie voorgesteld ter beperking van het gebruik van lood en de verbindingen daarvan in pvc-voorwerpen, ongeacht de concentratie, en ter beperking van het in de handel brengen van lood en de verbindingen daarvan in pvc-voorwerpen in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc-materiaal (“de ontwerpverordening”). Het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité heeft op 20 november 2019 een gunstig advies over de ontwerpverordening uitgebracht. |
(12) |
Overeenkomstig de in artikel 133, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 bedoelde regelgevingsprocedure met toetsing heeft de plenaire vergadering van het Europees Parlement op 12 februari 2020 een resolutie aangenomen waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de ontwerpverordening (9). Bijgevolg heeft de Commissie de ontwerpverordening niet vastgesteld. |
(13) |
In zijn resolutie heeft het Parlement de Commissie verzocht de afwijkingen voor teruggewonnen pvc te schrappen, aangezien dit zou leiden tot de overdracht van lood naar nieuwe producten. Het Parlement heeft ook verzocht om de schrapping van de afwijking voor de twee loodpigmenten die zijn onderworpen aan autorisatie op grond van Reach. Voorts werd de Commissie verzocht de voorgestelde markeringseisen voor pvc-voorwerpen die teruggewonnen pvc bevatten, te schrappen omdat deze misleidend werden geacht en niet duidelijk maakten dat teruggewonnen pvc grotere hoeveelheden lood bevat dan nieuw geproduceerd pvc. Ten slotte heeft het Parlement de Commissie verzocht de voorgestelde overgangsperiode voor de toepassing van de bepalingen van de verordening te verkorten. |
(14) |
De Commissie heeft de resolutie van het Parlement zorgvuldig beoordeeld en erkent dat bepaalde punten van zorg moeten worden aangepakt. Bovendien is zij van mening dat er nog steeds sprake is van een onaanvaardbaar risico voor de menselijke gezondheid van lood in pvc-voorwerpen, dat in de hele Unie moet worden aangepakt. Daarom heeft de Commissie besloten een aantal bepalingen van de ontwerpverordening te wijzigen om de argumenten van het Parlement te weerspiegelen en rekening te houden met relevante nieuwe gegevens die van het Agentschap en van belanghebbenden zijn ontvangen. |
(15) |
De Commissie is met name van mening dat schone recyclingtechnologieën die het mogelijk maken om tot bezorgdheid aanleiding gevende, in het productiestadium toegevoegde stoffen, waaronder lood, uit pvc-afval te verwijderen, moeten worden aangemoedigd. De huidige technologieën voor recycling kunnen de betreffende stoffen echter wel verminderen, maar niet volledig elimineren. Daarom moet een concentratiegrens van 0,1 gewichtsprocent lood worden vastgesteld, niet alleen voor het in de handel brengen, maar ook voor het gebruik van lood en de verbindingen daarvan in pvc, om zowel het in de handel brengen van voorwerpen die minder dan 0,1 gewichtsprocent lood van het pvc-materiaal bevatten als het verdere gebruik in voorwerpen van pvc-materiaal dat lood onder die grenswaarde bevat, zoals pvc-materiaal dat door chemische recycling of door het oplossen ervan met oplosmiddelen is teruggewonnen en zeer kleine hoeveelheden lood bevat, mogelijk te maken. |
(16) |
Als middel om de overdracht van lood in nieuwe producten te beperken, moet de afwijking voor pvc-voorwerpen die teruggewonnen zacht pvc bevatten, uit de ontwerpverordening worden geschrapt. De marktdeelnemers moeten echter een periode van 24 maanden krijgen om zich aan de nieuwe eisen aan te passen. |
(17) |
Er moet echter in een afwijking worden voorzien voor bepaalde pvc-voorwerpen die teruggewonnen hard pvc bevatten, om een passend evenwicht te bereiken tussen de algemene langetermijnvoordelen van het circulaire gebruik van die materialen en de algemene bedenkingen rond de langetermijngevolgen voor de gezondheid in verband met die teruggewonnen materialen. Naar aanleiding van meldingen van de industrie dat de gemiddelde loodconcentratie in teruggewonnen hard pvc als gevolg van de routinematige vermenging van afval voor en na consumptie, lager is dan 1,5 %, moet de toegestane loodconcentratiegrens in teruggewonnen hard pvc worden verlaagd van 2 naar 1,5 gewichtsprocent. Om mogelijke uitspoeling van lood en de vorming van loodhoudend stof te voorkomen, moet teruggewonnen hard pvc in voorwerpen waarvoor een afwijking geldt, volledig worden ingesloten in een laag nieuw geproduceerd of teruggewonnen pvc of een ander geschikt materiaal dat minder dan 0,1 gewichtsprocent aan lood bevat, tenzij het voorwerp waarvoor een afwijking geldt bij normaal gebruik ontoegankelijk is. Verder is de Commissie het met het Parlement eens dat de voordelen van de beperking voor de bescherming van de gezondheid sneller moeten worden bereikt. Bijgevolg moet de duur van de afwijking worden verkort van 15 tot 10 jaar. Uiterlijk vijf jaar na de inwerkingtreding van de beperking moet een evaluatie van de afwijking plaatsvinden. Die evaluatie moet onder meer betrekking hebben op het verifiëren van trends met betrekking tot de loodconcentratie in teruggewonnen pvc, de beschikbaarheid van adequate decontaminatietechnieken en de sociaal-economische gevolgen van het intrekken van de afwijking, rekening houdend met het risico voor de menselijke gezondheid en het milieu. |
(18) |
Om de aanwezigheid van lood uit teruggewonnen hard pvc tot bepaalde bekende voorwerpen te beperken, mag hard pvc dat wordt teruggewonnen uit profielen en platen in gebouwen en civieltechnische werken en dat meer lood bevat dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc, alleen worden gebruikt voor de productie van nieuwe pvc-profielen en -platen voor dezelfde toepassingen. In combinatie met passende markeringseisen moet dit de identificatie van loodhoudende producten waarborgen en toekomstige decontaminatieactiviteiten vergemakkelijken. Het moet ook de gescheiden inzameling en recycling van pvc-buizen (momenteel zelden gerecycleerd) aanmoedigen, aangezien buisproducenten die momenteel uit profielen en platen teruggewonnen pvc gebruiken om nieuwe buizen te produceren, deze moeten vervangen door een alternatieve pvc-bron. Om de marktdeelnemers echter voldoende tijd te geven om de specifieke inzameling en recycling van pvc-afval op te zetten, hun toeleveringsketens te reorganiseren en, waar nodig, teruggewonnen pvc van andere oorsprong dan profielen en platen in te kopen, moet deze verplichting 36 maanden na de inwerkingtreding van deze verordening van toepassing zijn. |
(19) |
Met het oog op de handhaving en om ervoor te zorgen dat beroepsbeoefenaars en consumenten adequaat worden geïnformeerd over mogelijke risico’s, moeten pvc-voorwerpen die teruggewonnen hard pvc bevatten, worden gemarkeerd als zij lood bevatten in een concentratie die gelijk is aan of groter is dan 0,1 gewichtsprocent van het pvc-materiaal. Dit moet ook de gescheiden inzameling van loodhoudend afval vergemakkelijken. |
(20) |
Omdat moeilijk is te bepalen of pvc in voorwerpen afkomstig is van terugwinning, moeten leveranciers van pvc-voorwerpen waarvoor op grond van hun gehalte aan teruggewonnen pvc afwijkingen van toepassing zijn, kunnen aantonen dat het materiaal van terugwinning afkomstig is door bewijsstukken te overleggen. In de Unie zijn verschillende certificeringsregelingen, die allemaal gebaseerd zijn op technische specificaties in EN 15343:2007 (10), beschikbaar voor recyclers ter ondersteuning van claims over de traceerbaarheid van teruggewonnen pvc. Gezien het gebrek aan geschikte praktische middelen voor de handhavingsautoriteiten om claims inzake terugwinning met betrekking tot teruggewonnen pvc in ingevoerde voorwerpen te verifiëren, moeten dergelijke claims worden gestaafd door middel van certificering door een onafhankelijke derde. |
(21) |
De eerder voorgestelde specifieke afwijking voor de loodpigmenten “loodsulfochromaat geel” en “loodchromaatmolybdaatsulfaat rood” moet uit de ontwerpverordening worden geschrapt. Gezien de recente jurisprudentie (11) en het voornemen van het Agentschap om overeenkomstig artikel 69, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1907/2006 een beperkingsdossier in te dienen in verband met de risico’s die voortvloeien uit het gebruik van die twee loodpigmenten, is de Commissie van mening dat deze afwijking overbodig is geworden. |
(22) |
Gezien de geringe risico’s en het gebrek aan geschikte alternatieven moet voor pvc-silica-separatoren in loodaccu’s een afwijking worden vastgesteld voor een periode van tien jaar na de inwerkingtreding van deze verordening, waarna geschikte alternatieven naar verwachting beschikbaar zullen zijn. |
(23) |
Teneinde dubbele regelgeving te vermijden, moet een afwijking worden vastgesteld voor voorwerpen die reeds onder Verordening (EG) nr. 1907/2006 of andere Uniewetgeving vallen waarbij het loodgehalte in pvc wordt geregeld. |
(24) |
Aangezien de industrie in de Unie sinds 2015 geen loodstabilisatoren meer gebruikt in pvc, wordt een periode van 18 maanden voldoende geacht om de meeste marktdeelnemers in staat te stellen zich aan de nieuwe eisen aan te passen, zich van hun voorraden te ontdoen en relevante informatie over de beperking binnen hun toeleveringsketens te verspreiden. Bovendien mag de beperking niet gelden voor pvc-voorwerpen die reeds vóór het einde van die periode in de handel zijn gebracht, aangezien dit tot aanzienlijke handhavingsproblemen zou leiden. |
(25) |
Verordening (EG) nr. 1907/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(26) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 133 van Verordening (EG) nr. 1907/2006 ingestelde comité, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 3 mei 2023.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 396 van 30.12.2006, blz. 1.
(2) https://echa.europa.eu/documents/10162/e70aee23-157b-b2a4-2cae-c42a1278072c (verslag); https://echa.europa.eu/documents/10162/cc1c37a8-22f9-7a7a-cb33-5c29edba7094 (bijlage).
(3) Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad van 19 november 2008 betreffende afvalstoffen en tot intrekking van een aantal richtlijnen (PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3).
(4) EFSA-panel voor contaminanten in de voedselketen (Contam); Scientific Opinion on Lead in Food. EFSA Journal 2010; 8(4):1570.
(5) Voortgangsverslag van VinylPlus over 2017, blz. 14; zie https://vinylplus.eu/uploads/downloads/VinylPlus_Progress_Report_2017.pdf
(6) https://echa.europa.eu/documents/10162/86b00b9e-2852-d8d4-5fd7-be1e747ad7fa
(7) https://echa.europa.eu/documents/10162/86b00b9e-2852-d8d4-5fd7-be1e747ad7fa
(8) Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s. Maak de cirkel rond — Een EU-actieplan voor de circulaire economie. COM/2015/0614 final.
(9) Resolutie van het Europees Parlement van 12 februari 2020 over het ontwerp van verordening van de Commissie tot wijziging van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 van het Europees Parlement en de Raad inzake de registratie en beoordeling van en de autorisatie en beperkingen ten aanzien van chemische stoffen (Reach) wat lood en loodverbindingen betreft (PB C 294 van 23.7.2021, blz. 2).
(10) Norm EN 15343:2007 “Kunststoffen — Gerecyclede kunststoffen — Traceerbaarheid van het recyclen van kunststoffen en conformiteitsbeoordeling en gerecyclede gehalte”, goedgekeurd door het Europees Comité voor Normalisatie op 2 november 2007.
(11) Europese Commissie/Koninkrijk Zweden, zaak C-389/19 P, ECLI:EU:C:2021:131.
BIJLAGE
In kolom 2 van vermelding 63 van bijlage XVII bij Verordening (EG) nr. 1907/2006 worden de volgende punten toegevoegd:
|
|