(1)

In Besluit (EU) 2017/1324 van het Europees Parlement en de Raad (1) zijn de voorwaarden vastgelegd voor de deelname van lidstaten en derde landen (de “deelnemende landen”) aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief), met name de financiële verplichtingen en hun deelname aan de bestuursstructuren van het Prima-initiatief.

(2)

Bij Verordening (EU) nr. 1291/2013 van het Europees Parlement en de Raad (2) is het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie (2014-2020) (“Horizon 2020”) vastgesteld. De financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief wordt gefinancierd uit de kredieten van de algemene begroting van de Unie die zijn toegewezen aan de relevante delen van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon 2020, als vastgesteld bij Besluit 2013/743/EU van de Raad (3).

(3)

De volgende 19 landen zijn overeengekomen het Prima-initiatief gezamenlijk uit te voeren door financiële bijdragen vast te leggen: Cyprus, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Kroatië, Luxemburg, Malta, Portugal, Slovenië en Spanje; de met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Israël, Tunesië en Turkije, en de niet met Horizon 2020 geassocieerde derde landen Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko.

(4)

Krachtens Besluit (EU) 2017/1324 moeten alle deelnemende landen dezelfde rechten en plichten hebben. Krachtens artikel 1, lid 2, van Besluit (EU) 2017/1324, worden Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko deelnemende staten onder voorbehoud van de sluiting van internationale overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met de Unie waarin de voorwaarden voor hun deelname aan het Prima-initiatief zijn vastgelegd.

(5)

De overeenkomsten inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking tussen de Unie en respectievelijk Algerije (4), Egypte (5), Jordanië (6), Libanon (7) en Marokko (8), waarin de voorwaarden voor hun deelname aan het Prima-initiatief zijn vastgelegd (de “WTS-overeenkomsten”), blijven van kracht zolang Besluit (EU) 2017/1324 van kracht is.

(6)

Op grond van artikel 2 van de WTS-overeenkomsten hebben de Unie en de respectieve autoriteiten van Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko uitvoeringsregelingen voor wederzijdse bijstand (de “uitvoeringsregelingen”) ondertekend. De uitvoeringsregelingen hebben, met name, betrekking op de toepassing van artikel 10, lid 2, en artikel 11, leden 3 en 4, van Besluit (EU) 2017/1324 op door de Unie gefinancierde acties onder contract, als bedoeld in artikel 6, lid 1, punt a), van Besluit (EU) 2017/1324.

(7)

De Commissie heeft een voorstel ingediend voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Besluit (EU) 2017/1324 wat betreft voortzetting van de deelname van de Unie aan het Prima-initiatief in het kader van Horizon Europa, waarmee wordt beoogd de financiële bijdrage van de Unie aan het Prima-initiatief voor de periode 2025-2027 uit te breiden met kredieten van de algemene begroting van de Unie die zijn toegewezen aan de relevante onderdelen van het specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa, zoals vastgesteld bij Besluit (EU) 2021/764 van de Raad (9).

(8)

Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko hebben blijk gegeven van hun belangstelling om te blijven deelnemen aan het Prima-initiatief met betrekking tot Horizon Europa. Om te zorgen voor voortzetting van hun deelname en betrokkenheid op voet van gelijkheid met alle deelnemende landen, moeten Algerije, Egypte, Jordanië, Libanon en Marokko, die niet zijn geassocieerd met Horizon Europa, de nieuwe voorwaarden van Besluit (EU) 2017/1324 formeel aanvaarden door overeenkomsten te sluiten met de Unie, in de vorm van een briefwisseling, tot wijziging en aanvulling van de WTS-overeenkomsten, met inbegrip van de uitvoeringsregelingen ondertekend op grond van artikel 2 van de WTS-overeenkomsten,