Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32023D2650

    Besluit (EU) 2023/2650 van de Raad van 20 november 2023 betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst (Inspectie van schepen)

    ST/14565/2023/INIT

    PB L, 2023/2650, 24.11.2023, ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2650/oj (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2650/oj

    European flag

    Publicatieblad
    van de Europese Unie

    NL

    Serie L


    2023/2650

    24.11.2023

    BESLUIT (EU) 2023/2650 VAN DE RAAD

    van 20 november 2023

    betreffende het namens de Europese Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst (Inspectie van schepen)

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 100, lid 2, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (1), en met name artikel 1, lid 3,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (2) (“de EER-overeenkomst”) is op 1 januari 1994 in werking getreden.

    (2)

    Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst kan bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst bij besluit van het Gemengd Comité van de EER worden gewijzigd.

    (3)

    Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3), alsmede 14 daarmee verband houdende rechtshandelingen, moeten in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (4)

    Bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (5)

    Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité van de EER dient derhalve te worden gebaseerd op het hieraan gehechte ontwerpbesluit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het namens de Unie in het Gemengd Comité van de EER in te nemen standpunt over de voorgestelde wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst wordt gebaseerd op het aan dit besluit gehechte ontwerpbesluit van het Gemengd Comité van de EER.

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

    Gedaan te Brussel, 20 november 2023.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    H. CREVITS


    (1)   PB L 305 van 30.11.1994, blz. 6.

    (2)   PB L 1 van 3.1.1994, blz. 3.

    (3)  Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11).


    ONTWERP

    BESLUIT VAN HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER Nr. …

    van …

    tot wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

    HET GEMENGD COMITÉ VAN DE EER,

    Gezien de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna “de EER-overeenkomst” genoemd), en met name artikel 98,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (herschikking) (1), gerectificeerd bij PB L 74 van 22.3.2010, blz. 1, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (2)

    Verordening (EU) 2019/492 van het Europees Parlement en de Raad van 25 maart 2019 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009 wat betreft de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie (2) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (3)

    Verordening (EU) nr. 788/2014 van de Commissie van 18 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor het opleggen van geldboeten en dwangsommen en de intrekking van de erkenning van de met inspectie en controle van schepen belaste organisaties krachtens de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (3), gerectificeerd bij PB L 234 van 7.8.2014, blz. 15, moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (4)

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1355/2014 van de Commissie van 17 december 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 391/2009, wat betreft de vaststelling door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van bepaalde codes en de bijbehorende wijzigingen van bepaalde verdragen en protocollen (4) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (5)

    Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) (5) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (6)

    Uitvoeringsrichtlijn 2014/111/EU van de Commissie van 17 december 2014 tot wijziging van Richtlijn 2009/15/EG, wat betreft de vaststelling door de Internationale Maritieme Organisatie (IMO) van bepaalde codes en de bijbehorende wijzigingen van bepaalde verdragen en protocollen (6) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (7)

    Besluit 2009/728/EG van de Commissie van 30 september 2009 tot verlenging, zonder beperkingen, van de communautaire erkenning van het Polish Register of Shipping (7) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (8)

    Besluit (EU) 2015/669 van de Commissie van 24 april 2015 tot intrekking van Beschikking 2007/421/EG met betrekking tot de lijst van erkende organisaties waarvan de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG van de Raad kennis hebben gegeven (8), moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (9)

    Uitvoeringsbesluit 2013/765/EU van de Commissie van 13 december 2013 tot wijziging van de erkenning van Det Norske Veritas overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (9) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (10)

    Uitvoeringsbesluit 2014/281/EU van de Commissie van 14 mei 2014 tot verlening van EU-erkenning aan het Kroatisch scheepvaartregister volgens Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (10) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (11)

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/668 van de Commissie van 24 april 2015 tot wijziging van de erkenning van bepaalde organisaties overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (11) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (12)

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1327 van de Commissie van 1 augustus 2016 tot verlening van EU-erkenning aan het Indische scheepvaartregister overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (12) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (13)

    Uitvoeringsbesluit C(2017) 1881 van de Commissie van 24 maart 2017 houdende wijziging van de erkenning van Bureau Veritas SA – Registre international de classification de navires et d’aeronefs (BV) overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (14)

    Uitvoeringsbesluit C(2020) 4226 van de Commissie van 29 juni 2020 tot wijziging van de erkenning van Bureau Veritas Marine & Offshore SAS overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (15)

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1227 van de Commissie van 27 juli 2021 tot wijziging van de erkenning van DNV GL AS overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (13) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (16)

    Lijst van organisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (2022/C 466/07) (14) moet in de EER-overeenkomst worden opgenomen.

    (17)

    Verordening (EG) nr. 391/2009 bevat erkenningscriteria en -verplichtingen voor erkende organisaties, met inbegrip van bepalingen inzake geldboeten en dwangsommen.

    (18)

    Gezien de bijzondere omstandigheden, namelijk dat de Commissie organisaties erkent, dat de inbreuken gevolgen hebben voor de Unie en haar belangen, en de complexe en technische aard van de beoordelings- en inbreukprocedures, moet de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA nauw samenwerken met de Commissie en de beoordeling en het voorstel voor optreden van de Commissie afwachten alvorens een besluit te nemen over het opleggen van geldboeten en dwangsommen aan organisaties die op verzoek van een EVA-staat zijn erkend en hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben.

    (19)

    Niets in dit besluit mag zodanig wordt uitgelegd dat de naleving van de verplichtingen van de Commissie overeenkomstig het recht van de Europese Unie wordt gehinderd of op enigerlei wijze beperkt met betrekking tot de erkenning, beoordeling en, in voorkomend geval, het opleggen van corrigerende maatregelen of sancties aan erkende organisaties die niet op verzoek van een EVA-staat zijn erkend en die hun hoofdvestiging niet in een EVA-staat hebben.

    (20)

    Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage XIII bij de EER-overeenkomst wordt als volgt gewijzigd:

    1.

    De tekst van punt 55b (Richtlijn 94/57/EG van de Raad) wordt vervangen door:

    32009 L 0015: Richtlijn 2009/15/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties en voor de desbetreffende werkzaamheden van maritieme instanties (herschikking) (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 47), gewijzigd bij:

    32014 L 0111: Uitvoeringsrichtlijn 2014/111/EU van de Commissie van 17 december 2014 (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 83).”.

    2.

    Na punt 55d (Richtlijn 2009/21/EG van het Europees Parlement en de Raad) wordt het volgende ingevoegd:

    “55e.

    32009 R 0391: Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (herschikking) (PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11), gerectificeerd bij PB L 74 van 22.3.2010, blz. 1, gewijzigd bij:

    32014 R 1355: Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1355/2014 van de Commissie van 17 december 2014 (PB L 365 van 19.12.2014, blz. 82).

    32019 R 0492: Verordening (EU) 2019/492 van 25 maart 2019 (PB L 85I van 27.3.2019, blz. 5).

    De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

    a)

    In artikel 3:

    i)

    wordt in lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

    “EVA-staten die een nog niet erkende organisatie willen machtigen, dienen bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA een verzoek om erkenning in, vergezeld van volledige informatie en bewijsstukken betreffende de naleving door de organisatie van de minimumcriteria van bijlage I en van de eis en de verbintenis om de bepalingen van artikel 8, lid 4, en de artikelen 9, 10 en 11, na te leven. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA dient het verzoek vervolgens in bij de Commissie.”;

    ii)

    wordt in lid 2 de volgende alinea toegevoegd:

    “Indien het verzoek door een EVA-staat is ingediend, voert de Commissie samen met de respectieve EVA-staat en in nauwe samenwerking met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA beoordelingen uit van de organisaties waarvoor het verzoek om erkenning is ontvangen, om na te gaan of de organisaties aan de in lid 1 bedoelde eisen voldoen en zich ertoe verbinden deze na te leven.”.

    b)

    In artikel 5 wordt de volgende alinea toegevoegd:

    “In het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die op basis van een verzoek van een EVA-staat zijn erkend, worden de bovengenoemde aan de Commissie toegewezen taken uitgevoerd in nauwe samenwerking met de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. Preventieve en herstelmaatregelen ten aanzien van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die op basis van een verzoek van een EVA-staat zijn erkend, worden genomen door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De Commissie stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in kennis van haar beoordeling en een voorstel over de wijze van handelen.”.

    c)

    In artikel 6:

    i)

    wordt in de leden 1 en 2 de volgende alinea toegevoegd:

    “In het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die op basis van een verzoek van een EVA-staat zijn erkend, worden de bovengenoemde aan de Commissie toegewezen taken uitgevoerd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA. De Commissie stelt de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in kennis van haar beoordeling en een voorstel over de wijze van handelen.”; en

    ii)

    worden in lid 4 de woorden “of, wat betreft besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, het EVA-Hof” ingevoegd na de woorden “Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen”.

    d)

    In artikel 7:

    i)

    worden in lid 1, punt c), de woorden “en, wat betreft organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat, de beoordeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “Commissie”;

    ii)

    worden in lid 2, punt a), de woorden “en, wat betreft organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat, de beoordeling van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “haar eigen beoordeling”;

    iii)

    worden in lid 3 de woorden “, op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA wat betreft organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat,” ingevoegd na het woord “initiatief”.

    e)

    In artikel 8:

    i)

    wordt in de leden 1 en 2 de volgende alinea toegevoegd:

    “In het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die op basis van een verzoek van een EVA-staat zijn erkend, voert de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA, samen met de respectieve EVA-staat en in nauwe samenwerking met de Commissie, de beoordelingen uit.”;

    ii)

    wordt in lid 3 de volgende alinea toegevoegd:

    “In het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die op basis van een verzoek van een EVA-staat zijn erkend, worden de bovengenoemde aan de Commissie toegewezen taken uitgevoerd door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in nauwe samenwerking met de Commissie.”.

    f)

    In artikel 10:

    i)

    worden in lid 1 de woorden “, of, wat betreft organisaties die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “Commissie”;

    ii)

    worden in lid 4 de woorden “en de EVA-staten” ingevoegd na het woord “lidstaten” en worden de woorden “en in voorkomend geval de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “Commissie”.

    g)

    In artikel 11:

    i)

    worden in lid 5 de woorden “, de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na het woord “vlaggenstaten”;

    ii)

    worden in lid 7 de woorden “en de EVA-staten” ingevoegd na het woord “lidstaten”.

    h)

    In artikel 16 worden de woorden “en de EVA-staten” ingevoegd na de woorden “de lidstaten”.

    55ea.

    32009 D 0728: Besluit 2009/728/EG van de Commissie van 30 september 2009 tot verlenging, zonder beperkingen, van de communautaire erkenning van het Polish Register of Shipping (PB L 258 van 1.10.2009, blz. 34).

    55eb.

    32013 D 0765: Uitvoeringsbesluit 2013/765/EU van de Commissie van 13 december 2013 tot wijziging van de erkenning van Det Norske Veritas overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 338 van 17.12.2013, blz. 107), gewijzigd bij:

    Uitvoeringsbesluit C(2017) 1881 van de Commissie van 24 maart 2017,

    Uitvoeringsbesluit C(2020) 4226 van de Commissie van 29 juni 2020,

    Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1227 van de Commissie van 27 juli 2021 (PB L 269 van 28.7.2021, blz. 143).

    55ec.

    32014 D 0281: Uitvoeringsbesluit 2014/281/EU van de Commissie van 14 mei 2014 tot verlening van EU-erkenning aan het Kroatisch scheepvaartregister volgens Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 145 van 16.5.2014, blz. 43).

    55ed.

    32015 D 0668: Uitvoeringsbesluit (EU) 2015/668 van de Commissie van 24 april 2015 tot wijziging van de erkenning van bepaalde organisaties overeenkomstig artikel 16 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 110 van 29.4.2015, blz. 22).

    55ee.

    32015 D 0669: Besluit (EU) 2015/669 van de Commissie van 24 april 2015 tot intrekking van Beschikking 2007/421/EG met betrekking tot de lijst van erkende organisaties waarvan de lidstaten overeenkomstig Richtlijn 94/57/EG van de Raad kennis hebben gegeven (PB L 110 van 29.4.2015, blz. 24).

    55ef.

    32016 D 1327: Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1327 van de Commissie van 1 augustus 2016 tot verlening van EU-erkenning aan het Indische scheepvaartregister overeenkomstig Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (PB L 209 van 3.8.2016, blz. 15).

    55eg.

    52022XC1207(01): Lijst van organisaties die zijn erkend op grond van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 inzake gemeenschappelijke voorschriften en normen voor met de inspectie en controle van schepen belaste organisaties (2022/C 466/07) (PB C 466 van 7.12.2022, blz. 24).

    55f.

    32014 R 0788: Verordening (EU) nr. 788/2014 van de Commissie van 18 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor het opleggen van geldboeten en dwangsommen en de intrekking van de erkenning van de met inspectie en controle van schepen belaste organisaties krachtens de artikelen 6 en 7 van Verordening (EG) nr. 391/2009 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 214 van 19.7.2014, blz. 12), gerectificeerd bij PB L 234 van 7.8.2014, blz. 15.

    De bepalingen van de verordening worden voor de toepassing van deze overeenkomst met de volgende aanpassingen gelezen:

    a)

    Wat de bepalingen inzake de uitvoering van artikel 6 van Verordening (EG) nr. 391/2009 betreft, wordt het woord “Commissie” gelezen als “de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat”.

    b)

    In artikel 10, lid 1, worden de woorden “, op verzoek van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA in het geval van organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat,” ingevoegd na het woord “initiatief”.

    c)

    In artikel 11:

    i)

    wordt in lid 1 de volgende alinea toegevoegd:

    “Wat de EVA-staten betreft, wordt het verzoek bij de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA ingediend, samen met de in lid 3 bedoelde bewijsstukken. De Toezichthoudende Autoriteit van de EVA geeft het verzoek en de bewijsstukken door aan de Commissie.”;

    ii)

    wordt aan lid 7 de volgende alinea toegevoegd:

    “Wanneer het verzoek is ingediend door een EU-lidstaat en betrekking heeft op organisaties die hun hoofdvestiging in een EVA-staat hebben, en die zijn erkend op basis van een verzoek van een EVA-staat, geeft de Commissie het verzoek en de bijbehorende bewijsstukken ook door aan de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”.

    d)

    Aan artikel 16 wordt het volgende lid toegevoegd:

    “6.   Voor de toegang tot door de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA opgestelde documenten en ander bewijsmateriaal gelden de toepasselijke regels van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA.”

    e)

    In artikel 22, lid 4, worden de woorden “of het EVA-Hof in het geval van besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “Hof van Justitie van de Europese Unie”.

    f)

    In artikel 23, lid 4, punt b), worden de woorden “of het EVA-Hof in het geval van besluiten van de Toezichthoudende Autoriteit van de EVA” ingevoegd na de woorden “Hof van Justitie van de Europese Unie”.”.

    Artikel 2

    De in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie bekend te maken teksten in de IJslandse en de Noorse taal van de Verordeningen (EG) nr. 391/2009, gerectificeerd bij PB L 74 van 22.3.2010, blz. 1, (EU) nr. 788/2014, gerectificeerd bij PB L 234 van 7.8.2014, blz. 15, en (EU) 2019/492, Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1355/2014, Richtlijn 2009/15/EG, Uitvoeringsrichtlijn 2014/111/EU, de Besluiten 2009/728/EG en (EU) 2015/669, de Uitvoeringsbesluiten 2013/765/EU, 2014/281/EU, (EU) 2015/688, (EU) 2016/1327, en (EU) 2021/1227, de Uitvoeringsbesluiten C(2017) 1881 van 24.3.2017 en C(2020) 4226 van 29.6.2020, en Lijst 2022/C 466/07, zijn authentiek.

    Artikel 3

    Dit besluit treedt in werking op …, op voorwaarde dat alle in artikel 103, lid 1, van de EER-overeenkomst bedoelde kennisgevingen hebben plaatsgevonden (*1).

    Artikel 4

    Dit besluit wordt bekendgemaakt in het EER-gedeelte van en in het EER-supplement bij het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, …

    Voor het Gemengd Comité van de EER

    De voorzitter

    De secretarissen

    van het Gemengd Comité van de EER


    (1)   PB L 131 van 28.5.2009, blz. 11.

    (2)   PB L 85I van 27.3.2019, blz. 5.

    (3)   PB L 214 van 19.7.2014, blz. 12.

    (4)   PB L 365 van 19.12.2014, blz. 82.

    (5)   PB L 131 van 28.5.2009, blz. 47.

    (6)   PB L 366 van 20.12.2014, blz. 83.

    (7)   PB L 258 van 1.10.2009, blz. 34.

    (8)   PB L 110 van 29.4.2015, blz. 24.

    (9)   PB L 338 van 17.12.2013, blz. 107.

    (10)   PB L 145 van 16.5.2014, blz. 43.

    (11)   PB L 110 van 29.4.2015, blz. 22.

    (12)   PB L 209 van 3.8.2016, blz. 15.

    (13)   PB L 269 van 28.7.2021, blz. 143.

    (14)   PB C 466 van 7.12.2022, blz. 24.

    (*1)  [Geen grondwettelijke vereisten aangegeven.] [Grondwettelijke vereisten aangegeven.]


    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2023/2650/oj

    ISSN 1977-0758 (electronic edition)


    Top