Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0201

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/201 van de Commissie van 10 december 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie van die verordening

    C/2021/8886

    PB L 33 van 15.2.2022, p. 7–40 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/201/oj

    15.2.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 33/7


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/201 VAN DE COMMISSIE

    van 10 december 2021

    tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie van die verordening

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2018 inzake gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de veiligheid van de luchtvaart, en tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 2111/2005, (EG) nr. 1008/2008, (EU) nr. 996/2010, (EU) nr. 376/2014 en de Richtlijnen 2014/30/EU en 2014/53/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van de Verordeningen (EG) nr. 552/2004 en (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EEG) nr. 3922/91 van de Raad (1), en met name artikel 19, lid 1, en artikel 62, lid 13,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie (2) zijn de eisen vastgesteld voor het ontwerp en de productie van burgerluchtvaartuigen en de motoren, propellers en onderdelen die daarin moeten worden gemonteerd.

    (2)

    Overeenkomstig punt 3.1, b), van bijlage II bij Verordening (EU) 2018/1139 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties, naargelang het type van de activiteiten en de grootte van de organisatie, een beheersysteem toepassen en onderhouden dat garandeert dat aan de essentiële eisen van die bijlage wordt voldaan, de veiligheidsrisico’s beheren en streven naar voortdurende verbetering van dat systeem.

    (3)

    Overeenkomstig bijlage 19 “Veiligheidsbeheer” bij het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart, ondertekend te Chicago op 7 december 1944 (het “Verdrag van Chicago”), moeten de bevoegde autoriteiten van erkende organisaties die burgerluchtvaartuigen ontwerpen en produceren, alsook de motoren, propellers en onderdelen die daarin worden geïnstalleerd, eisen dat zij een veiligheidsbeheersysteem invoeren.

    (4)

    Volgens Verordening (EU) nr. 748/2012 moeten erkende ontwerp- en productieorganisaties reeds voldoen aan bepaalde elementen van het beheersysteem; dat beheersysteem bevat echter niet alle in bijlage 19 bij het Verdrag van Chicago vastgestelde normen en aanbevolen praktijken voor een dergelijk veiligheidsbeheersysteem. De ontbrekende elementen van het beheersysteem moeten derhalve aan de bestaande eisen worden toegevoegd.

    (5)

    Om een evenredige uitvoering en samenhang met de aanpak voor organisaties voor permanente luchtwaardigheid die actief zijn in de general aviation te garanderen, hoeven ontwerp- en productieorganisaties waarvoor geen goedkeuring is vereist uit hoofde van Verordening (EU) nr. 748/2012, niet te voldoen aan alle elementen van het beheersysteem.

    (6)

    Alle organisaties, met inbegrip van organisaties die hun hoofdvestiging buiten de Unie hebben, moeten reeds een verplicht en vrijwillig voorvallenmeldingssysteem opzetten als zij producten en onderdelen ontwerpen en produceren overeenkomstig Verordening (EU) nr. 748/2012. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet echter worden gewijzigd om te waarborgen dat het voorvallenmeldingssysteem in overeenstemming is met de beginselen van Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (3).

    (7)

    Daarnaast moeten de eisen voor het Agentschap met betrekking tot de taken in verband met ontwerpcertificering, toezicht en handhaving worden gewijzigd.

    (8)

    Erkende ontwerporganisaties moeten een voldoende lange overgangsperiode krijgen om te kunnen voldoen aan de nieuwe regels en procedures die bij deze verordening worden ingevoerd.

    (9)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn gebaseerd op Advies nr. 04/2020 (4), dat het Agentschap heeft opgesteld overeenkomstig artikel 76, lid 1, van Verordening (EU) 2018/1139.

    (10)

    Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    Bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie (5) is de eis ingevoerd dat elke toekomstige houder van het typecertificaat of beperkt typecertificaat voor een groot vliegtuig erop moet toezien dat het programma voor blijvende structurele integriteit geldig blijft gedurende de volledige operationele levensduur van het vliegtuig. Met name is punt h) toegevoegd aan punt 21.A.101 in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012, waardoor bepaalde toekomstige houders moeten voldoen aan certificeringsspecificaties die zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan de punten 26.300, 26.320 en 26.330 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie (6). Er is echter een foute verwijzing gemaakt: punt 26.320 bestaat niet. Verordening (EU) nr. 748/2012 moet derhalve dienovereenkomstig worden gerectificeerd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Aan artikel 8 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    “4.   In afwijking van punt 21.B.433, d), 1 en 2, van bijlage I (deel 21) mag een ontwerporganisatie die houder is van een geldig goedkeuringscertificaat dat is afgegeven overeenkomstig bijlage I (deel 21), tot en met 7 maart 2025, eventuele bevindingen van niet-naleving in verband met de voorschriften van bijlage I die zijn ingevoerd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/201 van de Commissie (*1) rectificeren.

    Als de organisatie na 7 maart 2025 dergelijke bevindingen niet heeft afgesloten, wordt het goedkeuringscertificaat geheel of gedeeltelijk ingetrokken, beperkt of geschorst.

    (*1)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/201 van de Commissie van 10 december 2021 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft door ontwerp- en productieorganisaties op te zetten beheersystemen en voorvallenmeldingssystemen, alsmede wat betreft de door het Agentschap toegepaste procedures, en tot rectificatie van die verordening (PB L 33, van …,blz. 7).”."

    2)

    Bijlage I (deel 21) wordt gewijzigd overeenkomstig bijlage I bij deze verordening.

    Artikel 2

    Bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 wordt gerectificeerd overeenkomstig bijlage II bij deze verordening.

    Artikel 3

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing met ingang van 7 maart 2023, met uitzondering van artikel 2, dat van toepassing is met ingang van 7 maart 2022.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 december 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 212 van 22.8.2018, blz. 1.

    (2)  Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties (PB L 224 van 21.8.2012, blz. 1).

    (3)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).

    (4)  https://www.easa.europa.eu/document-library/opinions

    (5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/699 van de Commissie van 21 december 2020 tot wijziging en rectificatie van Verordening (EU) nr. 748/2012 wat betreft de instructies voor blijvende luchtwaardigheid, de vervaardiging van onderdelen die moeten worden gebruikt tijdens het onderhoud, en de inachtneming van aspecten van verouderende luchtvaartuigen tijdens de certificering (PB L 145 van 28.4.2021, blz. 1).

    (6)  Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 (PB L 106 van 24.4.2015, blz. 18).


    BIJLAGE I

    Bijlage I (deel 21) wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    De inhoudsopgave wordt vervangen door:

    Inhoudsopgave

    21.1

    Bevoegde autoriteit

    21.2

    Toepassingsgebied

    SECTIE A — TECHNISCHE EISEN

    SUBDEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN

    21.A.1

    Toepassingsgebied

    21.A.2

    Uitvoering door een andere persoon dan de aanvrager of houder van een certificaat

    21.A.3A

    Meldingssysteem

    21.A.3B

    Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    21.A.4

    Coördinatie tussen ontwerp en productie

    21.A.5

    Administratie

    21.A.6

    Handboeken

    21.A.7

    Instructies voor blijvende luchtwaardigheid

    21.A.9

    Toegang en onderzoek

    SUBDEEL B — TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN

    21.A.11

    Toepassingsgebied

    21.A.13

    Aanvaardbaarheid

    21.A.14

    Bewijs van bekwaamheid

    21.A.15

    Aanvraag

    21.A.19

    Wijzigingen die een nieuw typecertificaat vereisen

    21.A.20

    Overeenstemming met de typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen

    21.A.21

    Eisen voor de afgifte van een typecertificaat of een beperkt typecertificaat

    21.A.31

    Typeontwerp

    21.A.33

    Onderzoek en tests

    21.A.35

    Vliegproeven

    21.A.41

    Typecertificaat

    21.A.44

    Verplichtingen van de houder

    21.A.47

    Overdraagbaarheid

    21.A.51

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.62

    Beschikbaarheid van gegevens betreffende de operationele geschiktheid

    21.A.65

    Blijvende structurele integriteit van vliegtuigstructuren

    (SUBDEEL C — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL D — WIJZIGINGEN AAN DE TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN

    21.A.90A

    Toepassingsgebied

    21.A.90B

    Standaardwijzigingen

    21.A.90C

    Autonome wijzigingen van de instructies voor blijvende luchtwaardigheid

    21.A.91

    Classificatie van wijzigingen van een typecertificaat

    21.A.92

    Aanvaardbaarheid

    21.A.93

    Aanvraag

    21.A.95

    Eisen voor de goedkeuring van geringe wijzigingen

    21.A.97

    Eisen voor de goedkeuring van ingrijpende wijzigingen

    21.A.101

    Typecertificeringsbasis, certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieueisen voor een ingrijpende wijziging van een typecertificaat

    21.A.108

    Beschikbaarheid van gegevens betreffende de operationele geschiktheid

    21.A.109

    Verplichtingen en EPA-markering

    SUBDEEL E — AANVULLENDE TYPECERTIFICATEN

    21.A.111

    Toepassingsgebied

    21.A.112A

    Aanvaardbaarheid

    21.A.112B

    Bewijs van bekwaamheid

    21.A.113

    Aanvraag om een aanvullend typecertificaat

    21.A.115

    Eisen voor de goedkeuring van ingrijpende wijzigingen in de vorm van een aanvullend typecertificaat

    21.A.116

    Overdraagbaarheid

    21.A.117

    Wijzigingen aan het deel van een product waarop een aanvullend typecertificaat betrekking heeft

    21.A.118A

    Verplichtingen en EPA-markering

    21.A.118B

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.120B

    Beschikbaarheid van gegevens betreffende de operationele geschiktheid

    SUBDEEL F — PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    21.A.121

    Toepassingsgebied

    21.A.122

    Aanvaardbaarheid

    21.A.124

    Aanvraag

    21.A.124A

    Wijzen van naleving

    21.A.125A

    Afgifte van een akkoordverklaring

    21.A.125B

    Bevindingen en opmerkingen

    21.A.125C

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.126

    Productiecontrolesysteem

    21.A.127

    Proeven: luchtvaartuigen

    21.A.128

    Proeven: motoren en propellers

    21.A.129

    Verplichtingen van de productieorganisatie

    21.A.130

    Conformiteitsverklaring

    SUBDEEL G — ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    21.A.131

    Toepassingsgebied

    21.A.133

    Aanvaardbaarheid

    21.A.134

    Aanvraag

    21.A.134A

    Wijzen van naleving

    21.A.135

    Afgifte van een erkenning als productieorganisatie

    21.A.139

    Productiebeheersysteem

    21.A.143

    Productieorganisatiehandboek

    21.A.145

    Middelen

    21.A.147

    Wijzigingen in het productiebeheersysteem

    21.A.148

    Wijzigingen van vestigingsplaats

    21.A.149

    Overdraagbaarheid

    21.A.151

    Erkenningsvoorwaarden

    21.A.153

    Wijzigingen van de erkenningsvoorwaarden

    21.A.158

    Bevindingen en opmerkingen

    21.A.159

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.163

    Bevoegdheden

    21.A.165

    Verplichtingen van de houder

    SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID

    21.A.171

    Toepassingsgebied

    21.A.172

    Aanvaardbaarheid

    21.A.173

    Classificatie

    21.A.174

    Aanvraag

    21.A.175

    Taal

    21.A.177

    Amendement of wijziging

    21.A.179

    Overdraagbaarheid en nieuwe afgifte binnen lidstaten

    21.A.181

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.182

    Identificatie van het luchtvaartuig

    SUBDEEL I — GELUIDSCERTIFICATEN

    21.A.201

    Toepassingsgebied

    21.A.203

    Aanvaardbaarheid

    21.A.204

    Aanvraag

    21.A.207

    Amendement of wijziging

    21.A.209

    Overdraagbaarheid en nieuwe afgifte binnen lidstaten

    21.A.211

    Duur en blijvende geldigheid

    SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE

    21.A.231

    Toepassingsgebied

    21.A.233

    Aanvaardbaarheid

    21.A.234

    Aanvraag

    21.A.235

    Afgifte van een erkenning als ontwerporganisatie

    21.A.239

    Ontwerpbeheersysteem

    21.A.243

    Handboek

    21.A.245

    Middelen

    21.A.247

    Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem

    21.A.249

    Overdraagbaarheid

    21.A.251

    Erkenningsvoorwaarden

    21.A.253

    Wijzigingen van de erkenningsvoorwaarden

    21.A.258

    Bevindingen en opmerkingen

    21.A.259

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.263

    Bevoegdheden

    21.A.265

    Verplichtingen van de houder

    SUBDEEL K — ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN

    21.A.301

    Toepassingsgebied

    21.A.303

    Overeenstemming met toepasselijke vereisten

    21.A.305

    Goedkeuring van onderdelen en uitrustingsstukken

    21.A.307

    Geschiktheid van onderdelen en uitrustingsstukken om te worden geïnstalleerd

    (SUBDEEL L — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL M — REPARATIES

    21.A.431A

    Toepassingsgebied

    21.A.431B

    Standaardreparaties

    21.A.432A

    Aanvaardbaarheid

    21.A.432B

    Bewijs van bekwaamheid

    21.A.432C

    Aanvraag van een goedkeuring van een reparatieontwerp

    21.A.433

    Eisen voor de goedkeuring van een reparatieontwerp

    21.A.435

    Classificatie en goedkeuring van reparatieontwerpen

    21.A.439

    Productie van reparatieonderdelen

    21.A.441

    Uitvoering van een reparatie

    21.A.443

    Beperkingen

    21.A.445

    Niet-gerepareerde schade

    21.A.451

    Verplichtingen en EPA-markering

    (SUBDEEL N — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL O — ETSO-AUTORISATIES

    21.A.601

    Toepassingsgebied

    21.A.602A

    Aanvaardbaarheid

    21.A.602B

    Bewijs van bekwaamheid

    21.A.603

    Aanvraag

    21.A.604

    ETSO-autorisatie voor een hulpaggregaat (APU)

    21.A.605

    Vereisten inzake gegevens

    21.A.606

    Eisen voor de afgifte van een ETSO-autorisatie

    21.A.607

    Bevoegdheden verbonden aan een ETSO-autorisatie

    21.A.608

    Ontwerp- en prestatieverklaring (DDP)

    21.A.609

    Verplichtingen van de houders van ETSO-autorisaties

    21.A.610

    Goedkeuring voor een afwijking

    21.A.611

    Ontwerpwijzigingen

    21.A.619

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.621

    Overdraagbaarheid

    SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING

    21.A.701

    Toepassingsgebied

    21.A.703

    Aanvaardbaarheid

    21.A.707

    Aanvraag van een vliegvergunning

    21.A.708

    Vluchtvoorwaarden

    21.A.709

    Aanvraag tot goedkeuring van vluchtvoorwaarden

    21.A.710

    Goedkeuring van vluchtvoorwaarden

    21.A.711

    Afgifte van een vliegvergunning

    21.A.713

    Wijzigingen

    21.A.715

    Taal

    21.A.719

    Overdraagbaarheid

    21.A.723

    Duur en blijvende geldigheid

    21.A.725

    Verlenging van de vliegvergunning

    21.A.727

    Verplichtingen van de houder van een vliegvergunning

    SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN

    21.A.801

    Identificatie van producten

    21.A.803

    Behandeling van de identificatiegegevens

    21.A.804

    Identificatie van onderdelen en uitrustingsstukken

    21.A.805

    Identificatie van kritieke onderdelen

    21.A.807

    Identificatie van ETSO-artikelen

    SECTIE B — PROCEDURES VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN

    SUBDEEL A — ALGEMENE BEPALINGEN

    21.B.10

    Toezichtsdocumentatie

    21.B.15

    Informatie aan het Agentschap

    21.B.20

    Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

    21.B.25

    Beheersysteem

    21.B.30

    Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten

    21.B.35

    Wijzigingen in het beheersysteem

    21.B.55

    Administratie

    21.B.65

    Opschorting, beperking en intrekking

    SUBDEEL B — TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN

    21.B.70

    Certificeringsspecificaties

    21.B.75

    Bijzondere voorwaarden

    21.B.80

    Typecertificeringsbasis voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat

    21.B.82

    Certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat van een luchtvaartuig

    21.B.85

    Aanduiding van de toepasselijke milieubeschermingseisen voor een typecertificaat of beperkt typecertificaat

    21.B.100

    Niveau van betrokkenheid

    21.B.103

    Afgifte van een typecertificaat of beperkt typecertificaat

    (SUBDEEL C — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL D — WIJZIGINGEN IN TYPECERTIFICATEN EN BEPERKTE TYPECERTIFICATEN

    21.B.105

    Typecertificeringsbasis, milieueisen en certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid voor een ingrijpende wijziging van een typecertificaat

    21.B.107

    Afgifte van een goedkeuring van een wijziging van een typecertificaat

    SUBDEEL E — AANVULLENDE TYPECERTIFICATEN

    21.B.109

    Typecertificeringsbasis, milieueisen en certificeringsbasis voor gegevens betreffende de operationele geschiktheid voor een aanvullend typecertificaat

    21.B.111

    Afgifte van een aanvullend typecertificaat

    SUBDEEL F — PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    21.B.115

    Wijzen van naleving

    21.B.120

    Initiële certificeringsprocedure

    21.B.125

    Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen

    21.B.135

    Behoud van de akkoordverklaring

    21.B.140

    Wijziging van een akkoordverklaring

    SUBDEEL G — ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    21.B.215

    Wijzen van naleving

    21.B.220

    Initiële certificeringsprocedure

    21.B.221

    Toezichtsbeginselen

    21.B.222

    Toezichtsprogramma

    21.B.225

    Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen

    21.B.240

    Wijzigingen in het productiebeheersysteem

    SUBDEEL H — BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID EN BEPERKTE BEWIJZEN VAN LUCHTWAARDIGHEID

    21.B.320

    Onderzoek

    21.B.325

    Afgifte van bewijzen van luchtwaardigheid

    21.B.326

    Bewijs van luchtwaardigheid

    21.B.327

    Beperkt bewijs van luchtwaardigheid

    SUBDEEL I — GELUIDSCERTIFICATEN

    21.B.420

    Onderzoek

    21.B.425

    Afgifte van geluidscertificaten

    SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE

    21.B.430

    Initiële certificeringsprocedure

    21.B.431

    Toezichtsbeginselen

    21.B.432

    Toezichtsprogramma

    21.B.433

    Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen

    21.B.435

    Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem

    SUBDEEL K — ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN

    (SUBDEEL L — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL M — REPARATIES

    21.B.450

    Typecertificeringsbasis en milieueisen voor een goedkeuring van het ontwerp voor een ingrijpende reparatie

    21.B.453

    Afgifte van een goedkeuring van een reparatieontwerp

    (SUBDEEL N — NIET VAN TOEPASSING)

    SUBDEEL O — ETSO-AUTORISATIES

    21.B.480

    Afgifte van een ETSO-autorisatie

    SUBDEEL P — VLIEGVERGUNNING

    21.B.520

    Onderzoek

    21.B.525

    Afgifte van een vliegvergunning

    SUBDEEL Q — IDENTIFICATIE VAN PRODUCTEN, ONDERDELEN EN UITRUSTINGSSTUKKEN

    Aanhangsels

    Aanhangsel I — EASA-formulier 1 — Certificaat van vrijgave

    Aanhangsel II — EASA-formulieren 15a en 15c — Certificaat van herbeoordeling van de luchtwaardigheid

    Aanhangsel III — EASA-formulier 20a — Vliegvergunning

    Aanhangsel IV — EASA-formulier 20b — Vliegvergunning (afgegeven door erkende organisaties)

    Aanhangsel V — EASA-formulier 24 — Beperkt bewijs van luchtwaardigheid

    Aanhangsel VI — EASA-formulier 25 — Bewijs van luchtwaardigheid

    Aanhangsel VII — EASA-formulier 45 — Geluidscertificaat

    Aanhangsel VIII — EASA-formulier 52 — Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen

    Aanhangsel IX — EASA-formulier 53 — Bewijs van vrijgave voor gebruik

    Aanhangsel X — EASA-formulier 55 — Certificaat erkenning als productieorganisatie

    Aanhangsel XI — EASA-formulier 65 — Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie

    Aanhangsel XII — Categorieën vliegproeven en kwalificaties van bemanningsleden voor vliegproeven.”.

    2)

    Punt 21.A.1 wordt vervangen door:

    21.A.1   Toepassingsgebied

    In dit subdeel worden de algemene rechten en verplichtingen vastgelegd van de aanvrager en houder van een certificaat dat overeenkomstig deze bijlage is of zal worden afgegeven.”.

    3)

    Punt 21.A.3A wordt vervangen door:

    21.A.3A   Meldingssysteem

    a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (*1) en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moet elke natuurlijke of rechtspersoon die een aanvraag heeft ingediend voor of houder is van een typecertificaat, een beperkt typecertificaat, een aanvullend typecertificaat, een ETSO-autorisatie, een goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of elke andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn verleend:

    1.

    een systeem voor het verzamelen, onderzoeken en analyseren van voorvalmeldingen opzetten en onderhouden om ongunstige trends vast te stellen of tekortkomingen aan te pakken en om voorvallen waarvan de melding overeenkomstig punt 3 verplicht is en voorvallen die vrijwillig worden gemeld, te extraheren. Als de hoofdvestiging zich in een lidstaat bevindt, kan één enkel systeem worden opgezet om te voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende uitvoeringshandelingen, en aan de eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen. Het meldingssysteem omvat:

    i)

    meldingen van en informatie over gebreken, storingen, defecten of andere voorvallen die nadelige gevolgen hebben of kunnen hebben voor de blijvende luchtwaardigheid van het product, onderdeel of uitrustingsstuk dat valt onder het typecertificaat, het beperkte typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de ETSO-autorisatie, de goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn afgegeven;

    ii)

    fouten, bijna-ongevallen en gevaren die niet onder punt i) vallen;

    2.

    aan bekende exploitanten van het product, onderdeel of uitrustingsstuk en, op verzoek, aan elke persoon die op grond van andere uitvoeringshandelingen of gedelegeerde handelingen is gemachtigd, informatie verstrekken over het overeenkomstig punt 1 opgezette systeem en over de wijze waarop meldingen van en informatie over gebreken, storingen, defecten of andere in punt 1, i), vermelde voorvallen moeten worden verstrekt;

    3.

    aan het Agentschap melding maken van alle gebreken, storingen, defecten of andere voorvallen waarvan hij op de hoogte is en die verband houden met een product, onderdeel of uitrustingsstuk dat valt onder het typecertificaat, het beperkte typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de ETSO-autorisatie, de goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn afgegeven, en die hebben geleid of zouden kunnen leiden tot een onveilige toestand.

    b)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 v en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen moet elke natuurlijke of rechtspersoon die houder is van of een aanvraag heeft ingediend voor een certificaat erkenning als productieorganisatie krachtens subdeel G van deze sectie, of die een product, onderdeel of uitrustingsstuk produceert krachtens subdeel F van deze sectie:

    1.

    een systeem opzetten en onderhouden voor het verzamelen en beoordelen van voorvalmeldingen, met inbegrip van meldingen van fouten, bijna-ongevallen en gevaren, om ongunstige trends vast te stellen of tekortkomingen aan te pakken en om voorvallen waarvan de melding overeenkomstig de punten 2 en 3 verplicht is en voorvallen die vrijwillig worden gemeld, te extraheren. Voor organisaties waarvan de hoofdvestiging zich in een lidstaat bevindt, kan één enkel systeem worden opgezet om te voldoen aan de eisen van Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende uitvoeringshandelingen, en aan de eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;

    2.

    aan de verantwoordelijke houder van de ontwerpgoedkeuring melding maken van alle gevallen waarin producten, onderdelen of uitrustingsstukken door de productieorganisatie zijn vrijgegeven en waarin vervolgens mogelijke afwijkingen van de toepasselijke ontwerpgegevens zijn vastgesteld, en samen met de houder van de ontwerpgoedkeuring onderzoeken welke afwijkingen kunnen leiden tot een onveilige toestand;

    3.

    aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstig punt 21.1 verantwoordelijke lidstaat en aan het Agentschap melding maken van de afwijkingen die overeenkomstig punt 21.A.3A, b), 2, zijn vastgesteld en die tot een onveilige toestand zouden kunnen leiden;

    4.

    als de productieorganisatie optreedt als leverancier van een andere productieorganisatie, eveneens aan die andere organisatie melding maken van alle gevallen waarin zij producten, onderdelen of uitrustingsstukken aan die organisatie heeft vrijgegeven en waarin vervolgens eventuele afwijkingen van de toepasselijke ontwerpgegevens zijn vastgesteld.

    c)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen beschermt elke natuurlijke of rechtspersoon bij een melding overeenkomstig de punten a), 3), en b), 2), 3) en 4), op passende wijze de vertrouwelijkheid van de melder en van de in de melding genoemde persoon (personen).

    d)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen maakt elke natuurlijke of rechtspersoon de in de punten a), 3), en b), 3), bedoelde meldingen in een vorm en op een wijze die door respectievelijk het Agentschap of de bevoegde autoriteit zijn vastgesteld, en verzendt hij die zo spoedig mogelijk en in elk geval niet meer dan 72 uur nadat de natuurlijke of rechtspersoon heeft vastgesteld dat het voorval tot een mogelijk onveilige toestand kan leiden, tenzij uitzonderlijke omstandigheden dat verhinderen.

    e)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, als een volgens punt a), 3), of punt b), 3), gemeld voorval het gevolg is van een tekortkoming in het ontwerp of de productie, stelt de houder van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de goedkeuring van een ontwerp voor een ingrijpende reparatie, de ETSO-autorisatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn verleend, of de productieorganisatie, naargelang het geval, een onderzoek in naar de reden van de tekortkoming en maakt aan de bevoegde autoriteit van de overeenkomstig punt 21.1 verantwoordelijke lidstaat en het Agentschap melding van de resultaten van dat onderzoek en de maatregelen die hij of zij voornemens is te treffen of voor te stellen om die tekortkoming te verhelpen.

    f)

    Als het Agentschap oordeelt dat een maatregel dient te worden getroffen om de tekortkoming te verhelpen, moet de houder van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat, het aanvullend typecertificaat, de goedkeuring van het ontwerp voor een ingrijpende reparatie, de ETSO-autorisatie of een andere relevante goedkeuring die geacht wordt krachtens deze verordening te zijn verleend, of de productieorganisatie, naargelang het geval, de desbetreffende gegevens bij de bevoegde autoriteit op haar verzoek indienen.

    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”."

    4)

    Punt 21.A.5 wordt vervangen door:

    21.A.5   Administratie

    Alle natuurlijke of rechtspersonen die houder zijn van of een aanvraag hebben ingediend voor een typecertificaat, beperkt typecertificaat, aanvullend typecertificaat, ETSO-autorisatie, ontwerp- of reparatiegoedkeuring, vliegvergunning, certificaat erkenning als productieorganisatie of akkoordverklaring krachtens deze verordening:

    a)

    zetten, als zij een product, onderdeel of uitrustingsstuk ontwerpen of wijzigen of repareren, een systeem voor het bijhouden van gegevens op en onderhouden de relevante ontwerpinformatie/-gegevens; die informatie/gegevens worden ter beschikking van het Agentschap gesteld om de informatie/gegevens te verstrekken die nodig zijn om de blijvende luchtwaardigheid van het product, het onderdeel of het uitrustingsstuk, de blijvende geldigheid van de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de naleving van de toepasselijke milieubeschermingseisen te waarborgen;

    b)

    bewaren, als zij een product, onderdeel of uitrustingsstuk produceren, de details van het productieproces die belangrijk zijn voor de conformiteit van het product, onderdeel of uitrustingsstuk met de toepasselijke ontwerpgegevens en de aan hun partners en leveranciers opgelegde eisen, en stellen die gegevens ter beschikking van de bevoegde autoriteit teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de permanente luchtwaardigheid van het product, onderdeel of uitrustingsstuk te waarborgen;

    c)

    met betrekking tot vliegvergunningen:

    1.

    bewaren de documenten die zijn opgesteld om de vluchtomstandigheden vast te stellen en te rechtvaardigen, en stellen die ter beschikking van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de blijvende luchtwaardigheid van het luchtvaartuig te waarborgen;

    2.

    bewaren, als zij een vliegvergunning afgeven op grond van de bevoegdheid van erkende organisaties, de bijbehorende documenten, met inbegrip van inspectierapporten en documenten ter ondersteuning van de goedkeuring van de vluchtvoorwaarden en de afgifte van de vliegvergunning zelf, en stellen die ter beschikking van het Agentschap en de bevoegde autoriteit van de lidstaat die verantwoordelijk is voor het toezicht op de organisatie, teneinde de informatie te verstrekken die nodig is om de blijvende luchtwaardigheid van het luchtvaartuig te waarborgen;

    d)

    bewaren de gegevens van de in punt 21.A.139, c), 21.A.145, b), 21.A.145, c), 21.A.239, c), 21.A.245, a), of 21.A.245, e), 1), vermelde bekwaamheden en kwalificaties van het personeel dat betrokken is bij de volgende functies:

    1.

    ontwerp of productie;

    2.

    onafhankelijk toezicht op de naleving van de relevante eisen door de organisatie;

    3.

    veiligheidsbeheer;

    e)

    bewaren gegevens over de machtiging van personeelsleden, als zij personeel in dienst hebben dat:

    1.

    de bevoegdheden van de erkende organisatie uitoefent overeenkomstig punt 21.A.163 en/of 21.A.263, naargelang het geval;

    2.

    de onafhankelijke taak verricht van toezicht op de naleving door de organisatie van de relevante eisen overeenkomstig punt 21.A.139, e), en/of punt 21.A.239, e), naargelang het geval;

    3.

    de onafhankelijke verificatietaak verricht van het aantonen van de naleving overeenkomstig punt 21.A.239, d), 2).”.

    5)

    Het volgende punt 21.A.9 wordt ingevoegd:

    21.A.9   Toegang en onderzoek

    Alle natuurlijke of rechtspersonen die houder zijn van of een aanvraag hebben ingediend voor een typecertificaat, beperkt typecertificaat, aanvullend typecertificaat, ETSO-autorisatie, ontwerp- of reparatiegoedkeuring, bewijs van luchtwaardigheid, geluidscertificaat, vliegvergunning, erkenning als ontwerporganisatie, certificaat erkenning als productieorganisatie of akkoordverklaring krachtens deze verordening:

    a)

    verlenen de bevoegde autoriteit toegang tot alle faciliteiten, producten, onderdelen en uitrustingsstukken, documenten, gegevens, processen, procedures of enig ander materiaal met het oog op het beoordelen van verslagen, het uitvoeren van inspecties of het uitvoeren of bijwonen van vlieg- en grondproeven, indien nodig, om na te gaan of de organisatie de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen initieel en blijvend naleeft;

    b)

    treffen maatregelen om te waarborgen dat de bevoegde autoriteit de in punt a) bepaalde toegang krijgt, ook ten aanzien van partners, leveranciers en subcontractanten van de natuurlijke of rechtspersoon.”.

    6)

    In punt 21.A.44 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    de verplichtingen nakomen die zijn vastgesteld in de punten 21.A.3A, 21.A.3B, 21.A.4, 21.A.5, 21.A.6, 21.A.7, 21.A.9, 21.A.62 en 21.A.65, en moet hiervoor blijven voldoen aan de kwalificatie-eisen voor aanvaardbaarheid overeenkomstig 21.A.13;”.

    7)

    Punt 21.A.47 wordt vervangen door:

    21.A.47   Overdraagbaarheid

    Een typecertificaat, een beperkt typecertificaat of een ETSO-autorisatie voor een hulpaggregaat mag alleen worden overgedragen aan een natuurlijke of rechtspersoon die in staat is de in punt 21.A.44 bepaalde verplichtingen na te komen en daartoe zijn bekwaamheid overeenkomstig punt 21.A.14 heeft aangetoond.”.

    8)

    In punt 21.A.109 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    de verplichtingen nakomen die zijn vastgesteld in de punten 21.A.4, 21.A.5, 21.A.6, 21.A.7, 21.A.9 en 21.A.108;”.

    9)

    In punt 21.A.118A wordt punt a), 1, vervangen door:

    “1.

    die zijn vastgesteld in de punten 21.A.3A, 21.A.3B, 21.A.4, 21.A.5, 21.A.6, 21.A.7, 21.A.9 en 21.A.120B;”.

    10)

    Het volgende punt 21.A.124A wordt ingevoegd:

    21.A.124A   Wijzen van naleving

    a)

    Een organisatie mag alternatieve wijzen van naleving gebruiken om overeenstemming met deze verordening te bereiken.

    b)

    Als een organisatie een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet zij de bevoegde autoriteit voorafgaand aan het gebruik daarvan een volledige beschrijving verstrekken. De beschrijving omvat alle mogelijk relevante herzieningen van handboeken of procedures, alsmede een toelichting op de wijze waarop naleving van deze verordening wordt bereikt.

    De organisatie mag die alternatieve wijzen van naleving gebruiken na voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit.”.

    11)

    De titel van punt 21.A.125A wordt vervangen door:

    21.A.125A

    Afgifte van een akkoordverklaring”.

    12)

    Punt 21.A.125B wordt vervangen door:

    21.A.125B   Bevindingen en opmerkingen

    a)

    Na ontvangst van de kennisgeving van bevindingen overeenkomstig punt 21.B.125 moet de houder van een akkoordverklaring:

    1.

    de fundamentele oorzaak of oorzaken van het geval van niet-naleving identificeren, alsmede de factor of factoren die ertoe heeft of hebben bijgedragen;

    2.

    een corrigerend actieplan opstellen;

    3.

    aantonen dat de corrigerende maatregelen tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit zijn uitgevoerd.

    b)

    De in punt a) bedoelde maatregelen worden uitgevoerd binnen de termijn die overeenkomstig punt 21.B.125 met die bevoegde autoriteit is overeengekomen.

    c)

    De houder van de akkoordverklaring houdt terdege rekening met de overeenkomstig punt 21.B.125, e), ontvangen opmerkingen. De organisatie neemt nota van de beslissingen die met betrekking tot die opmerkingen zijn genomen.”.

    13)

    Punt 21.A.125C wordt vervangen door:

    21.A.125C   Duur en blijvende geldigheid

    a)

    De akkoordverklaring wordt afgegeven voor een beperkte periode, die in geen geval langer mag zijn dan één jaar. Ze blijft geldig voor zover de organisatie aan alle volgende voorwaarden voldoet:

    1.

    de productieorganisatie blijft voldoen aan de toepasselijke eisen van deze bijlage;

    2.

    de productieorganisatie en haar partners, leveranciers of subcontractanten erkennen dat de bevoegde autoriteit onderzoeken kan uitvoeren overeenkomstig punt 21.A.9;

    3.

    de productieorganisatie kan de bevoegde autoriteit bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat zij op bevredigende wijze de controle behoudt over de fabricage van producten, onderdelen en uitrustingsstukken overeenkomstig de akkoordverklaring;

    4.

    de akkoordverklaring is door de bevoegde autoriteit niet ingetrokken op grond van punt 21.B.65, is niet door de productieorganisatie ingeleverd en de duur ervan is nog niet verstreken.

    b)

    In geval van inlevering, intrekking of verloop moet de akkoordverklaring worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit.”.

    14)

    In punt 21.A.126 wordt punt b) als volgt gewijzigd:

    a)

    punt 5 wordt vervangen door:

    “5.

    materialen en onderdelen die worden tegengehouden omdat ze afwijken van typeontwerp of productiespecificaties, en die in aanmerking moeten worden genomen voor installatie in het eindproduct, worden onderworpen aan een goedgekeurde ontwerp- en fabricagebeoordelingsprocedure. De materialen en onderdelen die door deze procedure bruikbaar worden bevonden, moeten naar behoren worden geïdentificeerd en opnieuw gecontroleerd als een nabewerking of reparatie noodzakelijk is. Materialen en onderdelen die als gevolg van deze procedure worden afgekeurd, moeten dusdanig worden gekenmerkt en geborgen dat ze niet kunnen worden verwerkt in het eindproduct;”;

    b)

    punt 6 wordt geschrapt.

    15)

    Punt 21.A.129 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    21.A.129

    Verplichtingen van de productieorganisatie”;

    b)

    punt e) wordt vervangen door:

    “e)

    voldoen aan subdeel A van deze sectie.”;

    c)

    punt f) wordt geschrapt.

    16)

    Het volgende punt 21.A.134A wordt ingevoegd:

    21.A.134A   Wijzen van naleving

    a)

    Een organisatie mag alternatieve wijzen van naleving gebruiken om overeenstemming met deze verordening te bereiken.

    b)

    Als een organisatie een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet zij de bevoegde autoriteit voorafgaand aan het gebruik daarvan een volledige beschrijving verstrekken. De beschrijving omvat alle mogelijk relevante herzieningen van handboeken of procedures, alsmede een toelichting op de wijze waarop naleving van deze verordening wordt bereikt.

    De organisatie mag die alternatieve wijzen van naleving gebruiken na voorafgaande toestemming van de bevoegde autoriteit.”.

    17)

    De titel van punt 21.A.135 wordt vervangen door:

    21.A.135

    Afgifte van een erkenning als productieorganisatie”.

    18)

    Punt 21.A.139 wordt vervangen door:

    21.A.139   Productiebeheersysteem

    a)

    De productieorganisatie dient een productiebeheersysteem op te zetten, toe te passen en te onderhouden dat een onderdeel van het veiligheidsbeheer en van het kwaliteitsbeheer bevat, met duidelijk omschreven verantwoordingsplicht en verantwoordelijkheden in de hele organisatie.

    b)

    Het productiebeheersysteem:

    1.

    is aangepast aan de grootte van de organisatie en de aard en complexiteit van haar activiteiten, rekening houdend met de gevaren en bijbehorende risico’s die inherent zijn aan die activiteiten;

    2.

    wordt opgezet, toegepast en onderhouden onder de directe verantwoordingsplicht van één overeenkomstig punt 21.A.145, c), 1), benoemde beheerder.

    c)

    Als onderdeel van het aspect veiligheidsbeheer van het productiebeheersysteem moet de productieorganisatie:

    1.

    een veiligheidsbeleid en de bijbehorende veiligheidsdoelstellingen vaststellen, uitvoeren en in stand houden;

    2.

    essentieel veiligheidspersoneel aanstellen overeenkomstig punt 21.A.145, c), 2);

    3.

    een proces voor het beheer van veiligheidsrisico’s vaststellen, uitvoeren en in stand houden om de gevaren voor de veiligheid die haar luchtvaartactiviteiten met zich meebrengen, in kaart te brengen en te evalueren en de daaraan verbonden risico’s te beheren, met inbegrip van het treffen van maatregelen om de risico’s te beperken en de doeltreffendheid van die maatregelen te controleren;

    4.

    een veiligheidsborgingsproces vaststellen, toepassen en in stand houden dat het volgende omvat:

    i)

    het meten en monitoren van de veiligheidsprestaties van de organisatie;

    ii)

    het beheer van wijzigingen overeenkomstig punt 21.A.147;

    iii)

    de beginselen voor de voortdurende verbetering van het aspect veiligheidsbeheer;

    5.

    veiligheid in de organisatie bevorderen door:

    i)

    opleiding en vorming;

    ii)

    communicatie;

    6.

    overeenkomstig punt 21.A.3A een voorvallenmeldingssysteem opzetten om tot de voortdurende verbetering van de veiligheid bij te dragen.

    d)

    Als onderdeel van het aspect kwaliteitsbeheer van het productiebeheersysteem moet de productieorganisatie:

    1.

    garanderen dat elk product, onderdeel of uitrustingsstuk dat wordt geproduceerd door de organisatie of door haar partners, of wordt geleverd door of uitbesteed aan derden, voldoet aan de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig kan worden gebruikt, zodat de organisatie de in punt 21.A.163 beschreven voorrechten kan uitoefenen;

    2.

    in voorkomend geval binnen het toepassingsgebied van de erkenning controleprocedures vaststellen, toepassen en in stand houden voor:

    i)

    de uitgifte, goedkeuring of wijziging van documenten;

    ii)

    de evaluatieaudit en beheersing van leveranciers en onderaannemers;

    iii)

    het verifiëren dat binnenkomende producten, onderdelen, materialen en uitrustingen, met inbegrip van door de kopers van producten geleverde nieuwe of gebruikte delen, beantwoorden aan de toepasselijke ontwerpgegevens;

    iv)

    identificatie en traceerbaarheid;

    v)

    fabricageprocessen;

    vi)

    inspectie en proeven, met inbegrip van vliegproeven;

    vii)

    kalibratie van gereedschappen, mallen en testapparatuur;

    viii)

    beheersing van niet-conforme artikelen;

    ix)

    coördinatie inzake luchtwaardigheid met de aanvrager of houder van een ontwerpgoedkeuring;

    x)

    het bijhouden en bewaren van gegevens;

    xi)

    de bekwaamheid en kwalificaties van personeel;

    xii)

    de afgifte van vrijgavedocumenten betreffende luchtwaardigheid;

    xiii)

    behandeling, opslag en verpakking;

    xiv)

    interne kwaliteitsaudits en eruit voortvloeiende corrigerende maatregelen;

    xv)

    werk dat binnen de erkenningsvoorwaarden wordt uitgevoerd op een andere plaats dan de goedgekeurde faciliteiten;

    xvi)

    werk dat wordt uitgevoerd na de productie maar vóór de levering, om het luchtvaartuig in een gebruiksveilige toestand te houden;

    xvii)

    afgifte van een vliegvergunning en goedkeuring van de daaraan gekoppelde vluchtvoorwaarden;

    3.

    specifieke bepalingen opnemen in de controleprocedures voor kritieke onderdelen.

    e)

    De productieorganisatie moet als onderdeel van het productiebeheersysteem een onafhankelijke controlefunctie instellen om na te gaan of de organisatie voldoet aan de relevante eisen van deze bijlage en of het productiebeheersysteem wordt nageleefd en adequaat is. Die controle moet feedback omvatten aan de in punt 21.A.145, c), 2), vermelde persoon of groep personen en aan de in punt 21.A.145, c), 1), bedoelde manager, zodat indien nodig corrigerende maatregelen worden uitgevoerd.

    f)

    Als de productieorganisatie houder is van een of meer aanvullende organisatiecertificaten binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, mag het productiebeheersysteem worden geïntegreerd met het systeem dat vereist is uit hoofde van die aanvullende certificaten.”.

    19)

    Punt 21.A.143 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    21.A.143

    Productieorganisatiehandboek”;

    b)

    punt a) wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “a)

    De productieorganisatie moet een handboek van de productieorganisatie (POE) opstellen en bijhouden waarin rechtstreeks of door kruisverwijzing de volgende informatie over het in punt 21.A.139 beschreven productiebeheersysteem wordt verstrekt:”;

    ii)

    punt 11 wordt vervangen door:

    “11.

    een beschrijving van het productiebeheersysteem, het beleid, de processen en de procedures zoals bepaald in punt 21.A.139, c);”;

    iii)

    punt 12 wordt vervangen door:

    “12.

    een lijst van de in punt 21.A.139, d), 1), vermelde derde partijen;”;

    c)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    De eerste versie van het POE moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.”;

    d)

    het volgende punt c) wordt toegevoegd:

    “c)

    Het POE dient zo nodig te worden gewijzigd om een actuele beschrijving van de organisatie te blijven bieden. Kopieën van wijzigingen worden aan de bevoegde autoriteit verstrekt.”.

    20)

    Punt 21.A.145 wordt vervangen door:

    21.A.145   Middelen

    De productieorganisatie moet aantonen dat:

    a)

    de faciliteiten, de arbeidsomstandigheden, de uitrusting en het gereedschap, de processen en de bijbehorende materialen, de personeelssterkte en -bekwaamheid en de algemene organisatie toereikend zijn voor het nakomen van haar verplichtingen overeenkomstig punt 21.A.165;

    b)

    met betrekking tot alle noodzakelijke luchtwaardigheids- en milieubeschermingsgegevens:

    1.

    zij beschikt over alle gegevens die zij nodig heeft om na te gaan of zij in overeenstemming is met de toepasselijke ontwerpgegevens. Die gegevens kunnen afkomstig zijn van het Agentschap en van de houder of aanvrager van het typecertificaat, het beperkt typecertificaat of de ontwerpgoedkeuring, en kunnen een vrijstelling van de milieubeschermingseisen omvatten;

    2.

    zij een procedure heeft opgesteld om te waarborgen dat de luchtwaardigheids- en milieubeschermingsgegevens correct zijn opgenomen in de productiegegevens;

    3.

    die gegevens up-to-date worden gehouden en ter beschikking worden gesteld van alle personeel dat toegang tot die gegevens moet hebben om zijn taken te kunnen vervullen;

    c)

    met betrekking tot management en personeel:

    1.

    zij een verantwoordelijke manager heeft aangesteld met het gezag om te waarborgen dat binnen de organisatie alle productie volgens de vereiste normen wordt uitgevoerd en dat de productieorganisatie voortdurend voldoet aan de eisen van het in punt 21.A.139 bedoelde productiebeheersysteem en aan de in punt 21.A.143 bedoelde gegevens en procedures in het POE;

    2.

    de verantwoordelijke manager een persoon of een groep personen heeft aangesteld en geïdentificeerd die moet waarborgen dat de organisatie voldoet aan de eisen van deze bijlage, en dat zijn bevoegdheden zijn omschreven; die persoon of groep van personen is verantwoording verschuldigd aan de verantwoordelijke manager en heeft rechtstreeks toegang tot haar/hem. De persoon of groep personen moet de juiste kennis, achtergrond en ervaring hebben om zijn functies te kunnen vervullen;

    3.

    het personeel op alle niveaus de passende bevoegdheid heeft om de hen toegewezen verantwoordelijkheden te kunnen uitoefenen, en dat er binnen de productieorganisatie sprake is van volledige en effectieve coördinatie met betrekking tot kwesties inzake luchtwaardigheid en milieubeschermingsgegevens;

    d)

    met betrekking tot certificeringspersoneel dat door de productieorganisatie is gemachtigd om de overeenkomstig punt 21.A.163 afgegeven documenten te ondertekenen, binnen het toepassingsgebied van de erkenningsvoorwaarden:

    1.

    zij beschikken over de juiste kennis, achtergrond (met inbegrip van andere functies in de organisatie) en ervaring om zich van de toegewezen verantwoordelijkheden te kwijten;

    2.

    zij een bewijs van hun bevoegdheden hebben gekregen.”.

    21)

    Punt 21.A.147 wordt vervangen door:

    21.A.147   Wijzigingen in het productiebeheersysteem

    Na de afgifte van een certificaat erkenning als productieorganisatie moet elke wijziging in het productiebeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of de luchtwaardigheids- en milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel of uitrustingsstuk, door de bevoegde autoriteit worden goedgekeurd alvorens te worden toegepast. De productieorganisatie dient bij de bevoegde autoriteit een erkenningsaanvraag in waaruit blijkt dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”.

    22)

    Punt 21.A.157 wordt geschrapt.

    23)

    Punt 21.A.158 wordt vervangen door:

    21.A.158   Bevindingen en opmerkingen

    a)

    Na ontvangst van de kennisgeving van bevindingen overeenkomstig punt 21.B.225 moet de houder van een certificaat erkenning als productieorganisatie:

    1.

    de fundamentele oorzaak of oorzaken van het geval van niet-naleving identificeren, alsook de factor of factoren die ertoe heeft of hebben bijgedragen;

    2.

    een corrigerend actieplan opstellen;

    3.

    aantonen dat de corrigerende maatregelen tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit zijn uitgevoerd.

    b)

    De in punt a) bedoelde maatregelen worden uitgevoerd binnen de termijn die overeenkomstig punt 21.B.225 met die bevoegde autoriteit is overeengekomen.

    c)

    De houder van het certificaat erkenning als productieorganisatie houdt terdege rekening met de overeenkomstig punt 21.B.225, e), ontvangen opmerkingen. De organisatie neemt nota van de beslissingen die met betrekking tot die opmerkingen zijn genomen.”.

    24)

    Punt 21.A.159 wordt vervangen door:

    21.A.159   Duur en blijvende geldigheid

    a)

    Een certificaat erkenning als productieorganisatie wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. Het blijft geldig voor zover de productieorganisatie aan alle volgende voorwaarden voldoet:

    1.

    de productieorganisatie blijft voldoen aan de toepasselijke voorschriften van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen;

    2.

    de bevoegde autoriteit mag van de productieorganisatie of een van haar partners, leveranciers of onderaannemers onderzoeken uitvoeren in overeenstemming met punt 21.A.9;

    3.

    de productieorganisatie kan de bevoegde autoriteit bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat zij op bevredigende wijze de controle behoudt over de fabricage van producten, onderdelen en uitrustingsstukken overeenkomstig de erkenning;

    4.

    het certificaat erkenning als productieorganisatie is niet door de bevoegde autoriteit ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de productieorganisatie ingeleverd.

    b)

    In geval van inlevering of intrekking moet het certificaat worden teruggezonden aan de bevoegde autoriteit.”.

    25)

    Punt 21.A.165 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de punten d) tot en met h) worden vervangen door:

    “d)

    bijstand verlenen aan de houder van het typecertificaat of een andere ontwerpgoedkeuring bij alle maatregelen inzake blijvende luchtwaardigheid die betrekking hebben op de geproduceerde producten, onderdelen of uitrustingsstukken;

    e)

    als de houder van een erkenning als productieorganisatie, overeenkomstig zijn erkenningsvoorwaarden, van plan is een certificaat van vrijgave voor gebruik af te geven, vaststellen dat elk afgewerkt luchtvaartuig onderworpen is aan het noodzakelijke onderhoud en veilig kan worden gebruikt, alvorens het certificaat af te geven;

    f)

    voor zover van toepassing, de voorwaarden vaststellen waaronder een vliegvergunning kan worden afgegeven, op grond van de bevoegdheid in punt 21.A.163, e);

    g)

    voor zover van toepassing, overeenstemming bereiken met de punten 21.A.711, c) en e), alvorens een vliegvergunning voor een luchtvaartuig af te geven, op grond van de bevoegdheid in punt 21.A.163, e);

    h)

    voldoen aan subdeel A van deze sectie.”;

    b)

    de punten i), j) en k) worden geschrapt.

    26)

    Punt 21.A.180 wordt geschrapt;

    27)

    In punt 21.A.181 wordt punt a) als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “a)

    Een bewijs van luchtwaardigheid wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. Het blijft geldig voor zover de organisatie aan alle volgende voorwaarden voldoet:”;

    b)

    punt 1 wordt vervangen door:

    “1.

    het luchtvaartuig blijft voldoen aan de toepasselijke eisen inzake typeontwerp en blijvende luchtwaardigheid, en”;

    c)

    punt 4 wordt vervangen door:

    “4.

    het certificaat is niet door de bevoegde autoriteit ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de houder van het certificaat ingeleverd.”.

    28)

    Punt 21.A.210 wordt geschrapt.

    29)

    In punt 21.A.211 wordt punt a) als volgt gewijzigd:

    a)

    de inleidende zin wordt vervangen door:

    “a)

    Een geluidscertificaat wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. Het blijft geldig voor zover de organisatie aan alle volgende voorwaarden voldoet:”;

    b)

    punt 1 wordt vervangen door:

    “1.

    het luchtvaartuig blijft voldoen aan de toepasselijke eisen inzake typeontwerp en blijvende luchtwaardigheid, en”;

    c)

    punt 4 wordt vervangen door:

    “4.

    het certificaat is niet door de bevoegde autoriteit ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de houder van het certificaat ingeleverd.”.

    30)

    Punt 21.A.239 wordt vervangen door:

    21.A.239   Ontwerpbeheersysteem

    a)

    De ontwerporganisatie dient een ontwerpbeheersysteem op te zetten, toe te passen en te onderhouden dat een onderdeel van het veiligheidsbeheer en van het ontwerpborgingssysteem bevat, met duidelijk omschreven verantwoordingsplicht en verantwoordelijkheden in de hele organisatie.

    b)

    Het ontwerpbeheersysteem:

    1.

    is aangepast aan de grootte van de organisatie en de aard en complexiteit van haar activiteiten, rekening houdend met de gevaren en bijbehorende risico’s die inherent zijn aan die activiteiten;

    2.

    wordt opgezet, toegepast en onderhouden onder de directe verantwoordingsplicht van één overeenkomstig punt 21.A.245, a), benoemde beheerder.

    c)

    Als onderdeel van het aspect veiligheidsbeheer van het ontwerpbeheersysteem moet de ontwerporganisatie:

    1.

    een veiligheidsbeleid en de bijbehorende veiligheidsdoelstellingen vaststellen, uitvoeren en in stand houden;

    2.

    essentieel veiligheidspersoneel aanstellen overeenkomstig punt 21.A.245, b);

    3.

    een proces voor het beheer van veiligheidsrisico’s vaststellen, uitvoeren en in stand houden om de gevaren voor de veiligheid die haar luchtvaartactiviteiten met zich meebrengen, in kaart te brengen en te evalueren en de daaraan verbonden risico’s te beheren, met inbegrip van het treffen van maatregelen om de risico’s te beperken en de doeltreffendheid van die maatregelen te controleren;

    4.

    een veiligheidsborgingsproces vaststellen, toepassen en in stand houden dat het volgende omvat:

    i)

    het meten en monitoren van de veiligheidsprestaties van de organisatie;

    ii)

    het beheer van wijzigingen overeenkomstig punt 21.A.243, c), en punt 21.A.247;

    iii)

    de beginselen voor de voortdurende verbetering van het aspect veiligheidsbeheer;

    5.

    veiligheid in de organisatie bevorderen door:

    i)

    opleiding en vorming;

    ii)

    communicatie;

    6.

    overeenkomstig punt 21.A.3A een voorvallenmeldingssysteem opzetten om tot de voortdurende verbetering van de veiligheid bij te dragen.

    d)

    Als onderdeel van het aspect ontwerpborging van het ontwerpbeheersysteem moet de ontwerporganisatie:

    1.

    een systeem vaststellen, toepassen en in stand houden voor de controle van en het toezicht op het ontwerp en de wijzigingen en reparaties van het ontwerp van producten, onderdelen en uitrustingsstukken die onder de erkenningsvoorwaarden vallen; het systeem:

    i)

    moet een luchtwaardigheidsfunctie bevatten om te garanderen dat het ontwerp en de ontwerpwijzigingen van de producten, onderdelen en uitrustingsstukken voldoen aan de toepasselijke typecertificeringsbasis, de toepasselijke certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieueisen;

    ii)

    moet waarborgen dat de ontwerporganisatie zich naar behoren kwijt van haar verantwoordelijkheden overeenkomstig deze bijlage en de krachtens punt 21.A.251 afgegeven erkenningsvoorwaarden;

    2.

    een onafhankelijke verificatiefunctie vaststellen, toepassen en in stand houden op basis waarvan de ontwerporganisatie aantoont dat zij voldoet aan de toepasselijke eisen inzake luchtwaardigheid, gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming;

    3.

    specificeren op welke manier het ontwerpborgingssysteem garandeert dat de ontworpen onderdelen of uitrustingsstukken aanvaardbaar zijn of dat de partners of onderaannemers hun taken uitvoeren overeenkomstig methoden die zijn vastgelegd in schriftelijke procedures.

    e)

    De ontwerporganisatie moet als onderdeel van het ontwerpbeheersysteem een onafhankelijke controlefunctie instellen om na te gaan of de organisatie voldoet aan de relevante eisen van deze bijlage en of het ontwerpbeheersysteem wordt nageleefd en adequaat is. Die controle moet feedback omvatten aan de in punt 21.A.245, b), vermelde persoon of groep personen en aan de in punt 21.A.245, a), bedoelde manager, zodat indien nodig corrigerende maatregelen worden uitgevoerd.

    f)

    Als de ontwerporganisatie houder is van een of meer aanvullende organisatiecertificaten binnen het toepassingsgebied van Verordening (EU) 2018/1139, mag het ontwerpbeheersysteem worden geïntegreerd met het systeem dat vereist is uit hoofde van die aanvullende certificaten.”.

    31)

    Punt 21.A.243 wordt vervangen door:

    21.A.243   Handboek

    a)

    Als onderdeel van het ontwerpbeheersysteem moet de ontwerporganisatie een handboek opstellen en aan het Agentschap bezorgen met een beschrijving, rechtstreeks of door kruisverwijzingen, van de organisatie, haar relevante beleidslijnen, processen en procedures, het soort ontwerpwerkzaamheden en de categorieën producten, onderdelen en uitrustingsstukken waarvoor de ontwerporganisatie een erkenning als ontwerporganisatie heeft, zoals aangegeven in de overeenkomstig punt 21.A.251 afgegeven erkenningsvoorwaarden en, in voorkomend geval, de raakvlakken met en de controle van haar partners of subcontractanten.

    Als vliegproeven worden uitgevoerd, moet een operationeel handboek voor vliegproeven worden opgesteld en aan het Agentschap bezorgd waarin het beleid en de procedures van de organisatie met betrekking tot vliegproeven worden gedefinieerd. Het operationeel handboek voor vliegproeven moet het volgende bevatten:

    1.

    een beschrijving van de processen van de organisatie voor vliegproeven, met inbegrip van haar betrokkenheid bij het proces voor de afgifte van een vliegvergunning;

    2.

    het bemanningsbeleid, met inbegrip van de samenstelling, de bekwaamheid, de geldigheid en de vliegtijdbeperkingen, overeenkomstig aanhangsel XII, indien van toepassing;

    3.

    procedures voor het vervoer van andere personen dan bemanningsleden en voor opleidingen voor vliegproeven, indien van toepassing;

    4.

    een risico- en veiligheidsbeheerbeleid en de daaraan verbonden methoden;

    5.

    procedures voor de identificatie van instrumenten en de mee te voeren uitrusting;

    6.

    een lijst van documenten die moeten worden voorgelegd voor vliegproeven.

    b)

    Als onderdelen of uitrustingsstukken of wijzigingen aan de producten worden ontworpen door partnerorganisaties of subcontractanten, moet het handboek een verklaring bevatten over de wijze waarop de ontwerporganisatie in staat is om, voor alle onderdelen en uitrustingsstukken, de in punt 21.A.239, d), 2), voorgeschreven conformiteit te waarborgen en moet het, rechtstreeks of door kruisverwijzingen, beschrijvingen en informatie over de ontwerpactiviteiten en de organisatie van die partnerorganisaties of subcontractanten bevatten, naargelang nodig is om die verklaring op te stellen.

    c)

    Het handboek moet naargelang nodig worden aangepast om de beschrijving van de organisatie actueel te houden, en kopieën van de aanpassingen moeten aan het Agentschap worden bezorgd.

    d)

    De ontwerporganisatie moet een verklaring opstellen en bijhouden van de kwalificaties en de ervaring van het leidinggevend personeel en van andere personen in de organisatie die verantwoordelijk zijn voor het nemen van beslissingen die van invloed zijn op de luchtwaardigheid, de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming. Zij dient die verklaring in bij de bevoegde autoriteit.”.

    32)

    Punt 21.A.245 wordt vervangen door:

    21.A.245   Middelen

    a)

    De organisatie stelt een hoofd van de ontwerporganisatie aan met het gezag om te waarborgen dat binnen de organisatie alle ontwerpactiviteiten volgens de vereiste normen worden uitgevoerd en dat de ontwerporganisatie voortdurend voldoet aan de eisen van het in punt 21.A.239 bedoelde ontwerpbeheersysteem en aan de procedures van het in punt 21.A.243 bedoelde handboek.

    b)

    Het hoofd van de ontwerporganisatie benoemt en specificeert de bevoegdheden van:

    1.

    een chef van de luchtwaardigheidsfunctie;

    2.

    een chef van de onafhankelijke controlefunctie;

    3.

    afhankelijk van de omvang van de organisatie en de aard en complexiteit van haar activiteiten, een andere persoon of groep personen die moet waarborgen dat de organisatie aan de eisen van deze bijlage voldoet.

    c)

    In afwijking van punt 21.A.245, b), 1), mag de in punt 21.A.239, d), 1), i), vermelde luchtwaardigheidsfunctie worden uitgevoerd onder rechtstreeks toezicht van het hoofd van de ontwerporganisatie in elk van de volgende gevallen:

    1.

    als de reikwijdte van de activiteiten of werkzaamheden van de ontwerporganisatie, zoals aangegeven in de krachtens punt 21.A.251 afgegeven erkenningsvoorwaarden, beperkt is tot kleine wijzigingen en/of kleine reparaties;

    2.

    gedurende een beperkte periode, als de ontwerporganisatie geen chef van de luchtwaardigheidsfunctie heeft aangewezen en de uitoefening van die functie onder rechtstreeks toezicht van het hoofd van de ontwerporganisatie in verhouding staat tot de reikwijdte en het niveau van de activiteiten van de organisatie.

    d)

    De overeenkomstig punt b) aangewezen persoon of groep van personen:

    1.

    is verantwoording verschuldigd aan het hoofd van de ontwerporganisatie en heeft rechtstreeks toegang tot haar/hem;

    2.

    heeft de juiste kennis, achtergrond en ervaring om zijn functies te kunnen vervullen.

    e)

    De ontwerporganisatie moet waarborgen dat:

    1.

    de personeelsleden in alle technische afdelingen voldoende talrijk en ervaren zijn en de juiste bevoegdheden hebben gekregen om de hun toegewezen verantwoordelijkheden te kunnen vervullen, en dat de voorzieningen, uitrusting en accommodatie geschikt zijn om het personeel in staat te stellen te voldoen aan de voor het product vastgelegde eisen inzake luchtwaardigheid, gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming;

    2.

    er tussen en binnen de afdelingen een volledige en efficiënte coördinatie is met betrekking tot alle kwesties inzake luchtwaardigheid, gegevens betreffende de operationele geschiktheid en milieubescherming.”.

    33)

    Punt 21.A.247 wordt vervangen door:

    21.A.247   Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem

    Nadat een erkenning als ontwerporganisatie is afgegeven, moet elke wijziging van het ontwerpbeheersysteem die van belang is voor het aantonen van de conformiteit of voor de luchtwaardigheid, de operationele geschiktheid en de milieubeschermingskenmerken van het product, onderdeel of uitrustingsstuk, worden goedgekeurd door het Agentschap alvorens ze wordt toegepast. De ontwerporganisatie dient bij het Agentschap een erkenningsaanvraag in waarin op basis van de voorgestelde wijzigingen in het handboek wordt aangetoond dat zij aan deze bijlage zal blijven voldoen.”.

    34)

    Punt 21.A.257 wordt geschrapt.

    35)

    Punt 21.A.258 wordt vervangen door:

    21.A.258   Bevindingen en opmerkingen

    a)

    Na ontvangst van de kennisgeving van bevindingen overeenkomstig punt 21.B.433 moet de houder van een certificaat erkenning als ontwerporganisatie:

    1.

    de fundamentele oorzaak of oorzaken van het geval van niet-naleving identificeren, alsook de factor of factoren die ertoe heeft of hebben bijgedragen;

    2.

    een plan voor corrigerende maatregelen opstellen;

    3.

    aantonen dat de corrigerende maatregelen tot tevredenheid van het Agentschap zijn uitgevoerd.

    b)

    De in punt a) bedoelde maatregelen worden uitgevoerd binnen de termijn die overeenkomstig punt 21.B.433 met het Agentschap is overeengekomen.

    c)

    De houder van het certificaat erkenning als ontwerporganisatie houdt terdege rekening met de overeenkomstig punt 21.B.433, e), ontvangen opmerkingen. De organisatie neemt nota van de beslissingen die met betrekking tot die opmerkingen zijn genomen.”.

    36)

    Punt 21.A.259 wordt vervangen door:

    21.A.259   Duur en blijvende geldigheid

    a)

    Een certificaat erkenning als ontwerporganisatie wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. Het blijft geldig voor zover de ontwerporganisatie aan alle volgende voorwaarden voldoet:

    1.

    de ontwerporganisatie blijft voldoen aan Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, rekening houdend met de bepalingen van punt 21.B.433 van deze bijlage met betrekking tot de behandeling van bevindingen;

    2.

    de houder van de erkenning als ontwerporganisatie of zijn eventuele partners of subcontractanten erkennen dat de bevoegde autoriteit onderzoeken kan uitvoeren overeenkomstig punt 21.A.9;

    3.

    de ontwerporganisatie kan het Agentschap bewijsstukken verstrekken waaruit blijkt dat het ontwerpbeheersysteem van de organisatie in het kader van de erkenning voldoende controle en toezicht houdt op het ontwerp van producten en reparaties en wijzigingen daarvan;

    4.

    het certificaat is niet door het Agentschap ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de ontwerporganisatie ingeleverd.

    b)

    In geval van inlevering of intrekking moet het certificaat worden teruggezonden aan het Agentschap.”.

    37)

    In punt 21.A.263 wordt in punt c) de inleidende zin vervangen door:

    “c)

    De houder van een erkenning als ontwerporganisatie heeft het recht om, binnen de reikwijdte van de erkenningsvoorwaarden krachtens punt 21.A.251 en overeenkomstig de relevante procedures van het ontwerpbeheersysteem:”.

    38)

    Punt 21.A.265 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt c) wordt vervangen door:

    “c)

    vaststellen dat het ontwerp van producten, of wijzigingen of reparaties daarvan, voldoet aan de toepasselijke typecertificeringsbasis, de certificeringsbasis voor de gegevens betreffende de operationele geschiktheid en de milieubeschermingseisen, en geen onveilige kenmerken vertoont;”;

    b)

    punt h) wordt vervangen door:

    “h)

    gegevens en informatie aanwijzen die worden afgegeven onder het gezag van de erkende ontwerporganisatie binnen de reikwijdte van de door het Agentschap vastgestelde erkenningsvoorwaarden, met de volgende verklaring: “De technische inhoud van dit document is goedgekeurd krachtens erkenning als ontwerporganisatie ref. EASA. 21J.[XXXX]”.”;

    c)

    het volgende punt i) wordt toegevoegd:

    “i)

    voldoen aan subdeel A van deze sectie.”.

    39)

    Punt 21.A.451 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt a), 1), i), wordt vervangen door:

    “i)

    die worden beschreven in de punten 21.A.3A, 21.A.3B, 21.A.4, 21.A.5, 21.A.6, 21.A.7, 21.A.9, 21.A.439, 21.A.441 en 21.A.443;”;

    b)

    punt b), 1), wordt vervangen door:

    “1.

    de in punten 21.A.4, 21.A.5 en 21.A.7 beschreven verplichtingen nakomen;”.

    40)

    In punt 21.A.604 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    bij wijze van uitzondering op de punten 21.A.9, 21.A.603, 21.A.610 en 21.A.621 zijn de volgende punten van toepassing: 21.A.15, 21.A.20, 21.A.21, 21.A.31, 21.A.33, 21.A.44, 21.A.47, 21.B.75 en 21.B.80, met dien verstande dat een ETSO-autorisatie wordt afgegeven in plaats van een typecertificaat in overeenstemming met punt 21.A.606;”.

    41)

    Punt 21.A.609 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    punt b) wordt vervangen door:

    “b)

    voor elk model van elk artikel waarvoor een ETSO-autorisatie is afgegeven, een actuele reeks complete technische gegevens en verslagen opstellen en bijhouden in overeenstemming met punt 21.A.5;”;

    b)

    punt f) wordt vervangen door:

    “f)

    voldoen aan de punten 21.A.3A, 21.A.3B, 21.A.4 en 21.A.9;”.

    42)

    Punt 21.A.615 wordt geschrapt.

    43)

    Punt 21.A.619 wordt vervangen door:

    21.A.619   Duur en blijvende geldigheid

    a)

    Een ETSO-autorisatie wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. Ze blijft geldig voor zover aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1.

    de aanvrager blijft de voorwaarden in acht nemen die zijn vastgesteld op het moment dat de ETSO-autorisatie werd verleend;

    2.

    de houder van de ETSO-autorisatie blijft voldoen aan de verplichtingen van punt 21.A.609;

    3.

    de houder van de ETSO-autorisatie of zijn partners, leveranciers of subcontractanten erkennen dat de bevoegde autoriteit onderzoeken kan uitvoeren overeenkomstig punt 21.A.9;

    4.

    er is aangetoond dat het ETSO-artikel tijdens het gebruik geen onaanvaardbare gevaren veroorzaakt;

    5.

    de ETSO-autorisatie is niet door het Agentschap ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de houder ingeleverd.

    b)

    In geval van inlevering of intrekking wordt de ETSO-autorisatie teruggezonden aan het Agentschap.”.

    44)

    Punt 21.A.705 wordt geschrapt.

    45)

    De titel van punt 21.A.711 wordt vervangen door:

    21.A.711

    Afgifte van een vliegvergunning”.

    46)

    Punt 21.A.721 wordt geschrapt.

    47)

    In punt 21.A.723 wordt punt a) vervangen door:

    “a)

    Een vliegvergunning wordt afgegeven voor een periode van maximaal twaalf maanden en blijft geldig als aan alle volgende voorwaarden wordt voldaan:

    1.

    de organisatie blijft voldoen aan de voorwaarden en beperkingen die verbonden zijn aan de vliegvergunning als vermeld in punt 21.A.711, e);

    2.

    de houder of zijn partners, leveranciers of subcontractanten erkennen dat de bevoegde autoriteit onderzoeken kan uitvoeren overeenkomstig punt 21.A.9;

    3.

    de vliegvergunning is niet door de bevoegde autoriteit ingetrokken overeenkomstig punt 21.B.65, noch door de houder ingeleverd;

    4.

    het luchtvaartuig blijft in hetzelfde register ingeschreven.”.

    48)

    Punt 21.A.729 wordt geschrapt.

    49)

    De titel van punt 21.B.103 wordt vervangen door:

    21.B.103

    Afgifte van een typecertificaat of beperkt typecertificaat”.

    50)

    De titel van punt 21.B.107 wordt vervangen door:

    21.B.107

    Afgifte van een goedkeuring van een wijziging van een typecertificaat”.

    51)

    De titel van punt 21.B.111 wordt vervangen door:

    21.B.111

    Afgifte van een aanvullend typecertificaat”.

    52)

    Punt 21.B.150 wordt geschrapt.

    53)

    Punt 21.B.260 wordt geschrapt.

    54)

    De titel van punt 21.B.425 wordt vervangen door:

    21.B.425

    Afgifte van geluidscertificaten”.

    55)

    De titel van punt 21.B.453 wordt vervangen door:

    21.B.453

    Afgifte van een goedkeuring van een reparatieontwerp”.

    56)

    De punten 21.B.430 en 21.B.445 worden geschrapt.

    57)

    Sectie B, subdeel J, wordt vervangen door:

    SUBDEEL J — ERKENNING ALS ONTWERPORGANISATIE

    21.B.430   Initiële certificeringsprocedure

    a)

    Bij ontvangst van een aanvraag tot eerste afgifte van een erkenning als ontwerporganisatie controleert de bevoegde autoriteit of de aanvrager aan de toepasselijke eisen voldoet.

    b)

    Tijdens het onderzoek voor de eerste certificering wordt minstens één keer een vergadering belegd met het hoofd van de ontwerporganisatie om te garanderen dat die persoon zijn of haar rol en verantwoordingsplicht begrijpt.

    c)

    De bevoegde autoriteit registreert alle gedane bevindingen, sluitingsmaatregelen en aanbevelingen voor de afgifte van de erkenning als ontwerporganisatie.

    d)

    De bevoegde autoriteit bevestigt alle tijdens de verificatie gedane bevindingen schriftelijk aan de aanvrager. Bij een eerste certificering moeten alle bevindingen tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit worden gecorrigeerd alvorens de erkenning als ontwerporganisatie kan worden afgegeven.

    e)

    Als de bevoegde autoriteit ervan overtuigd is dat de aanvrager aan de toepasselijke eisen voldoet, verleent zij de erkenning als ontwerporganisatie.

    f)

    Het referentienummer van het certificaat moet op een door het Agentschap vastgestelde wijze worden opgenomen in de erkenning als ontwerporganisatie.

    g)

    Het certificaat wordt afgegeven voor een onbeperkte duur. De bevoegdheden en de reikwijdte van de activiteiten die de ontwerporganisatie mag uitvoeren, met inbegrip van eventuele toepasselijke beperkingen, moeten worden gespecificeerd in de aan de erkenning als ontwerporganisatie gehechte erkenningsvoorwaarden.

    21.B.431   Toezichtsbeginselen

    De bevoegde autoriteit controleert of gecertificeerde organisaties aan de toepasselijke eisen blijven voldoen.

    a)

    De controle:

    1.

    moet worden onderbouwd met documenten die specifiek tot doel hebben het met het toezicht belaste personeel te begeleiden bij de uitvoering van zijn taken;

    2.

    moet de betrokken organisaties in kennis stellen van de resultaten van de toezichtsactiviteiten;

    3.

    moet gebaseerd zijn op beoordelingen, audits, inspecties en, indien nodig, onaangekondigde inspecties;

    4.

    moet de bevoegde autoriteit het benodigde bewijs verschaffen om verdere acties te motiveren, met inbegrip van de maatregelen van punt 21.B.433.

    b)

    De bevoegde autoriteit stelt de reikwijdte van het in punt a) omschreven toezicht vast, rekening houdend met de resultaten van vroegere toezichtsactiviteiten en de veiligheidsprioriteiten.

    c)

    De bevoegde autoriteit verzamelt en verwerkt alle informatie die zij nodig acht voor het verrichten van toezichtactiviteiten.

    21.B.432   Toezichtsprogramma

    a)

    De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en in stand houden dat de in punt 21.B.431, a), vereiste toezichtsactiviteiten bestrijkt.

    b)

    Het toezichtprogramma moet rekening houden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten, de resultaten van vroegere certificerings- en/of toezichtsactiviteiten en de beoordeling van de bijbehorende risico’s. Het omvat in elke planningscyclus van het toezicht:

    1.

    beoordelingen, audits en inspecties, met inbegrip van, voor zover van toepassing:

    i)

    beoordelingen van het beheersysteem en procesaudits;

    ii)

    productaudits van een relevant monster van het ontwerp en de certificering van de producten, onderdelen en uitrustingsstukken die binnen het werkterrein van de organisatie vallen;

    iii)

    monsters van de uitgevoerde werkzaamheden;

    iv)

    onaangekondigde inspecties;

    2.

    vergaderingen tussen het hoofd van de ontwerporganisatie en de bevoegde autoriteit om te waarborgen dat zij allebei op de hoogte blijven van significante onderwerpen.

    c)

    De planningscyclus van het toezicht mag niet langer dan 24 maanden duren.

    d)

    Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht worden verlengd tot 36 maanden als de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de voorafgaande 24 maanden:

    1.

    de organisatie heeft aangetoond dat zij de gevaren voor de veiligheid van de luchtvaart doeltreffend kan identificeren en de daaraan verbonden risico’s kan beheren;

    2.

    de organisatie voortdurend heeft aangetoond dat zij voldoet aan punt 21.A.247 en volledige controle heeft over alle wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem;

    3.

    er geen bevindingen van niveau 1 zijn opgesteld;

    4.

    alle corrigerende maatregelen zijn toegepast binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde termijn zoals bepaald in punt 21.B.433, d).

    Onverminderd punt c) mag de planningscyclus van het toezicht verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden als de organisatie, in aanvulling op de voorwaarden van de punt d), 1 tot en met 4, hierboven, een doeltreffend continu systeem heeft opgezet om verslag uit te brengen aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de organisatie zelf, en de bevoegde autoriteit dat systeem heeft goedgekeurd.

    e)

    De planningscyclus van het toezicht mag worden ingekort als er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen.

    f)

    Het toezichtsprogramma bevat gegevens over de data waarop beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen moeten plaatsvinden en de data waarop beoordelingen, audits, inspecties en vergaderingen daadwerkelijk hebben plaatsgevonden.

    g)

    Na afloop van elke planningscyclus van het toezicht stelt de bevoegde autoriteit op basis van de resultaten van het toezicht een aanbeveling op met betrekking tot de voortzetting van de erkenning.

    21.B.433   Bevindingen en corrigerende maatregelen; opmerkingen

    a)

    De bevoegde autoriteit beschikt over een systeem om de veiligheidsimpact van bevindingen te analyseren.

    b)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af bij vaststelling van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, van de procedures en handboeken van de organisatie of van de erkenningsvoorwaarden van het certificaat van de ontwerporganisatie, wat kan leiden tot ongecontroleerde gevallen van niet-naleving en een mogelijk onveilige toestand.

    Bevindingen van niveau 1 omvatten ook:

    1.

    de bevoegde autoriteit na twee schriftelijke verzoeken geen toegang verlenen tot de faciliteiten van de organisatie tijdens de normale werktijd, zoals vermeld in punt 21.A.9;

    2.

    het verkrijgen van een erkenning als ontwerporganisatie of het in stand houden van de geldigheid ervan door vervalsing van de ingediende bewijsstukken;

    3.

    elk bewijs van wanpraktijken of frauduleus gebruik van de erkenning als ontwerporganisatie;

    4.

    verzuimen om een hoofd van de ontwerporganisatie aan te stellen overeenkomstig punt 21.A.245, a).

    c)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af bij vaststelling van niet-naleving van de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, van de procedures en handboeken van de organisatie of van de erkenningsvoorwaarden van het certificaat, voor zover dat niet als een bevinding van niveau 1 is geclassificeerd.

    d)

    Als tijdens het toezicht of anderszins een bevinding wordt vastgesteld, deelt de bevoegde autoriteit, onverminderd aanvullende maatregelen die zijn vereist bij Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, de bevinding schriftelijk mee aan de organisatie en verzoekt zij corrigerende maatregelen te treffen om het (de) vastgestelde geval(len) van niet-naleving te verhelpen. Als een bevinding van niveau 1 rechtstreeks betrekking heeft op een luchtvaartuig, deelt de bevoegde autoriteit dat schriftelijk mee aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat waarin het luchtvaartuig is geregistreerd.

    1.

    In het geval van bevindingen van niveau 1 zal de bevoegde autoriteit:

    i)

    de organisatie een uitvoeringsperiode van niet meer dan 21 werkdagen toekennen voor corrigerende acties die aangepast zijn aan de aard van de bevinding. Die periode begint op de datum waarop de bevinding schriftelijk aan de organisatie wordt meegedeeld en waarop gevraagd wordt corrigerende maatregelen te nemen om de vastgestelde niet-naleving te verhelpen;

    ii)

    het corrigerend actieplan en het uitvoeringsplan die door de organisatie worden voorgesteld, beoordelen en, als uit die beoordeling blijkt dat ze toereikend zijn om het geval van niet-naleving te verhelpen, die plannen aanvaarden;

    iii)

    als de organisatie nalaat een aanvaardbaar plan met corrigerende maatregelen in te dienen of de corrigerende maatregelen binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde termijn uit te voeren, onmiddellijk passende maatregelen nemen om de activiteiten van de betrokken organisatie te verbieden of te beperken en, in voorkomend geval, maatregelen nemen om de erkenning van de ontwerporganisatie in te trekken of deze geheel of gedeeltelijk te beperken of op te schorten, afhankelijk van de omvang van niveau 1-bevinding, totdat de organisatie succesvolle corrigerende maatregelen heeft genomen.

    2.

    In het geval van bevindingen van niveau 2 zal de bevoegde autoriteit:

    i)

    de organisatie een eerste uitvoeringsperiode van niet meer dan drie maanden toekennen voor corrigerende acties die aangepast zijn aan de aard van de bevinding. Die periode begint op de datum waarop de bevinding schriftelijk aan de organisatie wordt meegedeeld en waarop gevraagd wordt corrigerende maatregelen te nemen. Aan het einde van die periode en afhankelijk van de aard van de bevinding kan de bevoegde autoriteit de periode van drie maanden verlengen als met de bevoegde autoriteit overeenstemming is bereikt over een corrigerend actieplan;

    ii)

    het corrigerend actieplan en het uitvoeringsplan die door de organisatie worden voorgesteld, beoordelen en, als uit die beoordeling blijkt dat ze toereikend zijn om het geval van niet-naleving te verhelpen, die plannen aanvaarden;

    iii)

    als de organisatie nalaat een aanvaardbaar actieplan voor corrigerende maatregelen voor te leggen of corrigerende maatregelen te treffen binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde periode, de bevinding verhogen tot niveau 1 en maatregelen treffen als bepaald in punt d), 1).

    e)

    De bevoegde autoriteit mag opmerkingen maken voor de volgende gevallen waarvoor geen bevindingen van niveau 1 of niveau 2 nodig zijn:

    1.

    voor elk item waarvan de prestaties als ondoeltreffend zijn beoordeeld;

    2.

    als is vastgesteld dat een item kan leiden tot een geval van niet-naleving overeenkomstig punt b) of c);

    3.

    als suggesties of verbeteringen van belang zijn voor de algemene veiligheidsprestaties van de organisatie.

    De in het kader van dit punt gemaakte opmerkingen worden schriftelijk aan de organisatie meegedeeld en door de bevoegde autoriteit geregistreerd.

    21.B.435   Wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem

    a)

    Na ontvangst van een aanvraag voor een significante wijziging van het ontwerpbeheersysteem controleert de bevoegde autoriteit of de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, alvorens goedkeuring te verlenen.

    b)

    De bevoegde autoriteit stelt vast onder welke voorwaarden de organisatie tijdens de wijziging mag werken, tenzij zij oordeelt dat de erkenning van de ontwerporganisatie moet worden geschorst.

    c)

    Wanneer zij ervan overtuigd is dat de organisatie voldoet aan de toepasselijke eisen van Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende gedelegeerde en uitvoeringshandelingen, keurt de bevoegde autoriteit de wijziging goed.

    d)

    Als de organisatie een belangrijke wijziging in het ontwerpbeheersysteem uitvoert zonder de goedkeuring van de bevoegde autoriteit te hebben gekregen overeenkomstig punt c), overweegt de bevoegde autoriteit, onverminderd eventuele aanvullende handhavingsmaatregelen, of het nodig is het certificaat van de organisatie te schorsen, te beperken of in te trekken.

    e)

    Voor niet-significante wijzigingen in het ontwerpbeheersysteem neemt de bevoegde autoriteit de beoordeling van dergelijke wijzigingen op in haar permanent toezicht, overeenkomstig de beginselen van punt 21.B.431. Als een geval van niet-naleving wordt vastgesteld, stelt de bevoegde autoriteit de organisatie daarvan in kennis, vraagt zij verdere wijzigingen en handelt zij overeenkomstig punt 21.B.433.”.

    58)

    De titel van punt 21.B.453 wordt vervangen door:

    21.B.453

    Afgifte van een goedkeuring van een reparatieontwerp”.

    59)

    De titel van punt 21.B.480 wordt vervangen door:

    21.B.480

    Afgifte van een ETSO-autorisatie”.

    60)

    Aanhangsel VIII wordt vervangen door:

    “Aanhangsel VIII

    Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen — EASA-formulier 52

    CONFORMITEITSVERKLARING VOOR LUCHTVAARTUIGEN

    1.

    Land van vervaardiging

    2.

    [LIDSTAAT] (1) Een lidstaat van de Europese Unie (2)

    3.

    Verklaring nr.:

    4.

    Organisatie

    5.

    Type luchtvaartuig

    6.

    Typecertificaat nr.:

    7.

    Registratie of kenmerking van het luchtvaartuig

    8.

    Identificatienr. productieorganisatie:

    9.

    Gegevens motor/propeller (3)

    10.

    Wijzigingen en/of dienstbulletins (3)

    11.

    Luchtwaardigheidsaanwijzingen

    12.

    Concessies

    13.

    Uitzonderingen, ontheffingen of afwijkingen (3)

    14.

    Opmerkingen

    15.

    Bewijs van luchtwaardigheid

    16.

    Aanvullende voorschriften

    17.

    Conformiteitsverklaring

    Hierbij wordt verklaard dat dit luchtvaartuig volledig beantwoordt aan het ontwerp waarvoor een typecertificaat is afgegeven en aan de in vakken 9, 10, 11, 12 en 13 genoemde punten.

    Het luchtvaartuig kan veilig worden gebruikt.

    Het luchtvaartuig is met bevredigend resultaat in vlucht getest.

    18.

    Getekend

    19.

    Naam

    20.

    Datum (dd/mm/jjjj)

    21.

    Erkenningsnummer van de productieorganisatie

    EASA-formulier 52 — Versie 3

    (1)

    Of “EASA” als het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (2)

    Schrappen voor niet-EU-lidstaten of het EASA.

    (3)

    Schrappen wat niet van toepassing is.

    Instructies voor het gebruik van de Conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen — EASA-formulier 52

    1.   DOEL EN TOEPASSINGSGEBIED

    1.1.

    Het gebruik van de door de uit hoofde van deel 21, sectie A, subdeel F, producerende fabrikant afgegeven conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen wordt beschreven in punt 21.A.130 en de bijhorende aanvaardbare middelen van naleving.

    1.2.

    Met de krachtens deel 21, sectie A, subdeel G, afgegeven conformiteitsverklaring voor luchtvaartuigen (EASA-formulier 52) wordt beoogd de houder van een toepasselijk certificaat erkenning als productieorganisatie in staat te stellen zijn privilege te laten gelden om een individueel bewijs van luchtwaardigheid voor een luchtvaartuig en, desgevraagd, een geluidscertificaat te verkrijgen van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie.

    2.   ALGEMEEN

    2.1.

    De conformiteitsverklaring moet overeenstemmen met het model, inclusief de nummers van de vakken en de plaats van elk vak. De opmaak van ieder vak mag evenwel worden aangepast aan de individuele aanvraag, maar niet in zodanige mate dat de conformiteitsverklaring er onherkenbaar door wordt. In geval van twijfel dient u de bevoegde autoriteit te raadplegen.

    2.2.

    De conformiteitsverklaring moet ofwel voorgedrukt ofwel per computer worden gegenereerd; in beide gevallen moeten de regels en tekens duidelijk en goed leesbaar worden afgedrukt. Voorgedrukte formuleringen zijn toegestaan overeenkomstig het aangehechte model maar andere certificeringsverklaringen zijn niet toegestaan.

    2.3.

    De verklaring mag met een typmachine/computer of met de hand worden ingevuld, in blokletters om de tekst gemakkelijk leesbaar te maken. De conformiteitsverklaringen mogen worden opgesteld in het Engels en, voor zover van toepassing, in een of meer officiële talen van de lidstaat die ze afgeeft.

    2.4.

    Een afschrift van de verklaring en alle referentiestukken moeten door de erkende productieorganisatie worden bewaard.

    3.   INVULLEN VAN DE CONFORMITEITSVERKLARING DOOR DE OPSTELLER

    3.1.

    Om van het document een geldige verklaring te maken, moeten alle vakken worden ingevuld.

    3.2.

    Een conformiteitsverklaring mag niet aan de bevoegde autoriteit van de lidstaat van registratie worden afgegeven als het ontwerp van het luchtvaartuig en de daarop gemonteerde producten niet zijn goedgekeurd.

    3.3.

    De in de vakken 9, 10, 11, 12, 13 en 14 in te vullen gegevens mogen een verwijzing zijn naar een apart document dat door de productieorganisatie in haar archieven wordt bewaard, tenzij de bevoegde autoriteit anders beslist.

    3.4.

    Deze conformiteitsverklaring is niet bedoeld voor artikelen van de uitrusting die gemonteerd zouden moeten zijn teneinde aan de toepasselijke operationele voorschriften te voldoen. Een aantal van die individuele artikelen kunnen evenwel worden opgenomen in vak 10 of in het goedgekeurde typeontwerp. Exploitanten worden derhalve herinnerd aan hun verantwoordelijkheid om de naleving van de toepasselijke operationele voorschriften voor hun eigen particuliere activiteiten te verzekeren.

    Vak 1

    Vul de naam van de lidstaat van vervaardiging in.

    Vak 2

    Vermeld de bevoegde autoriteit die de conformiteitsverklaring afgeeft onder haar gezag.

    Vak 3

    In dit vak moet een uniek serienummer worden voorgedrukt ten behoeve van controle en traceerbaarheid van de verklaring. Voor een computergegenereerd document geldt een uitzondering: het nummer hoeft niet te worden voorgedrukt als de computer is geprogrammeerd om een uniek nummer te produceren en af te drukken.

    Vak 4

    Vermeld de volledige naam en het adres van de organisatie die de verklaring afgeeft. Dit vak mag voorgedrukt zijn. Logo’s e.d. zijn toegestaan als ze in het vak passen.

    Vak 5

    Vermeld het luchtvaartuigtype voluit zoals gedefinieerd in het typecertificaat en het bijbehorende gegevensblad.

    Vak 6

    Vermeld referentienummer en datum van afgifte van het typecertificaat voor het desbetreffende luchtvaartuig.

    Vak 7

    Als het luchtvaartuig geregistreerd is, moet hier het registratieteken worden ingevuld. Als het luchtvaartuig niet geregistreerd is, moet hier een teken worden ingevuld dat door de bevoegde autoriteit van de lidstaat aanvaard wordt en, indien van toepassing, door de bevoegde autoriteit van een derde land.

    Vak 8

    Vermeld hier het door de productieorganisatie toegewezen identificatienummer ten behoeve van controle, traceerbaarheid en productondersteuning. Soms wordt hiernaar verwezen als “serienummer van de productieorganisatie” of “nummer van de constructeur”.

    Vak 9

    Schrijf het type motor en propeller voluit zoals gedefinieerd in het typecertificaat en het bijhorende gegevensblad. Ook het identificatienummer van de productieorganisatie en de bijbehorende locatie moeten worden vermeld.

    Vak 10

    Vermeld goedgekeurde wijzigingen in het ontwerp van de definitie van het luchtvaartuig.

    Vak 11

    Geef een opsomming van alle toepasselijke luchtwaardigheidsrichtlijnen (of equivalente voorschriften) en een verklaring omtrent de naleving hiervan, samen met een beschrijving van de wijze van naleving voor het desbetreffende individuele luchtvaartuig, inclusief producten en gemonteerde onderdelen, uitrustingsstukken en apparatuur. Eventuele toekomstige vereisten wat betreft uitvoeringstermijn moeten worden vermeld.

    Vak 12

    Vermeld goedgekeurde, niet-opzettelijke afwijkingen van het goedgekeurde typeontwerp, waarnaar soms verwezen wordt als “concessies”, “divergenties” of “niet-conforme ontwerpen”.

    Vak 13

    Uitsluitend overeengekomen vrijstellingen, afstandsverklaringen of derogaties mogen hier worden opgenomen.

    Vak 14

    Opmerkingen. Eventuele verklaringen, informatie, bijzondere gegevens of beperkingen die van invloed kunnen zijn op de luchtwaardigheid van het luchtvaartuig. Als dergelijke informatie of gegevens ontbreken, vul “GEEN” in.

    Vak 15

    Vermeld “bewijs van luchtwaardigheid” of “beperkt bewijs van luchtwaardigheid”, zoals gevraagd.

    Vak 16

    Bijkomende vereisten zoals meegedeeld door een importerend land moeten in dit vak worden vermeld.

    Vak 17

    De conformiteitsverklaring is geldig als alle vakken van dit formulier zijn ingevuld. Een kopie van het testvluchtrapport moet samen met eventueel geregistreerde defecten en rectificatiegegevens worden bewaard door de houder van het certificaat erkenning als productieorganisatie. Het rapport moet worden ondertekend als voldoende door het geschikte certificeringspersoneel en een lid van de bemanning, bv. de testpiloot of de boordwerkdeskundige tijdens de testvlucht. De uitgevoerde testvluchten gebeuren overeenkomstig het element kwaliteitsbeheer van het productiesysteem, zoals vastgesteld in punt 21.A.139 en met name punt d), 1), vi), teneinde te waarborgen dat het luchtvaartuig conform is met de toepasselijke ontwerpgegevens en veilig kan worden gebruikt.

    De lijst van artikelen die worden verstrekt (of beschikbaar gesteld) om te voldoen aan de aspecten van deze verklaring die betrekking hebben op de veilige exploitatie van het luchtvaartuig, moet worden bewaard door de houder van het certificaat erkenning als productieorganisatie.

    Vak 18

    De conformiteitsverklaring mag worden ondertekend door de persoon die daartoe geautoriseerd is door de houder van de erkenning als productieorganisatie in overeenstemming met punt 21.A.145, d). Gebruik van een stempel is niet toegestaan.

    Vak 19

    Vermeld hier de naam van de ondertekenaar in een leesbare vorm, gedrukt of getypt.

    Vak 20

    Vermeld hier de datum waarop de conformiteitsverklaring is ondertekend.

    Vak 21

    Vermeld hier het door de bevoegde instantie verstrekte erkenningsnummer.”.

    61)

    Aanhangsel X wordt vervangen door:

    “Aanhangsel X

    Certificaat erkenning als productieorganisatie — EASA-formulier 55

    Certificaten erkenning als productieorganisatie waarnaar in subdeel G van bijlage I (deel 21) wordt verwezen

    [LIDSTAAT] (1)

    Een lid van de Europese Unie (2)

    CERTIFICAAT ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    Referentie: [CODE LIDSTAAT (1)].21G.XXXX

    Overeenkomstig de voorlopig van kracht zijnde Verordening (EU) 2018/1139 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EU) nr. 748/2012 en met inachtneming van de hierna gespecificeerde voorwaarden, certificeert [BEVOEGDE AUTORITEIT VAN DE LIDSTAAT] hierbij:

    [NAAM EN ADRES ORGANISATIE]

    als een productieorganisatie met erkenning overeenkomstig bijlage I (deel 21), sectie A, van Verordening (EU) nr. 748/2012 voor de productie van de in de bijgaand erkenningsschema vermelde producten, onderdelen en uitrustingsstukken en voor het onder bovenstaande referentienummers afgeven van de bijbehorende certificaten.

    VOORWAARDEN:

    1.

    De erkenning wordt beperkt tot hetgeen is gespecificeerd in de bijgevoegde erkenningsvoorwaarden.

    2.

    Voor deze erkenning moet worden voldaan aan de in het handboek van de erkende productieorganisatie gespecificeerde procedures.

    3.

    Deze erkenning is geldig zolang de erkende productieorganisatie blijft voldoen aan bijlage I (deel 21) van Verordening (EU) nr. 748/2012.

    4.

    Behoudens overeenstemming met de voorafgaande voorwaarden, blijft deze erkenning geldig voor een onbepaalde periode tot ze wordt ingeleverd, vervangen, opgeschort of ingetrokken.

    Datum van eerste afgifte: …

    Datum van deze herziening: …

    Herziening nr.: …

    Handtekening: …

    Voor de bevoegde autoriteit: [IDENTIFICATIE VAN DE BEVOEGDE AUTORITEIT (1)]

    EASA-formulier 55 a — Versie 3

    (1)

    Of “EASA” als het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (2)

    Schrappen voor niet-EU-lidstaten.

    [LIDSTAAT] (1)

    Een lid van de Europese Unie (2)

    Erkenningsvoorwaarden

    TA: [CODE LIDSTAAT (1)].21G.XXXX

    Dit document hoort bij erkenning als productieorganisatie nummer [CODE LIDSTAAT (1)].21G.XXXX, afgegeven aan:

    Naam organisatie:

    Rubriek 1. WERKZAAMHEDEN

    PRODUCTIE VAN

    PRODUCTEN/CATEGORIEËN

     

     

     

     

     

     

     

     

     

     

    Voor details en beperkingen, zie het handboek van de productieorganisatie, deel XXX.

    Rubriek 2. VESTIGINGEN:

    Rubriek 3. BEVOEGDHEDEN:

     

    De productieorganisatie heeft het recht om, binnen de erkenningsvoorwaarden en in overeenstemming met de procedures van haar handboek, de bevoegdheden beschreven in punt 21.A.163 uit te oefenen met inachtneming van de volgende voorwaarden:

    [alleen toepasselijke tekst]

    Voordat het ontwerp van het product is goedgekeurd, mag EASA-formulier 1 uitsluitend voor conformiteitsdoeleinden worden afgegeven.

    Een conformiteitsverklaring mag niet worden afgegeven voor een niet goedgekeurd luchtvaartuig.

    Onderhoud mag worden uitgevoerd tot conformiteit met de onderhoudsvoorschriften is vereist, in overeenstemming met het handboek van de productieorganisatie, deel XXX.

    Vliegvergunningen mogen worden afgegeven overeenkomstig het handboek van de productieorganisatie, deel YYY.

    Datum van eerste afgifte:

    Handtekening:

    Datum van deze herziening:

     

    Herziening nr.:

    Voor [IDENTIFICATIE BEVOEGDE INSTANTIE (1)]

    EASA-formulier 55 b — Versie 3

    (1)

    Of “EASA” als het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (2)

    Schrappen voor niet-EU-lidstaten.”.

    62)

    Aanhangsel XI wordt vervangen door:

    “Aanhangsel XI

    Akkoordverklaring voor productie zonder erkenning als productieorganisatie — EASA-formulier 65

    Akkoordverklaring waarnaar in subdeel F van bijlage I (deel 21) wordt verwezen

    [LIDSTAAT] (1)

    Een lid van de Europese Unie (2)

    AKKOORDVERKLARING VOOR PRODUCTIE ZONDER ERKENNING ALS PRODUCTIEORGANISATIE

    [NAAM AANVRAGER]

    [HANDELSNAAM (indien verschillend van de naam van de aanvrager)]

    [VOLLEDIG POSTADRES AANVRAGER]

    Datum (dag, maand, jaar)

    Referentie: [CODE LIDSTAAT (2)].21F.XXXX

    Geachte heer/mevrouw [naam van de aanvrager],

    Uw productiecontrolesysteem is geëvalueerd en blijkt te voldoen aan sectie A, subdelen A en F, van bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie.

    Daarom gaan wij ermee akkoord, onder de hieronder vermelde voorwaarden, dat het aantonen van de conformiteit van de hieronder genoemde producten, onderdelen en uitrustingsstukken kan geschieden overeenkomstig sectie A, subdeel F, van bijlage I(deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012.

    Aantal eenheden

    Artikelnr.

    Serienr.

     

     

    LUCHTVAARTUIG

    ONDERDELEN

    De volgende voorwaarden zijn van toepassing op deze akkoordverklaring:

    1)

    De verklaring is geldig zolang [naam organisatie] blijft voldoen aan sectie A, subdelen A en F, van bijlage I (deel 21) van Verordening (EU) nr. 748/2012.

    2)

    Er moet worden voldaan aan de procedures in het handboek van [naam organisatie] ref./uitgavedatum …

    3)

    De verklaring vervalt op …

    4)

    De door [naam organisatie] overeenkomstig punt 21.A.130 van Verordening (EU) nr. 748/2012 afgegeven conformiteitsverklaring moet door de autoriteit die deze akkoordverklaring afgeeft, worden gevalideerd in overeenstemming met de procedure … van het bovengenoemde handboek.

    5)

    [Naam organisatie] brengt de autoriteit die deze akkoordverklaring afgeeft onmiddellijk op de hoogte van eventuele wijzigingen in het productiecontrolesysteem die van invloed kunnen zijn op de inspectie, de conformiteit of de luchtwaardigheid van de in deze akkoordverklaring opgesomde producten en onderdelen.

    Voor de bevoegde autoriteit: [IDENTIFICATIE BEVOEGDE AUTORITEIT (1) (2)]

    Datum en handtekening

    EASA-formulier 65 — Versie 3

    (1)

    Of “EASA” als het EASA de bevoegde autoriteit is.

    (2)

    Schrappen voor niet-EU-lidstaten.”.

    (*1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).”.”


    BIJLAGE II

    In bijlage I (deel 21) wordt in punt 21.A.101 punt h) vervangen door:

    “h)

    Voor grote vliegtuigen die onder punt 26.300 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie (*1) vallen, moet de aanvrager voldoen aan certificeringsspecificaties die zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan de punten 26.300 en 26.330 van bijlage I bij Verordening (EU) 2015/640, behalve voor aanvragers van aanvullende typecertificaten, die niet moeten voldoen aan punt 26.303.


    (*1)  Verordening (EU) 2015/640 van de Commissie van 23 april 2015 betreffende aanvullende luchtwaardigheidsspecificaties voor een bepaald soort vluchtuitvoering en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 965/2012 (PB L 106 van 24.4.2015, blz. 18).”.”


    Top