Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022R0026

    Gedelegeerde Verordening (EU) 2022/26 van de Commissie van 24 september 2021 tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van het begrip “gescheiden rekeningen” om te waarborgen dat gelden van cliënten worden beschermd in geval van faillissement van een beleggingsonderneming (Voor de EER relevante tekst)

    C/2021/6807

    PB L 6 van 11.1.2022, p. 7–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2022/26/oj

    11.1.2022   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 6/7


    GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2022/26 VAN DE COMMISSIE

    van 24 september 2021

    tot aanvulling van Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen tot nadere bepaling van het begrip “gescheiden rekeningen” om te waarborgen dat gelden van cliënten worden beschermd in geval van faillissement van een beleggingsonderneming

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) 2019/2033 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende prudentiële vereisten voor beleggingsondernemingen en tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 575/2013, (EU) nr. 600/2014 en (EU) nr. 806/2014 (1), en met name artikel 15, lid 5, derde alinea, in samenhang met artikel 15, lid 5, punt b),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Gescheiden rekeningen zijn gedefinieerd in artikel 4, lid 1, punt 49, van Verordening (EU) 2019/2033 voor de toepassing van tabel 1 in artikel 15, lid 2, van die verordening. Om beleggingsondernemingen in staat te stellen lagere coëfficiënten toe te passen voor de berekening van het eigenvermogensvereiste “aangehouden gelden van cliënten” in verband met gelden van cliënten die worden aangehouden op gescheiden rekeningen, moet het begrip “gescheiden rekeningen” nader worden bepaald en ook de voorwaarden omvatten die waarborgen dat gelden van cliënten worden beschermd in geval van faillissement van een beleggingsonderneming. Aangezien die voorwaarden zijn vastgesteld in artikel 2, lid 1, van Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie (2), is het passend om voor de nadere bepaling van het begrip “gescheiden rekeningen” in het kader van deze verordening naar dezelfde voorwaarden te verwijzen. Daarom moet deze verordening een reeks soortgelijke vereisten vaststellen als die van artikel 2, lid 1, van Gedelegeerde richtlijn (EU) 2017/593.

    (2)

    Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Bankautoriteit aan de Commissie heeft voorgelegd.

    (3)

    De Europese Bankautoriteit heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht (3),

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Begrip “gescheiden rekeningen”

    Wat betreft de voorwaarden die waarborgen dat gelden van cliënten worden beschermd in geval van faillissement van een beleggingsonderneming, betekent het in artikel 15, lid 5, punt b), van Verordening (EU) 2019/2033 vermelde begrip “gescheiden rekeningen” dat:

    (a)

    de gegevens en rekeningen op zodanige wijze worden bijhouden dat beleggingsondernemingen te allen tijde onmiddellijk in staat zijn de middelen die voor een cliënt worden aangehouden, te onderscheiden van voor andere cliënten aangehouden middelen en van hun eigen vermogen;

    (b)

    de gegevens en aparte rekeningen op zodanige wijze worden bijgehouden dat deze altijd accuraat zijn en met name de voor cliënten aangehouden middelen weerspiegelen en als controlespoor kunnen worden gebruikt;

    (c)

    op gezette tijden wordt nagegaan of de interne gegevens en rekeningen van beleggingsondernemingen overeenstemmen met die van derden door wie die activa worden aangehouden;

    (d)

    de nodige stappen zijn ondernomen om te garanderen dat de gelden van cliënten worden aangehouden op een rekening of rekeningen die kan of kunnen worden onderkend van alle rekeningen die worden gebruikt voor het aanhouden van gelden die aan de beleggingsonderneming toebehoren;

    (e)

    passende organisatorische regelingen zijn getroffen om het risico van verlies of vermindering van middelen van cliënten dan wel van rechten in verband met die middelen, als gevolg van misbruik van de middelen, fraude, wanbeheer, ontoereikende gegevensbewaring of nalatigheid, tot een minimum te beperken.

    Artikel 2

    Inwerkingtreding

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 september 2021.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Ursula VON DER LEYEN


    (1)  PB L 314 van 5.12.2019, blz. 1.

    (2)  Gedelegeerde Richtlijn (EU) 2017/593 van de Commissie tot aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot het vrijwaren van financiële instrumenten en geldmiddelen die aan cliënten toebehoren, productgovernanceverplichtingen en de regels die van toepassing zijn op het betalen of het ontvangen van provisies, commissies en geldelijke of niet-geldelijke tegemoetkomingen (PB L 87 van 31.3.2017, blz. 500).

    (3)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


    Top