This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32022L1648
Commission Implementing Directive (EU) 2022/1648 of 23 September 2022 amending Directive 2003/91/EC as regards a derogation for organic varieties of vegetable species suitable for organic production
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2022/1648 van de Commissie van 23 september 2022 tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG wat betreft een afwijking voor biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt
Uitvoeringsrichtlijn (EU) 2022/1648 van de Commissie van 23 september 2022 tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG wat betreft een afwijking voor biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt
C/2022/6648
PB L 248 van 26.9.2022, p. 52–56
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
26.9.2022 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 248/52 |
UITVOERINGSRICHTLIJN (EU) 2022/1648 VAN DE COMMISSIE
van 23 september 2022
tot wijziging van Richtlijn 2003/91/EG wat betreft een afwijking voor biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2002/55/EG van de Raad van 13 juni 2002 betreffende het in de handel brengen van groentezaad (1), en met name artikel 7, lid 2, punten a) en b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Richtlijn 2003/91/EG van de Commissie (2) heeft tot doel ervoor te zorgen dat de rassen van groentegewassen die de lidstaten in hun nationale lijsten opnemen, aan de protocollen voldoen die door het Communautair Bureau voor plantenrassen (CPVO) zijn vastgesteld. Met die protocollen wordt met name beoogd de naleving te waarborgen van de voorschriften betreffende de kenmerken waartoe het onderzoek van de onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken en de minimumeisen voor dat onderzoek. Voor de gewassen die niet onder de protocollen van het CPVO vallen, wordt met die richtlijn beoogd te waarborgen dat de richtsnoeren van de Internationale Unie tot bescherming van kweekproducten (UPOV) worden nageleefd. |
(2) |
Er moet worden gewaarborgd dat producenten biologische rassen kunnen gebruiken die als gevolg van biologische veredeling geschikt zijn voor biologische teelt. Sommige hiervan voldoen aan de vereisten met betrekking tot onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van alle andere rassen van dezelfde soort, maar bij andere voor biologische teelt bestemde rassen zijn de afzonderlijke teelteenheden genetisch en fenotypisch erg divers. |
(3) |
Daarom zijn de normen voor homogeniteit in de bestaande protocollen en richtsnoeren voor onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van het CPVO en de UPOV niet geschikt voor biologische rassen voor biologische teelt die genetisch en fenotypisch erg divers zijn. |
(4) |
Om die reden moet de mogelijkheid worden geboden om van de bestaande protocollen voor onderzoek naar onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid af te wijken, zodat die beter zijn afgestemd op biologische rassen die geschikt zijn voor biologische teelt. Het moet daarom mogelijk zijn de bestaande protocollen voor het onderzoeken van rassen van bepaalde soorten aan te passen om aan de behoeften van de biologische landbouw te voldoen. Het is derhalve passend om van bepaalde bepalingen van artikel 1 van Richtlijn 2003/91/EG af te wijken. |
(5) |
De lidstaten moeten tot en met 31 december 2030 uiterlijk op 31 december van elk jaar verslag uitbrengen aan de Commissie en de andere lidstaten over het aantal aanvragen en de resultaten van de onderzoeken inzake de onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid, teneinde te waarborgen dat die vereisten regelmatig worden geëvalueerd en dat wordt nagegaan of de vereisten moeten worden aangepast, geschrapt of ook moeten worden toegepast op andere soorten. |
(6) |
Richtlijn 2003/91/EG moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(7) |
De bevoegde autoriteiten en de betrokken marktdeelnemers moeten voldoende tijd hebben om zich naar behoren voor te bereiden voordat de nationale bepalingen tot omzetting van deze richtlijn van toepassing worden. |
(8) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders, |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijziging van Richtlijn 2003/91/EG
Richtlijn 2003/91/EG wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 2 wordt vervangen door: “2. Ten aanzien van onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid:
In afwijking van de eerste alinea mogen biologische rassen die geschikt zijn voor biologische teelt die behoren tot de in deel A van bijlage III genoemde soorten in plaats daarvan wat homogeniteit betreft, voldoen aan de voorwaarden van deel B van die bijlage. De lidstaten brengen tot en met 31 december 2030 uiterlijk op 31 december van elk jaar verslag uit aan de Commissie en de andere lidstaten over het aantal aanvragen voor registratie van rassen en de resultaten van de onderzoeken inzake de onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van die biologische rassen.”. |
2) |
De tekst in de bijlage bij deze richtlijn wordt toegevoegd als bijlage III. |
Artikel 2
Omzetting
1. De lidstaten stellen de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast die nodig zijn om aan deze richtlijn te voldoen, en maken deze bepalingen uiterlijk op 30 juni 2023 bekend. Zij delen de Commissie de tekst van deze bepalingen onverwijld mede.
Zij passen deze bepalingen toe vanaf 1 juli 2023.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten doen de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen aan de Commissie toekomen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Adressaten
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 23 september 2022.
Voor de Commissie
Stella KYRIAKIDES
Lid van de Commissie
(1) PB L 193 van 20.7.2002, blz. 33.
(2) Richtlijn 2003/91/EG van de Commissie van 6 oktober 2003 houdende bepalingen ter uitvoering van artikel 7 van Richtlijn 2002/55/EG van de Raad wat betreft de kenmerken waartoe het onderzoek van bepaalde rassen van groentegewassen zich ten minste moet uitstrekken, en de minimumeisen voor dat onderzoek (PB L 254 van 8.10.2003, blz. 11).
BIJLAGE
“BIJLAGE III
DEEL A
Lijst van de in artikel 1, lid 2, tweede alinea, bedoelde gewassen
Wortel |
Koolrabi |
DEEL B
Specifieke bepalingen met betrekking tot tests inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt
1. Algemene regel
Het volgende is van toepassing op biologische rassen van groentegewassen die geschikt zijn voor biologische teelt.
1.1. |
Wat betreft onderscheidbaarheid en bestendigheid moeten alle kenmerken van de in de bijlagen I en II genoemde protocollen en richtsnoeren worden nageleefd en beschreven. |
1.2. |
Wat betreft homogeniteit moeten alle kenmerken van de in de bijlagen I en II genoemde protocollen en richtsnoeren worden nageleefd en beschreven, en is het volgende van toepassing op de in punt 2 genoemde kenmerken:
|
2. Afwijking van de technische protocollen
2.1. Wortel
Voor de rassen van de soort “wortel” (Daucus carota L.) mogen de volgende kenmerken inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van CPVO-protocol CPVO-TP/049/3 van het geteste ras afwijken van de volgende vereisten inzake homogeniteit:
CPVO-nr. 4 |
– |
Blad: vertakking |
CPVO-nr. 5 |
– |
Blad: intensiteit van groene kleur |
CPVO-nr. 19 |
– |
Wortels: diameter van kern in verhouding tot totale diameter |
CPVO-nr. 20 |
– |
Wortels: kleur van kern |
CPVO-nr. 21 |
– |
Met uitzondering van rassen met witte kern; Wortels: intensiteit van de kleur van de kern |
CPVO-nr. 28 |
– |
Wortels: tijd van kleuring van de punt |
CPVO-nr. 29 |
– |
Plant: hoogte van het primaire bloemscherm ten tijde van de bloei |
2.2. Koolrabi
Voor de rassen van de soort “koolrabi” (Brassica oleracea L.) mogen de volgende kenmerken inzake onderscheidbaarheid, homogeniteit en bestendigheid van CPVO-protocol CPVO-TP/065/1 Rev. van het geteste ras afwijken van de volgende vereisten inzake homogeniteit van het desbetreffende technische protocol van het CPVO:
CPVO-nr. 2 |
– |
Kiemplant: intensiteit van de groene kleuring van de navelbladeren |
CPVO-nr. 6 |
– |
Bladsteel: stand |
CPVO-nr. 8 |
– |
Bladschijf: lengte |
CPVO-nr. 9 |
– |
Bladschijf: breedte |
CPVO-nr. 10 |
– |
Bladschijf: vorm van de punt |
CPVO-nr. 11 |
– |
Bladschijf: vertakking tot aan de hoofdnerf (onderste deel van het blad) |
CPVO-nr. 12 |
– |
Bladschijf: aantal inkepingen (bovenste deel van het blad) |
CPVO-nr. 13 |
– |
Bladschijf: diepte van de inkepingen (bovenste deel van het blad) |
CPVO-nr. 14 |
– |
Bladschijf: vorm in doorsnee |
CPVO-nr. 19 |
– |
Koolrabi: aantal binnenbladeren |