EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32022D2325

Uitvoeringsbesluit (EU) 2022/2325 van de Commissie van 24 november 2022 tot niet-goedkeuring van 1,2-benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 10 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)

C/2022/8386

PB L 307 van 28.11.2022, p. 267–268 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2022/2325/oj

28.11.2022   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 307/267


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2022/2325 VAN DE COMMISSIE

van 24 november 2022

tot niet-goedkeuring van 1,2-benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) als een bestaande werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 10 overeenkomstig Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2012 betreffende het op de markt aanbieden en het gebruik van biociden (1), en met name artikel 9, lid 1, punt b),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 11, lid 1, van Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad (2) is op 22 december 2009 bij de bevoegde autoriteit van Spanje een aanvraag ingediend voor de goedkeuring van 1,2-benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) voor gebruik in biociden van productsoort 10 (conserveringsmiddelen voor metselwerk), zoals omschreven in bijlage V bij die richtlijn, die overeenstemt met productsoort 10 (conserveringsmiddelen voor bouwmaterialen) zoals omschreven in bijlage V bij Verordening (EU) nr. 528/2012.

(2)

Krachtens artikel 90, lid 2, eerste alinea, van Verordening (EU) nr. 528/2012 moeten in het kader van Richtlijn 98/8/EG ingediende aanvragen waarvan de beoordeling door de lidstaat overeenkomstig artikel 11, lid 2, van Richtlijn 98/8/EG per 1 september 2013 niet is afgerond, worden beoordeeld door de bevoegde autoriteiten overeenkomstig die verordening.

(3)

Op 1 oktober 2019 heeft de aanvrager tijdens de beoordeling van de werkzame stof door de beoordelende bevoegde autoriteit zijn aanvraag ingetrokken, en hij verzoekt niet meer om goedkeuring van BIT als werkzame stof voor gebruik in biociden van productsoort 10.

(4)

BIT is voor productsoort 10 niet opgenomen in bijlage II bij Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie (3), die een lijst bevat van combinaties van een werkzame stof en productsoort die in het werkprogramma voor het onderzoek van bestaande werkzame stoffen van biociden zijn opgenomen. Biociden van productsoort 10 die BIT bevatten, vallen derhalve niet onder de overgangsbepalingen van artikel 89, lid 2, van Verordening (EU) nr. 528/2012 en mogen daarom niet op de markt van de Unie worden aangeboden of gebruikt.

(5)

In overeenstemming met de overgangsbepalingen van artikel 94, lid 1, punt a), van Verordening (EU) nr. 528/2012 echter mag een behandeld voorwerp behandeld met of bewust bevattende een of meer biociden die alleen de werkzame stoffen bevatten die op 1 september 2016 voor de betrokken productsoort in onderzoek zijn in het werkprogramma bedoeld in artikel 89, lid 1, van die verordening of waarvoor uiterlijk op die datum een aanvraag tot goedkeuring voor de betrokken productsoort is ingediend, of die alleen een combinatie bevatten van dergelijke stoffen en werkzame stoffen opgenomen in de overeenkomstig artikel 9, lid 2, van die verordening voor de betrokken productsoort en het betrokken gebruik opgestelde lijst dan wel opgenomen in bijlage I, in de handel worden gebracht tot de datum die 180 dagen valt na een besluit om een van de werkzame stoffen niet goed te keuren voor het relevante gebruik, wanneer een dergelijk besluit na 1 september 2016 wordt vastgesteld.

(6)

Aangezien de aanvrager de aanvragen tot goedkeuring van BIT voor gebruik in biociden van productsoort 10 heeft ingetrokken, hoeft er geen biocide te worden beoordeeld. Bijgevolg heeft de bevoegde autoriteit het beoordelingsverslag niet afgerond en heeft het Europees Agentschap voor chemische stoffen geen advies opgesteld. Ten slotte wordt niet aan de voorwaarden van artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) nr. 528/2012 voldaan, aangezien er geen biocide van productsoort 10 dat BIT bevat, naar verwachting aan de criteria van artikel 19, lid 1, punt b), van die verordening zal voldoen. Mede gezien de noodzaak om ervoor te zorgen dat behandelde voorwerpen die met BIT zijn behandeld of die deze stof voor productsoort 10 bewust bevatten, niet langer in de Unie in de handel worden gebracht, moet BIT niet worden goedgekeurd voor gebruik in biociden van productsoort 10.

(7)

De in dit besluit vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor biociden,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

1,2-benzisothiazol-3(2H)-on (BIT) (EG-nr.: 220-120-9; CAS-nr.: 2634-33-5) wordt niet goedgekeurd als werkzame stof voor gebruik in biociden voor productsoort 10.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 24 november 2022.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 167 van 27.6.2012, blz. 1.

(2)  Richtlijn 98/8/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 februari 1998 betreffende het op de markt brengen van biociden (PB L 123 van 24.4.1998, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1062/2014 van de Commissie van 4 augustus 2014 over het in Verordening (EU) nr. 528/2012 van het Europees Parlement en de Raad bedoelde werkprogramma voor het systematische onderzoek van alle bestaande werkzame stoffen van biociden (PB L 294 van 10.10.2014, blz. 1).


Top