EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1751

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1751 van de Commissie van 1 oktober 2021 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft uniforme formats en templates voor kennisgevingen van vaststelling van de onuitvoerbaarheid van het opnemen van contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden (Voor de EER relevante tekst)

C/2021/6972

PB L 349 van 4.10.2021, p. 5–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1751/oj

4.10.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 349/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1751 VAN DE COMMISSIE

van 1 oktober 2021

tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen voor de toepassing van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft uniforme formats en templates voor kennisgevingen van vaststelling van de onuitvoerbaarheid van het opnemen van contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad (1), en met name artikel 55, lid 8, derde alinea,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU bepaalt dat de lidstaten de in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), van die richtlijn bedoelde instellingen en entiteiten moeten verplichten om een contractuele bepaling op te nemen waarin de wederpartij bij een overeenkomst of instrument waarmee passiva tot stand komen, erkent dat die passiva aan de afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden kunnen worden onderworpen.

(2)

Overeenkomstig artikel 55, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2014/59/EU moeten de lidstaten ervoor zorgen dat indien een dergelijke instelling of entiteit tot de vaststelling komt dat het juridisch of anderszins onuitvoerbaar is om een dergelijk beding op te nemen (“vaststelling van onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning”), die instelling of entiteit de afwikkelingsautoriteit daarvan in kennis stelt.

(3)

De Commissie moet technische uitvoeringsnormen vaststellen om uniforme formats en templates voor dergelijke kennisgevingen aan afwikkelingsautoriteiten te specificeren.

(4)

Uniforme formats en templates voor de kennisgeving van vaststelling van onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning moeten zodanig worden ontworpen dat zij een zinvolle en uniforme beoordeling van die vaststelling door afwikkelingsautoriteiten in de hele Unie waarborgen.

(5)

Om de gegevenskwaliteit te verbeteren en de vergelijkbaarheid te waarborgen, moeten de in de kennisgevingstemplates opgenomen gegevenselementen stroken met het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel. Gebruik van het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel is een wijdverbreide praktijk bij rapportage aan de toezichthouder. Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel moet bestaan uit een structurele weergave van de gegevenselementen en alle relevante bedrijfsconcepten voor een uniforme kennisgeving van de vaststelling van onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning identificeren.

(6)

Om de kwaliteit, consistentie en nauwkeurigheid van doorgegeven gegevenselementen te waarborgen, moeten voor de gegevenselementen gemeenschappelijke validatievoorschriften gelden.

(7)

Validatievoorschriften en gegevenspuntendefinities worden, naar hun aard, periodiek geactualiseerd zodat zij te allen tijde aan de toepasselijke regulerings-, analytische en IT-vereisten voldoen. Er dienen strenge kwalitatieve criteria te worden vastgesteld voor het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de validatievoorschriften, die de Europese Bankautoriteit elektronisch op haar website zal publiceren.

(8)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen die de Europese Bankautoriteit bij de Commissie heeft ingediend.

(9)

De Europese Bankautoriteit heeft openbare publieksraadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische uitvoeringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd, en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad (2) opgerichte Stakeholdergroep bankwezen om advies verzocht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

In een kennisgeving van vaststelling van onuitvoerbaarheid te verstrekken informatie

Voor het doen van een kennisgeving overeenkomstig artikel 55, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2014/59/EU dient de in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), van die richtlijn bedoelde instelling of entiteit de in de templates in bijlage I gespecificeerde informatie bij de afwikkelingsautoriteit in. Die templates worden ingevuld overeenkomstig de instructies in bijlage II.

Artikel 2

Format voor indiening van informatie

1.   De in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instellingen en entiteiten dienen de in artikel 1 van deze verordening bedoelde informatie in de door de betrokken afwikkelingsautoriteit gespecificeerde gegevensuitwisselingsformats en -presentatie in.

2.   Wanneer de in artikel 1, lid 1, punt b), c) of d), van Richtlijn 2014/59/EU bedoelde instellingen en entiteiten de in artikel 1 van deze verordening bedoelde informatie indienen, nemen zij de gegevenspuntendefinities die zijn opgenomen in het in bijlage III bedoelde gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel en de in bijlage IV bedoelde validatievoorschriften in acht.

Artikel 3

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 1 oktober 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 173 van 12.6.2014, blz. 190.

(2)  Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 12).


BIJLAGE 1

N 00.01 - Identificatie kennisgeving

 

 

 

 

 

 

Kolommen

Identificatie

0010

Rijen

ID kennisgeving

0010

 

Datum kennisgeving

0020

 

Soort kennisgeving

0030

 

Referentiedatum voor de templates N01.01 en N01.02

0040

 

Referentiedatum voor template N02.00

0050

 

Toepasselijke valuta

0060

 

Naam instelling of entiteit

0070

 

Code

0080

 

Soort code

0090

 

Contactpersoon

0100

 

E-mail

0110

 

Telefoonnummer

0120

 

 

 

 

 

N 01.01 - Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per contract/instrument

 

 

Soort kennisgeving

 

 

 


ID PASSIVA

MATERIËLE WIJZIGING?

EINDVERVALDATUM

VERNIEUWBAAR?

FREQUENTIE VAN VERNIEUWING

CONTRACT/INSTRUMENT

ONUITVOERBAARHEID

WEDERPARTIJ

BESCHRIJVING

SOORT PASSIVA

TOEPASSELIJK RECHT

RANG BIJ INSOLVENTIE VOLGENS RECHT DERDE LAND

RANG BIJ INSOLVENTIE IN DE LIDSTAAT VAN OPRICHTING

NOMINAAL BEDRAG IN DE BELANGRIJKSTE OORSPRONKELIJKE VALUTA

BELANGRIJKSTE OORSPRONKELIJKE VALUTA

NOMINAAL BEDRAG IN LOKALE VALUTA

VOORWAARDEN

CATEGORIE

REDENEN WAAROM AAN DE VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN

JURIDISCH ADVIES?

NAAM

CODE

SOORT CODE

NATIONALE CODE

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

0080

0090

0100

0110

0120

0130

0140

0150

0160

0170

0180

0190

0200

0210

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

N 01.02 - Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per categorie

 

 

 

 

 

CATEGORIE

TOTALE WAARDE PASSIVA IN LOKALE VALUTA IN CATEGORIE

REDENEN WAAROM AAN DE CATEGORIEËN/VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN

RANG BIJ INSOLVENTIE

AANTAL ONDERLIGGENDE VERPLICHTINGEN

0010

0020

0030

0040

0050

 

 

 

 

 

N 02.00 - Insolventiecategorieën van de passiva

RANG BIJ INSOLVENTIE

 

 

NOMINAAL BEDRAG VAN DE TOTALE PASSIVA WAARVAN MOMENTEEL KENNIS IS GEGEVEN AAN DE AFWIKKELINGSAUTORITEIT

UITSTAAND BEDRAG VAN DE TOTALE PASSIVA IN DE RANG

 

 

WAARVAN UITGESLOTEN VAN BAIL-IN

WAARVAN PASSIVA DIE ONDER HET RECHT VAN EEN DERDE LAND VALLEN

WAARVAN ZONDER CONTRACTUELE ERKENNING

WAARVAN MOMENTEEL KENNIS IS GEGEVEN AAN DE AFWIKKELINGSAUTORITEIT

0010

0020

0030

0040

0050

0060

0070

 

 

 

 

 

 

 


BIJLAGE II

Instructies voor het invullen van de kennisgeving van vaststelling van de onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden

DEEL I: ALGEMENE INSTRUCTIES

Deze bijlage bevat instructies voor de kennisgeving door een instelling of entiteit van vaststelling van de onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden.

Elke kennisgeving kan betrekking hebben op verschillende contracten/instrumenten en/of verschillende categorieën passiva (indien van toepassing) die voldoen aan de voorwaarden van onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in zoals vastgelegd in artikel 55, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2014/59/EU.

Een instelling of entiteit kan aanvullende documentatie ter staving verstrekken, waaronder een juridisch advies of een kopie van het contract, indien dit passend wordt geacht. De betrokken afwikkelingsautoriteit besluit op welke wijze dergelijke aanvullende documentatie moet worden verstrekt.

Indien een in deze bijlage opgenomen informatieveld niet van toepassing is op een bepaald soort contract en de instelling of entiteit dit aan de afwikkelingsautoriteit aantoont, hoeft de instelling of entiteit de in dat veld bedoelde informatie niet te verstrekken.

1.   Structuur van de kennisgeving

De informatie in de kennisgeving wordt verstrekt door de volgende templates in bijlage I in te vullen:

a)

“Identificatie kennisgeving” (N00.01), die wordt gebruikt voor het verstrekken van informatie over de kennisgeving zelf en de instelling of entiteit die de afwikkelingsautoriteit in kennis stelt;

b)

“Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per contract/instrument” (N.01.01), die wordt gebruikt om informatie te verstrekken over passiva die voldoen aan de voorwaarden voor onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in, zoals bepaald in artikel 55, lid 2, eerste alinea, van Richtlijn 2014/59/EU;

c)

“Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per categorie” (N01.02), die wordt gebruikt om informatie te verstrekken over categorieën passiva die voldoen aan de voorwaarden voor onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in, indien de betrokken afwikkelingsautoriteit het noodzakelijk acht de categorieën passiva te vermelden als bedoeld in artikel 55, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU;

d)

“Insolventiecategorieën van de passiva” (N02.00), die wordt gebruikt om informatie te verstrekken over de rang van passiva volgens het nationale insolventierecht voor de toepassing van artikel 55, lid 2, vijfde alinea, van Richtlijn 2014/59/EU.

2.   Consolidatiekring

De kennisgeving wordt door instellingen en entiteiten op individuele basis verzonden.

DEEL II: TEMPLATESPECIFIEKE INSTRUCTIES

3.   N00.01 — Identificatie kennisgeving

3.1.   Instructies voor specifieke rijen

Rijen

Instructies

0010

ID kennisgeving

Elke kennisgeving heeft een unieke ID, die door de kennisgevende instelling of entiteit wordt verstrekt.

De ID van de kennisgeving wordt toegekend per kennisgeving [indiening], en niet per verplichting of categorie. In een kennisgeving mogen zoveel passiva of categorieën worden opgenomen als relevant is ten tijde van de kennisgeving.

De instelling of entiteit verstrekt de ID van de kennisgeving, die voor elke kennisgeving uniek is.

0020

Datum kennisgeving

Instellingen en entiteiten vermelden de datum waarop de kennisgeving aan de afwikkelingsautoriteit is toegezonden.

0030

Soort kennisgeving  (1)

Instellingen en entiteiten vermelden de soort elementen waarvan kennisgeving wordt gedaan, en wel als volgt:

a)

alleen contracten/instrumenten (alleen template N01.01 wordt gebruikt);

b)

alleen categorieën passiva (alleen template N01.02 wordt gebruikt);

c)

zowel contracten/instrumenten als categorieën passiva (de templates N01.01 en N01.02 worden gebruikt voor dezelfde kennisgeving).

0040

Referentiedatum voor de templates N01.01 en N01.02

Instellingen en entiteiten vermelden de referentiedatum voor de informatie in kennisgevingen met template N01.01 en template N01.02.

0050

Referentiedatum voor template N02.00

Instellingen en entiteiten vermelden de referentiedatum voor de informatie in template N02.00.

0060

Toepasselijke valuta

Instellingen en entiteiten vermelden de referentievaluta voor de bedragen in template N01.01, kolom 0130; template N01.02, kolom 0020, en template N02.00.

Deze waarde heeft betrekking op de officiële valuta van de lidstaat waar de kennisgevende instelling is opgericht. De waarde moet in overeenstemming zijn met de alfabetische ISO 4217-code.

0070

Naam instelling of entiteit

Naam van de kennisgevende instelling of entiteit.

0080

Code

Code van de kennisgevende instelling of entiteit. Voor instellingen is deze code een alfanumerieke identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) met twintig cijfers. Voor andere entiteiten is de code de alfanumerieke LEI-code met twintig cijfers of, wanneer die niet beschikbaar is, een code volgens een eenvormige codering van toepassing in de Unie of, wanneer die niet beschikbaar is, een nationale code.

Deze code is consistent met de code die voor dezelfde instelling of entiteit op grond van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie (2) wordt gerapporteerd. De code heeft steeds een waarde.

0090

Soort code

De instelling of entiteit specificeert het in kolom 0080 vermelde soort code als “LEI-code” of “niet-LEI-code”. Bij soort code moet altijd een van deze twee waarden worden ingevuld.

0100

Contactpersoon

Instellingen en entiteiten vermelden de naam van een persoon waarmee contact moet worden opgenomen indien de afwikkelingsautoriteit behoefte heeft aan verduidelijking met betrekking tot de kennisgeving.

0110

E-mail

Instellingen en entiteiten vermelden het e-mailadres van de in rij 0100 “contactpersoon” bedoelde persoon.

0120

Telefoonnummer

Instellingen en entiteiten vermelden het telefoonnummer van de in rij 0100 “contactpersoon” bedoelde persoon.

4.   N01.01 — Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per contract/instrument

4.1.   Algemene opmerkingen

Template N01.01 wordt gebruikt voor het doen van kennisgevingen van contracten op individuele basis. Met template N01.01 kunnen in dezelfde kennisgeving verschillende contracten worden opgenomen. Deze template wordt gebruikt om kennis te geven van het volgende:

a)

contracten/instrumenten die nieuwe passiva creëren: contracten/instrumenten waarvan niet eerder kennis is gegeven aan de afwikkelingsautoriteit;

b)

contracten/instrumenten die bestaande passiva wijzigen: indien van het contract of instrument voor de bestaande verplichting eerder kennis is gegeven aan de afwikkelingsautoriteit, en het contract of instrument voldoet aan een voorwaarde van onuitvoerbaarheid, dan hebben de wijzigingscontracten of -instrumenten dezelfde passiva-ID (kolom 0010) als in de eerdere kennisgeving en moeten de resterende kolommen alleen worden ingevuld indien zij onderhevig zijn aan wijzigingen. Met name kolom 0020 “materiële wijziging?” moet, indien van toepassing, alleen worden ingevuld voor contracten die bestaande passiva wijzigen;

c)

posten buiten de balanstelling: instellingen en entiteiten verstrekken de rang bij insolventie van de verplichting in geval van activering van een post buiten de balanstelling.

Indien gegevens niet beschikbaar of niet van toepassing zijn, vullen instellingen en entiteiten de volgende kolommen niet in: 0020, 0030, 0050, 0090, 0130, 0150 en 0210.

4.2.   Instructies voor specifieke kolommen

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

ID PASSIVA

De passiva-ID is een unieke identificatiecode die door de kennisgevende instelling of entiteit wordt gegenereerd en die in alle kennisgevingen wordt gebruikt om elke verplichting te identificeren. De instelling of entiteit mag de interne code van de verplichting gebruiken.

0020

MATERIËLE WIJZIGING?

Dit veld wordt alleen ingevuld voor contracten/instrumenten die bestaande passiva wijzigen. De instelling of entiteit die de kennisgeving doet, geeft aan of de wijzigingen aan de bestaande passiva als materieel worden beschouwd.

Instellingen en entiteiten vermelden een van de volgende waarden:

ja

nee

0030

EINDVERVALDATUM

De datum waarop de gehele hoofdsom en rente van de verplichting moet zijn terugbetaald (op basis van de contractuele documentatie van de transactie).

De dag, de maand en het jaar van de eindvervaldatum worden vermeld. De precieze dag wordt vermeld indien deze bekend is; anders wordt de eerste dag van de maand vermeld.

0040

VERNIEUWBAAR?

Instellingen en entiteiten vermelden een van de volgende waarden:

ja

nee

Deze vraag wordt met “ja” beantwoord indien het contract een uitdrukkelijke bepaling over de vernieuwbaarheid ervan bevat.

0050

FREQUENTIE VAN VERNIEUWING

Indien in kolom 0040 “ja” is ingevuld, moeten instellingen en entiteiten de frequentie van de looptijdvernieuwing in maanden vermelden.

0060-0130

CONTRACT/INSTRUMENT

0060

BESCHRIJVING

Instellingen en entiteiten verstrekken een beschrijving van het contract/instrument van maximaal 300 tekens. Dit veld bevat de belangrijkste kenmerken van het contract/instrument die niet in de andere velden van deze kennisgeving zijn opgenomen (zoals het doel/de essentie van de verplichting, of het instrument op grond van het toepasselijke recht van een derde land voor bail-in in aanmerking komt).

0070

SOORT PASSIVA

Instellingen en entiteiten identificeren het contract/instrument als een van de volgende soorten:

a)

interbancaire deposito's

b)

deposito’s bij niet-bancaire cliënten

c)

derivaten

d)

leningen/financiering

e)

handelsfinanciering

f)

operationele diensten die niet van kritiek belang zijn voor het functioneren van de entiteit

g)

overige

Indien meer dan een soort van toepassing is, moet het antwoord worden gekozen dat het doel van het contract/instrument het best beschrijft.

0080

TOEPASSELIJK RECHT

Instellingen en entiteiten verstrekken de drieletterige ISO 3166-1-code van het land waarvan het recht op het contract/instrument van toepassing is.

0090

RANG BIJ INSOLVENTIE VOLGENS RECHT DERDE LAND

De instelling of entiteit vult de waarde in die overeenkomt met de rang van de verplichting op een schaal van 1 tot x, waarbij 1 de meest achtergestelde en x de hoogste rang is volgens het toepasselijke recht van het derde land dat op de verplichting van toepassing is.

De instelling tracht die rang van de betrokken afwikkelingsautoriteit van het derde land te verkrijgen of bepaalt, bij gebreke van een dergelijke officiële rang, zelf de waarde (op een schaal van 1 tot x) op basis van de rangorde van de passiva overeenkomstig het toepasselijke recht van het derde land.

0100

RANG BIJ INSOLVENTIE IN DE LIDSTAAT VAN OPRICHTING

Instellingen en entiteiten vullen de waarde in die overeenkomt met de rang van de verplichting op een schaal van 1 tot x, waarbij 1 de meest achtergestelde en x de hoogste rang is volgens het toepasselijke recht van de lidstaat waar de kennisgevende instelling of entiteit is opgericht.

0110

NOMINAAL BEDRAG IN DE BELANGRIJKSTE OORSPRONKELIJKE VALUTA

Instellingen en entiteiten vermelden het nominale bedrag van de verplichting zoals vastgelegd in het contract/instrument.

Voor kaderovereenkomsten geeft de instelling of entiteit het maximumbedrag aan dat zij in het kader van die kaderovereenkomst verwacht te bereiken of het maximumbedrag dat op grond van de kaderovereenkomst is toegestaan.

Indien het contract/instrument meer dan één valuta heeft, rapporteren instellingen en entiteiten het nominale bedrag in de belangrijkste valuta van het contract.

0120

BELANGRIJKSTE OORSPRONKELIJKE VALUTA

Instellingen en entiteiten kennen een valuta-ISO-code toe die overeenstemt met de valuta van de verplichting volgens het contract. De uit drie letters bestaande valutacode overeenkomstig ISO 4217 moet worden gebruikt.

Indien het contract meer dan één valuta heeft, rapporteren instellingen en entiteiten de belangrijkste valuta van het contract.

0130

NOMINAAL BEDRAG IN LOKALE VALUTA

Instellingen en entiteiten vullen deze kolom in als de in kolom 0110 gebruikte valuta niet de lokale valuta is waar de instelling of entiteit is opgericht. Instellingen en entiteiten gebruiken de wisselkoers die op de datum van kennisgeving van toepassing is.

0140-0190

ONUITVOERBAARHEID

0140

VOORWAARDEN

Instellingen en entiteiten geven aan onder welke voorwaarden zij het juridisch of anderszins onuitvoerbaar achten om het contractuele beding op te nemen, als bepaald in Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1527 van de Commissie (3).

Instellingen en entiteiten verstrekken de combinatie van toepasselijke voorwaarden (minimaal één, maximaal alle vijf):

a)

voorwaarde a) — de opname van het contractueel beding zou inbreuk maken op de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van het derde land waaronder de verplichting valt;

b)

voorwaarde b) — de opname van het contractueel beding zou strijdig zijn met een expliciete en bindende instructie van een autoriteit van een derde land;

c)

voorwaarde c) — de verplichting vloeit voort uit instrumenten of overeenkomsten die zijn afgesloten overeenkomstig internationale standaardvoorwaarden of protocollen die de instelling of entiteit niet kan wijzigen;

d)

voorwaarde d) — de verplichting valt onder contractuele voorwaarden die de instelling of entiteit moet accepteren om te kunnen deelnemen in of gebruik te maken van de diensten van een instantie van buiten de Unie, en die de instelling of entiteit niet kan wijzigen;

e)

voorwaarde e) — het betreft een verplichting ten aanzien van een commerciële of handelscrediteur die betrekking heeft op de levering van goederen of diensten die weliswaar niet van kritiek belang zijn, maar worden gebruikt voor de dagelijkse bedrijfsactiviteiten van de instelling of entiteit, en de instelling of entiteit kan de voorwaarden van de overeenkomsten niet wijzigen.

Van alle voorwaarden die van toepassing zijn, wordt kennisgegeven.

0150

CATEGORIE

Instellingen en entiteiten vermelden in voorkomend geval de overeenkomstig artikel 55, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU door de betrokken afwikkelingsautoriteit gespecificeerde categorieën passiva.

0160

REDENEN WAAROM AAN DE VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN

Instellingen en entiteiten beschrijven duidelijk hun redenen voor het vaststellen van onuitvoerbaarheid als gevolg van de in kolom 0140 gerapporteerde voorwaarden.

De in dit veld ingevulde informatie is relevant om te bepalen of het contract/instrument waarvan kennis wordt gegeven voldoet aan de onuitvoerbaarheidsvoorwaarden, en het vormt derhalve de basis voor de afwikkelingsautoriteit om de vaststelling van de instelling te beoordelen.

Instellingen en entiteiten vermijden al te korte motiveringen zoals “product kan niet worden gebruikt” of “verlies van concurrentievermogen” maar geven uitvoeriger motiveringen, zodat de afwikkelingsautoriteit met kennis van zaken een besluit kan nemen.

0170

JURIDISCH ADVIES?

Instellingen en entiteiten brengen de afwikkelingsautoriteit op de hoogte indien er een juridisch advies bestaat met betrekking tot de onuitvoerbaarheid van deze verplichting.

Instellingen en entiteiten geven een van de volgende antwoorden:

ja

nee

Indien instellingen of entiteiten “ja” invullen, zenden zij het juridisch advies aan de afwikkelingsautoriteit toe op de door de afwikkelingsautoriteit gespecificeerde wijze.

0180-0210

WEDERPARTIJ

Instellingen en entiteiten vermelden de identiteit van de wederpartij van deze verplichting.

0180

NAAM

De vermelde naam is die van de individuele wederpartij.

In het geval van meerpartijencontracten vermeldt de instelling de belangrijkste wederpartij of vult “meerpartijencontract” in.

0190

CODE

De code is een identificatiecode van een rij en is uniek voor elke kennisgevende entiteit. Voor instellingen is de code de LEI-code. Voor andere entiteiten is de code de LEI-code of, indien die niet beschikbaar is, een nationale code. De code is uniek en wordt consequent gebruikt in de verschillende templates en in de loop van de tijd. De code heeft steeds een waarde.

0200

SOORT CODE

De instellingen of entiteiten geven het in kolom 0190 ingevulde soort code aan als “LEI-code” of “nationale code”.

0210

NATIONALE CODE

Instellingen en entiteiten kunnen ook een nationale code verstrekken indien zij de LEI-code gebruiken als identificatiecode in de kolom “code” 0190.

5.   N01.02 — Onuitvoerbaarheid van contractuele erkenning van bail-in per categorie

5.1.   Algemene opmerkingen

Template N01.02 wordt gebruikt voor kennisgevingen van categorieën passiva indien de betrokken afwikkelingsautoriteit het overeenkomstig artikel 55, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU noodzakelijk acht om categorieën passiva te specificeren waarvoor kan worden vastgesteld dat het niet uitvoerbaar is het contractuele erkenningsbeding op te nemen.

5.2.   Instructies voor specifieke kolommen

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

CATEGORIE

Instellingen en entiteiten vermelden de overeenkomstig artikel 55, lid 7, van Richtlijn 2014/59/EU door de betrokken afwikkelingsautoriteit gespecificeerde categorie passiva waarvoor zij de kennisgeving indienen.

Een kennisgeving met gebruikmaking van template N01.02 kan zoveel categorieën passiva bevatten als nodig is.

0020

TOTALE WAARDE PASSIVA IN LOKALE VALUTA IN CATEGORIE

Instellingen en entiteiten vermelden het verwachte totale bedrag aan passiva voor elk van de in kolom 0010 vermelde categorieën.

Het bedrag is een geraamd maximumbedrag voor de gespecificeerde categorie in een periode van 6 maanden vanaf de datum van kennisgeving.

Het bedrag wordt uitgedrukt in de valuta van de lidstaat waar de instelling of entiteit is opgericht.

Indien de instelling of entiteit tijdens de periode van 6 maanden na de kennisgeving vaststelt dat de waarde van de passiva in de categorie met meer dan 10 % van het ter kennis gebrachte bedrag is gestegen, dient zij nog een kennisgeving in bij de afwikkelingsautoriteit.

0030

REDENEN WAAROM AAN DE CATEGORIEËN/VOORWAARDEN WORDT VOLDAAN

Instellingen en entiteiten leggen uit waarom voor de categorie passiva een kennisgeving wordt gedaan.

De motivering vormt voor de afwikkelingsautoriteit de basis om een beoordeling te maken van de kennisgeving van onuitvoerbaarheid.

0040

RANG BIJ INSOLVENTIE

Instellingen en entiteiten vullen de waarden in die overeenkomen met de rang van de passiva in elke categorie in kolom 0010 op een schaal van 1 tot x, waarbij 1 de meest achtergestelde en x de hoogste rang is volgens het toepasselijke recht van de lidstaat waar de kennisgevende instelling of entiteit is opgericht.

0050

AANTAL ONDERLIGGENDE PASSIVA

Instellingen en entiteiten vermelden het geraamde maximumaantal contracten/instrumenten dat in de desbetreffende categorie passiva moet worden aangehouden gedurende een periode van 6 maanden vanaf de datum van kennisgeving.

6.   N02.00 — Insolventiecategorieën van de passiva

6.1.   Algemene opmerkingen

De instellingen of entiteiten vullen template N02.00 in met betrekking tot het laatste kwartaal waarvoor gegevens beschikbaar zijn (4), behalve de waarden in kolom 0070.

In deze template meegedeelde bedragen zijn altijd uitstaande waarden, behalve voor kolom 0070. Het uitstaande bedrag van een vordering of instrument is de som van de hoofdsom van en de opgelopen rente over de vordering of het instrument. Het uitstaande bedrag is gelijk aan de waarde van de vordering die de schuldeiser in het kader van een insolventieprocedure zou kunnen indienen. Waarden in kolom 0070 moeten het totale bedrag weergeven waarvan in de templates N01.01 en N01.02 kennis is gegeven; het moet dus de maximale verwachte waarde zijn die kan worden bereikt in het kader van de contracten/instrumenten en/of categorieën waarvan momenteel kennis is gegeven.

Voor posten buiten de balanstelling verstrekken instellingen en entiteiten de rang bij insolventie van de verplichting die zou ontstaan in geval van activering van die post buiten de balanstelling.

Alle bedragen in deze template worden verstrekt in de valuta van de lidstaat waar de instelling of entiteit is opgericht.

6.2.   Instructies voor specifieke kolommen

Kolommen

Verwijzingen naar wetgeving en instructies

0010

RANG BIJ INSOLVENTIE

De instelling of entiteit vult de waarde in die overeenkomt met de rang van de verplichting op een schaal van 1 tot x, waarbij 1 de meest achtergestelde en x de hoogste rang is volgens het nationale recht dat van toepassing is in de lidstaat waar de instelling of entiteit is opgericht.

Template N02.00 bevat een regel voor elke rang bij insolventie die is vermeld in template N01.01, kolom 0100, en template N01.02, kolom 0040.

0020

UITSTAAND BEDRAG VAN DE TOTALE PASSIVA IN DE RANG

Het totale uitstaande bedrag van alle passiva voor de in kolom 0010 verstrekte rang bij insolventie.

0030

WAARVAN PASSIVA DIE ONDER HET RECHT VAN EEN DERDE LAND VALLEN

Deze kolom bevat het uitstaande bedrag van de passiva die onder het recht van een derde land vallen.

0040

WAARVAN ZONDER CONTRACTUELE ERKENNING

Deze kolom bevat het uitstaande bedrag van alle onder het recht van een derde land vallende passiva die geen contractuele bepaling inzake erkenning van bail-in bevatten zoals vereist bij artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU. De waarde is het uitstaande bedrag.

De waarde wordt berekend als de som van alle passiva die aan de volgende voorwaarden voldoen:

a)

de passiva bestaan nog steeds;

b)

de passiva vallen onder het recht van een derde land;

c)

de passiva bevatten geen contractuele erkenningsbepaling zoals vereist bij artikel 55, lid 1, van Richtlijn 2014/59/EU;

d)

de passiva zijn niet van bail-in uitgesloten;

e)

de passiva zijn geen deposito’s als bedoeld in artikel 108, punt a), van Richtlijn 2014/59/EU.

0050

WAARVAN MOMENTEEL KENNIS IS GEGEVEN AAN DE AFWIKKELINGSAUTORITEIT

Deze kolom bevat de uitstaande bedragen van alle passiva en/of categorieën passiva waarvan in de templates N01.01 en N01.02 kennisgeving wordt gedaan.

0060

WAARVAN UITGESLOTEN VAN BAIL-IN

Deze kolom bevat passiva die overeenkomstig artikel 44, lid 2, van Richtlijn 2014/59/EU van de toepassing van het instrument van bail-in zijn uitgesloten of die onder een van de voorwaarden van artikel 44, lid 3, van die richtlijn zouden kunnen vallen.

0070

NOMINAAL BEDRAG VAN DE TOTALE PASSIVA WAARVAN MOMENTEEL KENNIS IS GEGEVEN AAN DE AFWIKKELINGSAUTORITEIT

Deze kolom bevat het totaal (de som) van de nominale en/of maximale verwachte bedragen van de passiva en/of categorieën passiva waarvan in de templates N01.01 en N01.02 kennisgeving wordt gedaan.


(1)  Template N02.00 moet worden ingediend in alle in de punten a), b) en c) beschreven gevallen.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/1624 van de Commissie van 23 oktober 2018 tot vaststelling van technische uitvoeringsnormen met betrekking tot procedures, standaardformulieren en templates ten behoeve van de informatieverstrekking voor de opstelling en uitvoering van afwikkelingsplannen voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen overeenkomstig Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1066 van de Commissie (PB L 277 van 7.11.2018, blz. 1).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2021/1527 van de Commissie van 31 mei 2021 tot aanvulling van Richtlijn 2014/59/EU van het Europees Parlement en de Raad met technische reguleringsnormen voor de specificatie van de contractuele erkenning van afschrijvings- en omzettingsbevoegdheden (PB L 329 van 17.9.2021, blz. 2).

(4)  Het laatste kwartaal waarvoor gegevens beschikbaar zijn, is in overeenstemming met de inleverdata voor kwartaalrapportage: 12 mei (voor referentiedatum 31 maart), 11 augustus (voor referentiedatum 30 juni), 11 november (voor referentiedatum 30 september) en 11 februari (voor referentiedatum 31 december).


BIJLAGE III

Gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel

Alle in de bijlagen bij deze verordening vermelde gegevens worden omgezet in een gemeenschappelijk gegevenspuntenmodel dat de grondslag vormt voor uniforme IT-systemen van instellingen en afwikkelingsautoriteiten.

Het gemeenschappelijke gegevenspuntenmodel voldoet aan de volgende criteria:

a)

het geeft een gestructureerde voorstelling van alle gegevens in de bijlagen bij deze verordening;

b)

het geeft alle bedrijfsconcepten weer die in de bijlagen bij deze verordening zijn beschreven;

c)

het geeft een data dictionary met tabellabels, ordinaatlabels, aslabels, domeinlabels, dimensielabels en member-labels;

d)

het geeft maatstaven die de eigenschap of omvang van gegevenspunten aangeven;

e)

het geeft definities van gegevenspunten die zijn uitgedrukt als een samenstel van kenmerken die het financiële concept eenduidig identificeren;

f)

het bevat alle noodzakelijke technische specificaties voor de ontwikkeling van IT-rapportageoplossingen die eenvormige afwikkelingsgegevens opleveren.


BIJLAGE IV

Validatievoorschriften

Voor de in bijlage I vermelde gegevens gelden validatievoorschriften die de kwaliteit en de consistentie van de gegevens waarborgen. De validatievoorschriften voldoen aan de volgende criteria:

a)

zij definiëren de logische relaties tussen relevante gegevenspunten;

b)

zij bevatten filters en voorwaarden die een reeks gegevens definiëren waarop een validatievoorschrift van toepassing is;

c)

zij controleren de consistentie van de ingediende gegevens;

d)

zij controleren de nauwkeurigheid van de ingediende gegevens;

e)

zij stellen standaardwaarden vast die worden gehanteerd ingeval de desbetreffende informatie niet is ingediend.


Top