EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021R1267

Uitvoeringsverordening (EU) 2021/1267 van de Commissie van 29 juli 2021 tot instelling van een definitief compenserend recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad

C/2021/5511

PB L 277 van 2.8.2021, p. 62–98 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 14/05/2022

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2021/1267/oj

2.8.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 277/62


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2021/1267 VAN DE COMMISSIE

van 29 juli 2021

tot instelling van een definitief compenserend recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek bij het vervallen van maatregelen overeenkomstig artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende bescherming tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1), en met name artikel 18, lid 1,

Overwegende hetgeen volgt:

1.   PROCEDURE

1.1.   Voorafgaande onderzoeken en geldende maatregelen

(1)

De Raad heeft bij Verordening (EG) nr. 598/2009 (2) , een definitief compenserend recht variërend van 211,2 EUR tot 237 EUR per nettoton ingesteld op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, op dat moment vallende onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209820), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009120), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009920), ex 2710 19 41 (Taric-code 2710194120), 3824 90 91, ex 3824 90 97 (Taric-code 3824 90 97 87), van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (hierna “de VS” of “het betrokken land” genoemd). Het compenserende recht dat bij deze verordening werd ingesteld, wordt hierna aangeduid als “de oorspronkelijke maatregelen”. Het onderzoek dat leidde tot de instelling van de oorspronkelijke maatregelen wordt hierna “het oorspronkelijke onderzoek” genoemd.

(2)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2011 (3) heeft de Raad naar aanleiding van de uitkomst van een antiontwijkingsonderzoek het definitieve compenserend recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad was ingesteld, uitgebreid tot de invoer van vanuit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, met uitzondering van de producten die worden geproduceerd door de ondernemingen BIOX Corporation, Oakville en Rothsay Biodiesel, Guelph, Ontario, Canada. Bij dezelfde verordening heeft de Raad het definitieve compenserend recht dat was ingesteld bij Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad eveneens uitgebreid tot de invoer van biodiesel in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS.

(3)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 (4) heeft de Europese Commissie de definitieve compenserende maatregelen op biodiesel van oorsprong uit de VS opnieuw ingesteld naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen (“het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen”).

(4)

Bovendien is bij Verordening (EU) 2015/1519, zoals gewijzigd bij Verordening (EU) 2016/675 (5), het definitieve compenserende recht eveneens uitgebreid tot de invoer van vanuit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, met uitzondering van de producten die zijn geproduceerd door de ondernemingen BIOX Corporation, Oakville, en Rothsay Biodiesel, Guelph, beide gevestigd in Ontario, Canada, alsook door de onderneming DSM Nutritional Products Canada Inc., Dartmouth, Nova Scotia, Canada. Bij dezelfde verordening heeft de Europese Commissie het definitieve compenserende recht eveneens uitgebreid tot de invoer van biodiesel in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS.

(5)

De thans geldende compenserende rechten zijn vaste bedragen variërend van 211,2 EUR tot 237 EUR per ton netto op de invoer van de producenten-exporteurs.

1.2.   Verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen

(6)

Na de bekendmaking van een bericht dat de maatregelen op korte termijn zouden vervallen (6), heeft de Europese Commissie (“de Commissie”) een verzoek om een nieuw onderzoek op grond van artikel 18 van Verordening (EU) 2016/1037 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met subsidiëring uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (“de basisverordening”) ontvangen.

(7)

Het verzoek om een nieuw onderzoek werd op 11 juni 2020 ingediend door de European Biodiesel Board (“EBB” of “de indiener van het verzoek”), namens producenten in de Unie die goed zijn voor meer dan 25 % van de totale productie van biodiesel in de Unie. Het verzoek om een nieuw onderzoek werd ingediend omdat het vervallen van de maatregelen waarschijnlijk zou leiden tot voortzetting of herhaling van de binnenkomst van gesubsidieerde biodiesel in de Unie en tot herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

2.   OPENING VAN EEN NIEUW ONDERZOEK IN VERBAND MET HET VERVALLEN VAN MAATREGELEN

(8)

Nadat de Commissie, na raadpleging van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad (7) ingestelde comité, vaststelde dat er voldoende bewijsmateriaal was om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen te openen, heeft zij op 14 september 2020 op grond van artikel 18, lid 1, van de basisverordening een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen met betrekking tot de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VS geopend. Zij heeft daartoe een bericht van opening gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie (8) (“het bericht van opening”).

(9)

Op dezelfde dag, 14 september 2020, heeft de Commissie tezelfdertijd een nieuw onderzoek geopend in verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VS.

(10)

De regering van Canada maakte opmerkingen over deze opening en stelde dat, indien de maatregelen zouden worden gehandhaafd, de aan drie Canadese biodieselproducenten verleende vrijstelling moest worden gehandhaafd. De Commissie heeft in artikel 2 van de onderhavige verordening de vrijstelling gehandhaafd.

2.1.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(11)

Het onderzoek naar de voortzetting of herhaling van subsidiëring had betrekking op de periode van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020 (“tijdvak van het nieuwe onderzoek” of “TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2017 tot het einde van het tijdvak van het nieuwe onderzoek (“de beoordelingsperiode”).

2.2.   Terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

(12)

Deze zaak is ingeleid op 14 september 2020, dus tijdens de tussen het Verenigd Koninkrijk (“VK”) en de EU overeengekomen overgangsperiode waarin het VK onderworpen bleef aan het Unierecht. Deze periode is op 31 december 2020 afgelopen. Bijgevolg komen ondernemingen en verenigingen uit het VK sinds 1 januari 2021 niet langer in aanmerking als belanghebbenden bij deze procedure.

(13)

In een nota bij het dossier (9) van 15 januari 2021 heeft de Commissie marktdeelnemers uit het VK die van mening waren dat zij nog steeds als belanghebbende in aanmerking kwamen, verzocht contact met haar op te nemen. BP OIL International Limited en Argent Energy verzochten om nog steeds als belanghebbenden te worden beschouwd en verkregen dit recht op basis van het overgelegde bewijsmateriaal. Beide ondernemingen hebben met name bewijs geleverd voor het bestaan van verbonden entiteiten binnen de respectieve groep die actief zijn op de markt van de Unie. Anderzijds is de Britse moedermaatschappij Valero Energy Limited vervangen door haar Ierse dochteronderneming Valero Energy Limited Ireland, aangezien de laatstgenoemde onderneming actief is op de markt van de Unie.

2.3.   Belanghebbenden

(14)

In het bericht van opening is de belanghebbenden verzocht contact met de Commissie op te nemen om aan het onderzoek mee te werken. Daarnaast heeft de Commissie specifiek de indiener van het verzoek, andere haar bekende producenten in de Unie, de haar bekende producenten in de VS alsmede de Amerikaanse autoriteiten en de haar bekende betrokken importeurs, gebruikers, handelaren en verenigingen op de hoogte gesteld van de opening van het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en hen uitgenodigd daaraan mee te werken.

(15)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om opmerkingen te maken over de opening van het onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen en een hoorzitting met de Commissie en/of de raadadviseur-auditeur in handelsprocedures aan te vragen.

2.4.   Steekproef

(16)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij mogelijk een steekproef zou samenstellen overeenkomstig artikel 27 van de basisverordening.

 

    Steekproef van producenten in de Unie

(17)

Op 14 september 2020 heeft de Commissie de belanghebbenden overeenkomstig punt 5.3 van het bericht van opening in kennis gesteld van de voorlopige steekproef van producenten in de Unie. Zij heeft de steekproef samengesteld op basis van de omvang van de productie en het verkoopvolume van het soortgelijke product in 2019 evenals de geografische locatie van de producenten van het soortgelijke product. Deze steekproef bestond uit drie producenten in de Unie. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vertegenwoordigden 17,5 % van de geschatte totale productievolumes van het soortgelijke product in de Unie en een goede geografische spreiding werd gewaarborgd. De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. Er werden geen opmerkingen ontvangen binnen de termijn van zeven dagen na de kennisgeving van de voorlopige steekproef van producenten in de Unie.

 

    Steekproef van importeurs

(18)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie niet-verbonden importeurs verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken.

(19)

Slechts één niet-verbonden importeur, Shell Trading Rotterdam BV, heeft de gevraagde informatie verstrekt, en bijgevolg heeft de Commissie besloten dat een steekproef niet noodzakelijk was.

 

    Steekproef van producenten-exporteurs

(20)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle producenten-exporteurs in de VS verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de autoriteiten van het land van uitvoer verzocht mogelijke andere producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek, aan te wijzen en/of contact met hen op te nemen.

(21)

Drie producenten-exporteurs in de VS hebben zich gemeld en zich bereid verklaard met de Commissie mee te werken in het kader van de onderzoeken. Gezien het geringe aantal besloot de Commissie dat een steekproef niet noodzakelijk was en werden alle drie de ondernemingen verzocht de vragenlijst te beantwoorden.

2.5.   Medewerking uit het betrokken land

(22)

Op 15 oktober 2020 heeft een van de oorspronkelijk medewerkende ondernemingen de Commissie per e-mail ervan in kennis gesteld dat zij geen verdere medewerking zou verlenen. Bovendien hebben de twee andere ondernemingen de gevraagde informatie ook niet binnen de vereiste termijn verstrekt door de vragenlijst in te vullen en terug te sturen.

(23)

Op 10 november 2020 heeft de Commissie aan alle drie de ondernemingen een brief gestuurd over haar voornemen om artikel 28 van de basisverordening toe te passen en de bevindingen van het onderzoek op de beschikbare gegevens te baseren. Ook de autoriteiten van de VS werden van dit voornemen op de hoogte gesteld. De termijn voor het indienen van opmerkingen naar aanleiding van de brief was 17 november 2020. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(24)

Bovendien heeft de Commissie bij de opening van het onderzoek bij verbale nota van 14 september 2020 de autoriteiten van de Verenigde Staten van Amerika verzocht de antisubsidievragenlijst voor de regering van de Verenigde Staten van Amerika in te vullen en terug te sturen. Zij heeft binnen de gestelde termijn geen antwoord ontvangen.

(25)

Op 10 november 2020 heeft de Commissie aan de autoriteiten van de VS een verbale nota gestuurd over haar voornemen om artikel 28 van de basisverordening toe te passen en de bevindingen van het onderzoek op de beschikbare gegevens te baseren gezien het gebrek aan medewerking.

(26)

De termijn voor het indienen van opmerkingen naar aanleiding van de verbale nota was 17 november 2020. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(27)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat noch een producent-exporteur noch de regering van de VS heeft meegewerkt aan het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Als gevolg hiervan besloot de Commissie de bepalingen van artikel 28 van de basisverordening toe te passen en haar conclusies, zowel in positieve als in negatieve zin, te trekken op basis van de beschikbare gegevens.

2.6.   Vragenlijsten

(28)

Bij de opening van het onderzoek werd een kopie van de vragenlijsten in het dossier voor inzage door belanghebbenden en op de website van DG Handel beschikbaar gesteld.

(29)

Er werden antwoorden op de vragenlijst ontvangen van de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie en van een niet-verbonden importeur in de Unie.

2.7.   Controle

(30)

Gezien de uitbraak van COVID-19 en de inperkingsmaatregelen die door verschillende lidstaten en door verschillende derde landen zijn genomen, kon de Commissie geen controlebezoeken op grond van artikel 26 van de basisverordening verrichten. In plaats daarvan heeft de Commissie alle informatie die zij voor haar vaststellingen nodig achtte, op afstand getoetst in overeenstemming met haar mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (10). De Commissie heeft toetsingen op afstand verricht bij de volgende ondernemingen/partijen:

 

Producenten in de Unie

SAIPOL Bu Diester, Frankrijk

CAMPA Iberia S.A.U., Spanje

VERBIO Vereinigte BioEnergie AG, Duitsland

 

Importeurs

Shell Trading Rotterdam BV, Nederland

2.8.   Mededeling van feiten en overwegingen

(31)

Op 21 mei 2021 heeft de Commissie de belangrijkste feiten en overwegingen medegedeeld op basis waarvan zij voornemens was de van kracht zijnde compenserende rechten te handhaven. Alle partijen konden binnen een bepaalde termijn opmerkingen indienen ten aanzien van de mededeling van feiten en overwegingen.

(32)

De Commissie heeft de opmerkingen van belanghebbenden overwogen en, voor zover van toepassing, in aanmerking genomen. De partijen die hierom verzochten, werden gehoord.

3.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

3.1.   Betrokken product

(33)

Het betrokken product is hetzelfde als in het oorspronkelijke onderzoek en het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, namelijk door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS, momenteel ingedeeld onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209829), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009129), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009929), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194329), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194629), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194729), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201129), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201629), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999212), ex 3826 00 10 (Taric-codes 3826001029, 3826001059, 3826001099), ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009019) (“het betrokken product”).

(34)

Biodiesel is een hernieuwbare brandstof die wordt geproduceerd uit een breed scala aan grondstoffen, namelijk plantaardige oliën zoals raapzaadolie, sojaolie, palmolie, gebruikte frituuroliën (UFO), dierlijke vetten of biomassa.

(35)

Biodiesel wordt in de vervoersector gebruikt, voornamelijk gemengd met minerale diesel (d.w.z. aardolie/conventionele diesel) en zeer zelden in zuivere vorm (B100).

3.2.   Soortgelijk product

(36)

Zoals vastgesteld in het oorspronkelijke onderzoek en in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, heeft dit nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen bevestigd dat de volgende producten dezelfde fysische, chemische en [technische] basiseigenschappen hebben en voor dezelfde basistoepassingen worden gebruikt:

het betrokken product;

het product dat wordt geproduceerd en verkocht op de binnenlandse markt van de VS, alsmede

het product dat in de Unie door de bedrijfstak van de Unie wordt geproduceerd en aldaar wordt verkocht.

(37)

Deze producten worden derhalve beschouwd als soortgelijke producten in de zin van artikel 2, punt c), van de basisverordening.

3.3.   Argumenten betreffende de productomschrijving

(38)

De Zweedse onderneming Preem AB en Valero Energy Ltd Ireland, brandstofproducenten en -leveranciers en als dusdanig gebruikers van het betrokken product, voerden aan dat biodiesel uit vetzuurmethylester (FAME) en biodiesel uit waterstofbehandelde plantaardige olie (HVO) twee verschillende soorten biodiesel zijn en dat HVO van de huidige productomschrijving moet worden uitgesloten. In de verordening tot instelling van voorlopige maatregelen van 2009 (11) werden alle soorten biodiesel en biodieselmengsels beschouwd als biodieselbrandstoffen. FAME en HVO kunnen beide met diesel worden gemengd en ondanks enkele verschillen in fysieke kenmerken is het eindgebruik van het product hetzelfde en worden beide producten door de bedrijfstak van de Unie geproduceerd. Bovendien werd op basis van HVO’s geproduceerde dieselbrandstof in de klacht in het oorspronkelijke onderzoek expliciet omschreven als onderdeel van het betrokken product en heeft geen enkele belanghebbende die verklaring toen betwist. Derhalve werd het argument afgewezen.

4.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN SUBSIDIËRING

4.1.   Inleidende opmerkingen

(39)

Overeenkomstig artikel 28, lid 1, van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of voortzetting of herhaling van subsidiëring van het betrokken product van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en voortzetting of herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie bij het vervallen van de bestaande maatregelen waarschijnlijk zijn. Door het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs en van de autoriteiten van de VS, zoals beschreven in de overwegingen 22 tot en met 27, was het niet mogelijk een analyse uit te voeren op basis van door de producenten-exporteurs en de autoriteiten van de VS verstrekte, gecontroleerde gegevens.

(40)

Overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening zijn de bevindingen met betrekking tot de waarschijnlijkheid van de voortzetting of herhaling van subsidiëring dan ook gebaseerd op de beschikbare gegevens. De Commissie heeft de volgende informatiebronnen gebruikt: het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen en de daaropvolgende opmerkingen van de indiener van het verzoek, Eurostat, de Global Trade Atlas (GTA) en de websites van de US Energy Information Administration (EIA) en het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA).

(41)

De Commissie heeft met name de volgende federale en staatssubsidieregelingen onderzocht, die in het verzoek om een nieuw onderzoek werden geïdentificeerd en die de Commissie als nog steeds actief heeft aangemerkt.

(42)

Anderzijds heeft de Commissie, vanwege het gebrek aan medewerking van de autoriteiten van de VS en de producenten-exporteurs in de VS en gezien de conclusies met betrekking tot de voortzetting van subsidiëring op basis van de bovengenoemde regelingen, de volgende federale subsidieregelingen en subsidieregelingen van staten niet verder geanalyseerd.

4.2.   Subsidiëring — federale regelingen

4.2.1.   Biodiesel mixture credit (belastingfaciliteit voor biodieselmengsels) en biodiesel credit (belastingfaciliteit voor biodiesel)

4.2.1.1.   Rechtsgrondslag

(43)

De regeling inzake belastingfaciliteiten voor mengers, detailhandelaren en eindgebruikers van biodiesel is gebaseerd op titel 26, afdeling 40A, punt b), van de US Code (U.S.C.). Hierin wordt voorzien in de volgende faciliteiten voor biodieselbrandstof:

1)

Biodiesel Mixture Credit (belastingfaciliteit voor biodieselmengsels);

2)

Biodiesel Credit (de belastingfaciliteit voor biodiesel);

3)

Small Agri-biodiesel Producer Credit (belastingfaciliteit voor kleine agri-biodieselproducenten).

(44)

De Biodiesel Mixture Credit maakt sinds 2005 deel uit van de Amerikaanse federale wetgeving (12). Overeenkomstig afdeling 202, punt a), van de US Energy Improvement and Extension Act (wet ter verbetering en uitbreiding van maatregelen op energiegebied) van 2008 zou deze belastingfaciliteit op 31 december 2009 aflopen (13). Deze subsidieregeling liep echter nooit echt af, maar is tot nu toe herhaaldelijk met terugwerkende kracht opnieuw ingevoerd. Het Amerikaanse Congres heeft laatstelijk op 20 december 2019 middels de Further Consolidated Appropriations Act de regeling opnieuw ingevoerd voor een periode van twee jaar, vanaf 31 december 2017, en deze met drie jaar verlengd, dus tot en met 31 december 2022 (14). Deze verlenging met vijf jaar is de langste verlenging sinds de invoering van deze subsidieregeling.

(45)

Na de mededeling van feiten en overwegingen heeft de indiener van het verzoek de Commissie ervan in kennis gesteld dat op 25 mei 2021 zowel in de Amerikaanse Senaat als in het Amerikaanse Huis van Afgevaardigden een wet is ingediend met het oog op een verdere verlenging van de Biodiesel Mixture Credit (belastingfaciliteit voor biodieselmengsels) met nog eens drie jaar, d.w.z. tot en met 31 december 2025.

(46)

Net als de Biodiesel Mixture Credit maakt de Biodiesel Credit sinds 2005 deel uit van de federale wetgeving van de VS (15). Overeenkomstig afdeling 202, punt a), van de US Energy Improvement and Extension Act (wet ter verbetering en uitbreiding van maatregelen op energiegebied) van 2008 zou deze belastingfaciliteit op 31 december 2009 aflopen (16). Ook deze subsidieregeling liep echter nooit af en is tot nu toe herhaaldelijk met terugwerkende kracht opnieuw ingevoerd. Het Amerikaanse Congres heeft laatstelijk op 20 december 2019 middels de Further Consolidated Appropriations Act de regeling opnieuw ingevoerd voor een periode van twee jaar, vanaf 31 december 2017, en deze met drie jaar verlengd, dus tot en met 31 december 2022 (17).

(47)

De Small Agri-biodiesel Producer Income Tax Credit geldt alleen voor kleine agribiodieselproducenten. Deze regeling wordt onderzocht in de overwegingen 63 tot en met 70.

4.2.1.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(48)

Om voor de in overweging 43, punt 1, genoemde Biodiesel Mixture Credit in aanmerking te komen, moet een onderneming biodieselbrandstof en dieselbrandstof vermengen tot een product dat als brandstof of voor gebruik als brandstof wordt verkocht.

(49)

Degene die het belastingvoordeel aanvraagt, moet een certificaat van de producent of importeur van biodiesel overleggen aan de hand waarvan het product kan worden geïdentificeerd en waarop het percentage biodiesel en agri-biodiesel (18) in het product is aangegeven. Het voordeel bestaat in een accijnsverlaging of, indien het door een onderneming te betalen bedrag aan accijnzen geringer is dan het totale accijnsvoordeel, in een restitutie van vennootschapsbelasting voor het resterende bedrag. De restitutie van vennootschapsbelasting wordt van de door de onderneming te betalen vennootschapsbelasting afgetrokken of wordt direct uitbetaald. Er wordt gesproken van een restitueerbaar belastingvoordeel omdat het resterende bedrag direct in geld aan de belastingbetaler kan worden uitbetaald wanneer het voordeel groter is dan de door de betrokkene verschuldigde belasting.

(50)

De in overweging 43, punt 2, genoemde Biodiesel Credit bestaat in een niet-restitueerbare korting op de vennootschapsbelasting voor detailhandelaren of eindgebruikers van onvermengde (zuivere) biodiesel. Alleen zij die zuivere biodiesel in de brandstoftank van een voertuig brengen of als brandstof gebruiken, komen voor dit voordeel in aanmerking. Ook biodieselproducenten die hun eigen biodiesel produceren, kunnen van deze faciliteit gebruikmaken. Daartoe moeten zij optreden als detailhandelaar (die de biodiesel in de brandstoftank van de eindgebruiker vult) of als eindgebruiker (die bijvoorbeeld de biodiesel in de brandstoftank van zijn eigen voertuigen vult).

4.2.1.3.   Praktische uitvoering

(51)

Biodiesel die met dieselbrandstof is vermengd, komt in aanmerking voor een accijns- of inkomensbelastingfaciliteit. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bedroeg het voordeel 1 USD per gallon voor alle soorten biodiesel, waaronder bijvoorbeeld agri-biodiesel en biodiesel op basis van biomassa.

(52)

Het uiteindelijke belastingvoordeel voor brandstofmengsels wordt bepaald door het percentage biodiesel. Als minimumvoorwaarde geldt, en dit is ook de meest voorkomende verhouding, dat aan 99,9 % biodiesel 0,1 % minerale diesel is toegevoegd (in de VS wordt dit mengsel aangeduid met B99), waardoor een maximaal belastingvoordeel kan worden behaald. Het aandeel biodiesel in een mengsel bepaalt de hoogte van de korting (bijvoorbeeld: 100 gallon B99 bevat 99,9 gallon biodiesel en levert dus een fiscaal voordeel van 99,90 USD op). De omzetting van zuivere biodiesel (B100) in een gemengd product (B99) is een eenvoudig proces. Aan zuivere biodiesel wordt 0,1 % minerale diesel toegevoegd, waarbij het betrokken product geen belangrijke verandering ondergaat. Het mengen op zich geeft aanleiding tot het belastingvoordeel.

(53)

Biodieselproducenten kunnen aanspraak maken op de regeling wanneer zij zelf als menger optreden. Zij moeten dan de zuivere biodiesel vermengen met dieselbrandstof. Voor het toekennen van het belastingvoordeel maakt het geen verschil of de gemengde biodiesel bestemd is voor de binnenlandse verkoop of voor uitvoer.

(54)

Ook ondernemingen die geen zuivere biodiesel produceren maar deze inkopen om te mengen, kunnen aanspraak maken op het belastingvoordeel. Zij moeten dan wel een certificaat van de producent of de importeur van biodiesel verkrijgen (en in voorkomend geval ook van eventuele tussenhandelaren), waarin de producent verklaart geen aanspraak op de faciliteit te hebben gemaakt (19).

(55)

Dit voordeel kan de vorm hebben van een korting op de verschuldigde accijnzen of op de verschuldigde vennootschapsbelasting, of van een rechtstreekse betaling in geld. Het bedrag blijft hetzelfde, namelijk 1 USD per gallon, ongeacht of het voordeel wordt uitgekeerd in de vorm van een korting op de accijnzen, een korting op de vennootschapsbelasting, een rechtstreekse betaling in geld aan de belastingplichtige, of een combinatie hiervan.

(56)

Overeenkomstig de U.S.C. wordt de belastingfaciliteit voor biodieselmengsels alleen toegekend wanneer de onderneming die de biodiesel en minerale diesel mengt (de menger) een certificaat van de biodieselproducent (“Certificate for Biodiesel” — “biodieselcertificaat”) kan overleggen waarop deze onder meer verklaart om welke hoeveelheid biodiesel het gaat en of de betrokken biodiesel agri-biodiesel dan wel andere biodiesel is.

(57)

Wat de Biodiesel Credit betreft, kan de detailhandelaar (of een biodieselproducent die optreedt als detailhandelaar) of eindgebruiker van ongemengde biodiesel — net als bij het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen — aanspraak maken op 1,00 USD per gallon voor alle soorten onvermengde (pure) biodiesel die in de brandstoftank van een voertuig worden gebracht of als brandstof worden gebruikt. Dit betekent dat het bedrag van het voordeel van de door een onderneming verschuldigde vennootschapsbelasting wordt afgetrokken. Het voordeel is niet restitueerbaar omdat, wanneer het voordeel groter is dan de door de onderneming verschuldigde belasting, het resterende bedrag niet direct in geld aan de onderneming kan worden uitbetaald.

(58)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regelingen en op basis van de beschikbare gegevens (20) (aangezien er geen medewerking was, zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS hiervan hebben geprofiteerd.

4.2.1.4.   Conclusie

(59)

De Biodiesel Mixture Credit en de Biodiesel Credit moeten als fiscale stimuleringsmaatregelen worden beschouwd, ongeacht of zij in de vorm van een rechtstreekse betaling in geld worden toegekend (alleen mogelijk bij de Biodiesel Mixture Credit) of met verschuldigde belastingen worden verrekend (van toepassing op beide belastingfaciliteiten).

(60)

Deze regelingen werden door de Commissie, in lijn met haar bevindingen in het oorspronkelijke onderzoek, beschouwd als subsidies in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), i) en ii), van de basisverordening, daar zij voorzien in een financiële bijdrage door de overheid van de VS in de vorm van rechtstreekse schenkingen (betalingen in geld, alleen mogelijk bij de Biodiesel Mixture Credit) en gederfde inkomsten (verrekening met verschuldigde belasting) (van toepassing op beide belastingfaciliteiten). De regelingen verlenen een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(61)

De regelingen gelden alleen voor ondernemingen in de biodieselindustrie en worden derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

(62)

Ten slotte was de Commissie van oordeel dat de Biodiesel Mixture Credit, doordat deze voor alle soorten biodiesel voorziet in een subsidie van 1 USD per gallon, de Amerikaanse producenten-exporteurs van biodiesel een aanzienlijk bedrag aan subsidies heeft opgeleverd en tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek verreweg de belangrijkste regeling is gebleven. Een dergelijke subsidie van 1 USD per gallon zou ongeveer 302 EUR per ton bedragen.

4.2.2.   Small Agri-biodiesel Producer Income Tax Credit

4.2.2.1.   Rechtsgrondslag

(63)

Titel 26, U.S.C., afdeling 40A voorziet ook in een Small Agri-biodiesel Producer Income Tax Credit, zoals de Biodiesel Mixture Credit en de Biodiesel Credit.

(64)

Bovendien maakt de Small Agri-biodiesel Producer Income Tax Credit, vergelijkbaar met de Biodiesel Mixture Credit en de Biodiesel Credit, zoals uiteengezet in de overwegingen 44 en 46, sinds 2005 deel uit van de federale wetgeving van de VS (21). Overeenkomstig afdeling 202, punt a), van de US Energy Improvement and Extension Act (wet ter verbetering en uitbreiding van maatregelen op energiegebied) van 2008 zou deze belastingfaciliteit op 31 december 2009 aflopen (22). Deze subsidieregeling liep echter nooit af, maar is herhaaldelijk met terugwerkende kracht opnieuw ingevoerd. Het Amerikaanse Congres heeft laatstelijk op 20 december 2019 middels de Further Consolidated Appropriations Act de regeling opnieuw ingevoerd voor een periode van twee jaar, vanaf 31 december 2017, en deze met drie jaar verlengd, dus tot en met 31 december 2022.

4.2.2.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(65)

Deze regeling geldt alleen voor kleine producenten van zuivere agri-biodiesel. Mengers en handelaren die biodiesel kopen maar deze niet produceren, komen niet voor deze faciliteit in aanmerking. Een kleine producent is een producent waarvan de productiecapaciteit voor agri-biodiesel niet meer dan 60 miljoen gallon per jaar bedraagt.

(66)

Kleine producenten komen in aanmerking voor een niet-restitueerbare algemene korting op de vennootschapsbelasting van 0,10 USD per gallon geproduceerde agri-biodiesel. Dit voordeel is beperkt tot 15 miljoen gallon per belastingjaar per producent. De producent kan alleen op het voordeel aanspraak maken indien de agri-biodiesel als brandstof wordt gebruikt, of als hij wordt gebruikt in een mengsel van biodiesel en diesel dat als brandstof wordt gebruikt of voor gebruik als brandstof wordt verkocht. Kleine producenten kunnen deze regeling dus combineren met de belastingfaciliteit voor biodieselmengsels en in totaal 1,10 USD per gallon ontvangen. Grote producenten daarentegen komen alleen in aanmerking voor de belastingfaciliteit voor biodieselmengsels.

4.2.2.3.   Praktische uitvoering

(67)

De aanvragen voor de niet-restitueerbare algemene korting op de vennootschapsbelasting worden jaarlijks bij de aangifte voor de vennootschapsbelasting ingediend. De korting voor elke gallon biodiesel die door de aanvrager in het betrokken belastingjaar is geproduceerd, tot een maximum van 15 miljoen gallon, wordt verrekend met het door hem verschuldigde bedrag aan vennootschapsbelasting. Als de door de aanvrager verschuldigde belasting minder bedraagt dan de aangevraagde heffingskorting, kan het resterende bedrag worden overgeboekt naar volgende belastingjaren.

(68)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (23) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.2.2.4.   Conclusie

(69)

Deze regeling werd door de Commissie, in lijn met haar bevindingen in het oorspronkelijke onderzoek, beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), ii), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de overheid van de VS in de vorm van gederfde inkomsten. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(70)

De regeling geldt alleen voor biodieselproducenten en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.2.3.   USDA Bioenergy Programme for Advanced Biofuel

4.2.3.1.   Rechtsgrondslag

(71)

Het Bioenergy Programme for Advanced Biofuel (BPAB) van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw (USDA) is gebaseerd op titel IX, afdeling 9005, van de Farm Security and Rural Investment Act van 2002 (de Farm Bill van 2002) en is momenteel onder titel 7, afdeling 8105, in het wetboek van de VS opgenomen.

(72)

Het programma zou aflopen in 2012, maar is in 2013 (24) en 2014 (25) verlengd. In dit verband is het programma bij de Agriculture Act van 2014 met nog eens vijf jaar verlengd tot eind 2018. Meer recentelijk werd dit subsidieprogramma bij de Agricultural Improvement Act van 20 december 2018 met nog eens vijf jaar, dus tot eind 2023, verlengd (26).

4.2.3.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(73)

Dit programma verstrekt rechtstreekse schenkingen aan producenten van geavanceerde biobrandstoffen, in het algemeen gedefinieerd als "brandstoffen afgeleid van biomassa anders dan maïszetmeel”. Diesel op basis van biomassa (27) valt onder deze definitie. Niet meer dan vijf procent van de middelen van het programma kunnen worden verstrekt aan in aanmerking komende producenten met een raffinagecapaciteit van meer dan 150 miljoen gallon aan geavanceerde biobrandstof per jaar. Mengers komen niet in aanmerking voor het programma.

4.2.3.3.   Praktische uitvoering (28)

(74)

Wanneer de deelnemers zich voor het programma hebben aangemeld, ontvangen zij rechtstreekse uitkeringen van de overheid. Producenten moeten zich eerst bij de autoriteit registreren en een overeenkomst ondertekenen. De producenten moeten voor elk kwartaal van het boekjaar een betalingsaanvraag indienen om een uitkering te ontvangen voor de productie van geavanceerde biobrandstoffen in dat kwartaal. Er worden zowel uitkeringen verstrekt voor de werkelijke productie als voor de toename van de productie. De uitkeringen voor de werkelijke productie worden per kwartaal berekend over de hoeveelheid geavanceerde biobrandstof die in dat kwartaal is geproduceerd.

(75)

De uitkeringen voor de toename van de productie worden verstrekt op basis van de hoeveelheid subsidiabele geavanceerde biobrandstof die in een boekjaar is geproduceerd, voor zover deze de in de voorafgaande boekjaren (sinds 2009) geproduceerde hoeveelheid oversteeg.

(76)

De financiering wordt verdeeld over alle producenten die zich kenbaar maken op basis van de waarde in BTU (29) van hun productie. De financiering wordt op basis van de BTU-waarde evenredig over alle producenten verdeeld.

(77)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (30) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.2.3.4.   Conclusie

(78)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), i), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de regering van de VS in de vorm van een rechtstreekse schenking. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(79)

De regeling geldt alleen voor biodieselproducenten en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.2.4.   Credit for Production of Cellulosic Biofuel (belastingfaciliteit voor de productie van biobrandstof uit cellulose)

4.2.4.1.   Rechtsgrondslag

(80)

Het programma bestaat sinds 1 januari 2009, is ingesteld bij de Food, Conservation and Energy Act van 2008 en wordt beheerd door de Internal Revenue Service. Het is gecodificeerd in titel 26, afdeling 40 (b) (6), van het wetboek van de VS.

(81)

Deze subsidie zou oorspronkelijk op 31 december 2012 aflopen. Zij is echter meermaals verlengd, laatstelijk tot en met 1 januari 2021 bij de Further Consolidated Appropriations Act van 20 december 2019.

4.2.4.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(82)

Deze regeling voorziet in een niet-restitueerbare algemene korting op de vennootschapsbelasting van 1,01 USD per gallon biobrandstof van de tweede generatie, als deze wordt gebruikt als brandstof of voor gebruik als brandstof wordt verkocht. De regeling is bedoeld voor producenten, waaronder producenten van biobrandstof uit lignocellulose of hemicellulose dat op hernieuwbare of terugkerende basis beschikbaar is en van brandstoffen op basis van algen.

4.2.4.3.   Praktische uitvoering

(83)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (31) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

(84)

Bovendien wordt verwacht dat de cellulosebiobrandstoffen in de toekomst een aanzienlijk deel van de productie in de VS zullen uitmaken, zoals blijkt uit de verschillende lopende projecten die gericht zijn op de ontwikkeling van cellulosedieselcapaciteiten (32).

4.2.4.4.   Conclusie

(85)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), i), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de regering van de VS in de vorm van een rechtstreekse schenking. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(86)

De regeling is uitsluitend bedoeld voor ondernemingen die biobrandstof produceren die wordt gewonnen uit lignocellulose of hemicellulose dat op hernieuwbare of terugkerende basis beschikbaar is, alsook brandstoffen op basis van algen. Zij wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.2.5.   USDA Biorefinery, Renewable Chemical and Biobased Product Manufacturing Assistance Programme (steunprogramma voor bioraffinaderijen, hernieuwbare chemische stoffen en het vervaardigen van biogebaseerde producten van het Amerikaanse Ministerie van Landbouw)

4.2.5.1.   Rechtsgrondslag

(87)

Het USDA Biorefinery, Renewable Chemical and Biobased Product Manufacturing Assistance Programme is opgezet krachtens titel 7, afdeling 8103 (Biorefinery assistance) van het wetboek van de VS en wordt beheerd door het ministerie van Landbouw van de VS (USDA).

(88)

Hetzelfde programma werd in het vorige nieuwe onderzoek bij het vervallen van de maatregelen “Advanced biofuels loan guarantees” (leninggaranties voor geavanceerde biobrandstoffen) genoemd, maar werd tijdens het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen niet geanalyseerd.

(89)

Het programma was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht op basis van het verzoek om een nieuw onderzoek.

4.2.5.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(90)

Dit programma voorziet in leninggaranties tot 250 miljoen USD voor de ontwikkeling van nieuwe en opkomende technologieën voor geavanceerde biobrandstoffen (met inbegrip van biodiesel), hernieuwbare chemische stoffen en biogebaseerde producten. In grote lijnen komen twee soorten projecten in aanmerking voor het programma: bioraffinaderijen en biogebaseerde productiefaciliteiten. Geavanceerde biobrandstoffen worden gedefinieerd als brandstoffen die uit hernieuwbare biomassa worden gewonnen, met uitzondering van maispitmeel. Het project moet in een Amerikaanse staat gevestigd zijn.

(91)

In aanmerking komen onder meer, maar niet uitsluitend, particulieren, deelstaat- of lokale overheden, landbouwcoöperaties, nationale laboratoria, instellingen voor hoger onderwijs en elektriciteitscoöperaties op het platteland.

(92)

Het totale bedrag van een federale participatie (leninggarantie plus andere federale financiering) mag niet meer bedragen dan 80 procent van de totale subsidiabele projectkosten. De leningnemer en andere bij het project betrokken opdrachtgevers moeten een aanzienlijke bijdrage in contanten leveren.

4.2.5.3.   Praktische uitvoering

(93)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (33) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.2.5.4.   Conclusie

(94)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, onder a), i), van de basisverordening, daar zij voorziet in een financiële bijdrage door de staat Kansas in de vorm van een fiscale stimuleringsmaatregel. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(95)

De regeling geldt alleen voor ondernemingen in de sector van de geavanceerde biobrandstoffen en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.3.   Subsidiëring — staatsregelingen

4.3.1.   Iowa Biodiesel Producer Tax Refund

4.3.1.1.   Rechtsgrondslag

(96)

De rechtsgrondslag van deze regeling, die wordt uitgevoerd door het Ministerie van Financiën van de staat Iowa, is afdeling 423.4(9) van het wetboek van Iowa.

(97)

De regeling zou op 1 januari 2015 aflopen, maar werd in 2014 voor het eerst verlengd tot 1 januari 2018 door de 85e Algemene Vergadering van de staat Iowa. In 2016 heeft de 86e Algemene Vergadering van de staat Iowa deze regeling bij besluit van 24 mei 2016 (hoofdstuk 1106) met nog eens negen jaar verlengd, namelijk tot en met 1 januari 2025.

4.3.1.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(98)

De producent moet een producent van biodiesel zijn en overeenkomstig 40 C.F.R. §79.4 geregistreerd zijn bij het Amerikaanse Agentschap voor milieubescherming (EPA, Environmental Protection Agency). Overeenkomstig afdeling 214A.2 van de grondwet van Iowa moet de biodiesel bestemd zijn voor gebruik in brandstofmengsels met biodiesel. De biodiesel moet in Iowa zijn geproduceerd.

4.3.1.3.   Praktische uitvoering

(99)

Biodieselproducenten die in aanmerking komen, moeten een verzoek om terugbetaling indienen en daarbij gegevens verstrekken over het aantal gallon biodiesel dat in het desbetreffende kwartaal is geproduceerd. Het Ministerie van Financiën beoordeelt het verzoek om terugbetaling en betaalt, indien dit wordt goedgekeurd, elke in aanmerking komende biodieselproducent terug.

(100)

De verzoeken om terugbetaling worden in april, juli, oktober en januari van elk jaar ingediend, en de terugbetalingscheques worden afgegeven in mei, augustus en november en februari van elk jaar.

(101)

Het programma voorziet in een terugbetaling van 0,02 USD per gallon in Iowa geproduceerde biodiesel. De terugbetaling is beperkt tot de eerste 25 miljoen gallon die op elke faciliteit is geproduceerd.

(102)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (34) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 28), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.3.1.4.   Conclusie

(103)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), ii), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de staat Iowa in de vorm van gederfde inkomsten. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(104)

De regeling geldt alleen voor ondernemingen die biodiesel en andere soorten brandstof produceren en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.3.2.   Kentucky Biodiesel Production Tax Credit (belastingfaciliteit van de staat Kentucky voor biodieselproductie)

4.3.2.1.   Rechtsgrondslag

(105)

De rechtsgrondslag van deze regeling die door het ministerie van Financiën van Kentucky wordt toegepast, is de Kentucky Revised Statues (KRS) uit hoofde van de afdelingen 141.422 tot en met 141.425.

(106)

De regeling werd ingesteld bij de Kentucky ACTS van 2005, hoofdstuk 168, afdeling 137, en werd van kracht op 18 maart 2005. Zij is gewijzigd in 2006 en 2007. Zij valt momenteel onder de versie van 2019 van de KRS, zoals vermeld in de vorige overweging.

4.3.2.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(107)

Alle producenten van biodiesel, mengers van biodiesel en producenten van hernieuwbare diesel die fysiek in Kentucky gevestigd zijn, komen in aanmerking voor deze belastingfaciliteit.

4.3.2.3.   Praktische uitvoering

(108)

Een in aanmerking komende aanvrager moet uiterlijk op de 15e dag van de eerste maand na het einde van het voorafgaande kalenderjaar bij het ministerie van Financiën een belastingkrediet indienen voor in Kentucky geproduceerde of gemengde gallons biodiesel (of voor de geproduceerde hernieuwbare diesel).

(109)

Als een aanvrager aanspraak maakt op de faciliteit, moet hij het door het ministerie afgegeven kortingscertificaat als bijlage voegen bij de belastingaangifte waarmee het belastingkrediet wordt aangevraagd (35).

(110)

De korting bedraagt één dollar (1 USD) per gallon biodiesel die door een biodieselproducent wordt geproduceerd, één dollar (1 USD) per gallon biodiesel die door een biodieselmenger bij het mengen wordt gebruikt en één dollar (1 USD) per gallon hernieuwbare diesel (d.w.z. diesel uit biomassa) die door een producent van hernieuwbare diesel wordt geproduceerd, tenzij het totale bedrag aan goedgekeurde kortingen voor alle producenten en mengers van biodiesel of producenten van hernieuwbare diesel hoger is dan het jaarlijkse plafond van 10 miljoen USD.

(111)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (36) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.3.2.4.   Conclusie

(112)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), ii), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de staat Kentucky in de vorm van gederfde inkomsten. De regeling verleent een voordeel aan de ontvangende ondernemingen.

(113)

De regeling geldt alleen voor ondernemingen die biodiesel en andere soorten brandstof produceren en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.3.3.   Texas Fuel Ethanol and Biodiesel Production Incentive Programme (stimuleringsprogramma voor de productie van brandstoffen op basis van ethanol en biodieselproductie)

4.3.3.1.   Rechtsgrondslag

(114)

De rechtsgrondslag van deze regeling, die wordt beheerd door het Texas Economic Development and Tourism Office, is hoofdstuk 16 van de Texan Agriculture Code, getiteld “Fuel Ethanol, Renewable Methane, Biodiesel, And Renewable Diesel Production Incentive Program”.

(115)

Sinds 2011 is hoofdstuk 16 van de Texan Agriculture Code niet gewijzigd. Deze regeling is dus nog steeds van kracht.

4.3.3.2.   Criteria om voor de regeling in aanmerking te komen

(116)

In het kader van deze regeling kent de Texaanse overheid subsidies toe aan in aanmerking komende ondernemingen die in Texas ethanol, hernieuwbaar methaan, biodiesel of hernieuwbare diesel produceren.

(117)

Om in aanmerking te komen, moeten deze ondernemingen geregistreerd zijn bij het Texas Economic Development and Tourism Office.

4.3.3.3.   Praktische uitvoering

(118)

Geregistreerde producenten die een vergoeding hebben betaald van 32 cent voor elke gallon brandstofethanol of MMBtu van hernieuwbaar methaan en 1,6 cent voor elke gallon biodiesel die wordt geproduceerd, hebben recht op een subsidie van 20 cent per gallon brandstofethanol of MMBtu van hernieuwbaar methaan en 10 cent voor elke gallon biodiesel die in een geregistreerde installatie wordt geproduceerd (tot een jaarlijks maximum van 18 miljoen gallons per installatie) tot de 10e verjaardag van de dag waarop de productie in de installatie van start ging (37).

(119)

Aangezien biodieselproducenten in aanmerking komen voor deze regeling en op basis van de beschikbare feiten (38) (aangezien er geen medewerking werd verleend zoals aangegeven in overweging 27), heeft de Commissie geconcludeerd dat de producenten-exporteurs in de VS er baat bij hadden door de beschikbare gegevens toe te passen overeenkomstig artikel 28 van de basisverordening.

4.3.3.4.   Conclusie

(120)

Deze regeling wordt door de Commissie beschouwd als een subsidie in de zin van artikel 3, lid 1, punt a), i), van de basisverordening, daar de regeling voorziet in een financiële bijdrage door de staat Texas in de vorm van rechtstreekse schenkingen. De regeling verleent de ondernemingen die de steun ontvangen een voordeel op grond van artikel 3, lid 2, van de basisverordening.

(121)

De regeling geldt alleen voor ondernemingen die biodiesel en andere soorten brandstof produceren en wordt derhalve op grond van artikel 4, lid 2, punt a), van de basisverordening geacht specifiek te zijn en tot compenserende maatregelen aanleiding te geven.

4.4.   Waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring

4.4.1.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring uit hoofde van de drie federale regelingen

(122)

Net als in het oorspronkelijke onderzoek en in het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen bleef de belangrijkste regeling de Biodiesel Mixture Credit. Deze regeling werd op 20 december 2019 door het Congres van de VS opnieuw ingevoerd bij de Further Consolidated Appropriations Act (zie in dit verband overweging 44) en was in het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht. De regeling verstrijkt ten vroegste op 1 januari 2023.

(123)

Net als de Biodiesel Mixture Credit zijn de Biodiesel Credit en de Small Agri-biodiesel Producer Income Tax Credit ook opnieuw ingevoerd bij de Further Consolidated Appropriations Act van het Amerikaanse Congres van 20 december 2019 tot en met 31 december 2022 (zie in dit verband respectievelijk de overwegingen 46 en 64).

(124)

De drie federale regelingen (Biodiesel Mixture Credit, Biodiesel Credit en Small Agri-biodiesel Producer Credit) zijn ingesteld bij de American Jobs Creation Act van 2004 (39) (wet op het scheppen van werkgelegenheid) en werden op 1 januari 2005 voor het eerst van kracht. Bovendien zijn zij allen tot op heden met terugwerkende kracht herhaaldelijk opnieuw ingevoerd.

(125)

Zoals bovendien uiteengezet in overweging 72, zou het USDA bioenergy programme for advanced biofuels in 2012 aflopen, maar werd het in 2013 en vervolgens in 2014 verlengd. De Agriculture Act van 2014 heeft het programma met nog eens vijf jaar verlengd tot eind 2018. Meer recentelijk werd dit subsidieprogramma bij de Agricultural Improvement Act van 20 december 2018 met nog eens vijf jaar, dus tot eind 2023, verlengd.

(126)

Bovendien zou de Credit for Production of Cellulosic Biofuel, zoals beschreven in overweging 81, in 2012 aflopen. Die belastingfaciliteit werd verscheidene malen verlengd en ten slotte op 20 december 2019 door het Congres van de VS opnieuw ingesteld bij de Further Consolidated Appropriations Act”, tot en met 1 januari 2021 (40).

(127)

Het USDA Biorefinery, renewable chemical and biobased product manufacturing assistance programme werd voorheen Advanced biofuels loan guarantees genoemd. In de loop van zijn bestaan was dat programma voortdurend beschikbaar voor biodieselproducenten in de VS. Het was nog steeds van kracht in het tijdvak van het nieuwe onderzoek en werd sinds de eerste inwerkingtreding ervan gekenmerkt door voortdurende herinvoering. Alle hierboven geanalyseerde subsidieregelingen, op grond waarvan subsidies werden verleend, waren tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht. Op basis van de beschikbare gegevens (41) bedraagt de subsidie van de Biodiesel Mixture Credit alleen al 300 USD per ton met dieselbrandstof vermengde biodiesel. Bijgevolg heeft de Commissie, gezien de omvang van het subsidiebedrag dat alleen al in het kader van deze subsidieregeling van de Biodiesel Mixture Credit werd toegekend en de vele andere voor biodieselproducenten in de VS beschikbare subsidieregelingen, geconcludeerd dat de subsidiëring van de biodieselbedrijfstak in de VS is voortgezet met meer dan de minimis-subsidiebedragen.

4.4.2.   Waarschijnlijkheid van voortzetting van subsidiëring uit hoofde van andere regelingen

(128)

Alle hierboven geanalyseerde subsidieregelingen, op grond waarvan subsidies werden verleend, waren tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek van kracht.

(129)

Een aantal andere kleinschalige staatssubsidieregelingen, zoals vermeld in overweging 41, zijn momenteel nog van kracht en er zijn geen aanwijzingen dat deze regelingen in de nabije toekomst zullen aflopen.

4.4.3.   Conclusie over de voortzetting van subsidiëring

(130)

Gezien bovenstaande bevindingen, en gezien het gebrek aan medewerking van de autoriteiten van de VS en de producenten-exporteurs in de VS, heeft de Commissie geconcludeerd dat de biodieselproducenten in de VS zijn blijven profiteren van alle in de bovenstaande overwegingen beschreven federale en staatsregelingen, met meer dan de minimis-subsidiebedragen.

4.5.   Waarschijnlijkheid van herhaling van de invoer met subsidiëring in aanzienlijke hoeveelheden

(131)

Na te hebben vastgesteld dat in het tijdvak van het nieuwe onderzoek sprake was van subsidiëring, is de Commissie nagegaan hoe waarschijnlijk voortzetting van de invoer met subsidiëring uit het betrokken land is indien de maatregelen zouden worden ingetrokken. Na de instelling van maatregelen in 2009 daalde de invoer van biodiesel uit de VS in de Unie vanaf 2013 tot bijna nul. Zo werd in het TNO (van 1 juli 2019 tot en met 30 juni 2020) ongeveer 156 ton uit de VS ingevoerd. Deze hoeveelheden vertegenwoordigen slechts 0,04 % van de totale uitvoer van de VS en nog minder van het verbruik in de Unie. De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk was dat de invoer met subsidiëring in aanzienlijke hoeveelheden zou worden hervat indien de maatregel zou komen te vervallen. In het bijzonder werden de volgende elementen geanalyseerd: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VS, de beschikbaarheid van andere markten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie.

4.5.1.   Bestaande reservecapaciteit bij producenten-exporteurs in de VS

(132)

De Commissie heeft onderzocht of de uitvoer met subsidiëring uit de VS naar de Unie in aanzienlijke hoeveelheden plaats zou vinden als de maatregelen zouden komen te vervallen. Door het gebrek aan medewerking van de producenten-exporteurs en van de regering van de VS, zoals beschreven in overweging 27, was het niet mogelijk een analyse uit te voeren op basis van door producenten in de VS en de autoriteiten van de VS verstrekte, gecontroleerde gegevens. Daarom heeft de Commissie de volgende informatiebronnen gebruikt: Eurostat, het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen, latere opmerkingen van de indiener van het verzoek en de websites van de US Energy Information Administration (EIA) en het Amerikaanse ministerie van Landbouw (USDA).

(133)

Op basis van de gegevens van het EIA bedroeg de capaciteit van de biodieselproducenten in de VS tijdens het TNO 8 412 000 ton.

(134)

De werkelijke productie van biodiesel in de VS tijdens het TNO bedroeg 5 718 000 ton (bron: EIA), hetgeen neerkomt op een bezettingsgraad van 68 % en een reservecapaciteit van 32 %, oftewel ongeveer 2 694 000 ton. Deze aanzienlijke reservecapaciteit van de producenten in de VS is een stimulans om de productie te verhogen en biodiesel tegen gesubsidieerde prijzen op de markt van de Unie te verkopen en zal daarom waarschijnlijk worden gebruikt om de markt van de Unie te bevoorraden indien de maatregelen komen te vervallen. De Amerikaanse producenten kunnen hun productie inderdaad gemakkelijk verhogen en naar de EU uitvoeren, met als economische voordelen een stijging van de bezettingsgraad en een vermindering van de productiekosten per eenheid. Als de reservecapaciteit van de VS in de Unie op de markt zou worden gebracht, zouden de gevolgen aanzienlijk zijn, want deze hoeveelheid komt overeen met bijna 18 % van het verbruik in de Unie tijdens het TNO.

(135)

Tijdens het TNO lag de productie van biodiesel in de VS (5 718 000 ton) bovendien onder het verbruik (5 934 000 ton). Als gevolg daarvan voerde de VS meer biodiesel in dan uit. Tijdens het TNO bedroeg de totale invoer 629 000 ton en de uitvoer 428 000 ton. Als de beschikbare productiecapaciteit tijdens de beoordelingsperiode niet werd gebruikt om te kunnen voldoen aan de binnenlandse vraag, is het onwaarschijnlijk dat dezelfde beschikbare productiecapaciteit in de toekomst wel voor dit doel zou worden ingezet. De in het TNO gerapporteerde productiecapaciteit in de VS (8 412 000 ton, zie vorige overweging) was aanzienlijk hoger dan het binnenlandse verbruik. Dit betekent dat, als exportmarkten worden opengesteld, de producenten in de VS waarschijnlijk hun reservecapaciteit zullen gebruiken voor uitvoer in plaats van voor binnenlands verbruik.

4.5.2.   Beschikbaarheid van andere markten

(136)

Het is onwaarschijnlijk dat de reservecapaciteit zou worden gebruikt om de uitvoer naar andere derde landen buiten de EU te verhogen. De grote markten van derde landen (Brazilië, Indonesië, Argentinië, China, Thailand) zijn zelfvoorzienend wat de binnenlandse productie van biodiesel betreft, en de VS hebben ondanks hun reservecapaciteit tot dusver niet veel naar die landen uitgevoerd. Er is geen reden om aan te nemen dat dit in de toekomst zal veranderen.

4.5.3.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(137)

Om de prijs bij uitvoer naar derde landen vast te stellen, heeft de Commissie haar bevindingen gebaseerd op openbaar toegankelijke informatie, namelijk de Global Trade Atlas (“GTA”). Zij heeft de hoeveelheden en de waarde van de uitvoer van biodiesel onder GS-code 3826 00 voor het TNO geëxtraheerd. De uitvoer (in ton) naar alle landen (inclusief de EU) bedraagt 389 075 ton, waarvan onbeduidende hoeveelheden naar de Unie werden uitgevoerd.

(138)

Zoals blijkt uit tabel 1 hieronder bedroeg de gemiddelde prijs af fabriek van biodiesel die in het TNO door producenten in de Unie in de Unie werd verkocht, bedroeg 771 EUR per ton.

(139)

Tabel 1 toont de gemiddelde verkoopprijs in US-dollar per ton, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek (door aftrek van 82,52 USD per ton voor de binnenlandse vracht zoals aangegeven in het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen) voor de zes landen (buiten de EU) waarnaar de VS meer dan 0,1 % van hun totale uitvoer tijdens het TNO uitvoerden.

Tabel 1

Volume en prijzen van de uitvoer uit de VS tijdens het TNO

Landen van bestemming

Uitgevoerde hoeveelheden (ton)

Percentage van de uitvoer naar alle landen

Gemiddelde prijs af fabriek (USD) per ton

Gemiddelde prijs af fabriek (EUR) per ton

Canada

354 442

91,1

805,33

728,48

China

12 363

3,2

316,49

286,29

Noorwegen

3 500

0,9

862,48

780,18

Peru

2 144

0,6

591,72

535,26

Mexico

1 204

0,3

661,23

598,13

Zuid-Korea

475

0,1

363,15

328,49

Bron: GTA.

(140)

Uit tabel 1 blijkt een grote variatie in de uitvoerprijzen tussen de verschillende landen waarnaar de VS in het TNO het meest uitvoerden.

(141)

Uit tabel 1 blijkt ook dat de hoogste gemiddelde uitvoerprijzen de prijzen zijn van de uitvoer naar landen als Canada en Noorwegen waaraan de VS 92 % van hun totale uitvoer verkopen. In het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen is in dit verband bepaald dat de duurdere “biodiesel die naar Canada wordt uitgevoerd, moet worden vervaardigd van specifieke soorten grondstoffen die beter bestand zijn tegen koude temperaturen, zoals koolzaad, of HVO, met uitstekende koude-eigenschappen”. Als gevolg hiervan worden de hogere gemiddelde prijzen bij uitvoer naar de twee betrokken landen verklaard door de hogere kostprijs van de grondstof (bv. koolzaad).

(142)

Op basis van de GTA berekende de Commissie vervolgens een gemiddelde uitvoerprijs naar alle bestemmingen in het TNO, rekening houdend met de volgende elementen:

Wegens de grote variatie in de uitvoerprijzen van de VS (zie ook tabel 1 in overweging 139) heeft de Commissie alle landen die voor de VS een aandeel van minder dan 0,1 % van het totale verkoopvolume dat zij in het TNO uitvoerden vertegenwoordigden, van deze berekening uitgesloten. In totaal waren er zes landen (buiten de EU) met een aandeel van meer dan 0,1 % van de totale uitvoer van de VS, zoals aangegeven in tabel 1.

Zoals ook blijkt uit tabel 1, zijn de hoogste gemiddelde uitvoerprijzen de gemiddelde prijzen van de uitvoer naar landen als Canada en Noorwegen, waaraan de VS 92 % van hun totale uitvoer verkopen. Deze hogere uitvoerprijzen zijn toe te schrijven aan de hogere kostprijs van de grondstof (bv. koolzaad).

De uitvoer van biodiesel naar de EU bestaat voornamelijk uit een mix van verschillende soorten biodiesel, vanwege de uiteenlopende klimatologische omstandigheden in de EU, waarbij de in Noord-Europa te gebruiken biodiesel voornamelijk beter bestand is tegen koude temperaturen.

Bijgevolg vormt de berekening van een eenvoudige gemiddelde uitvoerprijs in het kader van de huidige beoordeling een getrouwe weergave van de gemiddelde prijs die op de markt van de Unie zou worden waargenomen en wordt voorkomen dat onevenredig veel gewicht wordt toegekend aan de uitvoer naar Canada en Noorwegen, gezien de mix van biodieselsoorten die waarschijnlijk zouden worden uitgevoerd naar de Unie, waar de klimaatomstandigheden sterk uiteenlopen tussen de lidstaten.

(143)

Rekening houdend met alle bovenstaande elementen heeft de Commissie een eenvoudige gemiddelde uitvoerprijs berekend van 682 USD per ton (617 EUR). Deze gemiddelde uitvoerprijs van 617 EUR is een fob-prijs waarbij de kosten van vervoer over zee en verzekering moeten worden opgeteld om tot een cif-prijs te komen. Deze kosten bedroegen ongeveer 52 USD per ton (47 EUR per ton) indien de bestemming volgens het verzoek om een nieuw onderzoek bij het vervallen van de maatregelen de Unie zou zijn.

(144)

De Commissie was van mening dat de 47 EUR per ton een redelijke indicatie is voor de extra kosten van vervoer over zee naar andere bestemmingen en de daaraan verbonden verzekering. De gemiddelde prijs bij uitvoer uit de VS naar derde landen werd aldus vastgesteld op 617 EUR (fob-prijs), wat betekent dat het bestaande douanerecht (6,5 %) (in totaal afgerond op 104 EUR per ton om ook enkele extra kosten na invoer te dekken) van de VS naar de EU (in totaal ongeveer 721 EUR per ton) ver onder de prijs af fabriek van de bedrijfstak van de Unie van 771 EUR per ton zou liggen.

(145)

Hieruit blijkt dat de producenten-exporteurs uit de VS tegen een prijs van minder dan 771 EUR per ton zouden kunnen verkopen om tot de markt van de Unie te kunnen doordringen, en dat dit voor hen een prikkel zou zijn om een deel van de huidige uitvoer naar derde landen te verleggen naar de markt van de Unie, aangezien de prijzen daarop aantrekkelijker zijn dan op de markten van sommige andere derde landen.

4.6.   Ontwijkings- en absorptiepraktijken

(146)

Zoals vermeld in overweging 1, is gebleken dat de in 2009 ingestelde antisubsidiemaatregelen werden ontweken door middel van verzending via Canada en wijziging van de samenstelling van het mengsel. Het bestaan van dergelijke praktijken toont aan dat sommige producenten in de VS er belang bij hebben om de markt van de Unie te betreden, zelfs na de instelling van maatregelen, en wordt daarom beschouwd als een indicatie van de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie voor biodieselproducenten in de VS.

4.7.   Conclusie

(147)

In het licht van bovenstaande overwegingen heeft de Commissie geconcludeerd dat de subsidiëring werd voortgezet. Gezien de aanzienlijke reservecapaciteit van de biodieselindustrie van de VS en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie in termen van omvang en verkoopprijs, met name wat betreft het prijsniveau van de uitvoer uit de VS naar derde landen, heeft de Commissie geconcludeerd dat de biodieselproducenten in de VS waarschijnlijk de uitvoer van biodiesel naar de markt van de Unie tegen gesubsidieerde prijzen in grote hoeveelheden zullen hervatten indien de maatregelen komen te vervallen.

5.   SCHADE

5.1.   Definitie van de bedrijfstak van de Unie en de productie in de Unie

(148)

Volgens de door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens werd het soortgelijke product in de beoordelingsperiode door 49 producenten in de Unie vervaardigd. Zij vormen de “bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 9, lid 1, van de basisverordening.

(149)

De totale productie in de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vastgesteld op ongeveer 14 miljoen ton. De Commissie heeft het cijfer vastgesteld op basis van door de bedrijfstak van de Unie verstrekte informatie. Zoals vermeld in overweging 17 werd een steekproef samengesteld van drie producenten in de Unie die meer dan 17,5 % van de totale productie van het soortgelijke product in de Unie vertegenwoordigen.

5.2.   Verbruik in de Unie

(150)

De Commissie heeft het verbruik in de Unie vastgesteld op basis van informatie van de bedrijfstak en invoergegevens van Comext.

(151)

Het verbruik in de Unie heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 2

Verbruik in de Unie (ton)  (42)

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Totaal verbruik in de Unie (ton)

13 843 702

15 444 700

15 762 282

16 955 685

Index

100

112

114

122

Bron: Gegevens van de bedrijfstak van de Unie, Comext.

(152)

Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek is het verbruik van biodiesel in de Unie, berekend als de som van de invoer van biodiesel in de Unie en de totale verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de EU-markt, met 22 % gestegen, namelijk van 13,8 miljoen ton in 2017 tot 16,9 miljoen ton.

5.3.   Invoer van het betrokken product uit de VS

5.3.1.   Omvang en marktaandeel van de invoer uit het betrokken land

(153)

De Commissie heeft de omvang van de invoer vastgesteld op basis van de door Eurostat verstrekte informatie (Comext-databank). Het marktaandeel van de invoer werd vastgesteld op basis van door de indiener van het verzoek verstrekte gegevens over de binnenlandse verkoop van de bedrijfstak van de Unie en handelsgegevens van Comext.

(154)

De invoer uit het betrokken land heeft zich als volgt ontwikkeld:

Tabel 3

Omvang van de invoer (ton), marktaandeel en prijzen  (43)

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Omvang van invoer uit het betrokken land (ton)

176

2 339

139

156

Index

100

1 329

79

89

Marktaandeel

0 %

0 %

0 %

0 %

Gemiddelde prijs (EUR/ton)

1 243

972

1 269

1 812

Index

100

78

102

146

Bron: Comext, verkoopgegevens van de bedrijfstak van de EU voor de berekening van het marktaandeel.

(155)

Sinds de instelling van de maatregelen in 2009 is de invoer uit de VS vrijwel stilgevallen en bedroeg deze in het TNO slechts 156 ton (tegenover meer dan 1 137 000 ton tijdens het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek). Gezien de verwaarloosbare invoerhoeveelheden konden de gemiddelde prijzen niet als representatief worden beschouwd.

5.3.2.   Prijzen en prijsonderbieding

(156)

Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek werd vrijwel geen biodiesel uit de VS in de Unie ingevoerd die als betrouwbare basis voor de berekening van de prijsonderbieding kon worden gebruikt.

(157)

Als alternatief heeft de Commissie de prijsonderbieding tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek vastgesteld door vergelijking van:

1)

de gewogen gemiddelde verkoopprijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie die in rekening werden gebracht aan niet-verbonden afnemers op de markt van de Unie, gecorrigeerd tot het niveau af fabriek (771 EUR/ton), alsmede

2)

de gemiddelde prijs van de uitvoer van producenten in de VS naar derde landen, naar behoren gecorrigeerd voor vervoerskosten naar de Unie en douanerechten van de EU (721 EUR/ton — zie overweging 144).

(158)

Het resultaat van de vergelijking was een prijsonderbieding van 6,4 %.

5.3.3.   Invoer uit andere derde landen

(159)

Tijdens het TNO bedroeg de invoer uit derde landen 3 750 000 ton of ongeveer 22 % van het totale verbruik in de Unie. De belangrijkste bronnen van invoer van biodiesel, met uitzondering van de VS, waren Argentinië (24 % van de EU-invoer), Maleisië (18 %), Singapore (13 %) en Indonesië (5 %).

(160)

De geaggregeerde hoeveelheden invoer evenals het marktaandeel en de prijsontwikkelingen voor de invoer van biodiesel uit andere derde landen ontwikkelden zich als volgt:

Tabel 4

Invoer uit derde landen  (44)

Land

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Argentinië

Omvang (ton)

355 782

1 467 325

873 325

905 781

 

Index

100

412

245

255

Marktaandeel

3 %

10 %

6 %

5 %

Gemiddelde prijs

EUR/ton

635

620

707

728

Index

100

98

111

115

Maleisië

Omvang (ton)

335 769

388 615

731 679

679 860

 

Index

100

116

218

202

Marktaandeel

2 %

3 %

5 %

4 %

Gemiddelde prijs

EUR/ton

952

813

669

730

Index

100

85

70

77

Indonesië

Omvang (ton)

24 984

777 992

743 456

195 858

 

Index

100

3 114

2 976

784

Marktaandeel

0 %

5 %

5 %

1 %

Gemiddelde prijs

EUR/ton

803

671

636

665

Index

100

84

79

83

Andere derde landen

Omvang (ton)

822 027

820 093

1 450 938

1 983 471

 

Index

100

100

177

241

Marktaandeel

6 %

5 %

9 %

12 %

Gemiddelde prijs

EUR/ton

662

723

829

874

Index

100

109

125

132

Totaal van alle derde landen, behalve de VS

Omvang (ton)

1 538 562

3 454 050

3 799 448

3 765 041

 

Index

100

224

247

245

Marktaandeel

11 %

22 %

24 %

22 %

Gemiddelde prijs

EUR/ton

721

678

732

802

Index

100

94

102

111

Bron: Comext, verkoopgegevens van de bedrijfstak van de EU voor de berekening van het marktaandeel.

(161)

De rechten op invoer uit Argentinië en Indonesië — twee belangrijke biodieselexporterende landen — werden in 2018 afgeschaft. Bijgevolg geldt dat de invoer uit derde landen in 2018 toenam en in 2019 en in het TNO op een niveau van ongeveer 3,8 miljoen ton bleef. In totaal steeg de invoer uit derde landen met uitzondering van de VS tijdens de beoordelingsperiode met 145 %. Bovendien steeg hun marktaandeel tijdens de beoordelingsperiode van 11 % tot 22 %.

(162)

Wat de prijzen betreft, verschilt de situatie van land tot land.

(163)

Met betrekking tot Argentinië, de belangrijkste bron van invoer, heeft de Commissie in februari 2019 definitieve antisubsidiemaatregelen ingesteld op de invoer van biodiesel uit dit land en tegelijkertijd een besluit vastgesteld tot aanvaarding van verbintenissen inzake duurzame prijzen van acht Argentijnse producenten en de Argentijnse kamer van biobrandstof (CARBIO). Dit leidde tot een aanzienlijke stijging van de prijzen in 2019 (met 14 % ten opzichte van 2018) en het TNO (met 17 % ten opzichte van 2018).

(164)

Voor Indonesië en Maleisië vertoonden de prijzen een dalende trend. Tegelijkertijd namen zij voor de andere derde landen aanzienlijk toe. In totaal stegen de gemiddelde verkoopprijzen van de invoer uit andere derde landen dan de VS tijdens de beoordelingsperiode met 11 %. Deze trend spoort met de trend die is waargenomen voor de invoer uit de betrokken landen in tabel 3. De prijsontwikkeling verschilt echter van die van de verkoopprijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie in tabel 8. De prijzen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie daalden, in overeenstemming met de daling van de productiekosten. Dit heeft tot gevolg dat het prijsverschil tussen exporteurs uit derde landen en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie is afgenomen, waardoor het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie is toegenomen.

5.4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

5.4.1.   Algemene opmerkingen

(165)

De beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie omvatte een beoordeling van alle economische indicatoren die in de beoordelingsperiode op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed waren.

(166)

Zoals in overweging 17 vermeld, is voor de beoordeling van de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie gebruikgemaakt van een steekproef.

(167)

Voor de schadevaststelling maakte de Commissie onderscheid tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. Zij evalueerde de macro-economische indicatoren op basis van door de bedrijfstak van de EU verstrekte gegevens en andere sectorspecifieke macro-economische gegevens, zoals die van de FAO en de OESO. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren beoordeeld op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in de antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide gegevensreeksen bleken representatief te zijn voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(168)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, verkoopvolume, marktaandeel, groei, werkgelegenheid, productiviteit, hoogte van de subsidiemarge en herstel van subsidiëring in het verleden.

(169)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde eenheidsprijzen, kosten per eenheid, loonkosten, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

5.4.2.   Macro-economische indicatoren (45)

5.4.2.1.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(170)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad van de Unie heeft zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Productievolume (ton)

12 639 715

13 166 083

13 931 438

13 984 220

Index

100

104

110

111

Productievolume (ton)

16 047 231

16 707 893

16 862 595

17 529 047

Index

100

104

105

109

Bezettingsgraad

79 %

79 %

83 %

80 %

Index

100

100

105

101

Bron: door de indiener van het verzoek en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie verstrekte informatie.

(171)

De productie in de Unie steeg van 12,6 miljoen ton in 2017 tot 14,0 miljoen ton tijdens het TNO, wat neerkomt op een stijging met 11 % tijdens de beoordelingsperiode. In een situatie waarin het verbruik met 22 % toenam tijdens de beoordelingsperiode reageerde de bedrijfstak van de Unie positief door zijn productie te verhogen.

(172)

Tegelijkertijd steeg de productiecapaciteit in de beoordelingsperiode met 9 % tot 17,5 miljoen ton in het TNO. De bedrijfstak van de Unie ontwikkelt zijn capaciteit om in te spelen op een toenemende vraag. Volgens een verslag (46) heeft deze capaciteitsuitbreiding voornamelijk betrekking op de productie van met waterstof behandelde plantaardige oliën (HVO).

(173)

Als gevolg van de gelijktijdige stijging van de productie en de productiecapaciteit bleef de bezettingsgraad tijdens de beoordelingsperiode stabiel, namelijk ongeveer 80 %.

5.4.2.2.   Verkoop en marktaandeel

(174)

De verkoophoeveelheden en het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 6

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Verkoophoeveelheid op de markt van de Unie (ton)

12 305 049

11 988 560

11 962 754

13 190 560

Index

100

97

97

107

Marktaandeel

89 %

78 %

76 %

78 %

Index

100

87

85

88

Bron: door de indiener van het verzoek en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie verstrekte informatie.

(175)

De bedrijfstak van de Unie heeft zijn verkoop op de markt van de Unie verhoogd van 12,3 miljoen ton in 2017 tot 13,2 miljoen ton in het TNO (+ 7 %).

(176)

Aangezien het verbruik in de Unie met 22 % is gestegen en het werkelijke verkoopvolume minder hard steeg, daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie van ongeveer 89 % in 2017 tot 78 % tijdens het TNO. Deze daling van het marktaandeel houdt verband met de toename van de invoer uit derde landen, met name vanaf 2018 (cf. overweging 161).

5.4.2.3.   Groei

(177)

Een aantal indicatoren (productie, productiecapaciteit, verkoop, werkgelegenheid) wijzen op een positieve groei van de bedrijfstak van de Unie tijdens de referentieperiode. Deze groei is echter gematigd in vergelijking met de ontwikkeling van het verbruik van biodiesel in dezelfde periode. In feite daalde het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie tijdens de referentieperiode.

5.4.2.4.   Werkgelegenheid en productiviteit

(178)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich in de beoordelingsperiode ontwikkeld als volgt:

Tabel 7

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Aantal werknemers

2 643

3 126

3 527

3 909

Index

100

118

133

148

Productiviteit (ton/werknemer)

4 782

4 211

3 950

3 577

Index

100

88

83

75

Bron: door de indiener van het verzoek en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie verstrekte informatie.

(179)

In de beoordelingsperiode nam de werkgelegenheid toe van 2 643 tot 3 909, een stijging van 48 %.

(180)

Doordat de productie in mindere mate steeg (+11 %), daalde de productiviteit (–25 %).

5.4.2.5.   Omvang van de subsidiëring en herstel van subsidiëring

(181)

Zoals uiteengezet in overweging 155 is de invoer van biodiesel vrijwel stilgevallen na de instelling van compenserende maatregelen en was er in het tijdvak van het nieuwe onderzoek vrijwel geen invoer met subsidiëring uit de VS. De omvang van de subsidiëring kon derhalve niet worden beoordeeld aan de hand van feitelijke gegevens en werd ingeschat als nog steeds aanzienlijk boven de minimis. Het onderzoek was dan ook gericht op de waarschijnlijkheid van herhaling van subsidiëring indien de compenserende maatregelen zouden worden ingetrokken.

(182)

In het vorige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen vertoonde de bedrijfstak van de Unie tekenen van herstel van de gevolgen van eerdere subsidiëring. Tijdens de beoordelingsperiode van het onderhavige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen zette het herstelproces zich voort, zoals blijkt uit de gunstige ontwikkeling van de belangrijkste schade-indicatoren voor de bedrijfstak van de Unie.

5.4.3.   Micro-economische indicatoren (47)

5.4.3.1.   Prijzen en factoren die prijzen beïnvloeden

(183)

De gewogen gemiddelde verkoopprijzen per eenheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie voor verkoop aan niet-verbonden afnemers in de Unie hebben zich gedurende de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Verkoopprijzen in de Unie

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie op de totale markt (EUR/ton)

834

801

771

771

Index

100

96

92

92

Gemiddelde prijs van plantaardige oliën (index)

100

86

81

86

Productiekosten per eenheid (EUR/ton)

828

778

760

755

Index

100

94

92

91

Bron: in de steekproef opgenomen ondernemingen, FAO (prijsindex van plantaardige olie).

(184)

Tijdens de beoordelingsperiode daalden de productiekosten met 9 % (van 828 EUR/ton tot 755 EUR/ton). Dit is deels toe te schrijven aan de daling van de prijs van plantaardige oliën, die in de loop van de periode daalde. Hoewel niet alle biobrandstoffen bestaan uit plantaardige oliën, is de prijs van plantaardige oliën een goede maatstaf voor de prijs van de belangrijkste input voor de productie van biodiesel.

(185)

De gemiddelde verkoopprijs daalde met 8 %, van 834 EUR/ton in 2017 tot 771 EUR/ton tijdens het TNO. Dit kan verband houden met de geobserveerde daling van de productiekosten (zie de overwegingen 183 en 184).

5.4.3.2.   Loonkosten

(186)

De gemiddelde loonkosten van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Gemiddelde loonkosten per werknemer

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

63 785

70 533

72 306

72 533

Index

100

111

113

114

Bron: in de steekproef opgenomen ondernemingen.

(187)

De gemiddelde loonkosten in de in de steekproef opgenomen ondernemingen stegen in het TNO met 14 %. Het effect van deze variatie is vrij klein, aangezien de arbeidskosten slechts ongeveer 3 % van de totale productiekosten uitmaken.

5.4.3.3.   Voorraden

(188)

De voorraden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Voorraden

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Eindvoorraden (ton)

99 868

126 345

124 567

114 216

Index

100

127

125

114

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie

0,8 %

1,0 %

0,9 %

0,8 %

Index

100

121

113

103

Bron: in de steekproef opgenomen ondernemingen.

(189)

Het voorraadniveau bleef stabiel rond 1 % van de productie. Dit is een zeer lage ratio die erop wijst dat de bedrijfstak in staat is om op aanvraag en “just in time” te werken, en de inventaris te beperken. Dit is ook noodzakelijk om aantasting van biodiesel te voorkomen.

5.4.3.4.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

(190)

De winstgevendheid, de kasstroom, de investeringen en het rendement van de investeringen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie hebben zich in de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 11

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2017

2018

2019

Tijdvak van het nieuw onderzoek

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van omzet)

0,96 %

2,13 %

1,78 %

2,84 %

Index

100

223

186

297

Kasstroom (EUR)

45 139 254

10 723 312

54 431 877

58 021 678

Index

100

24

121

129

Investeringen (EUR)

40 430 425

20 634 073

34 169 705

17 028 015

Index

100

51

85

42

Rendement van investeringen

22 %

29 %

25 %

44 %

Index

100

128

112

198

Bron: in de steekproef opgenomen ondernemingen.

(191)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid bleef laag. In de beoordelingsperiode is er echter sprake van een licht positieve trend, waarbij de winstgevendheid van 1 % naar 3 % is gestegen. Dit hield verband met de dalende productiekosten voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen (–9 %). Achter dit gemiddelde schuilt echter een grote verscheidenheid tussen de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, waarbij sommige ondernemingen helemaal geen winst maken.

(192)

De nettokasstroom is het vermogen van de producenten in de Unie om hun activiteiten zelf te financieren. De nettokasstroom heeft zich positief ontwikkeld tot het einde van de beoordelingsperiode (in 2019 en de eerste helft van 2020), maar in 2018 is de kasstroom sterk gedaald. De daling in 2018 wordt voornamelijk beïnvloed door de specifieke situatie van slechts één van de in de steekproef opgenomen ondernemingen met een speciaal bedrijfsmodel, terwijl de trend voor de andere twee in de steekproef opgenomen ondernemingen vrij stabiel was.

(193)

De investeringen in de in de steekproef opgenomen ondernemingen vertonen in de beoordelingsperiode geen duidelijke trend. Investeringen bij een van de in de steekproef opgenomen ondernemingen of het ontbreken daarvan kunnen het investeringsniveau van jaar tot jaar doen stijgen en dalen. De investeringen vertegenwoordigden in de beoordelingsperiode ongeveer 1-2 % van de omzet, wat beperkt is.

(194)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Het ontwikkelde zich in de beoordelingsperiode positief en bleef hoog in het TNO. Dit hoge rendement van investeringen houdt echter vooral verband met de lage nettoboekwaarde van de investeringen, en niet zozeer met hoge winst.

5.4.4.   Conclusie inzake schade

(195)

In de beoordelingsperiode is de omvang van de invoer uit derde landen, gezien de vrijwel onbestaande invoer uit de VS, aanzienlijk gestegen (met 145 %), maar ook het prijsniveau is gestegen (met 11 %). Tegelijkertijd daalden de prijzen van de bedrijfstak van de Unie (met 8 %), in overeenstemming met een daling van de productiekosten (met 9 %). Bijgevolg nam het prijsverschil tussen exporteurs uit derde landen en de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie af, waardoor het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie werd vergroot.

(196)

Over het geheel genomen wijzen de schade-indicatoren op een positieve trend tijdens de beoordelingsperiode, met name wat de productie (+11 %), de productiecapaciteit (+9 %) en de verkoop (+7 %) betreft, en tonen zij aan dat de bedrijfstak van de Unie zich langzaam herstelt van eerdere schade. Uit de analyse van de schade-indicatoren blijkt dat de bedrijfstak van de Unie momenteel geen aanmerkelijke schade lijdt. Sommige indicatoren, met name een lage winstgevendheid (≤ 3 %), wijzen er echter op dat de economische situatie nog steeds fragiel is.

(197)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 8, lid 4, van de basisverordening.

6.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(198)

De Commissie heeft overeenkomstig artikel 18, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of herhaling van schade als oorspronkelijk veroorzaakt door de gesubsidieerde invoer uit de VS waarschijnlijk was, mochten de maatregelen komen te vervallen.

(199)

In dit verband heeft de Commissie de productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VS, de waarschijnlijke prijsniveaus van de invoer uit de VS zonder compenserende maatregelen en de gevolgen daarvan voor de bedrijfstak van de Unie, met inbegrip van prijsonderbieding zonder compenserende maatregelen, onderzocht.

6.1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VS

(200)

Zoals beschreven in punt 4.5.1, zijn de hoeveelheden die door biodieselproducenten in de VS kunnen worden uitgevoerd aanzienlijk in vergelijking met de omvang van de markt van de Unie. De reservecapaciteit vertegenwoordigt namelijk 18 % van het verbruik in de Unie tijdens het TNO. Bijgevolg heeft de Commissie geconcludeerd dat de beschikbare reservecapaciteit aanzienlijk is.

6.2.   Het waarschijnlijke prijspeil van de invoer uit de VS bij afwezigheid van compenserende maatregelen

(201)

Zoals beschreven in punt 4.5.3, voerden de producenten in de VS, op basis van het huidige prijsbeleid op de uitvoermarkten van derde landen, naar hun belangrijkste derde markten uit tegen prijzen die lager waren dan de binnenlandse prijzen in de VS. Bovendien onderbieden die prijzen, zoals vermeld in de overwegingen 157 en 158, gemiddeld ook de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie met 6,4 %. Rekening houdend met het prijsniveau van de uitvoer uit de VS naar andere derde markten, is uitvoer naar de Unie derhalve mogelijk veel aantrekkelijker voor de exporteurs in de VS. Zoals aangegeven in punt 4.5.3, is de Unie een zeer aantrekkelijke markt, omdat het wereldwijd de grootste markt is en het gebruik van biodiesel er zowel op het niveau van de Unie als op nationaal niveau aanzienlijk wordt gestimuleerd.

6.3.   Waarschijnlijk effect op de bedrijfstak van de Unie

(202)

Als de maatregelen zouden komen te vervallen, zouden aanzienlijke hoeveelheden gesubsidieerde biodiesel uit de VS derhalve een zeer sterke neerwaartse druk uitoefenen op de prijzen in de Unie en een aanzienlijk effect hebben op de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie. Bijgevolg is het waarschijnlijk dat de productie en het verkoopvolume van de bedrijfstak van de Unie zouden afnemen en dat de kleine winsten die momenteel door de bedrijfstak worden behaald, verliezen zouden worden.

(203)

De Commissie heeft de mogelijke gevolgen van de invoer verder onderzocht door twee mogelijke scenario’s te modelleren voor het geval de maatregelen zouden komen te vervallen, namelijk 1) een sterke stijging van de invoer uit de VS en 2) een daling van de prijzen in de EU als gevolg van de toegenomen concurrentie, onder overigens gelijke omstandigheden.

(204)

In het eerste scenario heeft de Commissie twee mogelijke niveaus van de invoer uit de VS gemodelleerd. De eerste optie hield in dat de invoer uit de VS zijn historische omvang zou bereiken (in het oorspronkelijke onderzoektijdvak (48)), namelijk 1,1 miljoen ton. Als gevolg van de toename van de invoer uit de VS en de daaruit voortvloeiende daling van de verkoop van de bedrijfstak van de Unie zou de winstgevendheid van de bedrijfstak van de EU met 0,14 procentpunt dalen, d.w.z. van +2,84 % tot +2,70 %. Bij de tweede optie werd rekening gehouden met de zeer aanzienlijke toename van de omvang van de EU-markt, van 6,6 miljoen ton tijdens het oorspronkelijke OT tot 17 miljoen ton in het TNO (+158 %). In dat verband heeft de Commissie een toename van de invoer gemodelleerd die overeenkomt met hetzelfde marktaandeel voor de VS van 17,2 % als in het tijdvak van het oorspronkelijke onderzoek. Het resultaat was dat de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie met 0,41 procentpunt zou dalen van +2,84 % naar +2,43 %. In beide gevallen kan het effect van een sterke stijging van de invoer uit de VS tegen constante prijzen als vrij bescheiden worden aangemerkt. Dit houdt verband met het hoge aandeel van de variabele kosten in de biodieselindustrie.

(205)

In het tweede scenario bleek het effect van een prijsdaling potentieel zeer schadelijk te zijn. Indien de prijzen in de Unie dalen tot het niveau van de prijzen bij uitvoer uit de VS naar derde landen (721 EUR/ton), zou de winst dalen van +2,84 % tot –3,88 %. In het geval van een daling van de prijzen in de Unie met 10 %, dat wil zeggen van 771 EUR/ton tot 694 EUR/ton, zou de winst worden verlaagd van +2,84 % tot –7,94 %. In ieder geval zou een prijsdaling van meer dan –2,9 % de winst van de bedrijfstak van de Unie tot nul herleiden.

(206)

Indien maatregelen werkelijk zouden komen te vervallen, is het zeer waarschijnlijk dat een combinatie van de twee bovenstaande scenario’s zich op de markt zou voordoen. Met name kan worden verwacht dat aanzienlijke hoeveelheden biodiesel van oorsprong uit de VS de markt van de Unie zullen binnenkomen tegen lagere prijzen dan die van de bedrijfstak van de Unie. Als gevolg daarvan zouden het marktaandeel alsook de prijzen van de bedrijfstak van de Unie afnemen. Dit zou leiden tot aanzienlijke verliezen voor de bedrijfstak van de Unie.

6.4.   Conclusie over de waarschijnlijkheid van herhaling van schade

(207)

Op basis hiervan, en rekening houdend met de huidige kwetsbare situatie van de bedrijfstak van de Unie, heeft de Commissie geconcludeerd dat het uitblijven van maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot een aanzienlijke toename van de invoer met subsidiëring uit de VS tegen schadeveroorzakende prijzen en waarschijnlijk opnieuw tot aanmerkelijke schade zou leiden.

7.   BELANG VAN DE UNIE

(208)

Overeenkomstig artikel 31 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande compenserende maatregelen in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

7.1.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(209)

Als de bestaande maatregelen zouden komen te vervallen, zal de bedrijfstak van de Unie ongetwijfeld te maken krijgen met een toegenomen oneerlijke concurrentie van de biodieselproducenten in de VS, die hoogstwaarschijnlijk een abrupt einde zou maken aan het huidige herstel van de bedrijfstak van de Unie.

(210)

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de maatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

7.2.   Belang van niet-verbonden importeurs

(211)

Geen enkele importeur verzette zich tegen de verlenging van de maatregelen.

(212)

Shell Trading Rotterdam voerde aan dat de maatregelen, doordat zij het aanbod op de markt van de Unie beperken, tot hogere prijzen leiden, en wees op de beschikbaarheid van biodiesel uit andere markten.

(213)

De maatregelen lijken geen noemenswaardige gevolgen voor de importeurs te hebben, aangezien er alternatieve bevoorradingsbronnen beschikbaar zijn. Dit blijkt uit het aanzienlijke marktaandeel van de invoer uit derde landen.

(214)

De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de maatregelen niet schadelijk zou zijn voor de belangen van de importeurs.

7.3.   Belang van de gebruikers

(215)

De deelname van gebruikers aan het onderzoek was beperkt.

(216)

Twee gebruikers, Preem, het grootste brandstofbedrijf in Zweden, en Valero Energy Ltd Ireland voerden aan dat de verlenging van de maatregelen een directe belemmering zal vormen voor de groene ontwikkeling van de vervoerssector in Europa. Preem en Valero Energy Ltd Ireland hebben specifiek verzocht HVO van de huidige productomschrijving uit te sluiten omdat zij in de komende jaren een tekort aan HVO verwachten. Valero Energy Ltd Ireland verwees specifiek naar de EU-streefcijfers voor hernieuwbare energie voor vervoer voor 2030 en voerde aan dat deze doelstellingen niet zouden worden gehaald gezien de huidige EU-productie.

(217)

De Commissie merkte op dat de producenten in de Unie over voldoende capaciteit beschikken om aan de huidige vraag te voldoen en zelfs reservecapaciteit hebben om, indien nodig, aan toekomstige stijgingen in de vraag en de uitvoer te voldoen. Bovendien was het nog te vroeg, met name gezien de recente uitbreidingen van de capaciteit van de EU, om met vertrouwen te kunnen beoordelen of er zich in 2030 waarschijnlijk tekorten zullen voordoen. Dit gezegd zijnde, kan de Commissie over vijf jaar beter in staat zijn de situatie te beoordelen indien zij dan wordt verzocht een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen uit te voeren. Bijgevolg werd dit argument afgewezen.

(218)

Er zijn geen aanwijzingen dat de bestaande maatregelen negatieve gevolgen hebben gehad voor de gebruikers van biodiesel in de Unie, en er is met name geen bewijs dat de bestaande maatregelen een negatief effect hadden op hun winstgevendheid.

(219)

De Commissie is daarom tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de maatregelen niet schadelijk zou zijn voor de belangen van de gebruikers.

7.4.   Conclusie inzake belang van de Unie

(220)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VS niet te handhaven.

8.   COMPENSERENDE MAATREGELEN

(221)

Uit de conclusies die zijn getrokken met betrekking tot de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van subsidiëring en schade kan worden afgeleid dat, overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening, de compenserende rechten die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VS, ingesteld bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 van de Commissie, zoals gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/675 van de Commissie (49), voor een aanvullende periode van vijf jaar moeten worden gehandhaafd.

(222)

Zoals vermeld in overweging 2 zijn de thans geldende compenserende rechten ten aanzien van de invoer van biodiesel van oorsprong uit de VS uitgebreid tot de invoer van hetzelfde product verzonden vanuit Canada, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot de invoer van biodiesel in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS.

(223)

De compenserende rechten die zullen worden gehandhaafd, zullen eveneens worden uitgebreid tot de invoer van biodiesel verzonden vanuit Canada, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot biodiesel in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de VS.

(224)

De producenten-exporteurs in Canada die waren vrijgesteld van de maatregelen, zoals uitgebreid bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 van de Commissie en gewijzigd bij Uitvoeringsverordening (EU) 2016/675 van de Commissie, moeten eveneens worden vrijgesteld van de bij deze verordening ingestelde maatregelen.

(225)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 (50) ingestelde comité.

(226)

Indien een bedrag moet worden terugbetaald naar aanleiding van een arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie, geldt ingevolge artikel 109 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 (51) als rentevoet de rente die de Europese Centrale Bank voor haar basisherfinancieringstransacties hanteert, zoals bekendgemaakt in de C-serie van het Publicatieblad van de Europese Unie op de eerste kalenderdag van elke maand,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief compenserend recht ingesteld op door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, op dit moment vallend onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209829), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009129), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009929), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194329), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194629), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194729), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201129), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201629), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999212), ex 3826 00 10 (Taric-codes 3826001029, 3826001059, 3826001099) en ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009019).

2.   Het definitieve compenserende recht, van toepassing op de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, voor de in lid 1 omschreven producten van onderstaande ondernemingen is als volgt:

Onderneming

Compenserend recht, EUR/ton, netto

Aanvullende Taric-code

Archer Daniels Midland Company, Decatur

237,0

A933

Cargill Inc., Wayzata

213,8

A934

Green Earth Fuels of Houston LLC, Houston

213,4

A935

Imperium Renewables Inc., Seattle

216,8

A936

Peter Cremer North America LP, Cincinnati

211,2

A937

Vinmar Overseas Limited, Houston

211,2

A938

World Energy Alternatives LLC, Boston

211,2

A939

In bijlage I vermelde ondernemingen

219,4

Zie bijlage I

Alle andere ondernemingen

237,0

A999

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar evenredigheid van het aandeel in gewichtsprocenten van het totale gehalte aan door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

3.   De individuele rechten voor de in lid 2 genoemde ondernemingen worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die voldoet aan de voorschriften in bijlage II. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor “alle andere ondernemingen” geldt.

Artikel 2

1.   Het definitieve compenserende recht dat van toepassing is op “alle andere ondernemingen”, zoals vermeld in artikel 1, lid 2, wordt uitgebreid tot de invoer van door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, vanuit Canada verzonden, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada en op dit moment vallend onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209821), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009121), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009921), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194321), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194621), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194721), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201121), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201621), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999210), ex 3826 00 10 (Taric-codes 3826001020, 3826001050, 3826001089) en ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009011), met uitzondering van die welke door onderstaande ondernemingen zijn geproduceerd:

Land

Onderneming

Aanvullende Taric-code

Canada

BIOX Corporation, Oakville, Ontario, Canada

B107

Canada

DSM Nutritional Products Canada Inc., Dartmouth, Nova Scotia, Canada

C114

Canada

Rothsay Biodiesel, Guelph, Ontario, Canada

B108

Het uit te breiden recht is het recht dat in artikel 1, lid 2, is vastgesteld voor “alle andere ondernemingen”, te weten een definitief compenserend recht van 237 EUR per nettoton.

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar evenredigheid van het aandeel in gewichtsprocenten van het totale gehalte aan door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

2.   Vrijstellingen die aan de in lid 1 genoemde ondernemingen zijn verleend of die overeenkomstig artikel 4, lid 2, door de Commissie zijn verleend, worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die voldoet aan de voorschriften in bijlage II. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het compenserende recht toegepast dat op grond van lid 1 geldt.

Artikel 3

1.   Het definitieve compenserende recht zoals vermeld in artikel 1, lid 2, wordt uitgebreid tot de invoer van door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als "biodiesel", in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika en op dit moment vallend onder de GN-codes ex 1516 20 98 (Taric-code 1516209830), ex 1518 00 91 (Taric-code 1518009130), ex 1518 00 99 (Taric-code 1518009930), ex 2710 19 43 (Taric-code 2710194330), ex 2710 19 46 (Taric-code 2710194630), ex 2710 19 47 (Taric-code 2710194730), ex 2710 20 11 (Taric-code 2710201130), ex 2710 20 16 (Taric-code 2710201630), ex 3824 99 92 (Taric-code 3824999220) en ex 3826 00 90 (Taric-code 3826009030).

Het compenserende recht op mengsels is van toepassing naar evenredigheid van het aandeel in gewichtsprocenten van het totale gehalte aan door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en paraffinische gasoliën van niet-fossiele oorsprong in het mengsel (biodieselgehalte).

2.   De individuele rechten voor de in artikel 1, lid 2, genoemde ondernemingen worden uitsluitend toegepast indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur wordt overgelegd die voldoet aan de voorschriften in bijlage III. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat krachtens artikel 1, lid 2, voor “alle andere ondernemingen” geldt.

Artikel 4

1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, uitgebreide recht moeten schriftelijk in een van de officiële talen van de Europese Unie worden ingediend en ondertekend zijn door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

Europese Commissie

Directoraat-generaal Handel

Directoraat G

Wetstraat 170, Kamer CHAR 04/034

1049 Brussel

BELGIË

E-mail: TRADE-TDI-INFORMATION@ec.europa.eu

2.   Overeenkomstig artikel 23, lid 6, van Verordening (EU) 2016/1037 kan de Commissie, na raadpleging van het Raadgevend Comité, de invoer van producten van ondernemingen die de bij artikel 1 ingestelde compenserende maatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen van het bij artikel 2, lid 1, en artikel 3, lid 1, uitgebreide recht.

Artikel 5

Wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs met het oog op de vaststelling van de douanewaarde derhalve overeenkomstig artikel 131, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (52) derhalve verhoudingsgewijs is verminderd, wordt het in de artikelen 1, 2 en 3 vastgelegde bedrag van het compenserend recht met hetzelfde percentage verminderd als de werkelijk betaalde of te betalen prijs.

Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 6

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 29 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 55.

(2)  Verordening (EG) nr. 598/2009 van de Raad van 7 juli 2009 tot instelling van een definitief compenserend recht en tot definitieve inning van het voorlopige recht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 179 van 10.7.2009, blz. 1).

(3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 443/2011 van de Raad van 5 mei 2011 tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika tot uit Canada verzonden biodiesel, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Canada, en tot uitbreiding van het definitieve compenserende recht dat bij Verordening (EG) nr. 598/2009 is ingesteld tot biodiesel in een mengsel bevattende 20 of minder gewichtsprocenten biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika, en tot beëindiging van het onderzoek naar de uit Singapore verzonden biodiesel (PB L 122 van 11.5.2011, blz. 1).

(4)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 van de Commissie van 14 september 2015 tot instelling van definitieve compenserende rechten op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 239 van 15.9.2015, blz. 99).

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/675 van de Commissie van 29 april 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 tot instelling van definitieve compenserende rechten op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 116 van 30.4.2016, blz. 27).

(6)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antisubsidiemaatregelen (PB C 18 van 20.1.2020, blz. 19).

(7)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

(8)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek bij het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB C 303 van 14.9.2020, blz. 7).

(9)  TRON-document: t21.000417.

(10)  Mededeling over de gevolgen van de uitbraak van COVID-19 voor antidumping- en antisubsidieonderzoeken (PB C 86 van 16.3.2020, blz. 6).

(11)  Verordening (EG) nr. 193/2009 van de Commissie van 11 maart 2009 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika (PB L 67 van 12.3.2009, blz. 22).

(12)  In 2005 ingevoerd op grond van de American Jobs Creation Act van 2004, §302 (P.L. 108-357), verlengd middels de Energy Policy Act van 2005, §1344 (P.L. 109-58).

(13)  Zie afdeling 202, punt a), van de Energy Improvement and Extension Act van 2008 (P.L. 110-343, sector B).

(14)  P.L. 116-94, 20 december 2019, Further Consolidated Appropriations Act, 2020, afdeling 121.

(15)  In 2005 ingevoerd op grond van de American Jobs Creation Act van 2004, §302 (P.L. 108-357), verlengd middels de Energy Policy Act van 2005, §1344 (P.L. 109-58).

(16)  Zie afdeling 202, punt a), van de Energy Improvement and Extension Act van 2008 (P.L. 110-343, sector B).

(17)  P.L. 116-94, 20 december 2019, Further Consolidated Appropriations Act, 2020, afdeling 121.

(18)  Overeenkomstig de wetgeving van de VS wordt onder de term “agri-biodiesel” verstaan: biodiesel die uitsluitend is verkregen uit plantaardige oliën van eerste persing, met inbegrip van esters van maïs, sojabonen, zonnebloemzaad, katoenzaad, koolzaad, crambe (zeekool), raapzaad, saffloer, vlaszaad, rijstzemelen, mosterdzaad en camelina (vlashuttentut), en uit dierlijke vetten. (titel 26, afdeling 40A, punt d), nr. 2, van het wetboek van de VS).

(19)  https://www.law.cornell.edu/uscode/text/26/40A

(20)  Zie de punten 3.1.1.1 en 3.1.1.2 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(21)  Energy Policy Act van 2005, §1345 (P.L. 109-58); gewijzigd bij de Energy Improvement and Extension Act van 2008 (P.L. 110-343, sector B), §202-203; verlengd bij de Tax Relief, Unemployment Insurance Reauthorization, and Job Creation Act van 2010 (P.L. 111-312), §701.

(22)  Zie afdeling 202, punt a), van de Energy Improvement and Extension Act van 2008 (P.L. 110-343, sector B).

(23)  Zie punt 3.1.1.3 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(24)  American Taxpayer Relief Act van 2 januari 2013 (P.L. 112-240, §701(f)(4)).

(25)  Agricultural Act van 7 februari 2014 (P.L. 113-79, §9005(2)).

(26)  Agriculture Improvement Act van 2018 (P.L. 115-334), §9005(2)(B)).

(27)  Zie Code of Federal Regulations (CFR), titel 7, deel 428.102, van het wetboek van de VS, “Definities” van de uitvoeringsverordeningen: “aan diesel gelijkwaardige brandstof, afgeleid van hernieuwbare biomassa, met inbegrip van plantaardige olie en dierlijk vet”. De productie van biodiesel kan eventueel ook vallen onder de definitie “biobrandstof afgeleid van afvalstoffen, met inbegrip van oogstresten, ander vegetatief afvalmateriaal, dierlijk afval, voedingsafval en tuinafval”.

(28)  https://www.rd.usda.gov/sites/default/files/fact-sheet/508_RD_FS_RBS_AdvancedBioFuel.pdf

(29)  De British thermal unit (BTU of Btu — Britse thermische eenheid) is een eenheid van energie die gelijk is aan ongeveer 1055 joule.

(30)  Zie punt 3.1.1.4 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(31)  Zie punt 3.2.1 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(32)  Verzoek om een nieuw onderzoek, versie open voor belanghebbenden, ingediend op 11 juni 2020 door de European Biodiesel Board (EBB of “de indiener van het verzoek”) namens producenten in de Unie die meer dan 25 % van de totale productie van biodiesel in de Unie voor hun rekening nemen, overweging 102, blz. 21.

(33)  Zie punt 3.2.2 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(34)  Zie punt 3.1.2.1 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(35)  https://revenue.ky.gov/Business/Pages/Biodiesel-Tax-Credit.aspx

(36)  Zie punt 3.1.2.2 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(37)  Hoofdstuk 16 van de Texan Agriculture Code, afdeling 16.006, punt b).

(38)  Zie punt 3.1.2.3 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(39)  Verlengd middels de Energy Policy Act van 2005, §1344 (P.L. 109-58) en gewijzigd bij de Energy Improvement and Extension Act van 2008 (P.L. 110-343, sector B), §202-203.

(40)  Further Consolidated Appropriations Act van 20 december 2019 (P.L. 116-94).

(41)  Zie overweging 50 van punt 3.1.1.1 van het verzoek om een nieuw onderzoek.

(42)  Het verbruik is gebaseerd op gegevens van de EU-27, exclusief gegevens met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk.

(43)  Het invoervolume is gebaseerd op gegevens van de EU-27, exclusief gegevens met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk.

(44)  De invoer uit derde landen is gebaseerd op gegevens van de EU-27, met uitzondering van gegevens met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk als lidstaat, maar met inbegrip van gegevens met betrekking tot het Verenigd Koninkrijk als derde land.

(45)  De macro-economische gegevens waren gebaseerd op gegevens van de EU-27, exclusief gegevens uit het Verenigd Koninkrijk.

(46)  USDA, Biofuels Annual Report (GAIN-verslag), 29 juni 2020.

(47)  De micro-economische indicatoren zijn gebaseerd op gegevens van de EU-28, inclusief het Verenigd Koninkrijk. Gezien het geringe volume dat de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie verkopen in het Verenigd Koninkrijk (ongeveer 1,1 % van de gemiddelde EU-verkopen van die producenten in het TNO), lijkt de impact van de transacties die het Verenigd Koninkrijk betreffen, minimaal te zijn voor de bevindingen inzake schade, zodat de conclusies inzake aanmerkelijke schade bij gebruik van de gegevens van de EU-27 niet zouden zijn gewijzigd.

(48)  1 april 2007 tot en met 31 maart 2008.

(49)  Uitvoeringsverordening (EU) 2016/675 van de Commissie van 29 april 2016 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1519 tot instelling van definitieve compenserende rechten op biodiesel van oorsprong uit de Verenigde Staten van Amerika naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 18 van Verordening (EG) nr. 597/2009 van de Raad (PB L 116 van 30.4.2016, blz. 27).

(50)  Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21).

(51)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).

(52)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


BIJLAGE I

Naam van de onderneming

Plaats

Aanvullende Taric-code

AC & S Inc.

Nitro

A941

Alabama Clean Fuels Coalition Inc.

Birmingham

A940

American Made Fuels, Inc.

Canton

A940

Arkansas SoyEnergy Group

DeWitt

A940

Arlington Energy, LLC

Mansfield

A940

Athens Biodiesel, LLC

Athens

A940

Beacon Energy

Cleburne

A940

Biodiesel of Texas, Inc.

Denton

A940

BioDiesel One Ltd.

Southington

A940

BioPur Inc.

Bethlehem

A941

Buffalo Biodiesel, Inc

Tonawanda

A940

BullDog BioDiesel

Ellenwood

A940

Carbon Neutral Solutions, LLC

Mauldin

A940

Central Iowa Energy LLC

Newton

A940

Chesapeake Custom Chemical Corp.

Ridgeway

A940

Community Fuels

Stockton

A940

Delta BioFuels Inc.

Natchez

A940

Diamond Biofuels

Mazon

A940

Direct Fuels

Euless

A940

Eagle Creek Fuel Services, LLC

Baltimore

A940

Earl Fisher Bio Fuels

Chester

A940

East Fork Biodiesel LLC

Algona

A940

ECO Solutions, LLC

Chatsworth

A940

Ecogy Biofuels LLC

Tulsa

A940

ED&F Man Biofuels Inc.

New Orleans

A940

Freedom Biofuels Inc.

Madison

A940

Freedom Fuels LLC

Mason City

A941

Fuel & Lube, LLC

Richmond

A940

Fuel Bio

Elizabeth

A940

FUMPA Bio Fuels

Redwood Falls

A940

Galveston Bay Biodiesel LP (BioSelect Fuels)

Houston

A940

GeoGreen Fuels LLC

Houston

A940

Georgia Biofuels Corp.

Loganville

A940

Green River Biodiesel, Inc.

Moundville

A940

Griffin Industries Inc.

Cold Spring

A940

High Plains Bioenergy

Guymon

A940

Huish Detergents Inc.

Salt Lake City

A940

Incobrasa Industries Ltd.

Gilman

A940

Independence Renewable Energy Corp.

Perdue Hill

A940

Indiana Flex Fuels

LaPorte

A940

Innovation Fuels Inc.

Newark

A940

Integrity Biofuels

Morristown

A941

Iowa Renewable Energy LLC

Washington

A940

Johann Haltermann Ltd.

Houston

A940

Lake Erie Biofuels LLC

Erie

A940

Leland Organic Corporation

Leland

A940

Louis Dreyfus Agricultural Industries LLC

Claypool

A940

Louis Dreyfus Claypool Holdings LLC

Claypool

A940

Middle Georgia Biofuels

East Dublin

A940

Middletown Biofuels LLC

Blairsville

A940

Musket Corporation

Oklahoma City

A940

Natural Biodiesel Plant LLC

Hayti

A941

New Fuel Company

Dallas

A940

North Mississippi Biodiesel

New Albany

A940

Northern Biodiesel, Inc.

Ontario

A940

Northwest Missouri Biofuels, LLC

St. Joseph

A940

Nova Biofuels Clinton County LLC

Clinton

A940

Nova Biosource

Senaca

A940

Organic Fuels Ltd.

Houston

A940

Owensboro Grain Company LLC

Owensboro

A940

Paseo Cargill Energy, LLC

Kansas City

A940

Peach State Labs Inc.

Rome

A940

Perihelion Global, Inc.

Opp

A940

Philadelphia Fry-O-Diesel Inc.

Philadelphia

A940

Piedmont Biofuels Industrial LLC

Pittsboro

A941

Pinnacle Biofuels, Inc.

Crossett

A940

PK Biodiesel

Woodstock

A940

Pleasant Valley Biofuels, LLC

American Falls

A940

Prairie Pride

Deerfield

A941

RBF Port Neches LLC

Houston

A940

Red Birch Energy, Inc.

Bassett

A940

Red River Biodiesel Ltd.

New Boston

A940

REG Ralston LLC

Ralston

A940

Renewable Energy Products, LLC

Santa Fe Springs

A940

Riksch BioFuels LLC

Crawfordsville

A940

Safe Renewable Corp.

Conroe

A940

Sanimax Energy Inc.

DeForest

A940

Seminole Biodiesel

Bainbridge

A940

Southeast BioDiesel LLC

Charlotte

A941

Soy Solutions

Milford

A940

SoyMor Biodiesel LLC

Albert Lea

A940

Stepan Company

Northfield

A941

Sunshine BioFuels, LLC

Camilla

A940

TPA Inc.

Warren

A940

Trafigura AG

Stamford

A940

U.S. Biofuels Inc.

Rome

A940

United Oil Company

Pittsburgh

A940

Valco Bioenergy

Harlingen

A940

Vanguard Synfuels, LLC

Pollock

A940

Vitol Inc.

Houston

A940

Walsh Bio Diesel, LLC

Mauston

A940

Western Dubque Biodiesel LLC

Farley

A940

Western Iowa Energy LLC

Wall Lake

A940

Western Petroleum Company

Eden Prairie

A940

Yokaya Biofuels Inc.

Ukiah

A941


BIJLAGE II

De in artikel 1, lid 3, of artikel 2, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring bevatten met de volgende gegevens, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft:

de naam en de functie van de medewerker van de entiteit die de handelsfactuur heeft opgesteld;

de volgende verklaring: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met meer dan 20 gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, die naar de Europese Unie worden uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, zijn geproduceerd door [naam en adres onderneming (aanvullende Taric-code)] in [betrokken land(en)]. Ik verklaar dat de gegevens in deze factuur juist en volledig zijn.”.


BIJLAGE III

De in artikel 3, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

de naam en de functie van de medewerker van de entiteit die de handelsfactuur heeft opgesteld;

de volgende verklaring: “Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, beter bekend als “biodiesel”, in zuivere vorm of in mengsels met 20 of minder gewichtsprocenten door synthese en/of hydrobehandeling verkregen monoalkylesters van vetzuren en/of paraffinische gasolie van niet-fossiele oorsprong, die naar de Europese Unie worden uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, zijn geproduceerd door [naam en adres onderneming] [aanvullende Taric-code] in de Verenigde Staten van Amerika. Ik verklaar dat de gegevens in deze factuur juist en volledig zijn.”.


Top