EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D1923

Besluit (EU) 2021/1923 van de Raad van 4 november 2021 betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de capaciteitsopbouw voor de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina

ST/12872/2021/INIT

PB L 391 van 5.11.2021, p. 45–48 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/1923/oj

5.11.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 391/45


BESLUIT (EU) 2021/1923 VAN DE RAAD

van 4 november 2021

betreffende een steunmaatregel in het kader van de Europese Vredesfaciliteit ter ondersteuning van de capaciteitsopbouw voor de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 28, lid 1, en artikel 41, lid 2,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad (1) werd een Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”) opgericht voor de financiering door de lidstaten van acties van de Unie uit hoofde van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid die tot doel hebben de vrede te handhaven, conflicten te voorkomen en de internationale veiligheid te versterken op grond van artikel 21, lid 2, punt c), van het Verdrag. De faciliteit kan meer in het bijzonder overeenkomstig artikel 1, lid 2, punt b), i), van Besluit (GBVB) 2021/509 acties financieren ter versterking van de capaciteiten van derde staten en regionale en internationale organisaties op militair en defensiegebied.

(2)

Bosnië en Herzegovina is en blijft een van de ernstigst met mijnen bezaaide landen ter wereld, hoofdzakelijk als gevolg van het conflict van 1992-1995. De aanwezigheid van mijnen en niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie vormt nog altijd een groot veiligheidsprobleem in het land, is een rechtstreeks gevaar voor de bevolking en belemmert in ernstige mate de rehabilitatie na het conflict en het economisch herstel. De objecten zijn ook een gevaar voor het personeel van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GVDB) en ander EU-personeel ter plaatse.

(3)

De vredesakkoorden van Dayton, bijlage 1-A betreffende de militaire aspecten van het vredesakkoord en de instructies van de EUFOR-commandant aan de partijen, wijziging 25, hoofdstuk 5, bevatten een verplichting voor de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina ten aanzien van mijnenruiming. Bij de defensiewet van Bosnië en Herzegovina is mijnenbestrijding tot een van de vijf hoofdtaken van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina bestempeld. Deze strijdkrachten zijn de grootste mijnenruimingsorganisatie van Bosnië en Herzegovina; hun operationele standaardprocedures zijn vastgesteld met het oog op de ruiming van mijnen en niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie, en op risicobewustzijnsscholingsprogramma’s ter zake. Die standaardprocedures zijn geharmoniseerd met zowel de eigen nationale norm voor de ruiming van mijnen en niet-geëxplodeerde oorlogsmunitie als de desbetreffende internationale normen, inclusief internationale normen voor mijnbestrijding.

(4)

Het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) noemt in zijn conclusies van 1 juli 2021 over de strategische oriëntaties van de faciliteit voor de periode juli-december 2021 een steunmaatregel ten gunste van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina een kernprioriteit voor die periode. Het doel van de steunmaatregel is de capaciteiten van de strijdkrachten te verbeteren opdat Bosnië en Herzegovina die capaciteiten kan inzetten in het kader van militaire GVDB-missies, evenwel onverminderd andere door de Europese Unie gefinancierde mijnenruimingssteun en humanitaire mijnenruiming in het algemeen.

(5)

In zijn halfjaarlijks verslag over operatie Althea heeft de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid (de “hoge vertegenwoordiger”) herhaaldelijk gewezen op de noodzaak het mijnenruimingsbataljon van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina te steunen.

(6)

Op 9 september 2021, bij de presentatie van het 36e halfjaarlijkse verslag over Operatie EUFOR Althea, constateerde het Politiek en Veiligheidscomité (PVC) dat er nog steeds dringend een oplossing nodig is om het operationele vermogen van het mijnenruimingsbataljon van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina te verbeteren. Het PVC heeft daartoe de hoge vertegenwoordiger verzocht voorstellen voor te leggen, onder meer in het kader van de faciliteit.

(7)

Op 18 oktober 2021 heeft de Raad conclusies aangenomen over Bosnië en Herzegovina/Operatie EUFOR Althea, waarin hij er bij de autoriteiten van Bosnië en Herzegovina op aandringt om zich, met steun van de internationale gemeenschap, nog meer in te spannen wat betreft het verder verwijderen van overtollige munitie, wapens en explosieven, en voor humanitaire mijnenruiming.

(8)

Bij brief van 8 januari 2020 aan de commandant van EUFOR heeft de minister van Defensie van Bosnië en Herzegovina verzocht de strijdkrachten van zijn land dringend aan essentiële mijnenruimingsuitrusting te helpen, onder verwijzing naar de verregaande veroudering van het huidige materieel en de onmogelijkheid daarmee de doelstelling van een volledig ontmijnd land in 2027 te verwezenlijken.

(9)

In zijn brief van 7 oktober 2021 aan de hoge vertegenwoordiger herhaalde het Ministerie van Defensie van Bosnië en Herzegovina het verzoek aan de Unie om de strijdkrachten van het land te steunen bij de aanschaf van essentiële mijnenruimingsuitrusting opdat de strijdkrachten doeltreffender mijnen kunnen ruimen.

(10)

De steunmaatregel zal worden uitgevoerd rekening houdend met de beginselen en vereisten van Besluit (GBVB) 2021/509, met name naleving van Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad (2), en overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die worden gefinancierd in het kader van de faciliteit.

(11)

De Raad bevestigt vastbesloten te zijn de mensenrechten, de fundamentele vrijheden en de democratische beginselen te beschermen, te bevorderen en na te leven, de rechtsstaat en goed bestuur te versterken in overeenstemming met het Handvest van de Verenigde Naties, de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens en het internationaal recht, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Instelling, doelstellingen, reikwijdte en duur

1.   Bij dit besluit wordt een steunmaatregel ten gunste van het Ministerie van Defensie van Bosnië en Herzegovina (de “begunstigde”) vastgesteld, die wordt gefinancierd in het kader van de Europese Vredesfaciliteit (de “faciliteit”).

2.   Het doel van de steunmaatregel is om via de levering van adequate uitrusting de vermogens van het mijnenruimingsbataljon van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina te vergroten en te moderniseren. Hiermee zal Bosnië en Herzegovina zijn burgerbevolking beter kunnen beschermen, kunnen de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina een grotere bijdrage leveren aan militaire GVDB-operaties en -missies, en kan de Europees-Atlantische samenwerking en de samenwerking met de Verenigde Naties worden versterkt.

3.   Ter verwezenlijking van het in lid 2 vermelde doel worden met de steunmaatregel de volgende soorten uitrusting gefinancierd:

a)

mobiliteit: 34 (4 × 4) transportvoertuigen;

b)

ondersteuning: 34 (4 × 4) medische voertuigen;

c)

technologie: 150 metaaldetectoren.

4.   De steunmaatregel heeft een looptijd van dertig maanden vanaf de vaststelling van dit besluit.

Artikel 2

Financiële regelingen

1.   Het financiële referentiebedrag ter dekking van de uitgaven in verband met de steunmaatregel bedraagt 10 000 000 EUR.

2.   De uitgaven worden beheerd overeenkomstig de voorschriften voor de uitvoering van de in het kader van de faciliteit gefinancierde ontvangsten en uitgaven.

3.   Uitgaven in het kader van de steunmaatregel komen in aanmerking voor financiering gedurende 48 maanden na goedkeuring van dit besluit.

Artikel 3

Regelingen met de begunstigde

1.   De hoge vertegenwoordiger treft de nodige regelingen met de begunstigde om ervoor te zorgen dat deze de bij dit besluit vastgestelde vereisten en voorwaarden naleeft als voorwaarde voor het verlenen van steun in het kader van de steunmaatregel.

2.   De in lid 1 bedoelde regelingen omvatten bepalingen die de begunstigde ertoe verplichten ervoor te zorgen dat:

a)

het mijnenruimingsbataljon van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina het toepasselijk internationaal recht naleeft, met name het internationaal recht inzake de mensenrechten en het internationaal humanitair recht;

b)

in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa goed en efficiënt worden ingezet voor de doeleinden waarvoor zij zijn verstrekt;

c)

in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa voldoende worden onderhouden zodat deze gedurende hun gehele levensduur bruikbaar en operationeel beschikbaar blijven;

d)

in het kader van de steunmaatregel verstrekte activa aan het einde van hun levenscyclus niet verloren gaan of zonder toestemming van het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit worden overgedragen aan andere personen of entiteiten dan die welke in de regelingen vermeld staan.

3.   De in lid 1 bedoelde regelingen bevatten tevens bepalingen inzake opschorting en beëindiging van de steun in het kader van de steunmaatregel indien blijkt dat de begunstigde de in lid 2 bepaalde verplichtingen niet nakomt.

Artikel 4

Uitvoering

De hoge vertegenwoordiger is verantwoordelijk voor het waarborgen van de uitvoering van dit besluit overeenkomstig Besluit (GBVB) 2021/509, de voorschriften voor de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven die in het kader van de faciliteit worden gefinancierd, en in overeenstemming met het geïntegreerd methodologisch kader voor de beoordeling en vaststelling van de vereiste maatregelen en controles voor steunmaatregelen in het kader van de faciliteit.

Artikel 5

Toezicht, controle en evaluatie

1.   De hoge vertegenwoordiger ziet erop toe dat de begunstigde de in artikel 3 bepaalde verplichtingen nakomt. Dat toezicht verschaft kennis over de context van en het risico op niet-nakoming van de in artikel 3 bepaalde verplichtingen en draagt bij aan de voorkoming van zulke gevallen en ook van schendingen van de internationale mensenrechten en het internationaal humanitair recht door in het kader van de steunmaatregel ondersteunde eenheden van de strijdkrachten van Bosnië en Herzegovina.

2.   Na verzending wordt de uitrusting als volgt geverifieerd:

i)

leveringsbevestiging, waarbij de eindgebruiker (de strijdkrachten) de leveringscertificaten voor de steunmaatregel van de faciliteit op het moment van eigendomsoverdracht tekent;

ii)

controle ter plaatse, waarbij de begunstigde de hoge vertegenwoordiger verleent de mogelijkheid om op diens verzoek ter plaatse een controle uit te voeren.

3.   De hoge vertegenwoordiger maakt 18 maanden na levering van de uitrusting een eerste evaluatie van de steunmaatregel. Daartoe kan indien nodig de geleverde uitrusting ter plaatse worden geïnspecteerd. Na afronding van de steunmaatregel wordt een eindevaluatie opgesteld, waarin in bredere zin lering wordt getrokken uit de opgedane ervaringen.

Artikel 6

Verslaglegging

Gedurende de uitvoeringsperiode brengt de hoge vertegenwoordiger overeenkomstig artikel 63 van Besluit (GBVB) 2021/509 halfjaarlijks verslag uit aan het PVC over de uitvoering van de maatregel. De beheerder voor steunmaatregelen brengt het bij Besluit (GBVB) 2021/509 ingestelde comité voor de faciliteit overeenkomstig artikel 38 van dat besluit regelmatig op de hoogte van de uitvoering van de ontvangsten en uitgaven.

Artikel 7

Opschorting en beëindiging

Het PVC kan overeenkomstig artikel 64 van Besluit (GBVB) 2021/509 besluiten de uitvoering van de steunmaatregel geheel of gedeeltelijk op te schorten.

Het PVC kan de Raad ook aanbevelen de steunmaatregel te beëindigen.

Artikel 8

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 4 november 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

G. DOVŽAN


(1)  Besluit (GBVB) 2021/509 van de Raad van 22 maart 2021 tot oprichting van een Europese Vredesfaciliteit, en tot intrekking van Besluit (GBVB) 2015/528 (PB L 102 van 24.3.2021, blz. 14).

(2)  Gemeenschappelijk Standpunt 2008/944/GBVB van de Raad van 8 december 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke voorschriften voor de controle op de uitvoer van militaire goederen en technologie (PB L 335 van 13.12.2008, blz. 99).


Top