EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D1095

Uitvoeringsbesluit (EU) 2021/1095 van de Commissie van 2 juli 2021 tot vaststelling van de methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NextGenerationEU

C/2021/4864

PB L 236 van 5.7.2021, p. 75–85 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 22/12/2022; opgeheven door 32022D2545

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2021/1095/oj

5.7.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 236/75


UITVOERINGSBESLUIT (EU) 2021/1095 VAN DE COMMISSIE

van 2 juli 2021

tot vaststelling van de methode voor de toewijzing van de kosten in verband met de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NextGenerationEU

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie,

Gezien Verordening (EU) 2021/241 van het Europees Parlement en de Raad van 12 februari 2021 tot instelling van de herstel- en veerkrachtfaciliteit (1), en met name artikel 15, lid 4,

Gezien Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad van 14 december 2020 betreffende het stelsel van eigen middelen van de Europese Unie en tot intrekking van Besluit 2014/335/EU, Euratom (2), en met name artikel 5, lid 3,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In het kader van de reactie op de COVID-19-crisis werd het herstelpakket NextGenerationEU (“NGEU”) goedgekeurd om herstelinitiatieven te financieren en tegelijkertijd de groene en de digitale transitie van de economie van de Europese Unie te vergemakkelijken. In dit verband zijn NGEU-programma’s programma’s die worden gefinancierd op grond van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad (3), voor zover zij uitvoering geven aan de in artikel 1, lid 2, van die verordening bedoelde maatregelen.

(2)

Op grond van artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 is de Commissie gemachtigd om namens de Europese Unie middelen op kapitaalmarkten te lenen van maximaal 750 miljard EUR in prijzen van 2018, waarvan maximaal 360 miljard EUR in prijzen van 2018 mag worden gebruikt voor het verstrekken van leningen en maximaal 390 miljard EUR in prijzen van 2018 voor uitgaven.

(3)

Op grond van artikel 5, lid 2, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 komt de terugbetaling van de hoofdsom van de geleende voor uitgaven te gebruiken middelen en de daarmee samenhangende verschuldigde rente ten laste van de Uniebegroting.

(4)

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241 en artikel 220, lid 5, punt e), van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (4) worden de kosten in verband met het lenen van middelen voor de leningen die op grond van Verordening (EU) 2021/241 worden verstrekt, door de begunstigde lidstaat gedragen.

(5)

Door de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie van de Commissie voor het verrichten van de leningstransacties in het kader van NGEU en de leningstransacties met het oog op schuldbeheer in het kader van NGEU wordt kapitaal niet langer per transactie aangetrokken. In dat model waren financieringskosten duidelijk identificeerbaar en verbonden met een specifieke leningstransactie en konden de daarmee samenhangende kosten worden overgedragen aan de begunstigde van de lening, samen met de opbrengst van de leningstransactie. Met de gediversifieerde financieringsstrategie van NGEU worden uitbetalingen in het kader van NGEU echter gefinancierd vanuit één enkele financieringspool, die uit financieringsinstrumenten op korte en op lange termijn bestaat, waaruit middelen worden opgenomen wanneer uitbetalingen aan begunstigden moeten worden gedaan. De gediversifieerde financieringsstrategie zorgt voor de gunstigste voorwaarden bij het lenen van aanzienlijke bedragen met verschillende looptijden. Bijgevolg is een aanpak op maat nodig om het berekenen en het toewijzen van de gedeelde kosten in verband met elke uitbetaling billijk, evenwichtig en transparant te laten verlopen.

(6)

Daartoe moet de Commissie een gemeenschappelijke en uniforme methode voor kosten toepassen, die van toepassing is op zowel de uitbetalingen in verband met leningen als die in verband met externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094.

(7)

Er moet een nieuwe methode voor de toewijzing van kosten worden gebruikt die ervoor zorgt dat er geen kruissubsidiëring van kosten plaatsvindt tussen de twee categorieën begunstigden. Kosten in verband met het lenen van middelen voor leningen moeten volledig worden doorberekend aan de lidstaten die op grond van Verordening (EU) 2021/241 leningen ontvangen. Kosten in verband met het lenen van middelen voor externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 worden volledig aan de begroting van de Unie doorberekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten voor het ophalen en het uitbetalen van het respectieve deel van de opbrengst aan de verschillende begunstigden. De methode moet alle kosten dekken die de Commissie maakt voor de opname van leningen in het kader van NGEU, met inbegrip van alle administratieve kosten, en moet ervoor zorgen dat voor elke uitbetaling verschillende categorieën kosten worden berekend.

(8)

Bij deze methode voor berekening en toewijzing van kosten moet een onderscheid worden gemaakt tussen drie categorieën kosten. Om te beginnen zijn er de financieringskosten, die voortvloeien uit renten en andere lasten die de Commissie moet betalen voor de verschillende instrumenten die worden uitgegeven om de betrokken uitbetalingen te financieren. Ten tweede zijn er de liquiditeitsbeheerskosten, namelijk kosten die voortvloeien uit het feit dat bedragen tijdelijk op liquiditeitsrekeningen worden aangehouden als reserves voor het verrichten van betalingen die er staan aan te komen. Ten derde zijn er de administratieve kosten van het opbouwen en het in stand houden van de technische en operationele capaciteit om een gediversifieerde financieringsstrategie uit te voeren.

(9)

De berekening van de financieringskosten die voortvloeien uit leningstransacties op lange termijn, moet worden afgeleid van de kosten die voortvloeien uit alle leningstransacties die zijn verricht tijdens de periode van zes maanden waarin, in de regel, de datum van de uitbetaling valt. De opdeling in tijdvakken van zes maanden wordt gerechtvaardigd doordat de aan de uitbetaling toegewezen financieringskosten nauw moeten samenhangen met de geldende markttarieven op het tijdstip waarop die uitbetaling plaatsvindt, en niet met financieringskosten die in een totaal andere tijdspanne zijn gemaakt. Op die manier worden de financieringsinstrumenten en de daarmee samenhangende kosten toegerekend aan de relevante tijdvakken. De exacte pool van financieringsinstrumenten wordt pas vastgesteld aan het einde van het tijdvak van zes maanden. Dat moet het mogelijk maken dezelfde financieringskosten toe te passen op alle gelijktijdige uitbetalingen die aan hetzelfde tijdvak worden toegerekend, en moet zorgen voor een billijke, evenwichtige en transparante aanpak tussen de lidstaten in het bijzonder. De lidstaten en de begroting van de Unie voor de externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 moeten hun respectieve deel betalen. Dit voorkomt de willekeur of het toeval die kenmerkend waren voor het traditionele back-to-backsysteem, waarbij de kosten voor een bepaalde begunstigde de voorwaarden waren die konden worden verkregen op de specifieke dag waarop de lening werd opgenomen. Met uitzondering van het eerste tijdvak, dat moet lopen van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021, moet ieder tijdvak een periode van zes maanden bestrijken en starten op 1 januari of 1 juli. De actieve periode van het laatste tijdvak moet eindigen op 31 december 2026; er zullen dus in totaal elf tijdvakken zijn. Zodra de volledige terugbetaling van de gefinancierde uitbetalingen is bereikt, wordt er niet meer met tijdvakken gewerkt.

(10)

Hoewel de aan begunstigden van een lening in rekening gebrachte renten stabiel zullen blijven, zullen de tarieven toch periodiek en marginaal worden herberekend wanneer vervallende instrumenten in de financieringspool moeten worden vervangen. De Commissie zal haar capaciteit ontwikkelen om derivaten zoals swaps te gebruiken om eventuele resterende renterisico’s te beheren en de lidstaten de mogelijkheid van vastrentende leningen aan te bieden. De kosten van deze vastrentende faciliteit moeten volledig en exclusief worden gedragen door de lidstaten die van deze mogelijkheid gebruikmaken.

(11)

Het bedrag van de uitbetalingen in een tijdvak moet gelijk zijn aan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan dat tijdvak zijn toegerekend. In de meeste gevallen zullen de uitbetalingen van de opbrengsten plaatsvinden in en worden toegerekend aan hetzelfde tijdvak als de uitgifte van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die zijn gebruikt om de opbrengsten te genereren. Onvoorziene vertragingen bij de uitbetalingen kunnen echter leiden tot situaties waarin de opbrengsten van de langetermijnfinanciering zijn gegenereerd maar niet kunnen worden uitbetaald zoals oorspronkelijk gepland. In dat geval kan de uitbetaling worden uitgesteld en plaatsvinden in het volgende tijdvak. Als de middelen voor deze specifieke financieringsbehoeften echter al zijn opgehaald en aan het vorige tijdvak zijn toegerekend, kunnen ze niet worden gebruikt voor andere behoeften in dit tijdvak. In deze omstandigheden moet het mogelijk zijn om de daarmee samenhangende uitbetalingen toe te rekenen aan het tijdvak waaraan de financieringsinstrumenten zijn toegerekend. Het moet ook mogelijk zijn om langetermijnfinancieringsinstrumenten van het volgende tijdvak toe te rekenen aan het vorige tijdvak ingeval het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten van dat tijdvak niet volstaat om het bedrag van de uitbetalingen te dekken.

(12)

De Commissie zal in het voorafgaande tijdvak ook moeten anticiperen op de uitbetalingsbehoeften aan het begin van het volgende tijdvak. Om aan dergelijke situaties tegemoet te komen en tegen gunstige voorwaarden over de nodige middelen te beschikken om uitbetalingen te verrichten die dicht bij de overgang tussen twee tijdvakken plaatsvinden, moet de Commissie langetermijnfinancieringsinstrumenten kunnen toerekenen aan het volgende tijdvak.

(13)

De kern van de gediversifieerde financieringsstrategie is het vermogen om liquiditeiten van de financieringsverrichtingen te beheren door toegang te hebben tot kortetermijnleningen en contanten aan te houden voor prudentiële doeleinden. Met dat liquiditeitsbeheer zal de Commissie in staat zijn aan alle betalingsbehoeften te voldoen en de uitgifte aan te passen aan de marktvoorwaarden. Dit vermogen leidt tot kosten van het aantrekken van opbrengsten door de uitgifte van kortlopende effecten en kosten van het tijdelijk aanhouden van bepaalde opbrengsten op een liquiditeitsrekening om te garanderen dat alle betalingen op verzoek kunnen worden verricht. Dit besluit moet de basis vormen om deze liquiditeitskosten te berekenen en in de loop van het betreffende jaar op billijke en evenwichtige basis toe te wijzen aan alle relevante begunstigden van opbrengsten.

(14)

Hogere uitbetalingsbehoeften dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve tijdvak zijn toegerekend, of rentebetalingen kunnen leiden tot een liquiditeitstekort in een tijdvak. Lagere uitbetalingsbehoeften dan het bedrag van de langetermijnfinancieringsinstrumenten die aan het respectieve tijdvak zijn toegerekend of door NGEU ontvangen aflossingsbetalingen in verband met de uitstaande uitbetalingen die aan het tijdvak zijn toegerekend, kunnen leiden tot een liquiditeitsoverschot. Het compenseren van deze liquiditeitsoverschotten of -tekorten is een onvermijdelijke voorwaarde voor de uitvoering van de NGEU-financieringsstrategie. Deze kosten mogen niet ten laste komen van de respectieve tijdvakken, maar moeten worden geïsoleerd en beheerd als onderdeel van afzonderlijke liquiditeitsbeheerskosten. Er moet een mechanisme worden ingesteld om de kosten van liquiditeitstekorten of -overschotten te scheiden zodat zij in het bredere financieringsprogramma kunnen worden opgevangen als liquiditeitsbeheerskosten. De Commissie moet het liquiditeitsbeheerscompartiment gebruiken om positieve of negatieve kassaldi in de tijdvakken te nivelleren met het totale bedrag van de uitbetalingen.

(15)

Voor de uitvoering van de gediversifieerde financieringsstrategie moeten nieuwe capaciteiten worden verworven om de voordeligste toegang tot kapitaalmarkten te verkrijgen en ervoor te zorgen dat dergelijke infrastructuur op een continue en doeltreffende manier in stand wordt gehouden. Hieronder vallen ook kosten voor het aanhouden van liquiditeitsrekeningen, voor het verwerven van capaciteit voor het organiseren van de veilingen van EU-bills en -obligaties en voor het invoeren van nieuwe interne gegevensverwerkingscapaciteit. Dergelijke kosten, die rechtstreeks voortvloeien uit de uitvoering van lenings- en uitbetalingstransacties in het kader van NGEU, moeten worden behandeld als overheadkosten die uiteenvallen in kosten voor de opstart en kosten voor de instandhouding van de lenings- en betalingsinfrastructuur van NGEU. Deze kosten moeten deel uitmaken van de algemene beheerskosten.

(16)

In de algemene beheerskosten zitten alle administratieve kosten die rechtstreeks worden gemaakt voor de uitvoering van NGEU. Het gaat daarbij ofwel om opstartkosten, die verband houden met eenmalige kosten voor de opbouw van bepaalde operationele capaciteiten, ofwel om recurrente kosten, die onvermijdelijke en rechtstreeks aan NGEU-transacties toe te rekenen kosten zijn die zich in de loop van de tijd voordoen.

(17)

Terwijl de recurrente kosten het grootste deel moeten uitmaken van de reguliere jaarlijkse kosten die worden toegerekend aan de uitbetalingen die in een bepaald jaar plaatsvinden, moeten de opstartkosten worden toegerekend als eenmalige lasten.

(18)

Administratieve kosten die deel uitmaken van de algemene beheerskosten moeten worden beperkt tot een gesloten lijst van rechtstreeks met NGEU verband houdende kosten. De totale algemene beheerskosten vormen een zeer beperkt deel van de totale kosten van de NGEU-transacties. De Commissie zal passend overleg plegen, onder meer met deskundigen van de lidstaten, voordat zij de lijst met beheerskosten uitbreidt, mocht zulks in de toekomst nodig blijken. Eenzelfde overleg zal ook plaatsvinden voordat andere aspecten van deze methode worden gewijzigd die van invloed zijn op de door de begroting van de Unie of de lidstaten te dragen kosten.

(19)

Het factureringsproces achteraf moet zo worden opgezet dat de kosten worden teruggevorderd vanaf 2022 en tot het moment dat er geen kosten meer worden gegenereerd door lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NGEU.

(20)

De Commissie moet voor elke uitbetaling een bevestigende verklaring uitgeven, zowel voor externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 als voor leningen aan lidstaten overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241 (“RRF-leningen”).

(21)

De leningen overeenkomstig Verordening (EU) 2021/241 moeten worden uitgevoerd tegen standaard financiële voorwaarden (looptijd en aflossingsschema) voor elke uitbetaling aan de lidstaten. Voor uitbetalingen voor externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 moet de bevestigende verklaring het belangrijkste ondersteunende element zijn dat deze financiële voorwaarden voor de EU-begroting bepaalt. In de bevestigende verklaring wordt de kostendeclaratie vastgelegd op basis van de financiële voorwaarden. Deze voorwaarden bevatten de datum van uitbetaling, het bedrag van de financiële steun en de datum van de betalingen van de financieringskosten van externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094.

(22)

Passende verwijzingen in de door de lidstaten ondertekende leningsovereenkomsten zullen verduidelijken dat de kosten van de uitbetalingen worden bepaald door toepassing van de in dit besluit uiteengezette methode.

(23)

De methode voor de toewijzing van de kosten bepaalt de berekeningsmethode voor de kosten van leningstransacties die worden gedragen door zowel de EU-begroting overeenkomstig artikel 5, lid 2, eerste alinea, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 als door de lidstaten overeenkomstig artikel 15, lid 3, van Verordening (EU) 2021/241. Zo vormt zij een regeling voor het beheer van de transacties tot het opnemen en het verstrekken van leningen in de zin van artikel 5, lid 3, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 en artikel 15, lid 4, van Verordening (EU) 2021/241.

(24)

Om te zorgen voor eenvormige toewijzing van kosten in het kader van het NGEU-herstelpakket, moet dit besluit van toepassing zijn met ingang van 1 juni 2021. Aangezien dit besluit van toepassing moet zijn op leningstransacties en uitbetalingen in het kader van het NGEU-programma die hebben plaatsgevonden vóór de inwerkingtreding ervan, moet dit besluit in werking treden op de dag volgende op die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie. De toepassing van dit besluit op leningen in het kader van Verordening (EU) 2021/241 met lidstaten moet plaatsvinden bij de inwerkingtreding van de desbetreffende leningovereenkomsten,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

AFDELING 1

ONDERWERP, DEFINITIES EN ALGEMENE REGELS

Artikel 1

Onderwerp en beginselen

1.   Dit besluit stelt één uniforme methode vast voor de toewijzing van financieringskosten, liquiditeitsbeheerskosten en algemene beheerskosten die voortvloeien uit lenings- en schuldbeheertransacties die worden uitgevoerd in het kader van uit hoofde van artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) 2020/2094 gefinancierde programma’s, voor zover zij uitvoering geven aan de in artikel 1, lid 2, van die verordening bedoelde maatregelen.

2.   Bij de toepassing van de methode voor de toewijzing van kosten wordt uitgegaan van de beginselen van billijkheid en evenwichtige behandeling om ervoor te zorgen dat de kosten worden toegewezen op basis van het relatieve aandeel aan ontvangen steun.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

1)

“financieringsinstrumenten”: obligaties, promessen, handelspapier, schatkistpapier of andere passende financiële transacties op korte en/of lange termijn die worden uitgegeven in het kader van de financieringsstrategie van de Commissie voor de uitvoering van lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NGEU;

2)

“RRF-leningsovereenkomst”: een overeenkomst tussen de Commissie en een lidstaat overeenkomstig artikel 15, lid 2, van Verordening (EU) 2021/241;

3)

“uitbetaling”: een uitbetaling aan een lidstaat in het kader van een RRF-leningsovereenkomst overeenkomstig artikel 2, lid 2, punt b), van Verordening (EU) 2020/2094 of als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094;

4)

“renteperiode”: een periode van twaalf (12) maanden, of een andere periode die in de bevestigende verklaring kan worden gespecifieerd, die van start gaat op de datum van uitbetaling of op de datum van de voorgaande rentebetaling;

5)

“liquiditeitsbeheer”: het beheer van kasstromen in verband met financieringsinstrumenten en uitbetalingen;

6)

“leningstransacties in het kader van NGEU”: transacties op de markten, met name schulduitgiften, om een bedrag van maximaal 750 miljard EUR in prijzen van 2018 te lenen, overeenkomstig artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053, met inbegrip van doorrolleningen;

7)

“schuldbeheertransacties in het kader van NGEU”: markttransacties met betrekking tot de schuld die voortvloeit uit de leningstransacties in het kader van NGEU om de structuur van de uitstaande schuld te optimaliseren en het renterisico, het liquiditeitsrisico en andere financiële risico’s te limiteren;

8)

“kortetermijnfinancieringsinstrument”: financiering door leningstransacties in het kader van NGEU met een looptijd van één jaar of korter;

9)

“langetermijnfinancieringsinstrument”: financiering door leningstransacties in het kader van NGEU met een looptijd van meer dan één jaar.

AFDELING 2

TIJDVAKKEN EN KOSTENBEREKENING

Artikel 3

Tijdvakken

1.   Een tijdvak is actief gedurende een periode van zes maanden beginnende op 1 januari of 1 juli. Het eerste tijdvak bestrijkt echter de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021. De actieve periode van het laatste tijdvak eindigt op 31 december 2026.

2.   Het tijdvak wordt samengesteld door de uitbetalingen tijdens de actieve periode van dat tijdvak en de eraan toegerekende daarmee samenhangede financieringsinstrumenten. Een uitbetaling wordt toegerekend aan het tijdvak dat actief is op de datum van de uitbetaling.

In afwijking van de eerste alinea worden, indien het bedrag van de opbrengsten van aan het vorige tijdvak toegerekende langetermijnfinancieringsinstrumenten hoger is dan het bedrag van de uitbetalingen die overeenkomstig de eerste alinea aan dat vorige tijdvak zijn toegerekend, de uitbetalingen aan dat vorige tijdvak toegerekend totdat het totale bedrag van de uitbetalingen van dat vorige tijdvak hetzelfde is als het bedrag van de opbrengsten van het eraan toegerekende langetermijnfinancieringsinstrument.

3.   Andere dan de in lid 4 bedoelde langetermijnfinancieringsinstrumenten worden toegerekend aan het tijdvak dat actief is op het moment van sluiting van de leningstransactie in het kader van NGEU die deze instrumenten genereert.

In afwijking van de eerste alinea:

a)

kunnen financieringsinstrumenten die worden aangetrokken met het oog op de financiering van een uitbetaling in het volgende tijdvak, aan dat tijdvak worden toegerekend;

b)

worden, indien het bedrag van de uitbetalingen aan het einde van het actieve tijdvak hoger is dan het bedrag van de opbrengsten van de langetermijnfinancieringsinstrumenten, de uit de leningstransacties in het kader van NGEU gegenereerde langetermijnfinancieringsinstrumenten die na afloop van de actieve periode van het tijdvak zijn gesloten, aan dat tijdvak toegerekend totdat het bedrag van de opbrengsten van de langetermijnfinancieringsinstrumenten het bedrag bereikt van de uitbetalingen van dat tijdvak.

4.   Langetermijnfinancieringsinstrumenten die vervallende langetermijnfinancieringsinstrumenten vervangen, worden aan hetzelfde tijdvak toegerekend.

Artikel 4

Liquiditeitsbeheerscompartiment

1.   Het liquiditeitsbeheerscompartiment loopt door totdat de in artikel 5, lid 1, van Besluit (EU, Euratom) 2020/2053 van de Raad bedoelde middelen volledig zijn terugbetaald.

2.   Het liquiditeitsbeheerscompartiment bestaat uit kortetermijnfinancieringsinstrumenten.

Artikel 5

Kostenberekening

De financieringskosten, liquiditeitsbeheerskosten en algemene beheerskosten worden berekend overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

AFDELING 3

FACTURERING

Artikel 6

Bevestigende verklaring

1.   Met betrekking tot elke uitbetaling geeft de Commissie een bevestigende verklaring uit waarin de voorwaarden van de kostendeclaratie worden vastgesteld.

2.   Die bevestigende verklaring bepaalt de voorwaarden voor de betaling van de financieringskosten en van de aflossing van de hoofdsom met betrekking tot elke uitbetaling.

3.   De in lid 1 bedoelde bevestigende verklaring vermeldt met name de volgende elementen:

a)

het bedrag van de uitbetaling;

b)

de looptijd;

c)

het terugbetalingsschema;

d)

de toerekening van de uitbetaling aan een tijdvak;

e)

de renteperiode en de aangegeven betaaldatum van de financieringskosten.

4.   De bevestigende verklaring voor leningen bevat ook aanvullende elementen die in de RRF-leningsovereenkomsten zijn vermeld.

Artikel 7

Facturering van de financieringskosten

De Commissie stelt aan het einde van de in artikel 2, lid 4, bedoelde renteperiode een factuur met betrekking tot de financieringskosten op. Voor uitbetalingen als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094 kunnen de facturen worden gegroepeerd per kwartaal van het kalenderjaar.

Artikel 8

Facturering van de liquiditeitsbeheerskosten

De Commissie stelt aan het begin van elk kalenderjaar een factuur op voor de liquiditeitsbeheerskosten die tijdens het vorige kalenderjaar zijn gemaakt.

Artikel 9

Facturering van de algemene beheerskosten

De Commissie stelt voor de algemene beheerskosten die tijdens het vorige kalenderjaar zijn gemaakt, een factuur op voor de lidstaten die RRF-leningen ontvangen.

AFDELING 4

SLOTBEPALINGEN

Artikel 10

Inwerkingtreding en toepassing

Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Het is van toepassing met ingang van 1 juni 2021.

Gedaan te Brussel, 2 juli 2021.

Voor de Commissie

De voorzitter

Ursula VON DER LEYEN


(1)  PB L 57 van 18.2.2021, blz. 17.

(2)  PB L 424 van 15.12.2020, blz. 1.

(3)  Verordening (EU) 2020/2094 van de Raad van 14 december 2020 tot vaststelling van een herstelinstrument van de Europese Unie ter ondersteuning van het herstel na de COVID-19-crisis (PB L 433 I van 22.12.2020, blz. 23).

(4)  Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).


BIJLAGE

1.   Berekening van de financieringskosten

De financieringskosten (FK) worden stapsgewijs als volgt berekend:

 

Stap 1: Berekening van de dagelijkse totale kosten van een individueel financieringsinstrument in een tijdvak of liquiditeitsbeheerscompartiment

De dagelijkse opgelopen kosten worden berekend:

 

Image 1

Voor elk financieringsinstrument wordt de agio/disagio lineair gespreid over de levensduur van het instrument:

 

Image 2

waarbij uitgifteprijs = all-in prijs (inclusief bankkosten)

Voor elk financieringsinstrument worden de dagelijkse totale kosten berekend:

 

Image 3

 

Stap 2: Berekening van de geaggregeerde dagelijkse totale financieringskosten

Voor elk tijdvak (TV1-TV11) zijn de totale dagelijkse kosten voor het tijdvak vóór de nivellering van liquiditeitssaldi gelijk aan de som van alle dagelijkse totale kosten van elk aan het tijdvak toegerekende financieringsinstrument:

 

Image 4

Voor het liquiditeitsbeheerscompartiment zijn de dagelijkse financieringskosten:

Image 5

 

Stap 3: Berekening van het dagelijkse liquiditeitssaldo in de tijdvakken

Het niveau van het dagelijkse liquiditeitssaldo in een tijdvak wordt op dagbasis als volgt berekend:

 

Image 6

 

Stap 4: Berekening van de dagelijkse kosten van het aandeel financieringsinstrumenten als liquiditeitsoverschot van een tijdvak

De dagelijkse financieringskosten met betrekking tot het aandeel financieringsinstrumenten van een positief resultaat van stap 3 (“liquiditeitsoverschot”) worden als volgt berekend:

 

Image 7

 

Stap 5: Berekening van de financieringskosten van een tijdvak en de kosten van een liquiditeitsbeheerscompartiment in het geval van een tijdvak met een liquiditeitsoverschot

Het liquiditeitsoverschot wordt overgedragen van het respectieve tijdvak naar het liquiditeitsbeheerscompartiment.

De financieringskosten van dat tijdvak waaruit het liquiditeitsoverschot wordt overgedragen, worden als volgt berekend:

 

Image 8

De kosten van het liquiditeitsbeheerscompartiment dat het liquiditeitsoverschot ontvangt, worden als volgt berekend:

Image 9

 

Stap 6: Berekening van de financieringskosten van het tijdvak met een liquiditeitstekort

Het negatief resultaat van stap 3 (“liquiditeitstekort”) in een tijdvak wordt genivelleerd met een overdracht van liquiditeit vanuit het liquiditeitsbeheerscompartiment tegen de dagelijkse financieringskosten ervan (stap 5).

Image 10

 

Stap 7: Berekening van de dagelijkse financieringskosten van een uitbetaling

De dagelijkse financieringskosten van de uitbetaling zijn de dagelijkse financieringskosten van het tijdvak na nivellering vermenigvuldigd met het relatieve aandeel van de uitbetaling in verhouding tot het tijdvak waaraan het wordt toegerekend.

Image 11

2.   Berekening liquiditeitsbeheerscompartiment

De liquiditeitsbeheerskosten (LBK) worden per kwartaal van het kalenderjaar als volgt berekend:

Image 12

In afwijking van de eerste alinea worden de liquiditeitsbeheerskosten voor de periode van 1 juni 2021 tot en met 31 december 2021 als volgt berekend:

Image 13

De LBK per kwartaal worden als volgt aan elke uitbetaling toegerekend:

 

Image 14

3.   Berekening van de algemene beheerskosten

De algemene beheerskosten omvatten recurrente administratieve kosten en opstartkosten voor RRF-leningen.

3.1.   Berekening van de recurrente administratieve kosten

De recurrente administratieve kosten omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij de uitvoering van de lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NGEU, bestaande uit:

a)

juridische kosten, met inbegrip van honoraria voor juridische adviezen;

b)

recurrente kosten voor het houden van rekeningen;

c)

kosten voor externe controle;

d)

onderhoudskosten voor veilingplatforms;

e)

vergoedingen voor ratingbureaus;

f)

vergoedingen voor notering, heffingen, registratie, publicatie en afwikkeling;

g)

vergoedingen voor informatietechnologie;

h)

uitgaven voor marktonderzoek.

Voor zover dergelijke kosten gemeenschappelijk zijn voor leningstransacties in het kader van NGEU die ten behoeve van andere programma’s voor financiële steun worden uitgevoerd, worden de in de berekening opgenomen kosten berekend als het pro rata-aandeel dat wordt toegekend aan lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NGEU in het desbetreffende kalenderjaar. Dergelijke kosten zijn niet verschuldigd voor RRF-leningen voor het jaar 2021.

Recurrente administratieve kosten worden als volgt berekend:

 

Image 15

De recurrente administratieve kosten worden als volgt toegewezen:

Image 16

3.2.   Berekening en toewijzing van opstartkosten

De opstartkosten omvatten alle kosten die de Commissie maakt bij het uitvoeren van lenings- en schuldbeheertransacties in het kader van NGEU of voor technische bijstand met betrekking tot die transacties, met inbegrip van de kosten in verband met:

a)

het opzetten van NGEU-rekeningen;

b)

het opzetten van een veilingplatform;

c)

het opzetten van een instrument voor beleggersbeheer;

d)

andere informatietechnologiekosten;

e)

marktonderzoek;

f)

consultancyvergoedingen.

De opstartkosten per begunstigde van RRF-leningen worden in de volgende stappen berekend:

i)

de opstartkosten voor RRF-leningen worden als volgt berekend:

 

Image 17

ii)

de opstartkosten voor RRF-leningen worden voor de jaren 2021, 2022 en 2023 toegewezen aan elke lidstaat die een RRF-leningsovereenkomst heeft ondertekend, in het jaar van ondertekening, als volgt:

 

Image 18

iii)

vanaf 1 januari 2024 worden niet-toegewezen opstartkosten als volgt berekend:

 

Image 19

Ze worden als volΣgt toegewezen als aanvullende opstartkosten aan uitbetalingen aan lidstaten in het kader van de RRF-leningsovereenkomst:

Image 20

3.3.   Berekening van de algemene beheerskosten per begunstigde

Image 21

4.   Gebruikte afkortingen

OPGdagelijks

opgelopen rentekosten per financieringsinstrument uitgesplitst naar dag

ABKjaarlijks

som van de algemene beheerskosten gedurende het kalenderjaar

agio/disagiodagelijks

agio of disagio op basis van de all-in uitgifteprijs uitgesplitst naar dag

Begunstigde

lidstaten die uitbetalingen voor RRF-leningen ontvangen en de begroting van de Unie die uitbetalingen ontvangt als externe bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EU) 2020/2094

FK van een individuele vordering in TV(x)

financieringskosten van een vordering in tijdvak x

FKdagelijks per instrument

financieringskosten per dag per financieringsinstrument

FKdagelijksLBCpost-nivellering

financieringskosten per dag voor het LBC na de nivellering

FKdagelijksCLBpre-nivellering

financieringskosten per dag voor het LBC vóór de nivellering

FKdagelijksTV(tekort)post-nivellering

financieringskosten per dag na de nivellering voor de vakken met een initieel liquiditeitstekort

FKdagelijksTV(overschot)post-nivellering

financieringskosten per dag na de nivellering voor de vakken met een initieel liquiditeitsoverschot

FKdagelijksTV(x)pre-nivellering

financieringskosten per dag vóór de nivellering van vak x

FKdagelijkseLiquiditeit overschot TV(overschot)

financieringskosten per dag met betrekking tot het liquiditeitsoverschot in het tijdvak

FKdagelijksLiquiditeitsoverdracht van LBC

financieringskosten per dag met betrekking tot de liquiditeit die wordt overgedragen naar het LBC

Coupon

door de uitgevende instelling betaalde rente op de obligatie

LiquiditeitTV(x)

bedrag aan liquiditeit in tijdvak x

LBC

liquiditeitsbeheerscompartiment

LBKkwartaal

liquiditeitsbeheerskosten in een kwartaal

notioneel

nominaal bedrag

RoI van aangehouden liquiditeitenkwartaal

return on investment van aangehouden liquiditeiten in een kwartaal

TV(x)

totale som van vorderingen en liquiditeit van tijdvak x


Top