EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32021D0366

Besluit (EU) 2021/366 van de Raad van 22 februari 2021 betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en in de Werkgroep voor Wegvervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties

PB L 70 van 1.3.2021, p. 12–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2021/366/oj

1.3.2021   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 70/12


BESLUIT (EU) 2021/366 VAN DE RAAD

van 22 februari 2021

betreffende het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) en in de Werkgroep voor Wegvervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 91, in samenhang met artikel 218, lid 9,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR) (1) is op 5 januari 1976 in werking getreden. Ze werd laatst gewijzigd op 20 september 2010.

(2)

Op grond van artikel 21 van de AETR kunnen voorstellen tot wijziging van de AETR door elke overeenkomstsluitende partij worden ingediend bij de secretaris-generaal van de Verenigde Naties (VN). Alvorens de voorstellen bij de secretaris-generaal van de VN worden ingediend, worden zij besproken in de Werkgroep voor Wegvervoer (SC.1) van de Economische Commissie voor Europa van de VN (VN/ECE).

(3)

In het kader van de AETR heeft de VN/ECE een deskundigengroep inzake de AETR opgericht. Die groep is bevoegd om voorstellen tot wijziging van de AETR op te stellen en in te dienen bij de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE.

(4)

Het is de bedoeling dat de wijzigingen van de AETR met betrekking tot de aanneming van de slimme tachograaf worden besproken door de deskundigengroep inzake de AETR tijdens zijn 25e vergadering, die gepland is in februari 2021, en door de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE tijdens zijn 116e vergadering, die gepland is in oktober 2021.

(5)

In artikel 22 bis van de AETR is bepaald dat wijzigingen van bijlage IB bij Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad (2) betreffende de digitale tachograaf automatisch worden overgenomen door alle overeenkomstsluitende partijen bij de AETR, zonder formeel overleg of stemming. Het gebrek aan deelname van overeenkomstsluitende partijen bij de AETR in het proces van ontwikkeling en vaststelling van de technische specificaties van de digitale tachograaf is een oorzaak van ontevredenheid onder sommige van die overeenkomstsluitende partijen. De Commissie erkent in haar mededeling van 19 juli 2011 getiteld “Digitale tachograaf: stappenplan voor toekomstige activiteiten” dat dit mechanisme de correcte en geharmoniseerde invoering van de digitale tachograaf door overeenkomstsluitende partijen die niet tot de Unie behoren, in gevaar brengt.

(6)

Het is in het belang van de Unie dat het in de AETR beoogde besluitvormingsproces met betrekking tot controleapparaten, met inbegrip van digitale tachografen, wordt gewijzigd, dat de procedure van artikel 22, leden 1, 2 en 3, van de AETR toepasselijk wordt op de opname van de technische specificaties van de slimme tachograaf in de AETR, en dat artikel 22 bis van de AETR van kracht blijft voor eventuele toekomstige wijzigingen van de eisen voor de vorige versies van de tachograaf.

(7)

Op grond van artikel 10 van de AETR wordt een tachograaf waarvan de constructie, de installatie, het gebruik en de beproeving worden uitgevoerd overeenkomstig Verordening (EEG) nr. 3821/85, geacht te voldoen aan de eisen van de AETR. Artikel 10 van de AETR moet worden gewijzigd teneinde een verwijzing op te nemen naar de technische specificaties van de slimme tachograaf, die vanaf de datum van inwerkingtreding van aanhangsel 1C bij de bijlage bij de AETR geacht moeten worden te voldoen aan de eisen van de AETR.

(8)

Artikel 13 van de AETR, dat betrekking heeft op overgangsbepalingen, moet worden gewijzigd om de precieze datum vast te leggen voor de uitvoering door de overeenkomstsluitende partijen van de bepalingen over de slimme tachograaf.

(9)

Volgens artikel 14 van de AETR mogen andere lichamen dan lidstaten van de VN/ECE en staten die in de hoedanigheid van raadgever tot de VN/ECE zijn toegelaten, niet tot de AETR toetreden.

(10)

Verscheidene argumenten pleiten ervoor om de Unie tot de AETR te laten toetreden. Ten eerste heeft de Unie exclusieve bevoegdheid op het gebied van de arbeidsvoorwaarden van bemanningen van motorrijtuigen in het internationaal vervoer over de weg, zoals bevestigd door het Hof van Justitie van de Europese Unie in zaak 22/70 (3). Ten tweede zou de toetreding van de Unie tot de AETR waarborgen dat de belangen van de Unie in de AETR doeltreffend worden vertegenwoordigd. Ten slotte rechtvaardigen de specifieke kenmerken van de AETR en van het voorgestelde besluitvormingsproces waarom de Unie een overeenkomstsluitende partij dient te zijn. Om de toetreding van de Unie tot de AETR mogelijk te maken, moet artikel 14 van de AETR zodanig worden gewijzigd dat organisaties voor regionale integratie tot de AETR kunnen toetreden.

(11)

De technische specificaties van de slimme tachograaf die als aanhangsel 1C bij de bijlage bij de AETR moeten worden opgenomen, moeten worden opgesteld op basis van de specificaties die op 8 april 2020 namens de Unie bij de deskundigengroep inzake de AETR zijn ingediend en op basis van de specificaties die de Commissie in 2021 uit hoofde van Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en de Raad (4) moet vaststellen.

(12)

Het model voor het goedkeuringscertificaat in hoofdstuk III van aanhangsel 2 bij de bijlage bij de AETR moet zodanig worden gewijzigd dat het ook kan worden gebruikt voor de goedkeuring van slimme tachografen en de onderdelen ervan.

(13)

Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in de deskundigengroep inzake de AETR en in de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE, aangezien de AETR moet worden gewijzigd om een pan-Europese harmonisatie op het gebied van controleapparatuur in het wegvervoer (tachografen) te verwezenlijken, en aangezien die wijzigingen rechtsgevolgen als bedoeld in artikel 218, lid 9, VWEU zullen hebben.

(14)

Aangezien de Unie geen overeenkomstsluitende partij bij de AETR is en haar status haar belet de voorgestelde wijzigingen mee te delen, moeten de lidstaten, handelend in het belang van de Unie, de voorgestelde wijzigingen meedelen aan de deskundigengroep inzake de AETR in een geest van loyale samenwerking ter bevordering van de verwezenlijking van de doelstellingen van de Unie.

(15)

Het standpunt van de Unie moet tot uitdrukking worden gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de deskundigengroep inzake de AETR en van de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen op de 25e vergadering van de deskundigengroep inzake de Europese Overeenkomst nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationale vervoer over de weg (AETR), en op de 116e vergadering van de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE, is in overeenstemming met de voorgestelde wijzigingen van de AETR (5).

Over formele en kleine wijzigingen van het in de eerste alinea bedoelde standpunt kan overeenstemming worden bereikt zonder nader besluit van de Raad.

Artikel 2

1.   Het in artikel 1 bedoelde standpunt wordt tot uitdrukking gebracht door de gezamenlijk optredende lidstaten van de Unie die lid zijn van de deskundigengroep inzake de AETR en van de Werkgroep voor Wegvervoer van de VN/ECE.

2.   De lidstaten delen de voorgestelde wijzigingen mee aan de deskundigengroep inzake de AETR.

Artikel 3

Dit besluit treedt in werking op de datum waarop het wordt vastgesteld.

Gedaan te Brussel, 22 februari 2021.

Voor de Raad

De voorzitter

J. BORRELL FONTELLES


(1)  PB L 95 van 8.4.1978, blz. 1.

(2)  Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer (PB L 370 van 31.12.1985, blz. 8).

(3)  ECLI:EU:C:1971:32.

(4)  Verordening (EU) nr. 165/2014 van het Europees Parlement en van de Raad van 4 februari 2014 betreffende tachografen in het wegvervoer, tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3821/85 van de Raad betreffende het controleapparaat in het wegvervoer en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 561/2006 van het Europees Parlement en de Raad tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer (PB L 60 van 28.2.2014, blz. 1).

(5)  Zie document ST 5700/21 op http://register.consilium.europa.eu


Top