This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R2085
Commission Implementing Regulation (EU) 2020/2085 of 14 December 2020 amending and correcting Implementing Regulation (EU) 2018/2066 on the monitoring and reporting of greenhouse gas emissions pursuant to Directive 2003/87/EC of the European Parliament and of the Council (Text with EEA relevance)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2085 van de Commissie van 14 december 2020 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
Uitvoeringsverordening (EU) 2020/2085 van de Commissie van 14 december 2020 tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/8769
PB L 423 van 15.12.2020, p. 37–47
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
15.12.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 423/37 |
UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2020/2085 VAN DE COMMISSIE
van 14 december 2020
tot wijziging en rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 2003 tot vaststelling van een systeem voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Unie en tot wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (1), en met name artikel 14, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie (2) zijn regels vastgesteld voor de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen ten gevolge van de activiteiten die vallen onder het toepassingsgebied van Richtlijn 2003/87/EG. Meer in het bijzonder zijn in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 regels vastgesteld voor de monitoring van emissies uit biomassa die in overeenstemming zijn met de regels inzake het gebruik van biomassa, zoals vastgesteld in Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad (3). Bij Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad (4) wordt Richtlijn 2009/28/EG met ingang van 1 juli 2021 ingetrokken. Het is daarom passend om de bepalingen inzake de monitoring en rapportage van emissies uit biomassa zoals vastgesteld in Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 af te stemmen op de regels die zijn vastgesteld in Richtlijn (EU) 2018/2001, met name ten aanzien van de desbetreffende definities en de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor het gebruik van biomassa. Omdat in Richtlijn (EU) 2018/2001 de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria voor brandstoffen zijn vastgesteld die worden gebruikt voor energiedoeleinden, dienen de duurzaamheidscriteria voor biomassa van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 slechts van toepassing te zijn op biomassa die in een installatie wordt verbrand of als biobrandstof voor de luchtvaart wordt gebruikt. Met het oog op de rechtszekerheid moet ook worden verduidelijkt dat wanneer voor verbranding gebruikte biomassa niet in overeenstemming is met de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria, het koolstofgehalte ervan als fossiele koolstof moet worden beschouwd. |
(2) |
Overeenkomstig Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie (5) en Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie (6) moet de exploitant van een installatie die overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG een aanvraag voor kosteloze toewijzing indient, de relevante monitoringsbepalingen opnemen in een monitoringmethodiekplan, dat moet worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. In de monitoringplannen van installaties waaraan kosteloze toewijzingen zijn toegekend, hoeven geen verdere elementen te worden opgenomen. Dienovereenkomstig is het niet langer noodzakelijk dat de lidstaten de mogelijkheid wordt geboden om de opname van dergelijke elementen te vereisen. |
(3) |
Tijdens de overgangsfase tussen de melding van een wijziging van een monitoringplan en de goedkeuring van het nieuwe gewijzigde monitoringplan door de bevoegde autoriteit moeten lacunes in de monitoring of de toepassing van een minder nauwkeurige methode worden vermeden. Daarom moet worden verduidelijkt dat de gegevensverzameling in deze overgangsperiode op zowel het oorspronkelijke als het gewijzigde monitoringplan moet zijn gebaseerd en dat documentatie van de monitoringresultaten van beide plannen moet worden bewaard. |
(4) |
Om een nauwkeurige monitoring te waarborgen van bronstromen waarbij biogas in een gasnet wordt geïnjecteerd, moeten de regels inzake de bepaling van activiteitsgegevens van biogas worden verbeterd en versterkt. Meer in het bijzonder moet de bepaling van de biomassafractie afhankelijk zijn van de daadwerkelijke aankoop van biogas door de exploitant en moet een potentiële dubbeltelling van hetzelfde biogas door verschillende gebruikers worden voorkomen. De Commissie zal op basis van de ervaring die is opgedaan met de toepassing van de methode voor het bepalen van de biomassafractie van aardgas van een gasnet, de noodzaak beoordelen van een evaluatie van die methode. |
(5) |
Vanwege de typische administratieve en praktische procedures op luchtvaartterreinen is het lastig om vast te stellen welk vliegtuig een partij brandstof heeft getankt. Omdat de technische specificaties van luchtvaartbrandstoffen uniform zijn, is het derhalve passend om een monitoringbenadering voor het tanken van biobrandstof op basis van aankoopgegevens toe te staan, mits de relevante vereisten van de artikelen 29, 30 en 31 van Richtlijn (EU) 2018/2001 worden nageleefd. |
(6) |
Met het oog op de samenhang moet het afronden van gegevens inzake broeikasgasemissies worden afgestemd op de wijze waarop geverifieerde emissies worden afgerond in het EU-register dat is ingesteld in overeenstemming met artikel 19 van Richtlijn 2003/87/EG. |
(7) |
Teneinde de administratieve lasten te beperken voor exploitanten die gebruikmaken van bepaalde gemengde procesmaterialen, moet het onderscheid tussen anorganische koolstof, voornamelijk in de vorm van carbonaten, en organische koolstof waar mogelijk worden vermeden. Om de gangbare laboratoriumpraktijken af te stemmen op de terminologie van verschillende soorten bronstromen, is het passend alle vormen van koolstof op te nemen in dezelfde benadering van procesemissies. Daarom moet worden toegestaan dat de totale koolstof van een materiaal wordt geanalyseerd, waar mogelijk, in plaats van het totaal aan anorganische koolstof en het totaal aan organische koolstof afzonderlijk. Dienovereenkomstig moet de term “niet-carbonaatkoolstof” worden gebruikt in plaats van “organische koolstof” om te verwijzen naar alle vormen van koolstof met uitzondering van carbonaten. |
(8) |
Het vijfde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (7) voorziet in nieuwe aardopwarmingsvermogenswaarden voor broeikasgassen. De aardopwarmingsvermogenswaarden van broeikasgassen die in het EU-emissiehandelssysteem worden gebruikt, moeten derhalve worden aangepast aan die waarden en worden afgestemd op andere handelingen van de Unie. |
(9) |
Na de bekendmaking van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 is een fout geconstateerd in een formule voor het bepalen van de C2F6-emissies. Die fout moet worden gerectificeerd. |
(10) |
De lidstaten moeten Richtlijn (EU) 2018/2001 uiterlijk op 30 juni 2021 omzetten. Aangezien de monitoring en rapportage uit hoofde van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 per kalenderjaar plaatsvindt, moeten de wijzigingen om de bepalingen van die verordening af te stemmen op Richtlijn (EU) 2018/2001, pas vanaf het begin van de volgende verslagperiode van toepassing zijn, dat wil zeggen vanaf 1 januari 2022. De datum van toepassing van de overige wijzigingen en de rectificatie moet dezelfde zijn als die van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066, dat wil zeggen 1 januari 2021. Dienovereenkomstig moeten de bestaande bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 inzake de monitoring en rapportage van CO2-emissies uit biomassa in overeenstemming met Richtlijn 2009/28/EG van toepassing blijven voor de emissies die in 2021 plaatsvinden. |
(11) |
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd en gerectificeerd. |
(12) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité klimaatverandering, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066
Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 3 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 12 wordt lid 3 geschrapt. |
3) |
In artikel 16, lid 1, wordt de tweede alinea vervangen door: “Bij twijfel gebruikt de exploitant of vliegtuigexploitant zowel het gewijzigde als het oorspronkelijke monitoringplan naast elkaar, om alle monitoring en rapportage in overeenstemming met beide plannen uit te voeren, en bewaart hij documentatie van de monitoringresultaten voor beide plannen.”. |
4) |
In artikel 18, lid 2, wordt de volgende derde alinea toegevoegd: “Voor de toepassing van dit lid geldt het bepaalde in artikel 38, lid 5, mits de exploitant beschikt over de relevante informatie over de duurzaamheids- en broeikasgasemissiereductiecriteria van biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen die worden gebruikt voor verbranding.”. |
5) |
Aan artikel 19 wordt het volgende lid 6 toegevoegd: “6. Voor de toepassing van dit artikel geldt het bepaalde in artikel 38, lid 5.”. |
6) |
Artikel 38 wordt als volgt gewijzigd:
|
7) |
Artikel 39 wordt als volgt gewijzigd:
|
8) |
In artikel 43, lid 4, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Voor de toepassing van dit lid geldt het bepaalde in artikel 38, lid 5.”. |
9) |
In artikel 47, lid 2, wordt de volgende alinea toegevoegd: “Voor de toepassing van dit lid geldt het bepaalde in artikel 38, lid 5.”. |
10) |
Artikel 54 wordt vervangen door: “Artikel 54 Specifieke bepalingen voor biobrandstoffen 1. Voor gemengde brandstoffen mag de vliegtuigexploitant ofwel uitgaan van de afwezigheid van biobrandstof en een standaard fossiele fractie van 100 % toepassen, ofwel een biobrandstoffractie bepalen overeenkomstig lid 2 of 3. 2. Indien biobrandstoffen fysisch zijn gemengd met fossiele brandstoffen en in fysiek identificeerbare partijen door het vliegtuig worden getankt, mag de vliegtuigexploitant analyses uitvoeren in overeenstemming met de artikelen 32 tot en met 35 om de biomassafractie te bepalen, op basis van een relevante norm en de in die artikelen uiteengezette analytische methoden, mits het gebruik van deze norm en die analytische methoden door de bevoegde autoriteit is goedgekeurd. Indien de vliegtuigexploitant aan de bevoegde autoriteit bewijst dat dergelijke analyses tot onredelijke kosten zouden leiden of technisch niet haalbaar zijn, mag de vliegtuigexploitant de schatting van het biobrandstofgehalte baseren op een massabalans van gekochte fossiele brandstoffen en biobrandstoffen. 3. Indien gekochte partijen biobrandstof niet fysiek door een specifiek vliegtuig worden getankt, gebruikt de vliegtuigexploitant geen analyses om de biomassafractie van de gebruikte brandstoffen te bepalen. De vliegtuigexploitant mag de biomassafractie bepalen met gebruik van aankoopbescheiden van biobrandstof met een gelijkwaardig energiegehalte, mits de vliegtuigexploitant tot tevredenheid van de bevoegde autoriteit aantoont dat dezelfde hoeveelheid gekochte biobrandstoffen niet dubbel wordt geteld, en met name dat niet door anderen wordt beweerd dat zij de gekochte biobrandstof gebruiken. Om de naleving van de vereisten als bedoeld in de tweede alinea aan te tonen, mag de exploitant gegevens gebruiken die zijn bewaard in de Uniedatabank die is opgezet in overeenstemming met artikel 28, lid 2, van Richtlijn (EU) 2018/2001. 4. De emissiefactor van biobrandstof is nul. Voor de toepassing van dit lid is het bepaalde in artikel 38, lid 5, van toepassing op de verbranding van biobrandstof door vliegtuigexploitanten.”. |
11) |
In artikel 72, lid 1, wordt de eerste alinea vervangen door: “De totale jaarlijkse emissies van elk van de broeikasgassen CO2, N2O en PFK’s worden gerapporteerd in afgeronde ton CO2 of CO2(e). De totale jaarlijkse emissies van de installatie worden berekend als de som van de afgeronde waarden voor CO2, N2O en PFK’s.”. |
12) |
De bijlagen I en X worden overeenkomstig bijlage I bij deze verordening gewijzigd. |
13) |
De bijlagen II, IV en VI worden overeenkomstig bijlage II bij deze verordening gewijzigd. |
Artikel 2
Rectificatie van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066
In bijlage IV, punt 8, onderafdeling B, van Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 wordt “Rekenmethode B — Overspanningsmethode” als volgt gerectificeerd:
1) |
De formule “C2F6-emissies [t] = CF4-emissies × FCF2F6” wordt vervangen door “C2F6-emissies [t] = CF4-emissies × FC2F6”. |
2) |
De definitie “FCF2F6 = massafractie van C2F6 (t C2F6/t CF4)” wordt vervangen door “FC2F6 = massafractie van C2F6 (t C2F6/t CF4)”. |
Artikel 3
Inwerkingtreding en toepassing
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 1 is van toepassing met ingang van 1 januari 2021.
De punten 1, 4 tot en met 10 en 12 van artikel 1 zijn echter van toepassing met ingang van 1 januari 2022.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 december 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 275 van 25.10.2003, blz. 32.
(2) Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 van de Commissie van 19 december 2018 inzake de monitoring en rapportage van de emissies van broeikasgassen overeenkomstig Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 601/2012 van de Commissie (PB L 334 van 31.12.2018, blz. 1).
(3) Richtlijn 2009/28/EG van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van Richtlijn 2001/77/EG en Richtlijn 2003/30/EG (PB L 140 van 5.6.2009, blz. 16).
(4) Richtlijn (EU) 2018/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2018 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (PB L 328 van 21.12.2018, blz. 82).
(5) Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/331 van de Commissie van 19 december 2018 tot vaststelling van een voor de hele Unie geldende overgangsregeling voor de geharmoniseerde kosteloze toewijzing van emissierechten overeenkomstig artikel 10 bis van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 59 van 27.2.2019, blz. 8).
(6) Uitvoeringsverordening (EU) 2019/1842 van de Commissie van 31 oktober 2019 tot vaststelling van bepalingen ter uitvoering van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad wat de verdere regelingen voor de aanpassingen van de kosteloze toewijzing van emissierechten als gevolg van veranderingen in het activiteitsniveau betreft (PB L 282 van 4.11.2019, blz. 20).
(7) Aanhangsel 8.A, tabel 8.A.1, kolom “GWP 100-year”, bij het verslag “Climate Change 2013: The Physical Science Basis”. Bijdrage van werkgroep I aan het vijfde evaluatierapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering, blz. 731 (te vinden op https://www.ipcc.ch/assessment-report/ar5/).
BIJLAGE I
De bijlagen I en X bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage I wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage X wordt als volgt gewijzigd:
|
BIJLAGE II
De bijlagen II, IV en VI bij Uitvoeringsverordening (EU) 2018/2066 worden als volgt gewijzigd:
1) |
Bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
3) |
In bijlage VI wordt tabel 6 vervangen door: “Tabel 6 Aardopwarmingsvermogen
|