(1)

Overeenkomstig artikel 11, lid 6, derde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben verschillende lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 december 2019 in kennis gesteld van hun besluit inzake de verlaging van het bedrag aan rechtstreekse betalingen op grond van artikel 11, lid 1, van die verordening, en van de daaruit voortvloeiende geraamde opbrengst van de verlaging voor het kalenderjaar 2020.

(2)

Overeenkomstig artikel 14, lid 1, zesde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben verschillende lidstaten de Commissie uiterlijk op 31 december 2019 in kennis gesteld van hun besluit om een bepaald percentage van hun jaarlijkse nationale maximum voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2020 in 2021 beschikbaar te stellen als aanvullende steun uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo).

(3)

Overeenkomstig artikel 14, lid 2, zesde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013 hebben verschillende lidstaten de Commissie uiterlijk op 8 februari 2020 in kennis gesteld van hun besluit om een bepaald gedeelte van de steun die in het begrotingsjaar 2021 uit het Elfpo wordt gefinancierd, beschikbaar stellen als rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2020.

(4)

Op basis van die kennisgevingen zijn de in bijlage II respectievelijk bijlage III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 opgenomen nationale maxima en nettomaxima voor rechtstreekse betalingen voor het kalenderjaar 2020 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/756 van de Commissie (2) aangepast.

(5)

Door de uitzonderlijke omstandigheden ten gevolge van de COVID-19-pandemie en de daaruit voortvloeiende inperkingsmaatregelen van de lidstaten ondervinden de landbouwers echter grote moeilijkheden. Om de gevolgen van die moeilijkheden te beperken, hebben bepaalde lidstaten verzocht hun besluiten inzake overdrachten tussen de pijlers te mogen herzien. Gezien het ongekende karakter van de huidige omstandigheden, lijkt het passend op dat verzoek in te gaan, mits de herziene bedragen en besluiten het gewettigd vertrouwen van de aanvragers niet schenden.

(6)

Denemarken heeft de Commissie met name in kennis gesteld van een herziening van zijn vorige besluit, dat het had meegedeeld overeenkomstig artikel 14, lid 1, zesde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013. België heeft zijn eerdere besluit tot overdracht geannuleerd.

(7)

Daarnaast hebben Bulgarije, Denemarken, Kroatië, Luxemburg en Portugal de Commissie in kennis gesteld van een herziening van hun vorige besluit, dat zij hadden meegedeeld overeenkomstig artikel 14, lid 2, zesde alinea, van Verordening (EU) nr. 1307/2013.

(8)

Bijgevolg moeten de in de bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 opgenomen maxima voor het kalenderjaar 2020 opnieuw worden aangepast om rekening te houden met de meegedeelde herziene bedragen en besluiten.

(9)

De door Denemarken meegedeelde herziene besluiten brengen voor dat land geen wijzigingen mee van het nationale maximum en het nettomaximum voor rechtstreekse betalingen voor het jaar 2020. Daarom is het niet nodig de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/756 opgenomen maxima voor Denemarken aan te passen.

(10)

Overeenkomstig artikel 137, lid 1, tweede alinea, van het akkoord inzake de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland uit de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie is Verordening (EU) nr. 1307/2013, zoals van toepassing in het jaar 2020, voor het aanvraagjaar 2020 niet van toepassing in het Verenigd Koninkrijk. Het is dan ook niet nodig om voor het Verenigd Koninkrijk nieuwe maxima voor het jaar 2020 vast te stellen.

(11)

De bijlagen II en III bij Verordening (EU) nr. 1307/2013 moeten derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(12)

Aangezien de wijzigingen die met de onderhavige verordening worden doorgevoerd, gevolgen hebben voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 1307/2013 voor het jaar 2020, moet de onderhavige verordening in werking treden op de dag na die van de bekendmaking ervan en van toepassing zijn met ingang van 1 januari 2020,