This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32020R1302
Commission Delegated Regulation (EU) 2020/1302 of 14 July 2020 supplementing Regulation (EU) No 648/2012 of the European Parliament and of the Council with regard to fees charged by the European Securities and Markets Authority to central counterparties established in third countries (Text with EEA relevance)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1302 van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen te berekenen vergoedingen (Voor de EER relevante tekst)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2020/1302 van de Commissie van 14 juli 2020 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen te berekenen vergoedingen (Voor de EER relevante tekst)
C/2020/4891
PB L 305 van 21.9.2020, p. 1–6
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
21.9.2020 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 305/1 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2020/1302 VAN DE COMMISSIE
van 14 juli 2020
tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft door de Europese Autoriteit voor effecten en markten aan in derde landen gevestigde centrale tegenpartijen te berekenen vergoedingen
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 4 juli 2012 betreffende otc-derivaten, centrale tegenpartijen en transactieregisters (1), en met name artikel 25 bis, lid 3,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Krachtens artikel 25 quinquies van Verordening (EU) nr. 648/2012 moet de Europese Autoriteit voor effecten en markten (“ESMA”) centrale tegenpartijen (“CTP’s”) uit derde landen vergoedingen berekenen in verband met aanvragen tot erkenning op grond van artikel 25 van die verordening en jaarvergoedingen in verband met de uitvoering van haar taken overeenkomstig die verordening ten aanzien van erkende CTP’s uit derde landen. Die vergoedingen moeten overeenkomstig artikel 25 quinquies, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 in verhouding staan tot de omzet van de betrokken CTP en alle kosten dekken die door de ESMA zijn gemaakt met betrekking tot de uitvoering van haar taken ten aanzien van CTP’s uit derde landen overeenkomstig deze verordening. |
(2) |
Vergoedingen in verband met erkenningsaanvragen (“erkenningsvergoedingen”) moeten CTP’s uit derde landen worden berekend om de kosten van de ESMA met betrekking tot de verwerking van erkenningsaanvragen te dekken, met inbegrip van kosten om na te gaan of die aanvragen volledig zijn, om aanvullende informatie te vragen, om beslissingen op te stellen en kosten met betrekking tot de beoordeling van de systeemrelevantie van CTP’s uit derde landen (“tiering”). Voor CTP’s die systeemrelevant zijn of die waarschijnlijk systeemrelevant zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten en die door de ESMA in overeenstemming met artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn erkend (“tier 2-CTP’s”), moet de ESMA aanvullende kosten maken. Deze aanvullende kosten worden door de ESMA gemaakt om na te gaan of de erkenningsvoorwaarden van artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn nageleefd en of een CTP, door het toepasselijke wettelijke kader van het derde land na te leven, kan worden geacht de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V van Verordening (EU) nr. 648/2012 na te leven (“vergelijkbare conformiteit”). De kosten die aan aanvragen van tier 2-CTP’s zijn verbonden, zullen dus hoger zijn dan de kosten die verbonden zijn aan aanvragen van CTP’s uit derde landen die niet geacht worden systeemrelevant te zijn of waarschijnlijk systeemrelevant te zullen worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten (“tier 1-CTP’s”). |
(3) |
Daar waar alle CTP’s uit derde landen die een erkenningsverzoek op grond van artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 indienen, een basiserkenningsvergoeding moet worden berekend, moet tier 2-CTP’s een aanvullende vergoeding worden berekend om de extra kosten te dekken die de ESMA moet maken in het kader van de aanvraagprocedure. De aanvullende erkenningsvergoeding moet ook aan reeds erkende CTP’s worden berekend wanneer de ESMA voor het eerst beslist of deze CTP’s, na toetsing van hun systeemrelevantie overeenkomstig artikel 25, lid 5, of artikel 89, lid 3 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012, als tier 2-CTP’s worden gecategoriseerd. |
(4) |
Jaarvergoedingen moeten ook worden berekend aan erkende CTP’s uit derde landen om de kosten van de ESMA te dekken voor de uitvoering van haar taken ten aanzien van die CTP’s op grond van Verordening (EU) nr. 648/2012. Voor zowel tier 1-CTP’s als tier 2-CTP’s omvatten die taken de periodieke toetsing van de systeemrelevantie van CTP’s overeenkomstig artikel 25, lid 5, van Verordening (EU) nr. 648/2012, de uitvoering en instandhouding van samenwerkingsregelingen met autoriteiten van derde landen en de monitoring van ontwikkelingen in derde landen op het gebied van regelgeving en toezicht. Voor tier 2-CTP’s moet de ESMA ook doorlopend toezien op de naleving door die CTP’s van de vereisten van artikel 16 en de titels IV en V van Verordening (EU) nr. 648/2012, onder meer door vergelijkbare conformiteit, wanneer die status is toegekend. Daarom is het passend dat voor tier 1-CTP’s en tier 2-CTP’s verschillende jaarvergoedingen van toepassing zijn. |
(5) |
De in deze verordening vastgestelde erkenningsvergoedingen en jaarvergoedingen moeten de kosten dekken die de ESMA bij het verwerken van erkenningsaanvragen verwacht te moeten maken op basis van haar ervaring met de uitvoering van taken ten aanzien van CTP’s uit derde landen en andere entiteiten waarop zij toezicht uitoefent, alsmede op basis van haar verwachte kosten zoals die in haar jaarlijkse activiteitsgestuurde begroting worden opgevoerd. |
(6) |
De taken die de ESMA krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 uitvoert ten aanzien van erkende tier 1-CTP’s, zullen voor elke tier 1-CTP, ongeacht haar grootte, grotendeels dezelfde zijn. Daarom is het passend dat de kosten die de ESMA met betrekking tot erkende tier 1-CTP’s maakt, worden gedekt door bij elke erkende tier 1-CTP voor hetzelfde bedrag een jaarvergoeding te innen. Met betrekking tot erkende tier 2-CTP’s moet, om een eerlijke toerekening te garanderen van vergoedingen die tegelijk ook de van de ESMA verlangde reële administratieve inspanningen bij de uitvoering van haar taken ten aanzien van elke tier 2-CTP tot uiting brengt, in de jaarvergoedingen ook rekening worden gehouden met de omzet van de tier 2-CTP. |
(7) |
Jaarvergoedingen die CTP’s uit derde landen worden berekend voor het eerste jaar dat zij overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 worden erkend, moeten evenredig zijn aan het deel van dat jaar waarin de ESMA, in overeenstemming met die verordening, taken ten aanzien van die CTP’s uitvoert. Hetzelfde beginsel moet gelden voor het jaar waarin een CTP die als tier 1-CTP is erkend, overeenkomstig artikel 25, lid 5, van die verordening, voor het eerst als tier 2-CTP wordt gecategoriseerd. |
(8) |
Om te garanderen dat de door de ESMA gemaakte kosten met betrekking tot overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 ingediende erkenningsaanvragen tijdig gefinancierd raken, moeten erkenningsvergoedingen aan de ESMA worden voldaan voordat de aanvragen om erkenning worden verwerkt of vóór de beoordeling van de vraag of tier 2-CTP’s de erkenningsvoorwaarden van artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 naleven. Om de tijdige financiering te garanderen van de kosten die door de ESMA zijn gemaakt met betrekking tot de uitvoering van haar taken ten aanzien van erkende CTP’s uit derde landen, moeten jaarvergoedingen worden voldaan bij het begin van het kalenderjaar waarop zij betrekking hebben. In het eerste jaar van erkenning moeten jaarvergoedingen spoedig na de vaststelling van erkenningsbesluiten worden voldaan. |
(9) |
Om herhaalde of ongegronde aanvragen te ontmoedigen, mogen erkenningsvergoedingen niet worden terugbetaald ingeval een aanvrager zijn aanvraag intrekt. Aangezien de administratieve werkzaamheden die nodig zijn bij een erkenningsvraag die wordt afgewezen, dezelfde zijn als de werkzaamheden die vereist zijn bij een aanvraag die wordt geaccepteerd, mogen erkenningsvergoedingen niet worden terugbetaald indien een erkenning wordt geweigerd. |
(10) |
Kosten die de ESMA na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad (2) maakt ten aanzien van CTP’s uit derde landen die vóór 22 september 2020 reeds in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 zijn erkend, moeten door vergoedingen worden gedekt. Van dergelijke CTP’s uit derde landen moet dus worden verlangd dat zij voor 2020 en voor elk jaar nadien totdat de toetsing van hun systeemrelevantie overeenkomstig artikel 89, lid 3 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012 heeft plaatsgevonden, een tussentijdse jaarvergoeding voldoen. |
(11) |
Deze gedelegeerde verordening moet met spoed in werking treden om te verzekeren dat de ESMA na de inwerkingtreding van Verordening (EU) 2019/2099 tijdig en passend wordt gefinancierd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
HOOFDSTUK I
VERGOEDINGEN
Artikel 1
Erkenningsvergoedingen
1. Een in een derde land gevestigde CTP die overeenkomstig artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 een erkenning aanvraagt, is een basiserkenningsvergoeding van 50 000 EUR verschuldigd.
2. Een in een derde land gevestigde CTP is een aanvullende erkenningsvergoeding van 360 000 EUR verschuldigd indien de ESMA beslist dat die CTP, overeenkomstig artikel 25, lid 2 bis, van Verordening (EU) nr. 648/2012, systeemrelevant is of waarschijnlijk systeemrelevant zal worden voor de financiële stabiliteit van de Unie of van een of meer van haar lidstaten (“tier 2-CTP”). Een tier 2-CTP is de aanvullende erkenningsvergoeding verschuldigd in de volgende gevallen:
a) |
de CTP vraagt een erkenning aan; |
b) |
de CTP, die overeenkomstig artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 reeds is erkend, wordt aangemerkt als een tier 2-CTP na de toetsing door de ESMA in overeenstemming met artikel 25, lid 5, van die verordening. |
Artikel 2
Jaarvergoedingen
1. Een erkende CTP is een jaarvergoeding verschuldigd.
2. Indien een CTP door de ESMA in overeenstemming met artikel 25, lid 2, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt erkend (“tier 1-CTP”), is de voor elke tier 1-CTP voor een bepaald jaar (n) verschuldigde jaarvergoeding gelijk aan de totale jaarvergoeding gelijkelijk verdeeld over alle op 31 december van het voorafgaande jaar (n-1) erkende tier 1-CTP’s
Voor de toepassing van de eerste alinea is de totale jaarvergoeding voor een bepaald jaar (n) de raming van de uitgaven met betrekking tot de door de ESMA uit te voeren taken ten aanzien van alle krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende tier 1-CTP’s zoals die in de ESMA-begroting voor dat jaar zijn opgenomen.
3. Indien een CTP door de ESMA in overeenstemming met artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 wordt erkend (“tier 2-CTP”), is de voor een bepaald jaar (n) verschuldigde jaarvergoeding gelijk aan de totale jaarvergoeding gelijkelijk verdeeld over alle op 31 december van het voorafgaande jaar (n-1) erkende tier 2-CTP’s en vermenigvuldigd met de toepasselijke wegingsfactor die in overeenstemming met artikel 4 van deze verordening is vastgesteld.
Voor de toepassing van de eerste alinea is de totale jaarvergoeding voor een bepaald jaar (n) de raming van de uitgaven met betrekking tot de door de ESMA uit te voeren taken ten aanzien van alle krachtens Verordening (EU) nr. 648/2012 erkende tier 2-CTP’s zoals die in de ESMA-begroting voor dat jaar zijn opgenomen.
Artikel 3
Jaarlijkse vergoedingen in het jaar van erkenning
1. Voor het jaar waarin een CTP uit een derde land in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 door de ESMA is erkend, wordt de jaarvergoeding als volgt berekend:
a) |
indien de ESMA een CTP als tier 1-CTP erkent, wordt de jaarvergoeding vastgesteld als het aandeel van de in artikel 1, lid 1, van deze verordening vastgestelde basiserkenningsvergoeding dat in de volgende verhouding wordt berekend:
|
b) |
indien de ESMA een CTP als tier 2-CTP erkent, wordt de jaarvergoeding vastgesteld als het aandeel van de in artikel 1, lid 2, van deze verordening vastgestelde aanvullende erkenningsvergoeding dat in de volgende verhouding wordt berekend:
|
2. Indien een CTP in overeenstemming met artikel 9 een tussentijdse jaarvergoeding heeft voldaan voor het jaar waarin die CTP als tier 1-CTP is erkend, wordt de in overeenstemming met lid 1, onder a), berekende jaarvergoeding niet in rekening gebracht.
3. Indien een CTP in overeenstemming met artikel 9 een tussentijdse jaarvergoeding heeft voldaan of een jaarvergoeding in overeenstemming met artikel 2, lid 2, voor het jaar waarin die CTP als tier 2-CTP is erkend, wordt het bedrag van die vergoeding in mindering gebracht op de in overeenstemming met lid 1, onder b), verschuldigde vergoeding.
Artikel 4
Voor tier 2-CTP’s toepasselijke omzet
1. De relevante omzet van een tier 2-CTP zijn de inkomsten die zij tijdens het meest recente boekjaar wereldwijd met het verrichten van clearingdiensten (lidmaatschaps- en clearingvergoedingen, ongerekend transactiekosten) behaalt.
Tier 2-CTP’s verschaffen de ESMA jaarlijks gecontroleerde cijfers die hun wereldwijd met het verrichten van clearingdiensten behaalde inkomsten als bedoeld in de eerste alinea bevestigen. De gecontroleerde cijfers worden de ESMA uiterlijk op 30 september van elk jaar verschaft. De documenten met de gecontroleerde cijfers worden verschaft in een in de sector financiële diensten gebruikelijke taal.
Indien de in de eerste alinea bedoelde cijfers in een andere valuta dan de euro worden gerapporteerd, zet de ESMA deze om in euro aan de hand van de gemiddelde wisselkoers van de euro die van toepassing was in de periode waarin de inkomsten werden geboekt. Daartoe wordt gebruikgemaakt van de referentiewisselkoers van de euro die de Europese Centrale Bank bekendmaakt.
2. Op basis van de in overeenstemming met lid 1 voor een bepaald jaar (n) vastgestelde omzet wordt de CTP geacht te behoren tot een van de volgende groepen:
a) |
Groep 1: jaaromzet van minder dan 600 miljoen EUR; |
b) |
Groep 2: jaaromzet van 600 miljoen EUR of meer. |
Een tier 2-CTP in groep 1 krijgt de wegingsfactor voor omzet 1.
Een tier 2-CTP in groep 2 krijgt de wegingsfactor voor omzet 1,2.
3. De totale wegingsfactor voor omzet van alle erkende tier 2-CTP’s voor een bepaald jaar (n) is de som van de in overeenstemming met lid 2 vastgestelde wegingsfactoren van alle tier 2-CTP’s die door de ESMA waren erkend op 31 december van het voorafgaande jaar (n-1).
4. Voor de toepassing van artikel 2, lid 3, is de toepasselijke wegingsfactor van een tier 2-CTP voor een bepaald jaar (n) haar in overeenstemming met lid 2 vastgestelde wegingsfactor voor omzet gedeeld door de in overeenstemming met lid 3 vastgestelde totale wegingsfactor van alle erkende tier 2-CTP’s.
HOOFDSTUK II
BETALINGSVOORWAARDEN
Artikel 5
Algemene betalingsvoorwaarden
1. Alle vergoedingen worden in euro voldaan.
2. Bij betalingsachterstand is de in artikel 99 van Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad (3) vastgestelde achterstandsrente verschuldigd.
3. Communicatie tussen de ESMA en CTP’s uit derde landen vindt elektronisch plaats.
Artikel 6
Betaling van erkenningsvergoedingen
1. De in artikel 1, lid 1, van deze verordening bepaalde basiserkenningsvergoeding wordt voldaan wanneer de CTP haar erkenningsaanvraag indient.
In afwijking van de eerste alinea wordt, indien de Commissie geen uitvoeringshandeling in overeenstemming met artikel 25, lid 6, van Verordening (EU) nr. 648/2012 heeft vastgesteld voor het derde land waarin de CTP is gevestigd wanneer zij een erkenning aanvraagt, de basiserkenningsvergoeding voldaan uiterlijk op de dag dat die uitvoeringshandeling in werking treedt.
2. De datum waarop de in artikel 1, lid 2, van deze verordening bepaalde aanvullende erkenningsvergoeding moet worden voldaan, wordt vastgesteld in een debetnota die de ESMA aan de CTP zendt na het verzoek van de ESMA aan de CTP om aanvullende informatie ten behoeve van de beoordeling van de naleving van de in artikel 25, lid 2 ter, van Verordening (EU) nr. 648/2012 vastgestelde vereisten door de CTP. Met de betalingsdatum krijgt de CTP ten minste dertig kalenderdagen de tijd om te betalen, te rekenen vanaf de dag waarop de ESMA de debetnota aan de CTP heeft gezonden.
3. Erkenningsvergoedingen worden niet terugbetaald.
Artikel 7
Betaling van jaarvergoedingen
1. De in artikel 2 bepaalde jaarvergoedingen voor een bepaald jaar (n) worden voldaan uiterlijk op 31 maart van het jaar (n).
De ESMA zendt alle erkende CTP’s uit derde landen uiterlijk op 1 maart van het jaar (n) debetnota’s met daarin het bedrag van de jaarvergoeding vermeld.
2. Het bedrag van de in artikel 3 bepaalde jaarvergoeding in het jaar van de erkenning en de datum waarop de jaarvergoeding moet worden voldaan, worden vermeld in een debetnota die de ESMA aan de CTP zendt. Met de betalingsdatum krijgt de CTP ten minste dertig kalenderdagen de tijd om te betalen, te rekenen vanaf de dag waarop de ESMA de debetnota aan de CTP heeft gezonden.
3. Door een CTP betaalde jaarvergoedingen worden niet terugbetaald.
HOOFDSTUK III
OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 8
Reeds ingediende erkenningsaanvragen
1. Indien een CTP uit een derde land vóór 22 september 2020 een erkenningsaanvraag heeft ingediend, en de ESMA nog geen besluit heeft vastgesteld om die CTP te erkennen of die CTP de erkenning te weigeren, betaalt de CTP de in artikel 1, lid 1, bepaalde erkenningsvergoeding tegen 22 oktober 2020.
2. In afwijking van lid 1 betaalt de CTP, indien de ESMA de verwerking van de erkenningsaanvraag van een CTP uit een derde land heeft opgeschort vóór 22 september 2020, de in artikel 1, lid 1, bepaalde erkenningsvergunning tegen de datum vermeld in de door de ESMA aan de CTP gezonden debetnota, na de kennisgeving dat haar aanvraag niet langer is opgeschort. Met de betalingsdatum krijgt de CTP ten minste dertig kalenderdagen de tijd om te betalen, te rekenen vanaf de dag waarop de ESMA de debetnota aan de CTP heeft gezonden.
Artikel 9
Tussentijdse jaarvergoeding voor reeds erkende CTP’s
1. Een CTP uit een derde land die in overeenstemming met artikel 25 van Verordening (EU) nr. 648/2012 door de ESMA is erkend op het tijdstip dat deze verordening in werking treedt, is een tussentijdse jaarvergoeding van 50 000 EUR verschuldigd voor 2020 en voor elk jaar nadien totdat de toetsing van haar systeemrelevantie overeenkomstig artikel 89, lid 3 quater, van Verordening (EU) nr. 648/2012 heeft plaatsgevonden en totdat zij in overeenstemming met artikel 25, lid 2 of 2 ter, van die verordening is erkend, dan wel die erkenning niet heeft gekregen.
2. De tussentijdse jaarvergoeding voor 2020 wordt voldaan binnen dertig kalenderdagen na de inwerkingtreding van deze verordening. Tussentijdse jaarvergoedingen voor een ander jaar (n) worden voldaan uiterlijk op 31 maart van het jaar (n).
Artikel 10
Inwerkingtreding
Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 14 juli 2020.
Voor de Commissie
De voorzitter
Ursula VON DER LEYEN
(1) PB L 201 van 27.7.2012, blz. 1.
(2) Verordening (EU) 2019/2099 van het Europees Parlement en de Raad van 23 oktober 2019 tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 wat betreft de procedures en betrokken autoriteiten voor de vergunningverlening aan CTP’s en de vereisten voor de erkenning van CTP’s uit derde landen (PB L 322 van 12.12.2019, blz. 1).
(3) Verordening (EU, Euratom) 2018/1046 van het Europees Parlement en de Raad van 18 juli 2018 tot vaststelling van de financiële regels van toepassing op de algemene begroting van de Unie, tot wijziging van Verordeningen (EU) nr. 1296/2013, (EU) nr. 1301/2013, (EU) nr. 1303/2013, (EU) nr. 1304/2013, (EU) nr. 1309/2013, (EU) nr. 1316/2013, (EU) nr. 223/2014, (EU) nr. 283/2014 en Besluit nr. 541/2014/EU en tot intrekking van Verordening (EU, Euratom) nr. 966/2012 (PB L 193 van 30.7.2018, blz. 1).