EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020H1104(01)

Aanbeveling van de Raad van 30 oktober 2020 inzake Een brug naar banen — Versterking van de jongerengarantie en tot vervanging van de Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie 2020/C 372/01

OJ C 372, 4.11.2020, p. 1–9 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

4.11.2020   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

C 372/1


AANBEVELING VAN DE RAAD

van 30 oktober 2020

inzake Een brug naar banen — Versterking van de jongerengarantie en tot vervanging van de Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie

(2020/C 372/01)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 292, juncto artikel 149,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

In november 2017 hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie de Europese pijler van sociale rechten afgekondigd, waarin twintig beginselen en rechten zijn vastgelegd om goed werkende en billijke arbeidsmarkten en socialezekerheidsstelsels te ondersteunen. In de pijler zijn het recht op billijke arbeidsvoorwaarden en op toegang tot sociale bescherming en opleiding vastgesteld, en staat dat gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en mannen op alle gebieden moeten worden gewaarborgd. Ook wordt daarin gesteld dat de proeftijd van redelijke duur moet zijn en dat het misbruik van atypische arbeidsovereenkomsten moet worden verboden. Beginsel 4 (“actieve ondersteuning bij het vinden van werk”) stelt dat jongeren binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het onderwijs hebben verlaten, recht hebben op vervolgonderwijs, een leerling- of stageplaats of een geschikt baanaanbod.

(2)

In de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten, die de Raad heeft aangenomen in Besluit 2019/1181 (1), en met name richtsnoer 6, worden de lidstaten opgeroepen de jeugdwerkloosheid en de kwestie van jongeren die geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen (“NEET’s”), aan te pakken door voortijdig schoolverlaten te voorkomen en de overgang van school naar werk structureel te verbeteren, onder meer door volledige uitvoering van de jongerengarantie.

(3)

De Aanbeveling van de Raad van 20 december 2012 betreffende de validatie van niet-formeel en informeel leren (2) bevat de elementen en beginselen voor de validatie van niet-formeel en informeel leren die iedereen in de gelegenheid stellen kennis, vaardigheden en competenties die door niet-formeel en informeel leren zijn verworven, te laten valideren en een volledige kwalificatie of, in voorkomend geval, een gedeeltelijke kwalificatie te verkrijgen.

(4)

In Aanbeveling van de Raad van 19 december 2016 tot invoering van bijscholingstrajecten: nieuwe mogelijkheden voor volwassenen (3) wordt aanbevolen volwassenen met een laag niveau van vaardigheden, kennis en competenties de kans te bieden om overeenkomstig hun individuele behoeften een minimumniveau van lees- en schrijfvaardigheid en digitale en rekencompetenties of een breder scala van vaardigheden, kennis en competenties te verwerven.

(5)

De Aanbeveling van de Raad van 22 mei 2018 inzake sleutelcompetenties voor een leven lang leren (4) roept de lidstaten op de ontwikkeling van elementaire digitale vaardigheden te ondersteunen en te verbeteren en het niveau van de digitale competenties bij alle lagen van de bevolking te verhogen.

(6)

De Aanbeveling van de Raad van 10 maart 2014 inzake een kwaliteitskader voor stages (5) biedt richtsnoeren voor het aanbieden van hoogwaardige stages en omvat kwaliteitsaspecten die met name betrekking hebben op leerinhoud, arbeidsvoorwaarden en transparantie met betrekking tot financiële voorwaarden en aanwervingspraktijken.

(7)

De Aanbeveling van de Raad van 15 maart 2018 voor een Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen (6) bevat 14 essentiële criteria die de lidstaten en belanghebbenden moeten toepassen om hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen te ontwikkelen om zowel de ontwikkeling van werkgerelateerde vaardigheden als de persoonlijke ontwikkeling van leerlingen te waarborgen.

(8)

Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van  (7) voorziet in een gemeenschappelijk kader voor zeven voorheen onafhankelijke gegevensverzamelingen, waaronder de EU-arbeidskrachtenenquête. Dat gemeenschappelijk kader, de geïntegreerde Europese sociale statistieken (IESS), levert meer gedetailleerde vergelijkingsgegevens over de hele EU op, wat een beter inzicht geeft in de overgang van onderwijs naar werk bij jongeren. Daardoor kunnen niet alleen hun leer- en werkervaring, maar ook de details over hun individuele achtergrond beter in kaart worden gebracht.

(9)

In zijn conclusies van 15 december 2016 vraagt de Europese Raad om voortzetting van de jongerengarantie. In zijn conclusies van 15 juni 2017 herhaalt de Raad dat het aanpakken van de werkloosheid en inactiviteit onder jongeren een beleidsprioriteit blijft, en geeft hij aan dat de jongerengarantie en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief een sterke stimulans hebben gegeven aan structurele hervormingen en beleidsinnovatie, en onderstreept hij dat om NEET’s te bereiken een sterke, aangehouden inspanning vereist is van nationale overheden alsook sectoroverschrijdende samenwerking.

(10)

In zijn resolutie van 18 januari 2018 over de uitvoering van het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief in de lidstaten roept het Europees Parlement de lidstaten op passende en op maat gesneden strategieën in te voeren om alle NEET’s te bereiken en om een geïntegreerde aanpak te hanteren om meer geïndividualiseerde ondersteuning en diensten beschikbaar te maken voor jongeren die met meerdere belemmeringen kampen. Het Europees Parlement beklemtoont dat de kwaliteit van het aanbod in het kader van de jongerengarantie en het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief moet worden verhoogd en dringt aan op een toekomstige discussie over de in aanmerking komende leeftijdscategorie.

(11)

De Europese Green Deal is de nieuwe groeistrategie van de Unie. Deze moet de Unie omvormen tot een eerlijke en welvarende samenleving, met een moderne, hulpbronnenefficiënte en concurrerende economie, waar na 2050 netto geen broeikasgassen meer worden uitgestoten en economische groei is losgekoppeld van het gebruik van hulpbronnen.

(12)

Om de economische en sociale schade van de COVID-19-pandemie te herstellen, de Europese economie snel weer op de rails te krijgen, bestaande banen te redden en nieuwe te scheppen, heeft de Commissie op 27 mei 2020 een voorstel ingediend voor een groot herstelplan voor Europa dat het volledige potentieel van de Uniebegroting benut, alsook een voorstel voor het herstelinstrument “Next Generation EU”. Dat instrument is van cruciaal belang voor de ondersteuning van onder meer kortetermijnmaatregelen ter bevordering van de werkgelegenheid, waaronder de werkgelegenheid voor jongeren, en investeringen in beleidshervormingen betreffende de arbeidsmarkt en de sociale, onderwijs- en opleidingsstelsels op langere termijn.

(13)

In 2013, tijdens de vorige economische recessie, bedroeg de jeugdwerkloosheid in de Unie (onder 15-24-jarigen) 24,4 % (een stijging met 16 % tegenover 2008) — en in sommige lidstaten zelfs meer dan 50 % — en waren er 6,5 miljoen NEET’s in de leeftijd van 15-24 jaar. Naar aanleiding hiervan werd in april 2013 de Aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie aangenomen (8). Het is een belangrijke gecoördineerde respons op Unieniveau op de uitdagingen waarmee jongeren worden geconfronteerd, en is gebaseerd op educatieve en actieve arbeidsmarktmaatregelen in de lidstaten.

(14)

De COVID-19-pandemie heeft de Unie in een ongekende economische recessie gestort, die waarschijnlijk opnieuw tot een dramatisch hoge jeugdwerkloosheid en hoge NEET-percentages zal leiden. De economie van de Unie zal in 2020 naar verwachting aanzienlijk krimpen en in de diepste recessie in haar geschiedenis belanden. Jongeren die al vóór de uitbraak van de pandemie in een precaire situatie op de arbeidsmarkt verkeerden, of met belemmeringen in hun toegang tot werk werden geconfronteerd, zullen het hardst worden geraakt, terwijl degenen die op dit moment op de arbeidsmarkt komen, moeilijker een eerste baan zullen vinden. Daarom moet de jongerengarantie naar aanleiding van de huidige crisis worden versterkt.

(15)

Jongeren kunnen tal van moeilijkheden ervaren op de arbeidsmarkt, onder meer vanwege de overgangsperioden die zij doormaken in hun leven, doordat zij weinig of geen beroepservaring hebben of vanwege andere belemmeringen bij hun intrede op de arbeidsmarkt. Zoals te zien was bij vorige recessies, worden jongeren harder getroffen dan oudere, meer ervaren werknemers.

(16)

Jonge vrouwen hebben een grotere kans inactief te worden dan jonge mannen, doordat zij zorgtaken op zich nemen zoals de zorg voor kinderen of hulpbehoevende volwassenen, of andere persoonlijke of familiale taken. Zorgtaken wordt voor jonge vrouwen meer dan vijf keer zo vaak als voor jonge mannen genoemd als reden voor inactiviteit. Dit kan leiden tot een bredere werkgelegenheidskloof tussen mannen en vrouwen, met blijvende gevolgen die zich gedurende het hele leven van vrouwen laten voelen.

(17)

Jeugdwerkloosheid, inactiviteit en beperkte toegang tot inclusief hoogwaardig onderwijs en inclusieve hoogwaardige opleiding en sociale diensten kunnen blijvende littekens achterlaten, zoals een verhoogd risico op toekomstige werkloosheid, lagere toekomstige inkomsten, verlies van menselijk kapitaal en intergenerationele overdracht van armoede. Deze elementen vertalen zich in individuele problemen en brengen directe en indirecte kosten met zich mee voor de samenleving als geheel. Zij versterken ook de regionale ongelijkheden, waardoor bijvoorbeeld jongeren in plattelands- of afgelegen gebieden er niet in slagen duurzaam te integreren op de arbeidsmarkt en daarom elders kansen zoeken.

(18)

Huidige ontwikkelingen, zoals de automatisering en de digitalisering van de productie en de diensten, blijven de arbeidswereld ingrijpend veranderen. Jongeren zijn oververtegenwoordigd in atypische arbeidsvormen zoals platformwerk of “klussen” (gigs), waar zij soms geen adequate sociale bescherming genieten. Jongeren behoren tot de groepen die het risico lopen hun baan te verliezen als gevolg van automatisering, aangezien startersbanen meestal voor een groter deel automatiseerbaar zijn. Tegelijkertijd scheppen digitale technologieën nieuwe banen en vergroten ze de vraag naar vaardigheden die in vele sectoren van de economie nodig zijn voor digitale transformatie.

(19)

Nu investeren in het menselijk kapitaal van Europese jongeren zal helpen de sociale markteconomieën van Europa toekomstbestendig te maken en zo in te spelen op de demografische verschuivingen en tegelijkertijd het digitale tijdperk en de groei van de werkgelegenheid in de groene economie volledig te omarmen. Dergelijke investeringen moeten gepaard gaan met arbeidsmarkthervormingen, waarmee een aantal structurele problemen voor jongeren kan worden aangepakt en hun een betere uitgangspositie kan worden geboden. De Unie zal ten volle de vruchten kunnen plukken van actieve, innovatieve en gekwalificeerde arbeidskrachten en tegelijkertijd de zeer hoge economische en sociale kosten vermijden die worden veroorzaakt doordat jongeren geen werk hebben en geen onderwijs of opleiding volgen.

(20)

Een versterkte jongerengarantie kan helpen werkgelegenheid te scheppen voor jongeren en ondernemerschap bij jongeren te bevorderen, en kan helpen de door de digitale en de groene transitie gecreëerde kansen te benutten. Zij kan helpen blijvende schadelijke arbeidsmarkteffecten als gevolg van de zware recessie te verminderen, door bedrijven aan te moedigen werkloze jongeren, inclusief jongeren die voor de pandemie zonder werk zaten, in dienst te nemen en door opleiding aan te bieden die het makkelijker maakt passende vacatures te vinden voor werkloze en inactieve jongeren.

(21)

Een versterkte jongerengarantie zou ervoor moeten zorgen dat alle jongeren binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, vervolgonderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Om deze ambitie te verwezenlijken moet zij jongeren de weg tonen naar stabiele integratie op de arbeidsmarkt en een groter aantal jongeren bereiken en motiveren, ongeacht de belemmeringen waarmee zij worden geconfronteerd, en ervoor zorgen dat niemand buiten de boot valt. Een versterkte jongerengarantie zou ernaar moeten streven jongeren te ondersteunen bij het opdoen van werkervaring en het ontwikkelen van de juiste vaardigheden voor een veranderende arbeidswereld, met name vaardigheden die relevant zijn voor de groene en de digitale transitie. De kwaliteit van leerlingplaatsen speelt hierbij een belangrijke rol. Het aanbod aan leerlingplaatsen moet worden verbeterd, met name tijdens de herstelfase, en de participatie van ondernemingen moet worden bevorderd om de overgang naar werk te vergemakkelijken. Leerlingplaatsen bereiden jongeren voor op banen waarnaar veel vraag is en maken de weg vrij naar duurzame integratie op de arbeidsmarkt, onder meer op lokaal niveau.

(22)

In de aanbeveling van de Raad tot invoering van een jongerengarantie van 2013 hebben de lidstaten toegezegd dat zij ervoor zullen zorgen dat alle jongeren onder 25 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, voorgezette scholing, een plaats in het leerlingstelsel of een stage. Met de uitbreiding van de leeftijdscategorie met jongeren tussen 25 en 29 jaar wordt onderkend dat de overgang van school naar werk en een duurzame integratie op de arbeidsmarkt langer duren vanwege de veranderende aard van werk, langere onderwijsperioden en van de veelgevraagde vaardigheden. Er moet worden ingezien dat de economische neergang door de COVID-19-pandemie ertoe zal leiden dat een groter aandeel van de 25-29-jarigen werkloos wordt en steun nodig heeft. Deze uitbreiding sluit ook aan bij de jeugdgerelateerde maatregelen en programma’s van de lidstaten, die doorgaans toegankelijk zijn voor jongeren tussen 15 en 29 jaar.

(23)

NEET’s zijn een heterogene groep. Voor sommige jongeren kan het feit dat zij NEET zijn, erop duiden dat zij een meervoudige diepgewortelde achterstand ondervinden en dat zij zich langdurig hebben teruggetrokken uit de samenleving, waardoor zij behoefte hebben aan interventies van langere duur. Sommige jongeren zijn extra kwetsbaar, zoals jongeren die hun onderwijs of opleiding voortijdig hebben afgebroken of ontoereikend onderwijs of opleiding hebben genoten; zij genieten vaak een beperkte sociale bescherming, hebben beperkte toegang tot financiële middelen, werken onder precaire arbeidsomstandigheden of kunnen discriminatie ondervinden. Voor anderen, zoals hoogopgeleide jongeren of jongeren die al aanzienlijke werkervaring hebben die nog relevant is, is de status van NEET waarschijnlijk tijdelijk, omdat zij een lage drempel tot de arbeidsmarkt hebben en geen inherente kwetsbaarheden vertonen. Een versterkte jongerengarantie betekent de erkenning dat NEET’s een geïndividualiseerde aanpak nodig hebben: voor sommigen kan een beperkter aanpak volstaan, terwijl andere, kwetsbaardere NEET’s mogelijk behoefte hebben aan intensievere, langduriger en uitgebreidere maatregelen. Interventies zouden gebaseerd moeten zijn op een genderbewuste aanpak en rekening moeten houden met nationale, regionale en lokale omstandigheden.

(24)

Meer dan een op de vijf jongeren in de Unie is niet in staat om een elementair niveau van digitale vaardigheden te bereiken, waarbij laagopgeleide jongeren meer dan drie keer meer kans hebben om slecht te presteren op het gebied van digitale vaardigheden dan hoger opgeleide jongeren. Nu de COVID-19-pandemie de digitale transitie versnelt, wordt de kloof in digitale vaardigheden een bepalende factor voor de inzetbaarheid van jongeren en hun vermogen om de kansen die deze transitie biedt, te benutten. Gerichte bijscholing helpt jongeren te voldoen aan de toenemende vraag naar digitale vaardigheden en dicht de digitale kloof.

(25)

Voorbereidende opleiding vóór de aanvaarding van een aanbod, die is verstrekt op maat van individuele behoeften en waarin specifieke vaardigheden zoals digitale vaardigheden, groene vaardigheden, taalvaardigheden, ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van loopbaanmanagement aan bod komen, zou waar nodig deel moeten uitmaken van een versterkte jongerengarantie. Deze praktijkgerichte opleiding kan een springplank zijn naar een volledige beroepsopleiding, een voorproefje geven van de arbeidswereld, of een aanvulling vormen op de bestaande opleiding of werkervaring vóór de start van het aanbod van de jongerengarantie. Deze voorbereidende opleiding — die geen verlenging van de duur van de voorbereidende fase (vier maanden) met zich mee zou mogen brengen — is van korte duur en informeel en onderscheidt zich daarin van het aanbod van de jongerengarantie.

(26)

Doeltreffende coördinatie en partnerschappen tussen beleidsgebieden, waaronder werkgelegenheid, onderwijs, jongeren, gendergelijkheid en sociale zaken, zijn van cruciaal belang voor het stimuleren van kwalitatief goede baankansen alsmede onderwijs- en opleidingskansen, leerlingplaatsen en stages. Geïntegreerde diensten (zoals one-stop shops of andere modellen) bieden gemakkelijker toegang tot diensten en prestaties en kunnen gemakkelijker flexibele en meer gerichte oplossingen op maat bieden voor jongeren met multidimensionale belemmeringen op de arbeidsmarkt. Geïntegreerde diensten vereisen een verandering in de werkcultuur, waarbij jongeren centraal worden gesteld in de interventies, de uitwisseling tussen de bestuursniveaus van ideeën voor beste praktijken wordt bevorderd, en netwerken tussen alle relevante actoren tot stand worden gebracht. Daarnaast moeten gegevensbeschermingskwesties worden aangepakt om een doeltreffende en vlotte samenwerking tussen verschillende openbare besturen en diensten mogelijk te maken.

(27)

De versterkte jongerengarantie zou moeten worden uitgevoerd door middel van een regeling die bestaat uit ondersteunende maatregelen, en zou moeten aangepast zijn aan de nationale, regionale en lokale omstandigheden. Dergelijke regelingen zouden rekening moeten houden met de diversiteit van de lidstaten wat betreft de omvang van de werkloosheid en inactiviteit onder jongeren, de institutionele structuur en de capaciteit van de diverse spelers op de arbeidsmarkt. Ook zouden zij rekening moeten houden met de uiteenlopende situaties op het gebied van overheidsbegrotingen en financiële beperkingen qua toewijzing van middelen, en voortdurend moeten worden gemonitord en verbeterd.

(28)

Steunmaatregelen kunnen met Uniemiddelen worden gefinancierd. Het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief 2014-2020 (waaraan de Unie bijna 9 miljard EUR bijdraagt), samen met aanvullende investeringen uit het Europees Sociaal Fonds (“ESF”), is een essentiële bron van financiering van de Unie voor de uitvoering van de jongerengarantie. Als onderdeel van het herstelplan voor Europa en het instrument “Next Generation EU” zullen de faciliteit voor herstel en veerkracht en de herstelbijstand voor cohesie en de regio’s van Europa (“React-EU”) aanvullende financiering van de Unie voor werkgelegenheidsmaatregelen voor jongeren verschaffen. Deze inspanningen zullen in de financieringsperiode 2021-2027 worden aangevuld door het Europees Sociaal Fonds Plus (“ESF+”), dat het volledige scala van maatregelen op het gebied van werkgelegenheid, onderwijs en opleiding van een versterkte jongerengarantie zal ondersteunen,

BEVEELT AAN DAT DE LIDSTATEN:

1.

ervoor zorgen dat alle jongeren onder 30 jaar binnen vier maanden nadat zij werkloos zijn geworden of het formele onderwijs hebben verlaten, een deugdelijk aanbod krijgen voor een baan, vervolgonderwijs, een plaats in het leerlingstelsel of een stage, overeenkomstig beginsel 4 van de Europese pijler van sociale rechten.

Voordat een jongere het aanbod van de jongerengarantie krijgt, zou die jongere eerst bij een aanbieder van de jongerengarantie moeten worden ingeschreven. Jongerengarantieregelingen zouden gebaseerd moeten zijn op de volgende richtsnoeren, die zijn gestructureerd rond vier fasen (respectievelijk inventarisatie, outreach, voorbereiding en aanbod), en zouden georganiseerd moeten zijn naargelang de nationale, regionale en lokale omstandigheden, waarbij aandacht wordt besteed aan het geslacht en de diversiteit van de doelgroepjongeren:

Inventarisatie

Inventarisatie van de doelgroep, de beschikbare diensten en de behoeften aan vaardigheden

2.

de inventarisatie van de doelgroep versterken om een beter inzicht te krijgen in de diversiteit van de NEET’s en in de ondersteuning op maat die zij waarschijnlijk nodig hebben, waaronder ook van de NEET’s die door de economische recessie zijn getroffen;

3.

de diensten die beschikbaar zijn voor verschillende steunbehoeften inventariseren; aan de hand van nationale en lokale prognoses van de vaardigheidsbehoeften (bijvoorbeeld met behulp van op big data gebaseerde informatie over de arbeidsmarkt) nagaan welke vaardigheden gevraagd zijn op de arbeidsmarkt, met bijzondere aandacht voor de specifieke kenmerken van de regionale arbeidsmarkt en de belemmeringen voor jongeren die in plattelandsgebieden, afgelegen gebieden of achtergebleven stedelijke gebieden wonen;

Preventie mogelijk maken door middel van traceersystemen en systemen voor vroegtijdige waarschuwing

4.

de systemen voor vroegtijdige waarschuwing en de capaciteit voor het traceren van personen die het risico lopen NEET te worden, versterken, en tegelijk bijdragen aan het voorkomen van voortijdig schoolverlaten (bv. door loopbaanbegeleiding in scholen, flexibeler leertrajecten en meer werkplekleren), in samenwerking met de onderwijssector, ouders of wettelijke voogden, en lokale gemeenschappen, en met de betrokkenheid van de jeugd-, sociale, gezondheids- en arbeidsvoorzieningsdiensten;

Outreach

Bewustmaking en gerichte communicatie

5.

moderne, jongerenvriendelijke en lokale informatiekanalen en outreachregelingen aanwenden voor bewustmakingsactiviteiten, door digitale en niet-digitale mogelijkheden te benutten, en daarbij zorgen voor de participatie van jongeren, jongerenwerkers en plaatselijke jongerenorganisaties, gezinnen en ouderverenigingen;

6.

een herkenbare visuele stijl gebruiken voor alle communicatie, in voorkomend geval op basis van richtsnoeren van de Commissie, en tegelijk zorgen voor toegankelijke en gemakkelijk te begrijpen informatie over de verschillende steunmogelijkheden, bijvoorbeeld via één webportaal in de taal of talen van het land. In de communicatie zouden stereotypen moeten worden vermeden;

Meer aandacht voor de outreach naar kwetsbare groepen

7.

meer aandacht besteden aan NEET’s (met name zij die tot kwetsbare groepen behoren, waaronder personen met een handicap of met multidimensionale problemen), door een beroep te doen op speciaal daarvoor opgeleide dienstverleners en door aanvullende strategieën te hanteren zoals jeugdwerk, jonge “ambassadeurs” en samenwerking met partners die in contact staan met specifieke groepen jongeren; ten aanzien van de moeilijkst bereikbare NEET’s onderzoeken of de outreach kan worden gecoördineerd met de verstrekking van prestaties en of er mobiele eenheden kunnen worden ingezet;

Voorbereiding

Profileringsinstrumenten gebruiken voor gepersonaliseerde actieplannen

8.

de profilerings- en screeninginstrumenten en -praktijken verbeteren om de behoeften en oplossingen op elkaar af te stemmen, door een meerdimensionale, genderbewuste aanpak van profilering en screening vast te stellen waarbij rekening wordt gehouden met de voorkeuren en motivatie, de vaardigheden en eerdere werkervaring en de belemmeringen en achterstand van de betrokken jongeren, alsook met de redenen waarom zij werkloos of inactief zijn, of met achterstand die zij ervaren doordat zij in plattelandsgebieden, afgelegen gebieden of achtergebleven stedelijke gebieden wonen;

9.

ervoor zorgen dat het adviesverleningsproces bij openbare diensten voor arbeidsvoorziening wordt versterkt en dat aanbieders van de jongerengarantie beschikken over voldoende personeel, waaronder personeel dat speciaal is opgeleid om de profilerings- en screeninginstrumenten te gebruiken en te verbeteren, en om gepersonaliseerde actieplannen te ontwikkelen waarin rekening wordt gehouden met individuele behoeften en oplossingen;

Verstrekking van advies, begeleiding en mentoring

10.

de voorbereidende fase van de jongerengarantie versterken met individueel advies en individuele begeleiding en mentoring door adviseurs, waarmee tegemoet wordt gekomen aan de behoeften van de betrokkene, en waarbij wordt opgelet voor vooroordelen op grond van geslacht en andere vormen van discriminatie; de NEET’s voorbereiden op de veranderende aard van werk en de eisen van een leven lang leren, via loopbaanadvies of steun voor ondernemerschap, waarbij individuele steun, motivatiewerk, belangenbehartiging of ondersteuning door leeftijdsgenoten worden aangeboden aan NEET’s;

11.

zorgen voor een meer holistische benadering van advies, begeleiding en mentoring door jongeren door te verwijzen naar partners (bijvoorbeeld onderwijs- en opleidingsinstellingen, sociale partners, jongerenorganisaties en jeugd-, gezondheids- of sociale diensten), die kunnen helpen die jongeren te motiveren en te ondersteunen bij het overwinnen van andere belemmeringen voor het vinden van een baan;

Verbetering van digitale vaardigheden door voorbereidende opleiding

12.

de digitale vaardigheden beoordelen van alle NEET’s die zich inschrijven, bijvoorbeeld met behulp van het European Digital Competence Framework (DigComp) en de beschikbare beoordelings- en zelfbeoordelingsinstrumenten, en ervoor zorgen dat, aan de hand van de lacunes die daarbij worden geconstateerd, een specifieke voorbereidende opleiding ter verbetering van de digitale vaardigheden wordt verstrekt aan alle jongeren die daaraan behoefte hebben;

13.

de validatie en erkenning van niet-formele en informele leerresultaten van de voorbereidende opleiding waarborgen, door gebruik te maken van in de onderwijs- en opleidingsstelsels geïntegreerde validatieregelingen, en van bestaande instrumenten zoals Europass, om een meer modulaire aanpak voor het accumuleren van kwalificaties mogelijk te maken en leerresultaten en erkenning te verbeteren;

Andere belangrijke vaardigheden beoordelen, verbeteren en valideren

14.

ervoor zorgen dat de voorbereidende fase van de jongerengarantie waar nodig bij- en omscholing vergemakkelijkt die hoofdzakelijk gericht zijn op digitale vaardigheden, groene vaardigheden, taalvaardigheden ondernemersvaardigheden en vaardigheden op het gebied van loopbaanmanagement, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande competentiekaders, beoordelings- en zelfbeoordelingsinstrumenten en validatie-instrumenten om jongeren te helpen kansen in groeiende sectoren te benutten, en waarbij jongeren worden voorbereid op de behoeften van de veranderende arbeidsmarkt;

Aanbod

Succesvol toepassen van stimulansen voor werkgelegenheid en het opstarten van een onderneming

15.

gebruikmaken van gerichte en goed doordachte werkgelegenheidsstimulansen, zoals loonsubsidies, aanwervingsbonussen, verlaging van de socialezekerheidsbijdragen, belastingvoordelen of invaliditeitsuitkeringen, en stimulansen voor het opstarten van een onderneming om jongeren degelijke kansen te bieden om zich duurzaam te integreren op de arbeidsmarkt. Waar nodig zouden aanbiedingen die zelfstandig ondernemerschap bij jongeren bevorderen, moeten worden gekoppeld aan een grondige opleiding en uitgebreid ondernemersadvies;

Aanpassing van het aanbod aan bestaande normen met het oog op kwaliteit en rechtvaardigheid

16.

zorgen dat vacatures voldoen aan de toepasselijke beginselen van de Europese pijler van sociale rechten, teneinde een gelijke behandeling en gelijke kansen voor vrouwen en mannen op alle gebieden, het recht op billijke arbeidsvoorwaarden, toegang tot sociale bescherming en opleiding, een redelijke duur van de proeftijd en het verbod op misbruik van atypische arbeidsovereenkomsten te waarborgen;

17.

jongeren weer op weg helpen naar onderwijs en opleiding door het aanbod van het vervolgonderwijs te diversifiëren (bijvoorbeeld door middel van flexibele leertrajecten, werkplekleren, overbruggingsprogramma’s en tweedekansprogramma’s) en waar nodig de validatie van niet-formeel en informeel leren te waarborgen;

18.

meer steun verlenen voor hoogwaardige leerlingplaatsen en ervoor zorgen dat het aanbod voldoet aan de minimumnormen die zijn vastgesteld in het Europees kader voor hoogwaardige en doeltreffende leerlingplaatsen;

19.

ervoor zorgen dat het stageaanbod voldoet aan de minimumnormen van het kwaliteitskader voor stages;

Ondersteuning na plaatsing en toepassing van feedback

20.

de blijvende ondersteuning voor jongeren na plaatsing uitbreiden om hen te helpen het hoofd te bieden aan nieuwe situaties, en gepersonaliseerde actieplannen zo nodig aanpassen, met gebruik van de mogelijkheid om na plaatsing feedback te geven teneinde de kwaliteit van het aanbod te waarborgen en te vermijden dat jongeren opnieuw in een NEET-situatie verzeilen;

Horizontale factoren

Het mobiliseren van partnerschappen

21.

partnerschappen versterken, op alle overheidsniveaus, tussen aanbieders van de jongerengarantie en belanghebbenden, zoals werkgevers, onderwijs- en opleidingsinstellingen, sociale partners, jeugdwerkdiensten, verstrekkers van solidariteit en maatschappelijke activiteiten, jongerenorganisaties en andere maatschappelijke organisaties; protocollen voor samenwerking tussen aanbieders van de jongerengarantie en andere sociale diensten, zoals kinderopvang, gezondheidszorg, re-integratie, sociale huisvesting, toegankelijkheidsdiensten, bevorderen;

22.

de verdere ontwikkeling van geïntegreerde dienstenmodellen bevorderen, zoals one-stop shops, gezamenlijk casemanagement of multidisciplinaire teams, die partnerschappen versterken en een centraal contactpunt voor jongeren mogelijk maken;

De gegevensverzameling en de monitoring van de regelingen verbeteren

23.

zich meer inzetten om de follow-upgegevens te verrijken door de systemen te versterken die de mogelijkheid bieden jongeren te traceren na het aanvaarden van een aanbod, om duurzame integratie op de arbeidsmarkt op de lange termijn te monitoren;

24.

met inachtneming van de regels inzake gegevensbescherming een bredere uitwisseling van de tracerings-, profilerings- en follow-upgegevens tussen de partners van de jongerengarantie bevorderen ter verbetering van de steun, wat met name van belang is voor het welslagen van interventies voor kwetsbare NEET’s;

Ten volle en optimaal gebruikmaken van de middelen

25.

voldoende nationale middelen uittrekken voor de uitvoering van de beleidsmaatregelen die zijn voorgesteld in het kader van de versterkte jongerengarantie en ervoor zorgen dat deze goed worden afgestemd op de individuele behoeften van elke jongere en met name de meest kwetsbare groepen;

26.

ten volle en optimaal gebruikmaken van de bestaande instrumenten van de Unie in het kader van het cohesiebeleid, met name het jongerenwerkgelegenheidsinitiatief, het ESF en het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO) (2014-2020), en een aanzienlijk deel van de in het kader van React-EU, het ESF+ en het EFRO (2021-2027) verstrekte aanvullende middelen vrijmaken om werkgelegenheid, onderwijs en opleiding voor jongeren te ondersteunen, werkloosheid en inactiviteit onder jongeren te voorkomen en relevante beleidshervormingen door te voeren;

27.

het volledige potentieel benutten om nationale financiering aan te vullen met andere financieringsbronnen van de Unie die kunnen bijdragen tot de uitvoering van de versterkte jongerengarantie, met name de faciliteit voor herstel en veerkracht, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo), het InvestEU-programma, het Fonds voor asiel, migratie en integratie (“AMIF”), het Erasmus+-programma en het instrument voor technische ondersteuning;

IS INGENOMEN MET HET VOORNEMEN VAN DE COMMISSIE OM:

De gegevensverzameling en de monitoring van de regelingen te verbeteren

28.

de kwantitatieve monitoring van de jongerengarantieregelingen te blijven ondersteunen op basis van het gezamenlijk overeengekomen kader van indicatoren en waar nodig aanpassingen voor te stellen in het licht van deze aanbeveling van de Raad;

29.

vanaf 2022 de mate waarin de NEET-doelgroep wordt beoordeeld te verbeteren, en daarbij te profiteren van de verbeteringen in de EU-arbeidskrachtenenquête als gevolg van Verordening (EU) 2019/1700;

Bewaking van de uitvoering

30.

toezicht te houden op de uitvoering van de jongerengarantieregelingen overeenkomstig deze aanbeveling via de multilaterale bewaking van het Comité voor de werkgelegenheid in het kader van het Europees semester;

31.

in het kader van het Europees semester regelmatig samen te werken met de lidstaten om te zorgen voor de monitoring van een continue nationale investering in jeugdwerkloosheidsbeleid en -programma’s; waar nodig landspecifieke aanbevelingen aan de lidstaten te doen op basis van de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten;

32.

regelmatig verslag uit te brengen aan het Comité voor de werkgelegenheid over de ontwikkelingen met betrekking tot de uitvoering en de resultaten van de jongerengarantieregelingen;

Bewustmaking en gerichte communicatie

33.

de ondersteuning van de inspanningen van de lidstaten op het gebied van bewustmaking en communicatie te versterken en de verspreiding van de resultaten en voorbeelden van goede praktijken tussen de lidstaten op te voeren, onder meer via het Europees netwerk van openbare diensten voor arbeidsvoorziening.

De Aanbeveling van de Raad van 22 april 2013 tot invoering van een jongerengarantie wordt vervangen door deze aanbeveling.

Gedaan te Brussel, 30 oktober 2020.

Voor de Raad

De voorzitter

M. ROTH


(1)  Besluit (EU) 2019/1181 van de Raad van 8 juli 2019 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten (PB L 185 van 11.7.2019, blz. 44).

(2)  PB C 398 van 22.12.2012, blz. 1.

(3)  PB C 484 van 24.12.2016, blz. 1.

(4)  PB C 189 van 4.6.2018, blz. 1.

(5)  PB C 88 van 27.3.2014, blz. 1.

(6)  PB C 153 van 2.5.2018, blz. 1.

(7)  Verordening (EU) 2019/1700 van het Europees Parlement en de Raad van 10 oktober 2019 tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor Europese statistieken betreffende personen en huishoudens, op basis van gegevens die op individueel niveau worden verzameld door middel van steekproeven, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 808/2004, (EG) nr. 452/2008 en (EG) nr. 1338/2008 van het Europees Parlement en de Raad, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1177/2003 van het Europees Parlement en de Raad en Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad (PB L 261I van 14.10.2019, blz. 1).

(8)  PB C 120 van 26.4.2013, blz. 1.


Top