Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32020D2058

    Besluit (EU) 2020/2058 van de Raad van 7 december 2020 over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzake de wijziging van Protocol 4 (betreffende de oorsprongsregels) bij die overeenkomst

    PB L 424 van 15.12.2020, p. 19–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 04/04/2022; opgeheven door 32022D0598

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2020/2058/oj

    15.12.2020   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 424/19


    BESLUIT (EU) 2020/2058 VAN DE RAAD

    van 7 december 2020

    over het namens de Europese Unie in te nemen standpunt in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzake de wijziging van Protocol 4 (betreffende de oorsprongsregels) bij die overeenkomst

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 207, lid 4, eerste alinea, in samenhang met artikel 218, lid 9,

    Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (“de EER-overeenkomst”) is bij Besluit 94/1/EG, EGKS van de Raad en de Commissie (1) gesloten en is op 1 januari 1994 in werking getreden.

    (2)

    Protocol 4 bij de EER-overeenkomst bepaalt de oorsprongsregels. Krachtens artikel 98 van de EER-overeenkomst kan het bij artikel 92 van de EER-overeenkomst ingestelde Gemengd Comité (“het Gemengd Comité”) besluiten Protocol 4 te wijzigen.

    (3)

    Het Gemengd Comité zal tijdens zijn volgende vergadering, voor het einde van 2023, een besluit tot wijziging van Protocol 4 (“het besluit”) vaststellen.

    (4)

    Het is passend het standpunt te bepalen dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité, aangezien het besluit in de Unie bindende juridische gevolgen zal hebben.

    (5)

    De Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (“de conventie”) is door de Unie gesloten bij Besluit 2013/94/EU van de Raad (2) en is met betrekking tot de Unie in werking getreden op 1 mei 2012. Deze conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende bilaterale vrijhandelsovereenkomsten tussen de overeenkomstsluitende partijen bij de conventie worden verhandeld en deze bepalingen zijn van toepassing onverminderd de beginselen die zijn opgenomen in die bilaterale overeenkomsten.

    (6)

    De gesprekken over de wijziging van de conventie hebben ertoe geleid dat een nieuwe reeks gemoderniseerde en flexibelere oorsprongsregels is opgenomen in de conventie. In afwachting van de sluiting en inwerkingtreding van de wijziging van de conventie zijn de EER-partijen overeengekomen, zo spoedig mogelijk een alternatieve reeks oorsprongsregels toe te passen die zijn gebaseerd op die van de gewijzigde conventie en die bilateraal gebruikt kunnen worden als alternatieve oorsprongsregels voor de regels van de conventie (“de overgangsregels”). Met het oog hierop zal het besluit ook in de overgangsregels voorzien.

    (7)

    Het standpunt van de Unie in het Gemengd Comité moet derhalve worden gebaseerd op het ontwerpbesluit,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Gemengd Comité dat is ingesteld bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, inzake de wijziging van Protocol 4 bij die overeenkomst, is gebaseerd op het ontwerpbesluit van het Gemengd Comité (3).

    Artikel 2

    Dit besluit treedt in werking op de dag waarop het wordt vastgesteld en verstrijkt op 31 december 2023.

    Gedaan te Brussel, 7 december 2020.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    M. ROTH


    (1)  Besluit 94/1/EG, EGKS van de Raad en de Commissie van 13 december 1993 betreffende de sluiting van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte tussen de Europese Gemeenschappen, hun lidstaten en de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland, de Republiek IJsland, het Vorstendom Liechtenstein, het Koninkrijk Noorwegen, het Koninkrijk Zweden en de Zwitserse Bondsstaat (PB L 1 van 3.1.1994, blz. 1).

    (2)  Besluit 2013/94/EU van de Raad van 26 maart 2012 betreffende de sluiting van de Regionale Conventie betreffende de pan-Euromediterrane preferentiële oorsprongsregels (PB L 54 van 26.2.2013, blz. 3).

    (3)  Zie document ST 10297/20 op http://register.consilium.europa.eu


    Top