Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0885

Gedelegeerde Verordening (EU) 2019/885 van de Commissie van 5 februari 2019 tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen waarin wordt bepaald welke informatie moet worden verstrekt aan een bevoegde autoriteit in een vergunningaanvraag van een derde partij die STS-naleving beoordeelt (Voor de EER relevante tekst.)

C/2019/740

PB L 142 van 29.5.2019, p. 1–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2019/885/oj

29.5.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 142/1


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2019/885 VAN DE COMMISSIE

van 5 februari 2019

tot aanvulling van Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad met betrekking tot technische reguleringsnormen waarin wordt bepaald welke informatie moet worden verstrekt aan een bevoegde autoriteit in een vergunningaanvraag van een derde partij die STS-naleving beoordeelt

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2017/2402 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2017 tot vaststelling van een algemeen kader voor securitisatie en tot instelling van een specifiek kader voor eenvoudige, transparante en gestandaardiseerde securitisatie, en tot wijziging van de Richtlijnen 2009/65/EG, 2009/138/EG en 2011/61/EU en de Verordeningen (EG) nr. 1060/2009 en (EU) nr. 648/2012 (1), en met name artikel 28, lid 4,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De informatie die moet worden verstrekt door een derde partij die een vergunning aanvraagt om te beoordelen of securitisaties voldoen aan de in de artikelen 19 t/m 22 of de artikelen 23 t/m 26 van Verordening (EU) 2017/2402 vastgelegde STS-criteria, moet een bevoegde autoriteit in staat stellen te evalueren of en in welke mate de aanvrager voldoet aan de voorwaarden van artikel 28, lid 1, van Verordening (EU) 2017/2402.

(2)

Een vergunninghoudende derde partij zal STS-beoordelingsdiensten in de hele Unie kunnen aanbieden. In de vergunningaanvraag moet dan ook een uitvoerige beschrijving worden gegeven van die derde partij, van elke groep waartoe zij behoort en van de reikwijdte van haar activiteiten. Wat de aan te bieden STS-beoordelingsdiensten betreft, moet de aanvraag de beoogde reikwijdte van de aan te bieden diensten en de geografische reikwijdte ervan omvatten.

(3)

Om het effectieve gebruik van de middelen die een bevoegde autoriteit bij de behandeling van een vergunningsaanvraag ter beschikking staan te vergemakkelijken, moet elke vergunningsaanvraag een tabel bevatten waarin elk ingediend document en de relevantie ervan voor de voorwaarden waaraan moet worden voldaan om voor de verleende vergunning in aanmerking te komen, duidelijk worden geïdentificeerd.

(4)

Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of de door de derde partij in rekening gebrachte vergoedingen niet-discriminerend, toereikend en passend zijn om de kosten voor de aanbieding van de STS-beoordelingsdiensten te dekken, zoals vereist door artikel 28, lid 1, onder a), van Verordening (EU) 2017/2402, moet de derde partij uitgebreide informatie verstrekken over prijsstellingsbeleid, prijsstellingscriteria, vergoedingsstructuren en vergoedingsstelsels.

(5)

Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of de derde partij in staat is de integriteit en onafhankelijkheid van het STS-beoordelingsproces te waarborgen, moet deze derde partij informatie over de structuur van deze interne controles verstrekken. Om bovendien de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of de kwaliteit van de operationele waarborgen in het kader van het STS-beoordelingsproces voldoende hoog is om ervoor te zorgen dat de resultaten ervan niet buitensporig kunnen worden beïnvloed, en om te beoordelen of de leden van het leidinggevend orgaan voldoen aan de vereisten van artikel 28, lid 1, onder d), van Verordening (EU) 2017/2402, moet de derde partij omvattende informatie verstrekken over de samenstelling van het leidinggevend orgaan en over de kwalificaties en reputatie van elk van de leden ervan.

(6)

De concentratie van de inkomsten van een derde partij is een bepalende factor bij de beoordeling van haar onafhankelijkheid en integriteit. Inkomstenconcentratie kan niet alleen betrekking hebben op één enkele onderneming, maar kan ook ontstaan via inkomstenstromen van een groep economisch verbonden ondernemingen. In die context moet een groep van economisch verbonden ondernemingen worden opgevat als een groep van verbonden entiteiten als bedoeld in punt 9, onder b), van International Accounting Standard 24 ("informatieverschaffing over verbonden partijen") in de bijlage bij Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie (2), waarbij de termen "entiteit" en "rapporterende entiteit" voor de toepassing van deze verordening moeten worden opgevat als "onderneming".

(7)

Securitisatie-instrumenten zijn complexe, evoluerende producten die gespecialiseerde kennis vereisen. Om de bevoegde autoriteit in staat te stellen te beoordelen of de derde partij over toereikende operationele waarborgen en interne processen beschikt om STS-naleving te beoordelen, moet de derde partij informatie verstrekken over haar procedures met betrekking tot de vereiste kwalificaties van haar personeel. De derde partij moet ook aantonen dat haar STS-beoordelingsmethodologie gevoelig is voor het type securitisatie en dat zij afzonderlijke procedures en waarborgen voor ABCP-transacties/programma's en niet-ABCP-securitisaties omvat

(8)

Het gebruik van uitbestedingsregelingen en het inschakelen van externe deskundigen kan vragen doen rijzen over de robuustheid van de operationele waarborgen en interne processen. De aanvraag moet derhalve specifieke informatie bevatten over de aard en de reikwijdte van dergelijke uitbestedingsregelingen of het gebruik van externe deskundigen, alsook de governance van de derde partij met betrekking tot deze regelingen.

(9)

Deze verordening is gebaseerd op de ontwerpen van technische reguleringsnormen die de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) bij de Commissie heeft ingediend.

(10)

De ESMA heeft open publieke raadplegingen gehouden over de ontwerpen van technische reguleringsnormen waarop deze verordening is gebaseerd, heeft de mogelijke daaraan verbonden kosten en baten geanalyseerd en heeft de bij artikel 37 van Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad opgerichte Stakeholdergroep effecten en markten om advies verzocht (3),

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Identificatie van de derde partij

1.   Een vergunningaanvraag als bedoeld in artikel 28, lid 4, van Verordening (EU) 2017/2402 bevat de volgende informatie, voor zover relevant:

a)

de bedrijfsnaam van de derde partij en haar rechtsvorm;

b)

de identificatiecode voor juridische entiteiten (LEI) van de derde partij of, indien niet beschikbaar, een andere identificatiecode die door de toepasselijke nationale wetgeving wordt vereist;

c)

het wettelijke adres van de derde partij en de adressen van haar kantoren binnen de Unie;

d)

het internetadres (uniform resource locator — URL) van de website van de derde partij;

e)

een uittreksel uit een relevant handels- of gerechtsregister, of een ander gewaarmerkt bewijsstuk, geldig op de datum van de aanvraag, dat de plaats van oprichting en de reikwijdte van de bedrijfsactiviteiten van de derde partij bevestigt;

f)

de statuten van de derde partij, of andere wettelijke documentatie, waarin aangegeven wordt dat de derde partij de conformiteit van securitisaties moet toetsen aan de criteria van de artikelen 19 t/m 22 of de artikelen 23 t/m 26 van Verordening (EU) 2017/2402 ("STS-naleving");

g)

de meest recente jaarrekening van de derde partij, met inbegrip van individuele en geconsolideerde jaarrekeningen, indien beschikbaar, en indien de jaarrekening van de derde partij onderworpen is aan een wettelijke controle zoals omschreven in artikel 2, lid 1, van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad (4), het controleverslag met betrekking tot deze jaarrekening;

h)

naam, titel, adres, e-mailadres en telefoonnummer(s) van de contactpersoon voor de aanvraag;

i)

de lijst van lidstaten waar de derde partij voornemens is STS-nalevingsdiensten aan te bieden;

j)

de lijst van types securitisatie waarvoor de derde partij voornemens is STS-nalevingsdiensten aan te bieden, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen niet-ABCP-securitisaties en ABCP-securitisaties/programma's;

k)

een beschrijving van alle diensten, behalve STS-nalevingsdiensten, die de derde partij aanbiedt of voornemens is aan te bieden;

l)

een lijst van partijen waaraan de derde partij advies-, controle- of gelijkwaardige diensten aanbiedt.

2.   Een vergunningaanvraag bevat de volgende documentatie als bijlage:

a)

een lijst met de naam en het bedrijfsadres van elke persoon of entiteit die 10 % of meer van het kapitaal of 10 % of meer van de stemrechten van de derde partij bezit, of waarvan het bezit het mogelijk maakt om een significante invloed uit te oefenen op de derde partij, samen met:

i)

het percentage van het kapitaal en de stemrechten in bezit, en, indien van toepassing, een beschrijving van de regelingen die de persoon of entiteit in staat stellen een significante invloed uit te oefenen op de leiding van de derde partij;

ii)

de aard van de bedrijfsactiviteiten van de onder a) bedoelde personen en entiteiten;

b)

een lijst met de naam en het bedrijfsadres van elke entiteit waarin een persoon of entiteit als bedoeld onder a) 20 % of meer van het kapitaal of de stemrechten bezit en een beschrijving van de activiteiten van die entiteit.

c)

een ingevuld exemplaar van de tabel in bijlage 1.

3.   Indien de derde partij een moederonderneming heeft, wordt in de in lid 1 bedoelde aanvraag vermeld of de directe moederonderneming of uiteindelijke moederonderneming over een vergunning beschikt, geregistreerd is of onder toezicht staat en, indien dit het geval is, wordt het bijbehorende referentienummer en de naam van de verantwoordelijke toezichthoudende autoriteit vermeld.

4.   Indien de derde partij dochterondernemingen of bijkantoren heeft, worden in de vergunningaanvraag de naam en het bedrijfsadres van deze dochterondernemingen of bijkantoren vermeld en worden de werkterreinen van elke dochteronderneming of bijkantoor beschreven.

5.   Een vergunningaanvraag bevat een schema met de eigendomsrelaties tussen de derde partij, haar moederonderneming en uiteindelijke moederonderneming, haar dochterondernemingen en gelieerde ondernemingen, en alle andere personen en entiteiten die zijn gelieerd aan of verbonden met een netwerk als omschreven in punt 7 van artikel 2 van Richtlijn 2006/43/EG. In het schema worden de ondernemingen aangeduid met hun volledige naam, de LEI of, indien niet beschikbaar, een andere identificatiecode die vereist is overeenkomstig de toepasselijke nationale wetgeving, de rechtsvorm en het bedrijfsadres.

Artikel 2

Samenstelling van het leidinggevend orgaan en de organisatorische structuur

1.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag omvat de gedragslijnen inzake interne governance van de derde partij en de procedurevoorschriften voor het leidinggevend orgaan ervan, de onafhankelijke bestuurders ervan en, indien van toepassing, de comités of substructuren van de leidinggevende organen ervan.

2.   In de in artikel 1 bedoelde aanvraag worden de leden van het leidinggevend orgaan, met inbegrip van onafhankelijke bestuurders, en, indien van toepassing, de leden van de comités of andere substructuren binnen dat leidinggevend orgaan vermeld. Voor elk lid van het leidinggevend orgaan, met inbegrip van de onafhankelijke bestuurders ervan, wordt in de aanvraag de functie binnen het leidinggevend orgaan, de aan die functie toegewezen verantwoordelijkheden en de tijd die aan de vervulling van die verantwoordelijkheden zal worden besteed, beschreven.

3.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat een schema met de organisatiestructuur van de derde partij, waarin de rol van elk lid van het leidinggevend orgaan van die derde partij duidelijk wordt aangegeven. Indien de derde partij andere diensten dan STS-nalevingsdiensten aanbiedt of voornemens is aan te bieden, worden in het organisatieschema de identiteit en de verantwoordelijkheid van de leden van het leidinggevend orgaan met betrekking tot deze diensten gedetailleerd beschreven.

4.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat voor elk lid van het leidinggevend orgaan de volgende informatie:

a)

een kopie van het curriculum vitae van elk lid, met inbegrip van:

i)

een overzicht van de relevante opleiding van het lid;

ii)

het volledige arbeidsverleden van het lid, met relevante data, uitgeoefende functies en een beschrijving van de beklede functies;

iii)

de beroepskwalificaties van het lid, de datum van verwerving en, in voorkomend geval, de status van elk lidmaatschap van een relevante beroepsorganisatie;

b)

gegevens over strafrechtelijke veroordelingen, met name in de vorm van een officieel uittreksel uit het strafregister;

c)

een door het lid ondertekende verklaring, waarin hij of zij aangeeft of hij of zij:

i)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een negatieve beslissing in het kader van een procedure van disciplinaire aard die door een regelgevende instantie, een overheidsinstantie, een agentschap of een beroepsorganisatie is ingeleid;

ii)

het voorwerp heeft uitgemaakt van een bewezenverklaring in het kader van burgerlijke rechtsvorderingen, inclusief voor laakbaar gedrag of fraude bij het leiden van een bedrijf;

iii)

deel heeft uitgemaakt van het leidinggevend orgaan (bestuur of directie) van een onderneming waarvan de registratie of vergunning door een regelgevende autoriteit, overheidsorgaan of agentschap is ingetrokken;

iv)

het recht is ontzegd om activiteiten te verrichten waarvoor registratie of vergunning is vereist van een regelgevende autoriteit, overheidsinstantie, agentschap of beroepsorganisatie;

v)

lid is geweest van het leidinggevend orgaan van een onderneming die in staat van insolventie of liquidatie is komen te verkeren, hetzij terwijl hij of zij deel uitmaakte van het leidinggevend orgaan van die onderneming, hetzij binnen een jaar nadat hij of zij niet langer lid was van dat leidinggevend orgaan;

vi)

lid is geweest van het leidinggevend orgaan van een onderneming ten aanzien waarvan een negatieve beslissing of sanctie is genomen door een regelgevende autoriteit, een overheidsinstantie, een agentschap of een beroepsorganisatie;

vii)

als gevolg van wangedrag of wanpraktijken is gediskwalificeerd om als bestuurder op te treden, is gediskwalificeerd om in een leidinggevende hoedanigheid op te treden, of ontslagen is uit een dienstbetrekking of een andere aanstelling bij een onderneming;

viii)

op andere wijze beboet, geschorst, gediskwalificeerd of onderworpen is geweest aan enige andere sanctie, inclusief in verband met fraude of verduistering, door een regelgevende autoriteit, overheidsorgaan, agentschap of beroepsorganisatie;

ix)

het voorwerp uitmaakt van een lopend onderzoek of een lopende gerechtelijke, administratieve, disciplinaire of andere procedure, inclusief in verband met fraude of verduistering, door een regelgevende autoriteit, overheidsinstantie, agentschap of beroepsorganisatie;

d)

een ondertekende verklaring van elk potentieel belangenconflict dat het lid kan hebben bij de uitoefening van zijn of haar taken en de wijze waarop deze conflicten zullen worden beheerd, met inbegrip van een inventaris van alle functies die in andere ondernemingen worden bekleed;

e)

indien dit niet reeds in punt a) is opgenomen, een beschrijving van de kennis van het lid en de ervaring van het lid met de taken die relevant zijn voor de aanbieding van STS-nalevingsdiensten door de derde partij, en met name kennis van en ervaring met verschillende types securitisatie of securitisaties van verschillende onderliggende blootstellingen.

5.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat voor elke onafhankelijke bestuurder de volgende gegevens:

a)

het bewijs van de onafhankelijkheid van de bestuurder binnen het leidinggevend orgaan;

b)

informatie over vroegere of huidige bedrijfsactiviteiten, dienstverbanden of andere relaties die een potentieel belangenconflict creëren of zouden kunnen creëren;

c)

informatie over elke zakelijke, familiale of andere relatie met de derde partij, de aandeelhouder met zeggenschap daarvan of de leiding van een van beide, die een belangenconflict creëert of zou kunnen creëren.

Artikel 3

Corporate governance

Indien de derde partij zich houdt aan een gedragscode inzake corporate governance voor de benoeming en de rol van de onafhankelijke bestuurders en het beheer van belangenconflicten, wordt in de in artikel 1 bedoelde aanvraag melding gemaakt van die code en een verklaring gegeven voor elke afwijking van die code door de derde partij.

Artikel 4

Onafhankelijkheid en het vermijden van belangenconflicten

1.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat gedetailleerde informatie over de interne controlesystemen voor het beheer van belangenconflicten van de aanvrager, met inbegrip van een beschrijving van de compliancefunctie van de derde partij en de risicobeoordelingsregelingen ervan.

2.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat informatie over de gedragslijnen en de procedures voor de identificatie, het beheer, de opheffing, de limitering en de informatieverschaffing met betrekking tot bestaande of potentiële belangenconflicten en bedreigingen voor de onafhankelijkheid van de door de derde partij aangeboden STS-nalevingsdiensten.

3.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat een beschrijving van alle andere maatregelen en controles die worden toegepast om ervoor te zorgen dat belangenconflicten tijdig en naar behoren worden onderkend, beheerd en openbaar gemaakt.

4.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat een actuele inventaris van alle potentiële of bestaande belangenconflicten die door de derde partij overeenkomstig artikel 28, lid 1, onder f), van Verordening (EU) 2017/2402 zijn geïdentificeerd, en omvat:

a)

een beschrijving van alle feitelijke of potentiële belangenconflicten waarbij de derde partij, aandeelhouders, eigenaars of leden van de derde partij, leden van het leidinggevend orgaan, bestuurders, personeel van de derde partij of enige andere natuurlijke persoon van wie de diensten ter beschikking of onder zeggenschap van de derde partij zijn gesteld betrokken zijn;

b)

een beschrijving van alle feitelijke of potentiële belangenconflicten die voortvloeien uit bestaande of beoogde zakelijke relaties van de derde partij, met inbegrip van bestaande of geplande uitbestedingsovereenkomsten, of uit andere activiteiten van de derde partij.

5.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat nadere gegevens over gedragslijnen of procedures die erop gericht zijn te waarborgen dat de derde partij geen enkele vorm van advies-, audit- of gelijkwaardige diensten aanbiedt aan de initiator, sponsor of de SSPE die betrokken zijn bij de securitisatie met betrekking waartoe de derde partij de STS-naleving beoordeelt.

6.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat gegevens over de volgende punten:

a)

inkomsten uit andere niet-STS-gerelateerde diensten die door de derde partij worden aangeboden, uitgesplitst naar inkomsten uit niet-securitisatiegerelateerde diensten en inkomsten uit securitisatiegerelateerde diensten, over elk van de drie jaarlijkse verslagperioden voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag, of, indien niet beschikbaar, sinds de oprichting van de derde partij;

b)

het geraamde aandeel van de inkomsten uit STS-nalevingsdiensten in vergelijking met de totale geraamde inkomsten voor de komende referentieperiode van drie jaar.

7.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat, indien van toepassing, de volgende informatie over de concentratie van inkomsten afkomstig van één enkele onderneming of een groep van ondernemingen:

a)

informatie ter identificatie van een onderneming of een groep van economisch verbonden ondernemingen die heeft gezorgd voor meer dan 10 % van de totale inkomsten van de derde partij over elk van de drie jaarlijkse verslagperioden voorafgaand aan de datum van indiening van de aanvraag of, indien niet beschikbaar, sinds de oprichting van de derde partij;

b)

een verklaring of een onderneming, of een groep van economisch verbonden ondernemingen, naar verwachting voor ten minste 10 % van de verwachte inkomsten uit de aanbieding van STS-nalevingsdiensten over elk van de komende drie jaar zal zorgen.

8.   In voorkomend geval bevat de in artikel 1 bedoelde aanvraag een beoordeling van de verenigbaarheid van een concentratie van inkomsten afkomstig van één enkele onderneming of een groep van economisch verbonden ondernemingen als bedoeld in lid 7 met de gedragslijnen en procedures van de derde partij inzake de onafhankelijkheid van de in lid 2 bedoelde STS-nalevingsdiensten.

Artikel 5

Vergoedingsstructuur

1.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat informatie over het prijsstellingsbeleid voor het aanbieden van STS-nalevingsdiensten en omvat alle volgende elementen:

a)

prijsstellingcriteria en een vergoedingsstructuur of een vergoedingsstelsel voor de STS-nalevingsdiensten voor elk type securitisatie waarvoor dergelijke diensten worden aangeboden (waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen niet-ABCP-securitisaties en ABCP-securitisaties en -programma's), met inbegrip van alle interne richtsnoeren of procedures voor het gebruik van de prijsstellingscriteria voor het bepalen of vaststellen van individuele vergoedingen;

b)

nadere gegevens over de methoden die worden gebruikt om alle specifieke kosten te registreren die worden gemaakt bij het aanbieden van STS-nalevingsdiensten, met inbegrip van extra incidentele kosten in verband met de aanbieding van STS-nalevingsdiensten, met inbegrip van vervoer en huisvesting, en, indien de derde partij voornemens is delen van de aanbieding van STS-nalevingsdiensten uit te besteden, een beschrijving van de wijze waarop in de prijsstellingscriteria met die uitbesteding rekening moet worden gehouden;

c)

een gedetailleerde beschrijving van alle vastgestelde procedures voor de wijziging van vergoedingen of voor het afwijken van het vergoedingsstelsel, mede in het kader van een programma voor frequent gebruik;

d)

een gedetailleerde beschrijving van alle ingestelde procedures of interne controles met behulp waarvan de naleving van het prijsstellingsbeleid wordt gewaarborgd en gemonitord, met inbegrip van procedures of interne controles aan de hand waarvan de ontwikkeling van individuele vergoedingen in de loop van de tijd en bij de verschillende klanten aan wie STS-nalevingsdiensten worden aangeboden, worden gemonitord;

e)

een gedetailleerde beschrijving van alle processen voor de evaluatie en actualisering van zowel het kostenberekeningssysteem als het prijsstellingsbeleid;

f)

een gedetailleerde beschrijving van alle procedures en interne controles voor het bijhouden van vastleggingen met betrekking tot vergoedingsstelsels, toegepaste individuele vergoedingen of wijzigingen in het prijsstellingsbeleid van de derde partij.

2.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat informatie over de volgende punten:

a)

of de vergoedingen worden vastgesteld vóór de aanbieding van de STS-nalevingsdiensten;

b)

of vooruitbetaalde vergoedingen niet-terugbetaalbaar zijn;

c)

alle operationele waarborgen om ervoor te zorgen dat contractuele overeenkomsten tussen de derde partij en een initiator, sponsor of SSPE voor de aanbieding van STS-nalevingsdiensten geen contractuele beëindigingsclausule bevatten of voorzien in contractbreuk of niet-nakoming van het contract wanneer het resultaat van de STS-nalevingsbeoordeling aantoont dat de securitisatie niet voldoet aan de STS-criteria.

Artikel 6

Operationele waarborgen en interne processen om STS-naleving te beoordelen

1.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag omvat een gedetailleerd overzicht van alle gedragslijnen, procedures en handleidingen inzake de controles en operationele waarborgen die zijn ingesteld om de onafhankelijkheid van de beoordeling van STS-naleving door de derde partij en de integriteit van haar beoordeling te waarborgen.

2.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag bevat alle informatie waaruit blijkt dat de derde partij operationele waarborgen en interne processen heeft ingesteld om haar in staat te stellen STS-naleving naar behoren te beoordelen, met inbegrip van de volgende elementen:

a)

het aantal personeelsleden, berekend op basis van voltijdequivalenten, uitgesplitst naar soorten functies binnen de derde partij;

b)

nadere gegevens over de gedragslijnen en procedures die door de derde partij zijn ingesteld met betrekking tot:

i)

de onafhankelijkheid van individuele personeelsleden;

ii)

de beëindiging van arbeidsovereenkomsten, met inbegrip van alle maatregelen om de onafhankelijkheid en integriteit van het STS-beoordelingsproces in verband met de beëindiging van het dienstverband te waarborgen, met inbegrip van de gedragslijnen en procedures in verband met onderhandelingen over toekomstige arbeidsovereenkomsten met andere ondernemingen voor personeel dat rechtstreeks betrokken is bij de STS-beoordeling;

iii)

de kwalificatievereisten voor personeel dat rechtstreeks betrokken is bij het aanbieden van STS-nalevingsactiviteiten, onderscheiden naar functietype;

iv)

de gedragslijnen inzake opleiding en ontwikkeling voor personeel dat rechtstreeks betrokken is bij het aanbieden van STS-nalevingsdiensten;

v)

de gedragslijnen voor de evaluatie van de prestaties en de beloning van het personeel dat rechtstreeks betrokken is bij STS-nalevingsdiensten;

c)

een beschrijving van alle maatregelen die door de derde partij zijn genomen om het risico te beperken van overmatige afhankelijkheid van individuele personeelsleden voor het aanbieden van STS-nalevingsdiensten;

d)

de volgende informatie indien de derde partij bij een STS-beoordeling afhankelijk is van uitbesteding of externe deskundigen:

i)

nadere gegevens over alle gedragslijnen en procedures met betrekking tot de uitbesteding van activiteiten en de inschakeling van externe deskundigen;

ii)

een beschrijving van alle uitbestedingsregelingen die door de derde partij zijn aangegaan of worden overwogen, vergezeld van een afschrift van de contracten voor deze uitbestedingsregelingen;

iii)

een beschrijving van de door de externe deskundige te verlenen diensten, met inbegrip van de reikwijdte van deze diensten en de voorwaarden waaronder deze diensten moeten worden verleend;

iv)

een gedetailleerde toelichting over de wijze waarop de derde partij voornemens is risico's van uitbesteding te identificeren, te beheren en te monitoren en een beschrijving van de waarborgen die zijn ingevoerd om de onafhankelijkheid van het STS-beoordelingsproces te waarborgen;

e)

een beschrijving van alle maatregelen die moeten worden genomen in geval van een inbreuk op een van de in lid 2, onder b), en lid 2, onder d), punt i), bedoelde gedragslijnen of procedures;

f)

een beschrijving van alle gedragslijnen met betrekking tot de melding aan de bevoegde autoriteit van elke materiële inbreuk op de gedragslijnen of procedures als bedoeld in lid 2, onder b), en lid 2, onder d), punt i) of alle andere feiten, gebeurtenissen of omstandigheden die een inbreuk kunnen vormen op de voorwaarden van de vergunning van de derde partij;

g)

een beschrijving van alle regelingen die zijn getroffen om ervoor te zorgen dat de relevante personen op de hoogte zijn van de in lid 2, onder b), en lid 2, onder d), punt i), bedoelde gedragslijnen en procedures, en een beschrijving van alle regelingen in verband met de monitoring, de evaluatie en de actualisering van die gedragslijnen en procedures.

3.   De aanvraag als bedoeld in artikel 1 bevat de volgende gegevens voor elk type securitisatie waarvoor de derde partij voornemens is STS-nalevingsdiensten aan te bieden:

a)

een beschrijving van de toe te passen STS-beoordelingsmethodologie, met inbegrip van de procedures en methodologie voor de kwaliteitsborging met betrekking tot die beoordeling;

b)

een template van het STS-verificatierapport dat aan de initiator, sponsor of de SSPE moet worden verstrekt.

Artikel 7

Formaat van de aanvraag

1.   Een derde partij kent een uniek referentienummer toe aan elk document dat zij in het kader van haar aanvraag bij de bevoegde autoriteit indient.

2.   Een derde partij neemt in haar aanvraag een onderbouwde toelichting op voor elk vereiste van deze verordening dat als niet-toepasselijk wordt beschouwd.

3.   De in artikel 1 bedoelde aanvraag gaat vergezeld van een door een lid van het leidinggevend orgaan van de derde partij ondertekende brief waarin wordt bevestigd dat:

a)

de ingediende informatie naar beste weten juist en volledig is op de datum van indiening van de aanvraag;

b)

de aanvrager geen gereglementeerde entiteit is als gedefinieerd in artikel 2, punt 4, van Richtlijn 2002/87/EG (5), noch een ratingbureau als gedefinieerd in artikel 3, lid 1, onder b), van Verordening (EG) nr. 1060/2009 (6).

Artikel 8

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 5 februari 2019.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 347 van 28.12.2017, blz. 35.

(2)  Verordening (EG) nr. 1126/2008 van de Commissie van 3 november 2008 tot goedkeuring van bepaalde internationale standaarden voor jaarrekeningen overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 320 van 29.11.2008, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Autoriteit voor effecten en markten), tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/77/EG van de Commissie (PB L 331 van 15.12.2010, blz. 84).

(4)  Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2006 betreffende de wettelijke controles van jaarrekeningen en geconsolideerde jaarrekeningen, tot wijziging van de Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 84/253/EEG van de Raad (van de Raad (PB L 157 van 9.6.2006, blz. 87).

(5)  Richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PB L 35 van 11.2.2003, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 inzake ratingbureaus (PB L 302 van 17.11.2009, blz. 1).


BIJLAGE

Documentreferenties

Artikel van deze verordening

Uniek referentienummer van het document

Titel van het document

Hoofdstuk, afdeling of bladzijde van het document waarin de informatie wordt verstrekt of reden waarom de informatie niet wordt verstrekt

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 


Top