This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32019R0831
Commission Regulation (EU) 2019/831 of 22 May 2019 amending Annexes II, III and V to Regulation (EC) No 1223/2009 of the European Parliament and of the Council on cosmetic products (Text with EEA relevance.)
Verordening (EU) 2019/831 van de Commissie van 22 mei 2019 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst.)
Verordening (EU) 2019/831 van de Commissie van 22 mei 2019 tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten (Voor de EER relevante tekst.)
C/2019/3717
PB L 137 van 23.5.2019, p. 29–63
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
23.5.2019 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 137/29 |
VERORDENING (EU) 2019/831 VAN DE COMMISSIE
van 22 mei 2019
tot wijziging van de bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende cosmetische producten
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 1223/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 30 november 2009 betreffende cosmetische producten (1), en met name artikel 15, lid 1 en lid 2, vierde alinea, en artikel 31, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad (2) voorziet in een geharmoniseerde indeling van stoffen als kankerverwekkend, mutageen of giftig voor de voortplanting (CMR) op basis van een wetenschappelijke beoordeling door het Comité risicobeoordeling van het Europees Agentschap voor chemische stoffen. De stoffen zijn ingedeeld als CMR van categorie 1A, CMR van categorie 1B, of CMR van categorie 2, afhankelijk van het bewijsniveau voor hun CMR-eigenschappen. |
(2) |
In artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1223/2009 is bepaald dat het gebruik in cosmetische producten van stoffen die als CMR van categorie 1A, categorie 1B of categorie 2 zijn ingedeeld in bijlage VI, deel 3, bij Verordening (EG) nr. 1272/2008 (hierna "CMR-stoffen" genoemd) verboden wordt. Een CMR-stof mag echter in cosmetische producten worden gebruikt, indien aan de in artikel 15, lid 1, tweede zin, of lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 genoemde voorwaarden wordt voldaan. Deze verordening strekt tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1223/2009. Enkel het Hof van Justitie van de Europese Unie is bevoegd de Uniewetgeving, met inbegrip van artikel 15 van Verordening (EG) nr. 1223/2009, uit te leggen. |
(3) |
Om het verbod op CMR-stoffen binnen de interne markt op uniforme wijze ten uitvoer te leggen, de rechtszekerheid te waarborgen, met name voor de marktdeelnemers en de nationale bevoegde instanties, en te zorgen voor een hoog niveau van bescherming van de menselijke gezondheid, moeten alle CMR-stoffen in de lijst van verboden stoffen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden opgenomen en, in voorkomend geval, uit de lijsten van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen of is toegestaan in de bijlagen III en V bij die verordening worden geschrapt. Indien aan de voorwaarden van artikel 15, lid 1, tweede zin, of lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 wordt voldaan, moeten de lijsten van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen of is toegestaan in de bijlagen III en V bij die verordening dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(4) |
Deze verordening heeft betrekking op de stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 als CMR zijn ingedeeld per 1 december 2018, de datum waarop Verordening (EU) 2017/776 van de Commissie (3) van toepassing werd. |
(5) |
Met betrekking tot bepaalde CMR-stoffen waarvoor een verzoek tot uitzonderlijkerwijs gebruik in cosmetische producten is ingediend, is niet vastgesteld dat aan alle in artikel 15, lid 1, tweede zin, of lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 genoemde voorwaarden wordt voldaan. Dit betreft quaternium-15, chlooraceetamide, dichloormethaan, formaldehyde, perboorzuur en natriumperboraatverbindingen. |
(6) |
De stof methenamine-3-chloorallylochloride, met de INCI-naam (internationale nomenclatuur van cosmetische ingrediënten) Quaternium-15, is momenteel onder referentienummer 31 in de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen als stof waarvan het gebruik is toegestaan in een concentratie van maximaal 0,2 % in het gebruiksklare product. quaternium-15 is een mengsel van cis- en trans-isomeren waarvan de cis-isomeer krachtens Verordening (EG) nr. 790/2009 van de Commissie (4) is ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden op 1 december 2010. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 mag een stof die in categorie 2 is ingedeeld in cosmetische producten worden gebruikt, indien zij door het Wetenschappelijk Comité voor consumentenveiligheid (WCCV) werd beoordeeld en voor gebruik in cosmetische producten veilig werd bevonden. Op 13 en 14 december 2011 heeft het WCCV een wetenschappelijk advies over Quaternium-15 (cis-isomeer) (5) uitgebracht, waarin werd geconcludeerd dat op grond van de beschikbare gegevens niet kan worden vastgesteld dat Quaternium-15 veilig is voor gebruik in cosmetische producten. Gezien de indeling van de cis-isomeer in Quaternium-15 als CMR van categorie 2 en gezien het advies van het WCCV, moet Quaternium-15 uit de lijst van conserveermiddelen die in cosmetische producten zijn toegestaan in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt en in de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden opgenomen. |
(7) |
De stof 2-chlooraceetamide, met de INCI-naam Chloroacetamide, is momenteel onder referentienummer 41 in de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen als stof waarvan het gebruik is toegestaan in een concentratie van maximaal 0,3 % in het gebruiksklare product. Chlooraceetamide is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden vóór 1 december 2010, de datum waarop de titels II, III en IV van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van toepassing zijn geworden voor stoffen. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 mag een stof die in categorie 2 is ingedeeld in cosmetische producten worden gebruikt, indien zij door het WCCV werd beoordeeld en voor gebruik in dergelijke producten veilig werd bevonden. Op 22 maart 2011 heeft het WCCV een wetenschappelijk advies over chlooraceetamide (6) uitgebracht, waarin op grond van de beschikbare gegevens werd geconcludeerd dat de stof niet veilig is voor consumenten bij gebruik in een concentratie van maximaal 0,3 % (m/m) in cosmetische producten. Gezien de indeling als CMR van categorie 2 en gezien het advies van het WCCV, moet chlooraceetamide uit de lijst van conserveermiddelen die in cosmetische producten zijn toegestaan in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt en in de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden opgenomen. |
(8) |
De stof dichloormethaan, met de INCI-naam Dichloromethane, is momenteel onder referentienummer 7 in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen als stof waarvan het gebruik in cosmetische producten is toegestaan in een concentratie van maximaal 35 % in het gebruiksklare product. Dichloormethaan is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden vóór 1 december 2010. Overeenkomstig artikel 15, lid 1, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 mag een stof die in categorie 2 is ingedeeld in cosmetische producten worden gebruikt, indien zij door het WCCV werd beoordeeld en voor gebruik in dergelijke producten veilig werd bevonden. Op 11 december 2012 heeft het WCCV een wetenschappelijk advies over dichloormethaan (7) uitgebracht. Op 25 maart 2015 heeft het WCCV een nieuw advies (8) uitgebracht, dat op 28 oktober 2015 is herzien. In dat herziene advies heeft het WCCV geconcludeerd dat het gebruik van dichloormethaan in een concentratie van maximaal 35 % in haarsprays en het gebruik ervan in sprayformuleringen in het algemeen, niet als veilig voor de consument wordt beschouwd. Gezien de indeling als CMR van categorie 2 en gezien het advies van het WCCV, en omdat er geen andere toepassingen van dichloormethaan in cosmetische producten bekend zijn en in het advies van het WCCV zijn behandeld, moet de stof uit de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt en in de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden opgenomen. |
(9) |
De stof formaldehyde is momenteel onder referentienummer 13 in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen als stof waarvan het gebruik in nagelverstevigers is toegestaan in een concentratie van maximaal 5 % in het gebruiksklare product. De stof is momenteel ook onder referentienummer 5 in de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen als stof waarvan het gebruik is toegestaan in een concentratie van maximaal 0,1 % in mondproducten en maximaal 0,2 % in andere producten. Formaldehyde is krachtens Verordening (EU) nr. 605/2014 van de Commissie (9) ingedeeld als CMR van categorie 1B. Die indeling is van toepassing geworden op 1 januari 2016. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 mogen als CMR van categorie 1A of 1B ingedeelde stoffen uitzonderlijkerwijs in cosmetische producten worden gebruikt, indien na de indeling ervan als CMR aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan, waaronder de voorwaarden dat er geen geschikte alternatieve stoffen voorhanden zijn, dat een aanvraag is ingediend voor een bijzonder gebruik van de productcategorie met een bekende blootstelling en dat de stof door het WCCV werd beoordeeld en veilig werd bevonden. Het WCCV heeft in zijn advies van 7 november 2014 (10) geconcludeerd dat nagelverstevigers met een maximumconcentratie van ongeveer 2,2 % vrij formaldehyde veilig kunnen worden gebruikt voor het verharden of verstevigen van nagels. Omdat echter niet is aangetoond dat er geen geschikte alternatieve stoffen voorhanden zijn voor het verstevigen van nagels, moet formaldehyde uit de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt. Omdat er geen aanvraag was ingediend voor andere toepassingen van formaldehyde, moet de stof uit de lijst van conserveermiddelen die in cosmetische producten zijn toegestaan in bijlage V bij die verordening worden geschrapt. Ook moet formaldehyde aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden toegevoegd. |
(10) |
Perboorzuur en natriumperboraatverbindingen vallen onder de verbindingen waaruit waterstofperoxide vrijkomt die momenteel onder referentienummer 12 in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen. Zij zijn krachtens Verordening (EG) nr. 790/2009 ingedeeld als CMR van categorie 1B. Die indeling was op 1 december 2010 van toepassing. Er is een verzoek om toepassing van artikel 15, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 ingediend voor het gebruik van die stoffen in oxidatieve haarkleurmiddelen. Het WCCV heeft in zijn advies van 22 juni 2010 (11) geconcludeerd dat de algemene beperkingen die gelden voor verbindingen waaruit waterstofperoxide vrijkomt, moeten gelden voor natriumperboraat en perboorzuur en dat het gebruik van natriumperboraten als ingrediënt in oxidatieve haarkleurmiddelen in een concentratie van maximaal 3 % op het hoofd geen gevaar voor de gezondheid van de consument oplevert. Omdat echter niet is aangetoond dat er geen geschikte alternatieve stoffen voorhanden zijn voor het oxideren van haar, moeten perboorzuur en natriumperboraatverbindingen uit de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt en aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden toegevoegd. |
(11) |
Met betrekking tot bepaalde stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 als CMR zijn ingedeeld en waarvoor een verzoek om toepassing van artikel 15, lid 1, tweede zin, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 is ingediend, is vastgesteld dat aan de voorwaarde van die bepaling is voldaan. Dit betreft de stoffen met de INCI-namen Trimethylbenzoyl diphenylphosphine oxide, Furfural en Polyaminopropyl biguanide. |
(12) |
De stof difenyl(2,4,6-trimethylbenzoyl)fosfineoxide, met de INCI-naam Trimethylbenzoyl diphenylphosphine oxide (TPO), is momenteel niet in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen. TPO is krachtens Verordening (EU) nr. 618/2012 van de Commissie (12) ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden op 1 december 2013. Op 27 maart 2014 heeft het WCCV een wetenschappelijk advies over TPO (13) uitgebracht, waarin werd geconcludeerd dat TPO veilig is bij gebruik als nagelmodelleringsproduct in een concentratie van maximaal 5,0 %, maar dat het wel matig sensibiliserend voor de huid is. Gezien de huidsensibiliserende eigenschappen van TPO en het hoge risico van blootstelling door huidcontact bij het zelf aanbrengen van nagelproducten moet het gebruik van TPO tot professionele gebruikers worden beperkt. Op grond van het bovenstaande moet TPO aan de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden toegevoegd, voor professioneel gebruik voor kunstnagels in een concentratie van maximaal 5 %. |
(13) |
De stof 2-furaldehyde, met de INCI-naam Furfural, wordt als geur- of smaakstof in cosmetische producten gebruikt en is momenteel niet in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen. Zij is krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden vóór 1 december 2010. Het WCCV heeft in zijn advies van 27 maart 2012 (14) geconcludeerd dat het gebruik van Furfural in een concentratie van maximaal 10 ppm (0,001 %) in het gebruiksklare product, waaronder mondproducten, geen gevaar voor de gezondheid van de consument oplevert. Gezien de indeling van Furfural als CMR van categorie 2 en gezien het advies van het WCCV, moet Furfural aan de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden toegevoegd, met een maximumconcentratie van 0,001 %. |
(14) |
De stof polyhexamethyleenbiguanidehydrochloride (PHMB), met de INCI-naam Polyaminopropyl biguanide, is momenteel als conserveermiddel onder referentienummer 28 in de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen, met een maximumconcentratie van 0,3 %. Zij is krachtens Verordening (EU) nr. 944/2013 van de Commissie (15) ingedeeld als CMR van categorie 2. Die indeling is van toepassing geworden op 1 januari 2015. Op 18 juni 2014 heeft het WCCV een advies (16) uitgebracht, waarin op grond van de beschikbare gegevens werd geconcludeerd dat PHMB niet veilig is voor de consument bij gebruik als conserveermiddel in alle cosmetische producten in een maximumconcentratie van 0,3 %. In het advies van het WCCV werd echter tevens geconcludeerd dat veilig gebruik van de stof zou kunnen worden gebaseerd op een lagere gebruiksconcentratie en/of beperkingen met betrekking tot de categorieën cosmetische producten, en dat onderzoek naar de opname via de huid op aanvullende representatieve cosmetische formuleringen nodig is. Op 7 april 2017 heeft het WCCV een nieuw advies (17) uitgebracht, waarin op grond van de verstrekte gegevens werd geconcludeerd dat het gebruik van PHMB als conserveermiddel in alle cosmetische producten in een concentratie van maximaal 0,1 % veilig is, maar dat het gebruik ervan in sprayformuleringen wordt afgeraden. Gezien de indeling van PHMB als CMR van categorie 2 en gezien het nieuwe advies van het WCCV, moet PHMB worden toegelaten als conserveermiddel in alle cosmetische producten, behalve in toepassingen die door inademing tot blootstelling van de longen van de eindgebruiker kunnen leiden, met een maximumconcentratie van 0,1 %. De in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 vermelde voorwaarden moeten dienovereenkomstig worden aangepast. |
(15) |
Voor een grote groep stoffen die krachtens Verordening (EG) nr. 1272/2008 als CMR zijn ingedeeld, is geen verzoek voor uitzonderlijkerwijs gebruik in cosmetische producten ingediend. Die stoffen moeten in de lijst van verboden stoffen in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden opgenomen en, in voorkomend geval, uit de lijsten van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen of is toegestaan in de bijlagen III en V bij die verordening worden geschrapt. Dit betreft onder meer een aantal boorverbindingen die momenteel onder de referentienummers 1a en 1b in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen. |
(16) |
Een aantal boorverbindingen die momenteel onder de referentienummers 1a en 1b in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen, alsmede dibutyltinwaterstofboraat, zijn krachtens Verordening (EG) nr. 790/2009 ingedeeld als CMR van categorie 1B. Die indeling was op 1 december 2010 van toepassing. Overeenkomstig artikel 15, lid 2, tweede alinea, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 mogen als CMR van categorie 1A of 1B ingedeelde stoffen uitzonderlijkerwijs in cosmetische producten worden gebruikt, indien na de indeling ervan als CMR aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Op 22 juni 2010 heeft het WCCV een advies (18) uitgebracht, waarin werd geconcludeerd dat een aantal boorverbindingen die momenteel onder de referentienummers 1a en 1b in de lijst in bijlage III bij die verordening zijn opgenomen, onder bepaalde voorwaarden veilig zijn voor gebruik in cosmetica. Omdat er echter geen aanvraag voor een bijzonder gebruik is ingediend en niet is aangetoond dat er geen geschikte alternatieve stoffen voorhanden zijn voor de desbetreffende toepassingen zoals vermelde in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009, moeten die boorverbindingen uit de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij die verordening worden geschrapt en aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden toegevoegd. Wat dibutyltinwaterstofboraat betreft, er is geen aanvraag voor een bijzonder gebruik ingediend en die stof is niet door het WCCV veilig bevonden, dus moet die stof worden toegevoegd aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 1223/2009. |
(17) |
In artikel 31, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1223/2009 is bepaald dat, indien zich als gevolg van het gebruik van bepaalde stoffen in cosmetische producten een mogelijk risico voor de volksgezondheid voordoet dat voor de gehele Gemeenschap moet worden aangepakt, de Commissie na raadpleging van het WCCV de bijlagen II tot en met VI bij die verordening dienovereenkomstig mag aanpassen. De Commissie heeft het WCCV geraadpleegd over de veiligheid van bepaalde stoffen die in chemisch opzicht vergelijkbaar zijn met stoffen die zijn ingedeeld als CMR van de categorieën 1A, 1B of 2. Dit betreft bepaalde boorverbindingen, alsmede paraformaldehyde en methyleenglycol. |
(18) |
Bepaalde boorverbindingen die momenteel onder de referentienummers 1a en 1b in de lijst in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 zijn opgenomen, en die niet tot de in overweging 16 bedoelde verbindingen behoren, zijn niet als CMR ingedeeld. Op 12 december 2013 heeft het WCCV een advies over boraten, tetraboraten en octaboraten (19) uitgebracht, waarin het heeft geconcludeerd dat die stoffen, alsmede andere zouten of esters van boorzuur, zoals MEA-boraat, MIPA-boraat, kaliumboraat, trioctyldodecylboraat en zinkboraat, in waterige oplossingen boorzuur vormen en dat de algemene beperkingen die voor boorzuur gelden, derhalve voor de gehele groep van boraten, tetraboraten en octaboraten moeten gelden. Boorzuur is bij Verordening (EG) nr. 790/2009 ingedeeld als CMR van categorie 1B. De indeling was op 1 december 2010 van toepassing. Gezien het advies van het WCCV moet de hele groep boraten, tetraboraten en octaboraten met uitzondering van de stoffen in die groep die zijn ingedeeld als CMR, samen met andere zouten of esters van boorzuur uit de lijst van stoffen waarvan het gebruik aan beperkingen is onderworpen in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt en aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden toegevoegd. |
(19) |
De stof paraformaldehyde is momenteel onder referentienummer 5 in de lijst in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen, maar is in tegenstelling tot formaldehyde niet als CMR ingedeeld. De stof methyleenglycol is momenteel niet in de bijlagen bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 opgenomen. Op 26 en 27 juni 2012 heeft het WCCV een advies over methyleenglycol (20) uitgebracht, waarin werd vastgesteld dat methyleenglycol in verschillende omstandigheden snel terug kan worden omgezet in formaldehyde in waterige oplossingen en dat paraformaldehyde bij verhitting of droging kan depolymeriseren en zo formaldehyde kan vormen. Gezien het advies van het WCCV doet zich een mogelijk risico voor de volksgezondheid voor als gevolg van het gebruik van die stoffen in cosmetische producten. Paraformaldehyde moet derhalve uit de lijst van conserveermiddelen die in cosmetische producten zijn toegestaan in bijlage V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden geschrapt, en paraformaldehyde en methyleenglycol moeten aan de lijst van stoffen die in cosmetische producten verboden zijn in bijlage II bij die verordening worden toegevoegd. |
(20) |
Verordening (EG) nr. 1223/2009 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(21) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor cosmetische producten, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
De bijlagen II, III en V bij Verordening (EG) nr. 1223/2009 worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 22 mei 2019.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 342 van 22.12.2009, blz. 59.
(2) Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2008 betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, tot wijziging en intrekking van de Richtlijnen 67/548/EEG en 1999/45/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1907/2006 (PB L 353 van 31.12.2008, blz. 1).
(3) Verordening (EU) 2017/776 van de Commissie van 4 mei 2017 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 116 van 5.5.2017, blz. 1).
(4) Verordening (EG) nr. 790/2009 van de Commissie van 10 augustus 2009 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing daarvan aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 235 van 5.9.2009, blz. 1).
(5) SCCS/1344/10, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_077.pdf
(6) SCCS/1360/10, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_053.pdf
(7) SCCS/1408/11, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_118.pdf
(8) SCCS/1547/15, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_170.pdf
(9) Verordening (EU) nr. 605/2014 van de Commissie van 5 juni 2014 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op het opnemen van gevarenaanduidingen en voorzorgsmaatregelen in de Kroatische taal en de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 167 van 6.6.2014, blz. 36).
(10) SCCS/1538/14, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_164.pdf
(11) SCCS/1345/10, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_031.pdf
(12) Verordening (EU) nr. 618/2012 van de Commissie van 10 juli 2012 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 179 van 11.7.2012, blz. 3).
(13) SCCS/1528/14, http://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_149.pdf
(14) SCCS/1461/12, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_083.pdf
(15) Verordening (EU) nr. 944/2013 van de Commissie van 2 oktober 2013 tot wijziging van Verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de indeling, etikettering en verpakking van stoffen en mengsels, met het oog op de aanpassing aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang (PB L 261 van 3.10.2013, blz. 5).
(16) SCCS/1535/14, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_157.pdf
(17) SCCS/1581/16, https://ec.europa.eu/health/sites/health/files/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_204.pdf
(18) SCCS/1249/09, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_027.pdf
(19) SCCS/1523/13, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_146.pdf
(20) SCCS/1483/12, https://ec.europa.eu/health/scientific_committees/consumer_safety/docs/sccs_o_097.pdf
BIJLAGE
1)
bijlage II wordt als volgt gewijzigd:
a) |
de volgende vermeldingen worden toegevoegd:
|
b) |
vermelding 395 wordt vervangen door:
|
2)
bijlage III wordt als volgt gewijzigd:
a) |
de vermeldingen 1a, 1b, 7, 13 en 51 worden geschrapt; |
b) |
vermelding 12 wordt vervangen door:
|
c) |
de volgende vermeldingen worden toegevoegd:
|
3)
bijlage V wordt als volgt gewijzigd:
a) |
punt 2 van de inleiding wordt vervangen door:
|
b) |
de vermeldingen 5, 31, 40 en 41 worden geschrapt; |
c) |
vermelding 28 wordt vervangen door:
|
(*1) Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties (PB L 255 van 30.9.2005, blz. 22).";