Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0649

    Verordening (EU) 2019/649 van de Commissie van 24 april 2019 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/2902

    PB L 110 van 25.4.2019, p. 17–20 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2019/649/oj

    25.4.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 110/17


    VERORDENING (EU) 2019/649 VAN DE COMMISSIE

    van 24 april 2019

    tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende de toevoeging van vitaminen en mineralen en bepaalde andere stoffen aan levensmiddelen (1), en met name artikel 8, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1925/2006 kan de Commissie op eigen initiatief een besluit vaststellen om een andere stof dan een vitamine of een mineraal of een ingrediënt dat een dergelijke stof bevat op te nemen in bijlage III bij die verordening, waarin de stoffen zijn opgenomen waarvan het gebruik in levensmiddelen is verboden, aan beperking is onderworpen of die door de Unie worden onderzocht, als die stof met een potentieel risico voor de consumenten in de zin van artikel 8, lid 1, van die verordening in verband is gebracht.

    (2)

    Op 4 december 2009 heeft de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) een wetenschappelijk advies (2) uitgebracht waarin wordt geconcludeerd dat de inname van transvetzuren in de context van een uit nutritioneel oogpunt adequaat voedingspatroon zo laag mogelijk moet zijn.

    (3)

    Op 3 december 2015 heeft de Commissie een verslag over transvetzuren in levensmiddelen en in de totale voeding van de bevolking van de Unie (3) goedgekeurd. In dit verslag wordt eraan herinnerd dat coronaire hartziekten in de Unie de belangrijkste doodsoorzaak zijn en dat een hoge inname van transvetzuren het risico op hartziekten aanzienlijk vergroot — per calorie vergeleken meer dan welke andere nutriënt ook.

    (4)

    In het verslag werd geconcludeerd dat met het oog op de volksgezondheid, consumentenbescherming en verenigbaarheid met de interne markt het instellen van een wettelijke grenswaarde voor het gehalte aan industriële transvetzuren in levensmiddelen de doeltreffendste maatregel lijkt te zijn.

    (5)

    Op 30 april 2018 heeft de Commissie de EFSA verzocht de resultaten te verzamelen van reeds door de EFSA afgegeven wetenschappelijk advies over de gevolgen van transvetzuren voor de gezondheid, vooral met betrekking tot voedings- en gezondheidsclaims, voedingsreferentiewaarden en levensmiddelenadditieven, en de Commissie te informeren over de manier waarop dit wetenschappelijk advies zich verhoudt tot de huidige doelstellingen en aanbevelingen met betrekking tot de inname van transvetzuren.

    (6)

    Op 19 juni 2018 heeft de EFSA haar conclusie, in de vorm van wetenschappelijke en technische bijstand, aangeboden. Zij concludeerde (4) op basis van een beoordeling van de beschikbare wetenschappelijke gegevens dat volgens de meest recente nationale en internationale aanbevelingen de inname van transvetzuren via de voeding zo laag mogelijk moet zijn.

    (7)

    Op 15 mei 2018 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie ervoor gepleit industrieel geproduceerde transvetzuren uit de wereldwijde voedselvoorzieningsketen te weren (5).

    (8)

    Transvetzuren zijn andere stoffen dan vitaminen of mineralen waarvoor schadelijke gevolgen voor de gezondheid zijn vastgesteld. De stof moet derhalve, in lijn met de huidige stand van de wetenschappelijke en technische kennis, worden opgenomen in bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 en de toevoeging ervan aan levensmiddelen of het gebruik bij de productie van levensmiddelen mag alleen worden toegestaan onder de in die bijlage genoemde voorwaarden.

    (9)

    De definities van "vetten" en "transvetzuren" in bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad (6) en van "detailhandel" in artikel 3, punt 7, van Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad (7) moeten op de desbetreffende termen in bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 van toepassing zijn.

    (10)

    Om de toepassing van deze verordening te vergemakkelijken, moet van exploitanten van levensmiddelenbedrijven die levensmiddelen leveren aan andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven, met uitzondering van detailhandelaren, worden geëist dat zij deze voorzien van de benodigde informatie over het gehalte aan transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren, wanneer dat meer dan 2 gram per 100 gram vet bedraagt.

    (11)

    Om exploitanten van levensmiddelenbedrijven de mogelijkheid te bieden zich aan de uit deze verordening voortvloeiende nieuwe voorschriften aan te passen, moeten passende overgangsmaatregelen worden vastgesteld.

    (12)

    Verordening (EG) nr. 1925/2006 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (13)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Het gehalte aan transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren, in voor de eindverbruiker bestemde levensmiddelen en voor levering aan de detailhandel bestemde levensmiddelen bedraagt ten hoogste 2 gram per 100 gram vet.

    Artikel 2

    Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die aan andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven levensmiddelen leveren die niet bestemd zijn voor de eindverbruiker of voor levering aan de detailhandel, zorgen ervoor dat de ontvangende exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden voorzien van informatie over het gehalte aan transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren, wanneer dat meer dan 2 gram per 100 gram vet bedraagt.

    Artikel 3

    Bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Levensmiddelen die niet aan deze verordening voldoen, mogen nog tot en met 1 april 2021 in de handel worden gebracht.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 24 april 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 404 van 30.12.2006, blz. 26.

    (2)  EFSA-panel voor dieetproducten, voeding en allergieën (NDA); Scientific Opinion on Dietary Reference Values for fats, including saturated fatty acids, polyunsaturated fatty acids, monounsaturated fatty acids, trans fatty acids, and cholesterol. EFSA Journal (2010); 8(3):1461.

    (3)  COM(2015) 619 final van 3.12.2015.

    (4)  EFSA, 2018. Scientific and technical assistance on trans fatty acids. EFSA supporting publication 2018:EN-1433, 16 blz., doi:10.2903/sp.efsa.2018.EN-1433.

    (5)  REPLACE — An action package to eliminate industrially-produced trans-fatty acids (WHO/NMH/NHD/18.4, mei 2018).

    (6)  Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1924/2006 en (EG) nr. 1925/2006 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 87/250/EEG van de Commissie, Richtlijn 90/496/EEG van de Raad, Richtlijn 1999/10/EG van de Commissie, Richtlijn 2000/13/EG van het Europees Parlement en de Raad, Richtlijnen 2002/67/EG en 2008/5/EG van de Commissie, en Verordening (EG) nr. 608/2004 van de Commissie (PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18).

    (7)  Verordening (EG) nr. 178/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 28 januari 2002 tot vaststelling van de algemene beginselen en voorschriften van de levensmiddelenwetgeving, tot oprichting van een Europese Autoriteit voor voedselveiligheid en tot vaststelling van procedures voor voedselveiligheidsaangelegenheden (PB L 31 van 1.2.2002, blz. 1).


    BIJLAGE

    In bijlage III, deel B, bij Verordening (EG) nr. 1925/2006 wordt de volgende tabel ingevoegd:

    "DEEL B

    Aan beperkingen onderworpen stoffen

    Aan beperkingen onderworpen stof

    Gebruiksvoorwaarden

    Aanvullende voorschriften

    Transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren

    Maximaal 2 gram per 100 gram vet in voor de eindverbruiker bestemde levensmiddelen en voor levering aan de detailhandel bestemde levensmiddelen

    Exploitanten van levensmiddelenbedrijven die aan andere exploitanten van levensmiddelenbedrijven levensmiddelen leveren die niet bestemd zijn voor de eindverbruiker of voor levering aan de detailhandel, zorgen ervoor dat de ontvangende exploitanten van levensmiddelenbedrijven worden voorzien van informatie over het gehalte aan transvetzuren, met uitzondering van de in vetten van dierlijke oorsprong van nature aanwezige transvetzuren, wanneer dat meer dan 2 gram per 100 gram vet bedraagt."


    Top