Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0533

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/533 van de Commissie van 28 maart 2019 inzake een in 2020, 2021 en 2022 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (Voor de EER relevante tekst.)

    C/2019/2266

    PB L 88 van 29.3.2019, p. 28–41 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/08/2021; opgeheven door 32020R0585

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/533/oj

    29.3.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 88/28


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/533 VAN DE COMMISSIE

    van 28 maart 2019

    inzake een in 2020, 2021 en 2022 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 396/2005 van het Europees Parlement en de Raad van 23 februari 2005 tot vaststelling van maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen in of op levensmiddelen en diervoeders van plantaardige en dierlijke oorsprong en houdende wijziging van Richtlijn 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 29, lid 2,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Bij Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie (2) is een eerste gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma voor de jaren 2009, 2010 en 2011 vastgesteld. Dat programma is bij opeenvolgende verordeningen van de Commissie voortgezet. De recentste was Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 van de Commissie (3).

    (2)

    Dertig tot veertig voedingsmiddelen vormen het hoofdbestanddeel van de voeding in de Unie. Daar de toepassingen van bestrijdingsmiddelen gedurende een periode van drie jaar aanzienlijke veranderingen ondergaan, moet tijdens een reeks van driejarige cycli toezicht worden gehouden op bestrijdingsmiddelen in die voedingsmiddelen om de blootstelling van de consument en de toepassing van de wetgeving van de Unie te kunnen beoordelen.

    (3)

    De Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) heeft een wetenschappelijk verslag ingediend waarin zij de opzet van het controleprogramma voor bestrijdingsmiddelen evalueert. Zij concludeerde dat een overschrijding van het maximumresidugehalte (MRL) met meer dan 1 % kan worden geschat met een foutmarge van 0,75 % door 683 monstereenheden te selecteren voor ten minste 32 verschillende levensmiddelen (4). Dat aantal monsters moet over de lidstaten worden gespreid op basis van het bevolkingsaantal, met een minimum van 12 steekproeven per product en per jaar.

    (4)

    De analyseresultaten van de vorige officiële bestrijdingsprogramma's van de Unie zijn in aanmerking genomen om te waarborgen dat de door het controleprogramma bestreken bestrijdingsmiddelen representatief zijn voor de gebruikte bestrijdingsmiddelen.

    (5)

    Op de website van de Commissie (5) zijn richtsnoeren voor analytische kwaliteitscontrole en valideringsprocedures voor de analyse van residuen van bestrijdingsmiddelen in levensmiddelen en diervoeders gepubliceerd.

    (6)

    Als andere werkzame stoffen, metabolieten en/of afbraak- of reactieproducten onder de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel vallen, moeten die verbindingen afzonderlijk worden gerapporteerd, voor zover zij afzonderlijk zijn gemeten (6).

    (7)

    De lidstaten, de Commissie en de EFSA zijn onderling uitvoeringsmaatregelen overeengekomen voor de informatieverstrekking door de lidstaten, zoals de standaardmonsterbeschrijving (Standard Sample Description, SSD), voor het indienen van analyseresultaten betreffende bestrijdingsmiddelenresiduen.

    (8)

    Voor de bemonsteringprocedures moet Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie (7) van toepassing zijn, waarin de door de Commissie van de Codex Alimentarius aanbevolen bemonsteringsmethoden en -procedures zijn opgenomen.

    (9)

    Uitsluitend op grond van de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005 moet worden beoordeeld of de maximumresidugehalten voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, vastgesteld overeenkomstig artikel 10 van Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (8) en artikel 7 van Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie (9), worden nageleefd.

    (10)

    Wat betreft specifieke residumethoden, kunnen de lidstaten eventueel aan hun verplichtingen voldoen door een beroep te doen op officiële laboratoria die al over de benodigde gevalideerde methoden beschikken.

    (11)

    De lidstaten moeten uiterlijk op 31 augustus van elk jaar de informatie met betrekking tot het vorige kalenderjaar overleggen.

    (12)

    Om elke verwarring als gevolg van een overlapping tussen achtereenvolgende meerjarige programma's te vermijden, moet Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 voor de rechtszekerheid worden ingetrokken. Zij moet echter van toepassing blijven voor in 2019 geteste monsters.

    (13)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    De lidstaten nemen en analyseren in 2020, 2021 en 2022 monsters van de in bijlage I vermelde combinaties van producten en bestrijdingsmiddelen.

    Het aantal monsters van ieder product, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters, en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, wordt vastgesteld in bijlage II.

    Artikel 2

    1.   De te bemonsteren partij wordt aselect gekozen.

    De bemonsteringsprocedure, met inbegrip van het aantal eenheden, moet in overeenstemming zijn met Richtlijn 2002/63/EG.

    2.   Alle monsters, met inbegrip van levensmiddelen voor zuigelingen en peuters en producten die afkomstig zijn uit de biologische landbouw, worden geanalyseerd voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen overeenkomstig de residudefinities van Verordening (EG) nr. 396/2005.

    3.   Voor levensmiddelen voor zuigelingen en peuters worden monsters beoordeeld op het product als aangeboden voor gebruik of als gereconstitueerd volgens de aanwijzingen van de fabrikant, rekening houdend met de MRL's die zijn vastgelegd in de Richtlijnen 2006/125/EG en 2006/141/EG. Indien die levensmiddelen zoals verkocht en zoals gereconstitueerd kunnen worden gebruikt, worden de resultaten vermeld op het niet-gereconstitueerde product zoals het wordt verkocht.

    Artikel 3

    De lidstaten verstrekken de analyseresultaten van de in 2020, 2021 en 2022 geteste monsters uiterlijk op respectievelijk 31 augustus 2021, 31 augustus 2022 en 31 augustus 2023. Die resultaten worden ingediend in het door de EFSA vastgestelde elektronische verslagleggingsformaat.

    Wanneer de residudefinitie van een bestrijdingsmiddel meer dan één verbinding (werkzame stof en/of metaboliet of afbraak- of reactieproduct) omvat, melden de lidstaten de analyseresultaten overeenkomstig de volledige residudefinitie. Daarnaast worden de resultaten van alle analyten die deel uitmaken van de residudefinitie, afzonderlijk verstrekt, voor zover ze afzonderlijk zijn gemeten.

    Artikel 4

    Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 wordt ingetrokken.

    Voor in 2019 geteste monsters blijft zij echter van toepassing tot 1 september 2020.

    Artikel 5

    Deze verordening treedt in werking op 1 januari 2020.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 28 maart 2019.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 70 van 16.3.2005, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 1213/2008 van de Commissie van 5 december 2008 inzake een in 2009, 2010 en 2011 uit te voeren gecoördineerd meerjarig communautair controleprogramma tot naleving van de maximumgehalten en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan residuen van bestrijdingsmiddelen in en op voeding van plantaardige of dierlijke oorsprong (PB L 328 van 6.12.2008, blz. 9).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) 2018/555 van de Commissie van 9 april 2018 inzake een in 2019, 2020 en 2021 uit te voeren gecoördineerd meerjarig controleprogramma van de Unie tot naleving van de maximumgehalten aan bestrijdingsmiddelenresiduen en ter beoordeling van de blootstelling van de consument aan bestrijdingsmiddelenresiduen in en op levensmiddelen van plantaardige en dierlijke oorsprong (PB L 92 van 10.4.2018, blz. 6).

    (4)  Europese Autoriteit voor voedselveiligheid; pesticide monitoring program: design assessment. EFSA Journal 2015;13(2):4005.

    (5)  Document nr. SANTE/11813/2017. https://ec.europa.eu/food/sites/food/files/plant/docs/pesticides_mrl_guidelines_wrkdoc_2017-11813.pdf in zijn recentste versie.

    (6)  SANCO/12574/2014, Working Document on the summing up of LOQs in case of complex residue definitions.

    (7)  Richtlijn 2002/63/EG van de Commissie van 11 juli 2002 houdende vaststelling van communautaire bemonsteringsmethoden voor de officiële controle op residuen van bestrijdingsmiddelen in en op producten van plantaardige en van dierlijke oorsprong en tot intrekking van Richtlijn 79/700/EEG (PB L 187 van 16.7.2002, blz. 30).

    (8)  Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).

    (9)  Richtlijn 2006/125/EG van de Commissie van 5 december 2006 inzake bewerkte voedingsmiddelen op basis van granen en babyvoeding voor zuigelingen en peuters (PB L 339 van 6.12.2006, blz. 16).


    BIJLAGE I

    Deel A: In 2020, 2021 en 2022 te bemonsteren producten van plantaardige oorsprong  (1).

    2020

    2021

    2022

    (a)

    (b)

    (c)

    Sinaasappelen (2)

    Tafeldruiven (2)

    Appelen (2)

    Peren (2)

    Bananen (2)

    Aardbeien (2)

    Kiwi's (2)

    Grapefruits/pompelmoezen (2)

    Perziken, inclusief nectarines en soortgelijke kruisingen (2)

    Bloemkolen (2)

    Aubergines (2)

    Wijn (rood of wit) gemaakt van druiven. (Als geen specifieke verwerkingsfactoren voor wijn beschikbaar zijn, wordt de lidstaten verzocht de gebruikte wijnverwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.)

    Uien (2)

    Broccoli (2)

    Sla (2)

    Wortels (2)

    Meloenen (2)

    Sluitkolen (2)

    Aardappelen (2)

    Gekweekte paddenstoelen (2)

    Tomaten (2)

    Bonen (gedroogd) (2)

    Paprika's (2)

    Spinazie (2)

    Granen van rogge (3)

    Granen van tarwe (3)

    Granen van haver (3)  (4)

    Bruine rijst (gedopte rijst), gedefinieerd als rijst na verwijdering van de dop van padie (5)

    Olijfolie van eerste persing (Als geen specifieke olieverwerkingsfactor beschikbaar is, wordt de lidstaten verzocht de gebruikte verwerkingsfactoren aan te geven in het nationale samenvattende verslag.)

    Granen van gerst (3)  (6)


    Deel B: In 2020, 2021 en 2022 te bemonsteren producten van dierlijke oorsprong (1)

    2020

    2021

    2022

    (f)

    (d)

    (e)

    Vet van pluimvee (2) (7)

    Vet van runderen (2) (7)

    Koemelk (8)

    Runderlever (2)

    Kippeneieren (2) (9)

    Vet van varkens (2) (7)


    Deel C: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van plantaardige oorsprong

     

    2020

    2021

    2022

    Opmerkingen

    2,4-D

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen, bloemkolen, bruine rijst en gedroogde bonen; in 2021 in en op grapefruits/pompelmoezen, tafeldruiven, aubergines en broccoli; in 2022 in en op sla, spinazie en tomaten.

    2-Fenylfenol

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Abamectine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Acefaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Acetamiprid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Acrinathrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Aldicarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Aldrin en dieldrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Ametoctradin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Azinfos-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Azoxystrobin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Bifenthrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Bifenyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Bitertanol

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Boscalid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Bromide-ion

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op bruine rijst; in 2021 in en op paprika's; in 2022 in en op sla en tomaten.

    Broompropylaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Bupirimaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Buprofezin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Captan

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Carbaryl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Carbendazim en benomyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Carbofuran

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chlorantraniliprole

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chloorfenapyr

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chloormequat

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op wortelen, peren, rogge en bruine rijst; in 2021 in en op aubergines, tafeldruiven, gekweekte paddenstoelen en tarwe; in 2022 in en op tomaten en haver.

    Chloorthalonil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chloorprofam

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chloorpyrifos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Chloorpyrifos-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Clofentezine

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Clothianidin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyazofamide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyflufenamide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyfluthrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cymoxanil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cypermethrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyproconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyprodinil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Cyromazine

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op aardappelen, uien en wortels; in 2021 in en op aubergines, paprika's, meloenen en gekweekte paddenstoelen; in 2022 in en op sla en tomaten.

    Deltamethrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Diazinon

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dichloorvos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dichloran

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dicofol

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Diethofencarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Difenoconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Diflubenzuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dimethoaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dimethomorf

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Diniconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Difenylamine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Dithianon

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op peren en bruine rijst; in 2021 in en op tafeldruiven; in 2022 in en op appelen en perziken.

    Dithiocarbamaten

    (a)

    (b)

    (c)

    Moeten geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve broccoli, bloemkolen, sluitkolen, olijfolie, wijn en uien.

    Dodine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Emamectine-benzoaat B1a, uitgedrukt als emamectine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Endosulfan

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Epoxiconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Ethefon

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen en peren; in 2021 op paprika's, tarwe en tafeldruiven; in 2022 in en op appelen, perziken, tomaten en wijn.

    Ethion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Ethirimol

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Etofenprox

    (a)

    b)

    (c)

     

    Etoxazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Famoxadone

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenamidone

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenamifos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenarimol

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Fenazaquin

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Fenbuconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenbutatin-oxide

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op sinaasappelen en peren; in 2021 in en op aubergines, grapefruits/pompelmoezen, paprika's en tafeldruiven; in 2022 in en op appelen, aardbeien, perziken, tomaten en wijn.

    Fenhexamide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenitrothion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenoxycarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenpropathrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenpropidin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenpropimorf

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenpyrazamine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenpyroximaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenthion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fenvaleraat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fipronil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Flonicamid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fluazifop-P

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op bloemkolen, gedroogde bonen, aardappelen en wortels; in 2021 in en op aubergines, broccoli, paprika's en tarwe; in 2022 in en op aardbeien, sluitkolen, sla, spinazie en tomaten.

    Flubendiamide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fludioxonil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Flufenoxuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fluopicolide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fluopyram

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fluquinconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Flusilazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Flutriafol

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fluxapyroxad

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Folpet

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Formetanaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fosthiazaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Glyfosaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Haloxyfop met inbegrip van haloxyfop-P

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op gedroogde bonen; in 2021 in en op broccoli, grapefruits/pompelmoezen, paprika's en tarwe; in 2022 in en op aardbeien en sluitkolen.

    Hexaconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Hexythiazox

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Imazalil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Imidacloprid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Indoxacarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Iprodion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Iprovalicarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Isocarbofos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Isoprothiolane

    (a)

     

     

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op bruine rijst. In 2021 en 2022 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden.

    Kresoxym-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Lambda-cyhalothrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Linuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Lufenuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Malathion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Mandipropamid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Mepanipyrim

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Mepiquat

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op peren, rogge en bruine rijst; in 2021 in en op gekweekte paddenstoelen en tarwe; in 2022 in en op gerst en haver.

    Metalaxyl en metalaxyl-M

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Methamidofos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Methidathion

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Methiocarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Methomyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Methoxyfenozide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Metrafenon

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Monocrotofos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Myclobutanil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Omethoaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Oxadixyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Oxamyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Oxydemeton-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Paclobutrazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Parathion-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Penconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pencycuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pendimethalin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Permethrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Fosmet

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pirimicarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pirimifos-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Procymidone

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Profenofos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Propamocarb

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op wortels, bloemkolen, uien en aardappelen; in 2021 in en op tafeldruiven, meloenen, aubergines, broccoli, paprika's en tarwe; in 2022 in en op aardbeien, sluitkolen, spinazie, sla, tomaten en gerst.

    Propargite

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Propiconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Propyzamide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Proquinazid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Prosulfocarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Prothioconazool

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet in 2020 alleen geanalyseerd worden in en op wortelen, uien, rogge en bruine rijst; in 2021 in en op paprika's en tarwe; in 2022 in en op sluitkolen, sla, tomaten, haver en gerst.

    Pymetrozine

     

    (b)

    (c)

    In 2020 moet de stof in of op geen enkel product geanalyseerd worden; in 2021 alleen in en op aubergines, meloenen en paprika's; in 2022 in en op sluitkolen, sla, aardbeien, spinazie en tomaten.

    Pyraclostrobine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pyridaben

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pyrimethanil

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Pyriproxyfen

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Quinoxyfen

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Spinosad

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Spirodiclofen

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Spiromesifen

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Spiroxamine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Spirotetramat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tau-fluvalinaat

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tebuconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tebufenozide

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tebufenpyrad

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Teflubenzuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tefluthrin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Terbutylazine

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tetraconazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tetradifon

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet geanalyseerd worden in en op alle vermelde producten behalve granen.

    Thiabendazool

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Thiacloprid

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Thiamethoxam

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Thiofanaat-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tolclofos-methyl

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Triadimefon

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Triadimenol

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Thiodicarb

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Triazofos

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Tricyclazool

    (a)

    (b)

    (c)

    Moet alleen geanalyseerd worden in en op rijst.

    Trifloxystrobin

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Triflumuron

    (a)

    (b)

    (c)

     

    Vinclozolin

    (a)

    (b)

    (c)

     


    Deel D: Combinaties bestrijdingsmiddel/product waarop toezicht moet worden gehouden in/op producten van dierlijke oorsprong

     

    2020

    2021

    2022

    Opmerkingen

    Aldrin en dieldrin

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Bifenthrin

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Chloordaan

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Chloorpyrifos

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Chloorpyrifos-methyl

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Cypermethrin

    (f)

    (d)

    (e)

     

    DDT

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Deltamethrin

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Diazinon

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Endosulfan

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Famoxadone

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Fenvaleraat

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Fipronil

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Glyfosaat

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Heptachloor

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Hexachloorbenzeen

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Hexachloorcyclohexaan (HCH, alfa-isomeer)

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Hexachloorcyclohexaan (HCH, bèta-isomeer)

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Indoxacarb

     

     

    (e)

    Moet in 2022 alleen geanalyseerd worden in en op melk.

    Lindaan

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Methoxychloor

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Parathion

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Permethrin

    (f)

    (d)

    (e)

     

    Pirimifos-methyl

    (f)

    (d)

    (e)

     


    (1)  Voor de te analyseren grondstoffen worden de delen van de producten waarvoor de MRL's gelden, geanalyseerd voor het voornaamste product van de groep of subgroep, zoals opgenomen in de lijst in bijlage I, deel A, bij Verordening (EG) nr. 396/2005, tenzij anders vermeld.

    (2)  Onverwerkte producten moeten worden geanalyseerd. In het geval van producten die in bevroren toestand worden bemonsterd, moet een verwerkingsfactor worden gerapporteerd, indien van toepassing.

    (3)  Als onvoldoende monsters van granen van rogge, tarwe, haver of gerst beschikbaar zijn, kan ook volkorenmeel van rogge, tarwe, haver of gerst worden geanalyseerd, waarbij een verwerkingsfactor wordt gerapporteerd.

    (4)  Als onvoldoende monsters van granen van haver beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van haver dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van gerst, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van haver en een evenredig groter aantal monsters voor granen van gerst.

    (5)  In voorkomend geval kan ook gepolijste rijst geanalyseerd worden. Aan de EFSA moet worden gerapporteerd of gepolijste dan wel gedopte rijst geanalyseerd is. Indien gepolijste rijst geanalyseerd is, moet een verwerkingsfactor worden gerapporteerd.

    (6)  Als onvoldoende monsters van granen van gerst beschikbaar zijn, kan het deel van het vereiste aantal monsters voor granen van gerst dat niet kon worden genomen, worden toegevoegd aan het aantal monsters voor granen van haver, wat leidt tot een beperkter aantal monsters voor granen van gerst en een evenredig groter aantal monsters voor granen van haver.

    (7)  Vlees mag ook worden bemonsterd overeenkomstig tabel 3 van de bijlage bij Richtlijn 2002/63/EG.

    (8)  Verse (niet-verwerkte) melk moet geanalyseerd worden, inclusief bevroren, gepasteuriseerde, verhitte, gesteriliseerde of gefiltreerde melk.

    (9)  Hele eieren zonder de schaal moeten geanalyseerd worden.


    BIJLAGE II

    Aantal in artikel 1 bedoelde monsters

    1.

    Het aantal monsters dat elke lidstaat van elk product moet nemen en analyseren voor de in bijlage I vermelde bestrijdingsmiddelen, is opgenomen in de tabel in punt 5).

    2.

    Naast de vereiste monsters overeenkomstig de tabel in punt 5) neemt en analyseert elke lidstaat in 2020 vijf monsters van volledige zuigelingenvoeding en vijf monsters van opvolgzuigelingenvoeding.

    Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2021 tien monsters van bewerkte babyvoeding op basis van granen.

    Naast de vereiste monsters overeenkomstig die tabel neemt en analyseert elke lidstaat in 2022 tien monsters van andere levensmiddelen voor zuigelingen en peuters dan volledige zuigelingenvoeding, opvolgzuigelingenvoeding en bewerkte babyvoeding op basis van granen.

    3.

    Overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten de monsters die worden genomen van producten die afkomstig zijn van de biologische landbouw, indien beschikbaar, in verhouding staan tot het marktaandeel van die producten in elke lidstaat, met een minimum van één.

    4.

    De lidstaten die multiresidumethoden toepassen, mogen gebruikmaken van kwalitatieve screeningmethoden voor maximaal 15 % van de monsters die overeenkomstig de tabel in punt 5) moeten worden genomen en geanalyseerd. Wanneer een lidstaat gebruik maakt van kwalitatieve screeningmethoden, moet hij de resterende monsters met kwantitatieve multiresidumethoden analyseren.

    Wanneer de resultaten van de kwalitatieve screening positief zijn, passen de lidstaten een gebruikelijke doelwitmethode toe om de bevindingen te kwantificeren.

    5.

    Minimumaantal monsters per lidstaat per product:

    Lidstaat

    Monsters

     

    Lidstaat

    Monsters

    BE

    12

     

    LU

    12

     

    BG

    12

     

    HU

    12

     

    CZ

    12

     

    MT

    12

     

    DK

    12

     

    NL

    18

     

    DE

    97

     

    AT

    12

     

    EE

    12

     

    PL

    47

     

    EL

    12

     

    PT

    12

     

    ES

    50

     

    RO

    20

     

    FR

    71

     

    SI

    12

     

    IE

    12

     

    SK

    12

     

    IT

    69

     

    FI

    12

     

    CY

    12

     

    SE

    12

     

    LV

    12

     

    UK

    71

     

    LT

    12

     

    HR

    12

     

    TOTAAL AANTAL MONSTERS: 683


    Top