Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019R0352

    Uitvoeringsverordening (EU) 2019/352 van de Raad van 4 maart 2019 tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

    ST/6371/2019/INIT

    PB L 64 van 5.3.2019, p. 1–4 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2019/352/oj

    5.3.2019   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 64/1


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2019/352 VAN DE RAAD

    van 4 maart 2019

    tot uitvoering van Verordening (EU) nr. 208/2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 208/2014 van de Raad van 5 maart 2014 betreffende beperkende maatregelen tegen bepaalde personen, entiteiten en lichamen in het licht van de situatie in Oekraïne (1), en met name artikel 14, lid 1,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Raad heeft op 5 maart 2014 Verordening (EU) nr. 208/2014 vastgesteld.

    (2)

    Op grond van een toetsing door de Raad moet de vermelding voor één persoon worden geschrapt en moet bijlage I worden aangevuld met informatie over het recht van verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming.

    (3)

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de datum van bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 4 maart 2019.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    A. ANTON


    (1)  PB L 66 van 6.3.2014, blz. 1.


    BIJLAGE

    Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 208/2014 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    Het deel „Lijst van de in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen” wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    de titel wordt vervangen door:

    „A.    Lijst van in artikel 2 bedoelde natuurlijke personen en rechtspersonen, entiteiten en lichamen”;

    b)

    de vermelding betreffende de volgende persoon wordt geschrapt van de lijst:

    5.

    Andrei Petrovitsj Kliouev.

    2)

    Het volgende deel wordt toegevoegd:

    „B.    Recht op verdediging en recht op effectieve rechtsbescherming

    Het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming volgens het wetboek van strafvordering van Oekraïne

    Artikel 42 van het wetboek van strafvordering van Oekraïne („wetboek van strafvordering”) bepaalt dat iedere persoon die verdachte of beklaagde is in een strafprocedure de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming geniet. Het gaat onder meer om: het recht op informatie over het strafbaar feit waarvan hij wordt verdacht of beschuldigd; het recht om uitdrukkelijk en onverwijld in kennis gesteld te worden van zijn rechten krachtens het wetboek van strafvordering; het recht om bij eerste verzoek toegang te krijgen tot een advocaat; het recht verzoekschriften voor procedurele acties in te dienen en het recht beroep aan te tekenen tegen besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur, de openbaar aanklager en de onderzoeksrechter. Artikel 306 van het wetboek van strafvordering bepaalt dat klachten tegen een besluiten en een handelen of nalaten van de rechercheur of openbaar aanklager moeten worden beoordeeld door een onderzoeksrechter van een lokale rechtbank in aanwezigheid van de eiser of zijn advocaat of wettelijk vertegenwoordiger. Voorts is in artikel 309 van het wetboek van strafvordering bepaald dat de beslissingen van onderzoeksrechters in beroep kunnen worden aangevochten, en dat andere beslissingen door de rechter getoetst kunnen worden tijdens de voorbereidende procedure voor de rechtbank. Voorts is een aantal onderzoekshandelingen alleen mogelijk na een beslissing van een onderzoeksrechter of rechtbank (bv. inbeslagname van goederen uit hoofde van artikel 164, en conservatoire maatregelen uit hoofde van artikel 176 van het wetboek van strafvordering).

    Toepassing van het recht op verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van elk van de op de lijst geplaatste personen

    1.   Viktor Fedorovitsj Janoekovitsj

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit wordt met name aangetoond door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom en door een rechterlijke beslissing van 1 november 2018 waarbij toestemming werd verleend voor het arresteren, dagvaarden en voor de rechter brengen van de verdachte, en door een beslissing van de onderzoeksrechter van 8 oktober 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen.

    2.   Vitaly Yurievitsj Zachartsjenko

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Zachartsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Zachartsjenko aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

    3.   Viktor Pavlovitsj Psjonka

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

    6.   Viktor Ivanovitsj Ratusjniak

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Ratusjniak werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 21 mei 2018 en van 23 november 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Ratusjniak aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

    7.   Oleksandr Viktorovitsj Janoekovitsj

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Janoekovitsj werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 februari 2018 waarbij het verzoek van het openbaar ministerie om een speciaal vooronderzoek bij verstek werd afgewezen, uit een aantal rechterlijke beslissingen inzake de inbeslagname van eigendommen en uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 27 juni 2018, tot nietigverklaring van het besluit van het openbaar ministerie tot afwijzing van het verzoek van de verdediging om het onderzoek af te sluiten.

    9.   Artem Viktorovitsj Psjonka

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Psjonka werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 12 maart 2018 en van 13 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Psjonka aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

    11.   Mykola Janovitsj Azarov

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Azarov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 8 september 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek en door de beslissing van de onderzoeksrechter van 16 augustus 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Azarov aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming en door een aantal rechterlijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen.

    12.   Sergei Vitalyovitsj Koertsjenko

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Koertsjenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 7 maart 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

    13.   Dmitro Volodmirovitsj Tabasjnik

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Tabasjnik werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissingen van de onderzoeksrechter van 8 mei 2018 waarbij toestemming werd verleend om de heer Tabasjnik aan te houden en voor de rechter te brengen opdat hij zou deelnemen aan de hoorzitting over het verzoekschrift tot toepassing van de inhechtenisneming.

    15.   Sergei Hennadiyovitsj Arboezov

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Arboezov werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met uit een aantal uitspraken van de rechter met betrekking tot de inbeslagname van eigendommen en de nietigverklaring van die inbeslagname.

    17.   Oleksandr Viktorovitsj Klimenko

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Klimenko werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt met name uit de beslissing van de onderzoeksrechter van 5 oktober 2018 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek.

    18.   Edward Stavitskyi

    Uit de informatie in het dossier van de Raad blijkt dat de rechten van de verdediging en het recht op effectieve rechtsbescherming van de heer Stavitskyi werden gerespecteerd bij de strafprocedures waarop de Raad zich heeft gebaseerd. Dit blijkt uit een aantal rechtelijke beslissingen met betrekking tot de inbeslagname van eigendom, de beslissing van de onderzoeksrechter van 22 november 2017 waarbij toestemming werd verleend voor een speciaal onderzoek bij verstek, uit de instructies van het openbaar ministerie van 2 januari 2018 aan de rechter om de verdachten en hun advocaten ervan in kennis te stellen dat het vooronderzoek afgesloten is, en uit het feit dat de tenlastelegging op 8 mei 2018 is doorverwezen naar de Sviatosjinskyi arrondissementsrechtbank van Kiev voor behandeling ten gronde. Uit de informatie blijkt tevens dat er geen eerdere geldige beslissing van het openbaar ministerie was om geen strafonderzoek in te stellen, en dat de betreffende strafprocedures dus niet indruisen tegen het beginsel ne bis in idem.”.


    Top