(1)

Op 29 februari 2016 heeft het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 7, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van BASF Agro B.V. een aanvraag voor de goedkeuring van de werkzame stof mefentrifluconazool ontvangen.

(2)

Overeenkomstig artikel 9, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft het Verenigd Koninkrijk, als lidstaat-rapporteur, de aanvrager, de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 30 maart 2016 op de hoogte gebracht van de ontvankelijkheid van de aanvraag.

(3)

Op 25 april 2017 heeft de lidstaat-rapporteur een ontwerpbeoordelingsverslag ingediend bij de Commissie, met kopie aan de EFSA, waarin wordt beoordeeld of de werkzame stof naar verwachting aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vermelde goedkeuringscriteria zal voldoen.

(4)

De EFSA heeft zich aan artikel 12, lid 1, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 gehouden. Overeenkomstig artikel 12, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 heeft zij de aanvrager verzocht de lidstaten, de Commissie en de EFSA aanvullende informatie te verstrekken. De beoordeling van de aanvullende informatie door de lidstaat-rapporteur werd op 1 februari 2018 bij de EFSA ingediend in de vorm van een bijgewerkt ontwerpbeoordelingsverslag.

(5)

Op 5 juli 2018 heeft de EFSA aan de aanvrager, de lidstaten en de Commissie haar conclusie (2) meegedeeld met betrekking tot de vraag of de werkzame stof mefentrifluconazool naar verwachting aan de in artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 vermelde goedkeuringscriteria zal voldoen. De EFSA heeft haar conclusie toegankelijk gemaakt voor het publiek.

(6)

Met betrekking tot de nieuwe criteria voor de identificatie van hormoonontregelende eigenschappen — criteria die zijn vastgesteld bij Verordening (EU) 2018/605 van de Commissie (3), die op 10 november 2018 van toepassing is geworden, en de gezamenlijke richtsnoeren voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen (4) — impliceert de conclusie van de EFSA dat het onwaarschijnlijk is dat mefentrifluconazool een hormoonontregelaar is via de oestrogene, androgene, schildklier- en steroïdogene modaliteiten. Voorts is het op basis van de beschikbare gegevens en overeenkomstig de richtsnoeren voor de identificatie van hormoonontregelende stoffen onwaarschijnlijk dat mefentrifluconazool een hormoonontregelende stof voor vissen is, gezien het feit dat de testmodaliteiten naar behoren zijn onderzocht. De Commissie is daarom van oordeel dat aan mefentrifluconazool geen hormoonontregelende eigenschappen moeten worden toegeschreven.

(7)

Op 12 december 2018 heeft de Commissie het evaluatieverslag voor mefentrifluconazool aan het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders voorgelegd, en op 25 januari 2019 heeft zij een ontwerpverordening tot goedkeuring van mefentrifluconazool voorgelegd.

(8)

De aanvrager heeft de mogelijkheid gekregen om opmerkingen over het evaluatieverslag in te dienen.

(9)

Voor één of meer representatieve gebruiksdoeleinden van minstens één gewasbeschermingsmiddel dat de werkzame stof bevat, en met name voor de gebruiksdoeleinden die zijn onderzocht en zijn opgenomen in het evaluatieverslag, is vastgesteld dat aan de goedkeuringscriteria van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 is voldaan.

(10)

Daarom moet mefentrifluconazool worden goedgekeurd.

(11)

Overeenkomstig artikel 13, lid 2, in samenhang met artikel 6 van Verordening (EG) nr. 1107/2009, en in het licht van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis is het echter noodzakelijk bepaalde voorwaarden en beperkingen op te nemen. Er moet met name om verdere bevestigende informatie worden verzocht.

(12)

Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 moet de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,