Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32019D0005

Besluit (EU) 2019/323 van de Europese Centrale Bank van 12 februari 2019 houdende de benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden (ECB/2019/5)

PB L 55 van 25.2.2019, p. 16–17 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 30/09/2020; opgeheven door 32020D1334

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2019/323/oj

25.2.2019   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/16


BESLUIT (EU) 2019/323 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK

van 12 februari 2019

houdende de benoeming van hoofden van arbeidseenheden voor de vaststelling van gedelegeerde besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden (ECB/2019/5)

DE DIRECTIE VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, en met name artikel 11.6,

Gezien Besluit (EU) 2017/933 van de Europese Centrale Bank van 16 november 2016 betreffende een algemeen kader voor de delegatie van besluitvormingsbevoegdheden voor met toezichttaken verband houdende rechtsinstrumenten (ECB/2016/40) (1), en met name de artikelen 4 en 5,

Gezien Besluit (EU) 2019/322 van de Europese Centrale Bank van 31 januari 2019 betreffende de delegatie van de bevoegdheid tot vaststelling van besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden (ECB/2019/4) (2), en met name artikel 3,

Gezien Besluit ECB/2004/2 van 19 februari 2004 houdende goedkeuring van het reglement van orde van de Europese Centrale Bank (3), en met name artikel 10,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Om het aanzienlijk aantal besluiten te kunnen adresseren dat de Europese Centrale Bank (ECB) moet vaststellen voor de vervulling van haar toezichttaken, is een procedure opgezet voor de vaststelling van specifieke gedelegeerde besluiten.

(2)

Een delegatiebesluit is van toepassing vanaf de vaststelling van een directiebesluit, bij welk besluit een of meerdere hoofden van arbeidseenheden worden benoemd om besluiten te nemen op basis van een delegatiebesluit.

(3)

De directie houdt bij de benoeming van hoofden van arbeidseenheden rekening met het belang van het delegatiebesluit en het aantal geadresseerden aan wie gedelegeerde besluiten gestuurd moeten worden.

(4)

De voorzitter van de raad van toezicht werd geraadpleegd betreffende de hoofden van arbeidseenheden aan wie de bevoegdheid tot vaststelling van besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden moet worden gedelegeerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

Gedelegeerde besluiten aangaande krachtens het nationaal recht toegekende toezichthoudende bevoegdheden

Gedelegeerde besluiten krachtens Besluit (EU) 2019/322 (ECB/2019/4) worden vastgesteld door een van de volgende hoofden van een arbeidseenheid:

a)

de directeur-generaal van het directoraat-generaal Microprudentieel Toezicht I, indien toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Microprudentieel Toezicht I;

b)

de directeur-generaal van het directoraat-generaal Microprudentieel Toezicht II, indien toezicht op de betrokken onder toezicht staande entiteit of groep wordt uitgeoefend door het directoraat-generaal Microprudentieel Toezicht II, of

c)

bij ontstentenis van een directeur-generaal, hun plaatsvervangend directeur-generaal.

Artikel 2

Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Frankfurt am Main, 12 februari 2019.

De president van de ECB

Mario DRAGHI


(1)  PB L 141 van 1.6.2017, blz. 14.

(2)  Zie bladzijde 7 van dit Publicatieblad.

(3)  PB L 80 van 18.3.2004, blz. 33.


Top