This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32018R1619
Commission Delegated Regulation (EU) 2018/1619 of 12 July 2018 amending Delegated Regulation (EU) 2016/438 as regards safe-keeping duties of depositaries (Text with EEA relevance.)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1619 van de Commissie van 12 juli 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 met betrekking tot de bewaartaken van bewaarders (Voor de EER relevante tekst.)
Gedelegeerde Verordening (EU) 2018/1619 van de Commissie van 12 juli 2018 tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 met betrekking tot de bewaartaken van bewaarders (Voor de EER relevante tekst.)
C/2018/4379
PB L 271 van 30.10.2018, p. 6–9
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
30.10.2018 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 271/6 |
GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2018/1619 VAN DE COMMISSIE
van 12 juli 2018
tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 met betrekking tot de bewaartaken van bewaarders
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (1), en met name artikel 26 ter,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Als gevolg van een uiteenlopend nationaal effecten- en insolventierecht, dat niet op Unieniveau is geharmoniseerd, genieten financiële instrumenten die ten behoeve van instellingen voor collectieve belegging in effecten („icbe's”) aan derden in bewaarneming zijn gegeven, niet dezelfde bescherming tegen insolventierisico's. Teneinde overeenkomstig Richtlijn 2009/65/EG een sterke bescherming van de activa van cliënten te garanderen en tegelijkertijd toe te staan dat in het nationale recht strengere vereisten op de bovenbedoelde niet-geharmoniseerde terreinen worden vastgesteld, is het noodzakelijk de in Richtlijn 2009/65/EG neergelegde verplichtingen betreffende de bewaarneming van activa te verduidelijken. |
(2) |
Momenteel worden de in Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 van de Commissie (2) vervatte vereisten inzake de scheiding van activa door bevoegde autoriteiten en binnen de sector op verschillende wijze toegepast. Er moet worden verduidelijkt dat bewaarders, die de eerste schakel van de bewaarnemingsketen vormen, weliswaar verplicht zijn voor elke icbe-cliënt een individuele rekening te openen om financiële instrumenten op aan te houden, maar dat in geval van delegatie van de bewaarnemingstaak aan een derde, deze de activa van cliënten van één en dezelfde bewaarder, waaronder de activa van icbe's en alternatieve beleggingsinstellingen („abi's”), op een omnibusrekening moet kunnen aanhouden. Op deze omnibusrekening mogen nooit de eigen activa van de bewaarder, de eigen activa van de derde en aan andere cliënten van de derde toebehorende activa worden aangehouden. Evenzo geldt dat ingeval de bewaarnemingstaak verder wordt gedelegeerd, de onderbewaarnemer activa van cliënten van de delegerende bewaarnemer op een omnibusrekening moet kunnen aanhouden. Op deze omnibusrekening mogen nooit de eigen activa van de onderbewaarnemer, de eigen activa van de delegerende bewaarnemer en aan andere cliënten van de onderbewaarnemer toebehorende activa worden aangehouden. Dit is noodzakelijk om een gezond evenwicht tussen marktefficiëntie en beleggersbescherming te bewerkstelligen. |
(3) |
Teneinde een zo klein mogelijk risico te lopen op verlies van activa aangehouden op omnibusrekeningen voor financiële instrumenten die worden geopend door derden aan wie de bewaarnemingstaak is gedelegeerd, moet de frequentie van de aansluitingen tussen de financiële-instrumentenrekeningen en de gegevens van de bewaarder van een icbe-cliënt en de derde, dan wel, indien de bewaarnemingstaak verder langs de bewaarnemingsketen is gedelegeerd, tussen de betrokken derden, een tijdige doorzending van de desbetreffende informatie aan de bewaarder waarborgen. Bovendien moet de frequentie van deze aansluitingen afhankelijk zijn van een beweging op die omnibusrekening, onder meer ook als gevolg van transacties met betrekking tot de activa die aan andere cliënten van de bewaarder toebehoren en die op dezelfde omnibusrekening als de activa van de icbe worden aangehouden. |
(4) |
De bewaarder moet zijn taken doeltreffend kunnen blijven vervullen wanneer de bewaarneming van aan zijn icbe-cliënten toebehorende activa aan een derde is overgedragen. Daarom moet worden verlangd dat de bewaarder op de financiële-instrumentenrekening die hij op naam van een icbe of op naam van de namens de icbe optredende beheermaatschappij heeft geopend, een vastlegging bijhoudt waaruit blijkt dat de door een derde in bewaarneming genomen activa aan die bepaalde icbe toebehoren. |
(5) |
Ter versterking van de positie van bewaarders ten aanzien van derden aan wie de bewaarneming van activa is overgedragen, moet die relatie worden gedocumenteerd door middel van een schriftelijk delegatiecontract. Op grond van dit contract moet het de bewaarder zijn toegestaan alle noodzakelijke stappen te ondernemen om ervoor te zorgen dat de veiligheid van de in bewaarneming gegeven activa naar behoren is gewaarborgd en dat de derde zich te allen tijde houdt aan het delegatiecontract en aan de vereisten van Richtlijn 2009/65/EG en Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438. Bovendien moeten de bewaarder en de derde formeel overeenkomen of het de derde is toegestaan de bewaarnemingstaken verder te delegeren. In dat geval moeten in het kader van het contract tussen de delegerende derde en de derde aan wie de bewaarnemingstaken verder worden gedelegeerd, rechten en plichten gelden die gelijkwaardig zijn aan die welke tussen de bewaarder en de delegerende derde zijn vastgelegd. |
(6) |
Teneinde bewaarders in staat te stellen hun taken te vervullen, is het noodzakelijk het toezicht van bewaarders op de betrokken derden te versterken, ongeacht of deze binnen dan wel buiten de Unie zijn gevestigd. Er moet dan ook worden voorgeschreven dat bewaarders moeten verifiëren of de financiële instrumenten van icbe's correct in de boeken van die derden zijn vastgelegd. De door derden bijgehouden gegevens moeten nauwkeurig genoeg zijn om de aard, locatie en eigendom van de activa te kunnen bepalen. Teneinde de doeltreffende uitvoering van de taken van de bewaarders te faciliteren, moeten derden hun een overzicht verstrekken van alle wijzigingen die van invloed zijn op de activa die ten behoeve van icbe-cliënten van bewaarders in bewaarneming zijn genomen. |
(7) |
Ter bevordering van de duidelijkheid en rechtszekerheid van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 is het noodzakelijk bepaalde foutieve interne verwijzingen te corrigeren. Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(8) |
Teneinde bewaarders voldoende tijd te gunnen om zich naar deze nieuwe vereisten te voegen, moet de toepassingsdatum ervan worden uitgesteld tot achttien maanden na de bekendmaking van deze verordening in het Publicatieblad van de Europese Unie. |
(9) |
De bij deze verordening ingevoerde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (3). |
(10) |
De bij deze verordening ingevoerde maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van de deskundigengroep van het Europees Comité voor het effectenbedrijf. |
(11) |
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 moet derhalve dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
Artikel 13 wordt als volgt gewijzigd:
|
2) |
In artikel 15 wordt het volgende lid 2 bis ingevoegd: „2 bis Een contract waarbij de bewaarder een derde aanwijst om activa van icbe-cliënten van die bewaarder in bewaarneming te nemen, bevat ten minste de volgende bepalingen:
|
3) |
In artikel 16 wordt lid 1 vervangen door: „1. Wanneer bewaarnemingstaken geheel of gedeeltelijk aan een derde zijn overgedragen, zorgt een bewaarder ervoor dat de derde aan wie overeenkomstig artikel 22 bis van Richtlijn 2009/65/EG bewaarnemingstaken zijn gedelegeerd, handelt conform de scheidingsverplichting van artikel 22 bis, lid 3, onder c), van genoemde richtlijn door erop toe te zien dat en te verifiëren of de derde:
|
4) |
Artikel 17 wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
In artikel 22 wordt lid 3 vervangen door: „De beheermaatschappij of de beleggingsmaatschappij toont ten behoeve van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe aan tevreden te zijn met de aanstelling van de bewaarder en ervan overtuigd te zijn dat de aanstelling van de bewaarder uitsluitend het belang van de icbe en de beleggers in die icbe dient. De beheermaatschappij of de beleggingsmaatschappij stelt de in lid 2 genoemde bewijsstukken ter beschikking van de bevoegde autoriteit van de lidstaat van herkomst van de icbe.”. |
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Zij is van toepassing met ingang van 1 april 2020.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 12 juli 2018.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 302 van 17.11.2009, blz. 32.
(2) Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/438 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende de verplichtingen van bewaarders (PB L 78 van 24.3.2016, blz. 11).
(3) Advies van de ESMA van 20 juli 2017, ESMA34-45-277.