EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32018R0291

Uitvoeringsverordening (EU) 2018/291 van de Commissie van 26 februari 2018 tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin (Voor de EER relevante tekst. )

PB L 55 van 27.2.2018, p. 30–33 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2018/291/oj

27.2.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 55/30


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2018/291 VAN DE COMMISSIE

van 26 februari 2018

tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wat betreft de voorwaarden voor de goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 21 oktober 2009 betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen en tot intrekking van de Richtlijnen 79/117/EEG en 91/414/EEG van de Raad (1), en met name artikel 21, lid 3, tweede alternatief, en artikel 78, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 582/2012 van de Commissie (2) is bifenthrin goedgekeurd als werkzame stof overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 en werd de aanvrager op wiens verzoek bifenthrin was goedgekeurd, verplicht tot het indienen van onder meer bevestigende informatie over de resterende giftigheid voor niet tot de doelsoorten behorende geleedpotigen en het vermogen tot herkolonisatie, en een monitoringprogramma om de mogelijkheid van bioaccumulatie en biomagnificatie in het aquatische en het terrestrische milieu te beoordelen.

(2)

Op 29 juli 2013 heeft de aanvrager het monitoringprogramma ingediend, en op 31 juli 2015 de resultaten daarvan. Op 29 juli 2014 heeft de aanvrager de overige vereiste aanvullende informatie ingediend. De op de drie bovengenoemde data ingediende informatie is bij de lidstaat-rapporteur Frankrijk ingediend binnen de voorgeschreven termijn.

(3)

Frankrijk heeft de door de aanvrager ingediende aanvullende informatie en het monitoringprogramma beoordeeld. Het heeft zijn beoordeling — in de vorm van een addendum bij het ontwerpbeoordelingsverslag — ingediend bij de andere lidstaten, de Commissie en de Europese Autoriteit voor voedselveiligheid (EFSA) op 17 december 2014 wat betreft de aanvullende informatie die was ingediend om aan het vereiste van aanvullende bevestigende informatie te voldoen, en op 3 november 2015 wat betreft het monitoringprogramma.

(4)

Deze andere lidstaten, de aanvrager en de EFSA zijn geraadpleegd en hun is gevraagd opmerkingen over de beoordeling van de lidstaat-rapporteur in te dienen. De EFSA heeft de technische verslagen met een samenvatting van de resultaten van de raadpleging voor bifenthrin gepubliceerd op 26 maart 2015 (3) wat betreft de aanvullende informatie die was ingediend om aan het vereiste van aanvullende bevestigende informatie te voldoen, en op 14 april 2016 (4) wat betreft het monitoringprogramma.

(5)

Het ontwerpbeoordelingsverslag, het addendum en de technische verslagen van de EFSA zijn door de lidstaten en de Commissie in het kader van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders onderzocht en op 26 januari 2018 afgerond in de vorm van het evaluatieverslag van de Commissie voor bifenthrin. De Commissie heeft de aanvrager verzocht zijn opmerkingen over het evaluatieverslag voor bifenthrin in te dienen. De aanvrager heeft zijn opmerkingen ingediend en deze zijn zorgvuldig onderzocht.

(6)

De Commissie is tot de conclusie gekomen dat de ingediende informatie ontoereikend is en geen aanleiding geeft om te concluderen dat er sprake is van adequate herkolonisatie van bepaalde soorten geleedpotigen in het veld die niet tot de doelsoorten behoren, terwijl er geen reële alternatieven zijn om dit risico te verminderen. Bovendien laat het monitoringprogramma onzekerheid bestaan over de vraag of de resultaten ervan — gebaseerd op een superpositie van risicobeperkingstechnieken — representatief zijn voor de landbouwpraktijk en voldoende om het potentieel voor bioaccumulatie en biomagnificatie in het aquatische en het terrestrische milieu te beoordelen.

(7)

Daarom is het — om het geconstateerde hoge risico voor geleedpotigen die niet tot de doelsoorten behoren, uit te sluiten en ook om rekening te houden met de mogelijkheid van bioaccumulatie en biomagnificatie in het aquatische en het terrestrische milieu — passend om de voorwaarden voor het gebruik van bifenthrin verder te beperken en gebruik alleen toe te staan in kassen met een permanente structuur.

(8)

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(9)

De lidstaten moeten voldoende tijd krijgen om de toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, te wijzigen of in te trekken.

(10)

Als de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 een respijtperiode toekennen voor gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin bevatten, moet deze periode uiterlijk op 19 juni 2019 aflopen.

(11)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011

De bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening.

Artikel 2

Overgangsmaatregelen

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 moeten de lidstaten indien nodig de bestaande toelatingen voor gewasbeschermingsmiddelen die bifenthrin als werkzame stof bevatten, uiterlijk op 19 juni 2018 wijzigen of intrekken.

Artikel 3

Respijtperiode

Een door de lidstaten overeenkomstig artikel 46 van Verordening (EG) nr. 1107/2009 toegekende respijtperiode moet zo kort mogelijk zijn en uiterlijk op 19 juni 2019 aflopen.

Artikel 4

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 26 februari 2018.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 309 van 24.11.2009, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 582/2012 van de Commissie van 2 juli 2012 tot goedkeuring van de werkzame stof bifenthrin overeenkomstig Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het op de markt brengen van gewasbeschermingsmiddelen, en tot wijziging van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie (PB L 173 van 3.7.2012, blz. 3).

(3)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid): Technical report on the outcome of the consultation with Member States, the applicant and EFSA on the pesticide risk assessment of confirmatory data for bifenthrin. EFSA supporting publication 2015:EN-780, 23 blz.

(4)  EFSA (Europese Autoriteit voor voedselveiligheid): Technical report on the outcome of the consultation with Member States, the applicant and EFSA on the pesticide risk assessment of confirmatory data for bifenthrin. EFSA supporting publication 2016:EN-1019, 39 blz.

(5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 van de Commissie van 25 mei 2011 tot uitvoering van Verordening (EG) nr. 1107/2009 van het Europees Parlement en de Raad wat de lijst van goedgekeurde werkzame stoffen betreft (PB L 153 van 11.6.2011, blz. 1).


BIJLAGE

De kolom „Specifieke bepalingen” van rij 23, bifenthrin, in deel B van de bijlage bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 540/2011 wordt vervangen door:

„DEEL A

De stof mag alleen worden toegelaten voor gebruik als insecticide in kassen met een permanente structuur.

DEEL B

Voor de toepassing van de in artikel 29, lid 6, van Verordening (EG) nr. 1107/2009 bedoelde uniforme beginselen moet rekening worden gehouden met de conclusies van het evaluatieverslag over bifenthrin dat door het Permanent Comité voor planten, dieren, levensmiddelen en diervoeders is afgerond, en met name met de aanhangsels I en II van dat verslag.

Bij deze algemene beoordeling moeten de lidstaten bijzondere aandacht besteden aan:

a)

lozingen afkomstig van kassen, zoals condenswater, afvoerwater, grond of kunstmatig substraat, ter voorkoming van risico's voor in het water levende en andere niet tot de doelsoorten behorende organismen;

b)

de bescherming van in de kassen uitgezette bestuiverkoloniën;

c)

de bescherming van de toedieners en werknemers, waarbij ervoor moet worden gezorgd dat de gebruiksvoorwaarden indien nodig de toepassing van geschikte persoonlijke beschermingsmiddelen voorschrijven.

De toelatingsvoorwaarden moeten risicobeperkende maatregelen omvatten en voorzien in toereikende etikettering van gewasbeschermingsmiddelen.”.


Top