5.6.2018   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 139/25

(1)

Op 2 augustus 2017 heeft de Europese Commissie („de Commissie”) een antidumpingonderzoek betreffende de invoer in de Unie van ferrosilicium, van oorsprong uit Egypte en Oekraïne, geopend en een bericht van inleiding (2) gepubliceerd in het Publicatieblad van de Europese Unie.

(2)

Het onderzoek is geopend naar aanleiding van een klacht die was ingediend door Euroalliages („de klager”) namens vier producenten in de Unie, namelijk Ferropem, Ferroatlántica SL, OFZ en Huta Laziska SA, die goed zijn voor meer dan 90 % van de totale productie in de Unie van ferrosilicium. De klacht bevatte voorlopig bewijsmateriaal van schade veroorzakende dumping dat toereikend werd geacht om het onderzoek te openen.

(3)

De Commissie heeft de klager, de haar bekende producenten-exporteurs in Egypte en Oekraïne, de haar bekende importeurs en gebruikers alsmede andere haar bekende betrokken partijen en vertegenwoordigers van Egypte en Oekraïne op de hoogte gesteld van de opening van het onderzoek. De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van inleiding genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord.

(4)

Tussen december 2017 en februari 2018 zijn controlebezoeken uitgevoerd bij de vier producenten in de Unie, de medewerkende producenten-exporteurs in respectievelijk Egypte en Oekraïne, en één medewerkende verbonden importeur in de Unie.

(5)

Per e-mail van 27 februari 2018 heeft de klager de Commissie medegedeeld dat hij zijn klacht intrekt.

(6)

Overeenkomstig artikel 9, lid 1, van de basisverordening kan de procedure worden beëindigd wanneer de klacht wordt ingetrokken, tenzij dit strijdig is met het belang van de Unie.

(7)

Bij het onderzoek is uit niets gebleken dat de beëindiging strijdig zou zijn met het belang van de Unie. Derhalve is de Commissie van oordeel dat dit onderzoek moet worden beëindigd.

(8)

De belanghebbenden zijn hiervan op de hoogte gebracht en in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. De Commissie heeft echter geen opmerkingen ontvangen waaruit blijkt dat de beëindiging niet in het belang van de Unie zou zijn.

(9)

De Commissie concludeert bijgevolg dat de antidumpingprocedure betreffende de invoer in de Unie van ferrosilicium, een ferrolegering met een siliciumgehalte van 20 of meer doch niet meer dan 96 gewichtspercenten en een ijzergehalte van 4 of meer gewichtspercenten, van oorsprong uit Egypte en Oekraïne, moet worden beëindigd zonder dat maatregelen worden ingesteld.

(10)

Dit besluit is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,