Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R2361

Gedelegeerde Verordening (EU) 2017/2361 van de Commissie van 14 september 2017 betreffende het definitieve systeem van bijdragen in de administratieve uitgaven van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

C/2017/6047

PB L 337 van 19.12.2017, p. 6–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 26/03/2021

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_del/2017/2361/oj

19.12.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 337/6


GEDELEGEERDE VERORDENING (EU) 2017/2361 VAN DE COMMISSIE

van 14 september 2017

betreffende het definitieve systeem van bijdragen in de administratieve uitgaven van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 15 juli 2014 tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk afwikkelingsfonds en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 1093/2010 (1), en met name artikel 65, lid 5,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Het voorlopige systeem van termijnen betreffende bijdragen in de administratieve uitgaven van de Afwikkelingsraad, zoals neergelegd in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1310/2014 van de Commissie (2), was op een vereenvoudigde methodiek gebaseerd en slechts van toepassing op een beperkte subset van entiteiten, namelijk de entiteiten die door de Europese Centrale Bank (ECB) als belangrijk worden beschouwd („belangrijke entiteiten”). Dit voorlopige systeem werd ingevoerd om er zeker van te zijn dat voor de oprichting van de Afwikkelingsraad voldoende financiële middelen beschikbaar zouden zijn en om de administratieve lasten voor de Afwikkelingsraad, die op dat moment nog maar over een beperkte structuur en operationele capaciteit beschikte, zo laag mogelijk te houden. De bedoeling was dat het voorlopige systeem zou worden toegepast totdat de Commissie een definitief systeem had vastgesteld voor het bepalen en innen van de bijdragen in de administratieve uitgaven.

(2)

Aangezien de Afwikkelingsraad nu over een stabielere structuur en meer operationele capaciteit beschikt, is het nu zaak om het definitieve systeem van jaarlijkse bijdragen in de administratieve uitgaven van de Afwikkelingsraad vast te stellen. Een definitief systeem moet in de plaats komen van het voorlopige systeem van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1310/2014.

(3)

Een dergelijk definitief systeem moet niet alleen het kader verschaffen voor het bepalen en innen van de administratieve bijdragen van belangrijke entiteiten, maar voor het bepalen en innen van de administratieve bijdragen van alle entiteiten die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme vallen. De bijdragen moeten worden berekend op het hoogste niveau van consolidatie van deze entiteiten binnen de deelnemende lidstaten, omdat voor het vaststellen van groepsafwikkelingsplannen, het beoordelen van de afwikkelbaarheid van groepen en het vaststellen van afwikkelingsbesluiten voor groepen, alle dochterondernemingen van een groep die binnen de werkingssfeer van de consolidatie vallen, worden geacht onder de beslissingsbevoegdheid van de Afwikkelingsraad te vallen. De uitvoering van deze taken brengt voor de Afwikkelingsraad uitgaven mee in verband met het verzamelen en analyseren van informatie en gegevens over elke dochteronderneming binnen de werkingssfeer van de consolidatie. Aangezien het uitgaven betreft voor diensten die door de Afwikkelingsraad worden verleend aan de entiteiten die onder het toepassingsgebied van het gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme vallen, moeten ze ook door die entiteiten worden betaald en moeten de administratieve bijdragen bijgevolg worden berekend op basis van hun geconsolideerde rekeningen op het hoogste niveau van consolidatie binnen de deelnemende lidstaten en moet per groep maar één bijdrage worden berekend.

(4)

Ingevolge artikel 65, lid 3, van Verordening (EG) nr. 806/2014 moet de Afwikkelingsraad de bijdragen bepalen en innen en ervoor zorgen dat ze volledig en tijdig worden betaald. Teneinde de Afwikkelingsraad in staat te stellen om aan die vereisten te voldoen, moet een doelmatig systeem worden vastgesteld voor het innen van de administratieve bijdragen van de instellingen en entiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014. Die instellingen en entiteiten zijn al onderworpen aan talrijke rapportageverplichtingen die in EU-wetgeving zijn vastgelegd. Meer bepaald verzamelt de ECB op grond van Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank (3) gegevens over totale activa en totale risicoblootstelling voor het berekenen van de verschuldigde vergoeding voor toezicht. De overeenkomstig die verordening verzamelde gegevens kunnen op zinvolle wijze worden gebruikt voor het berekenen van de administratieve bijdragen aan de Afwikkelingsraad. Ingevolge artikel 30, lid 2, van Verordening (EU) nr. 806/2014 moeten de Afwikkelingsraad en de ECB bij de uitoefening van de respectieve verantwoordelijkheden die zij op grond van die verordening hebben, nauw samenwerken, met name moeten ze elkaar alle voor de uitvoering van hun taken noodzakelijke informatie verstrekken. Het is doelmatiger om de ECB te vragen om gegevens die zij bij de uitoefening van de bij Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad (4) aan haar toebedeelde taken en bevoegdheden heeft ontvangen en geverifieerd, aan de Afwikkelingsraad toe te zenden, dan om de rapportagelast voor de betrokken instellingen en entiteiten te verdubbelen. Bij gegevensuitwisseling tussen de ECB en de Afwikkelingsraad zou het ook niet nodig zijn om gegevens opnieuw te verifiëren en zou worden voortgebouwd op de in Verordening (EU) nr. 806/2014 neergelegde verplichting van de Afwikkelingsraad en de ECB om nauw samen te werken bij de uitoefening van hun respectieve verantwoordelijkheden. Duplicatie van procedures voor het rapporteren en verifiëren van gegevens leidt er onvermijdelijk toe dat het berekenen en innen van bijdragen meer tijd gaat kosten en het systeem minder efficiënt wordt. De ECB zou bijgevolg, als onderdeel van de samenwerkingsverplichting, gehouden moeten zijn de Afwikkelingsraad de van de betrokken instellingen en entiteiten ontvangen gegevens toe te zenden, voor zover nodig voor het berekenen van de bijdragen aan de Afwikkelingsraad. De Afwikkelingsraad moet zo veel mogelijk afgaan op de door de ECB verzamelde gegevens. De Afwikkelingsraad moet toegang hebben tot voornoemde gegevens, voor zover nodig voor het uitvoeren van de taken die hij krachtens deze verordening vervult.

(5)

In de toewijzing van bijdragen moet het verschil in werkbelasting en uitgaven tot uitdrukking komen die worden veroorzaakt door enerzijds de entiteiten die onder de rechtstreekse verantwoordelijkheid van de Afwikkelingsraad vallen en anderzijds die welke onder de verantwoordelijkheid van de nationale afwikkelingsautoriteiten vallen. Vandaar dat in deze verordening moet worden geregeld hoe de bijdragen tussen de twee categorieën van entiteiten moeten worden verdeeld. Het definitieve systeem dat bij deze verordening wordt vastgesteld, moet de entiteiten uit deze twee categorieën verplichten om bij te dragen naar rato van het beslag dat ze ieder voor zich op de middelen van de Afwikkelingsraad leggen, zoals geraamd op basis van waarneembare gegevens.

(6)

Teneinde zowel de Afwikkelingsraad als de betrokken entiteiten zekerheid te bieden over de wijze waarop de individuele jaarlijkse bijdragen bij een foute berekening of veranderingen in de onderliggende gegevens worden aangepast, moeten in deze verordening specifieke voorschriften dienaangaande worden neergelegd. Wanneer de Afwikkelingsraad een fout maakt bij het berekenen van de jaarlijkse bijdrage, moet hij verplicht zijn die fout te rectificeren. Een dergelijke verplichting moet gelden voor fouten die het gevolg zijn van een onjuiste toepassing van de berekeningsmethodiek voor individuele jaarlijkse bijdragen. In dergelijke gevallen moeten alle bijdragen worden aangepast. Gevallen, daarentegen, waarbij de gegevens die voor de berekening van de individuele jaarlijkse bijdragen zijn gebruikt, achteraf onjuist blijken of veranderen nadat de berekening is uitgevoerd, moeten niet als berekeningsfouten worden beschouwd en bijgevolg anders worden behandeld. In dergelijke gevallen moeten alleen de bijdragen van de entiteiten waarvan de gegevens onjuist waren of zijn veranderd, worden aangepast.

(7)

Overeenkomstig artikel 3 van Verordening nr. 1 van de Raad (5) moeten de bijdragekennisgeving en eventuele aanvullende mededelingen van de Afwikkelingsraad zijn gesteld in de taal van de lidstaat waar de verkrijgende instelling is gevestigd.

(8)

Betaling van de jaarlijkse bijdragen moet afdwingbaar zijn, en ingeval van gedeeltelijke betaling, achterstallige betaling of niet-naleving van de in de bijdragekennisgeving vermelde betalingsvoorwaarden moet rente verschuldigd zijn, zodat de bijdragen volledig en tijdig worden betaald.

(9)

De bijdragen van onder het voorlopige systeem vallende belangrijke entiteiten moeten opnieuw worden beoordeeld om rekening te houden met de bedragen die zij uit hoofde van het voorlopige systeem hebben betaald. Elk verschil tussen de op basis van het voorlopige systeem betaalde termijnen en de overeenkomstig het definitieve systeem berekende bijdragen moet worden vereffend bij de berekening van de bijdragen in de administratieve uitgaven van de Afwikkelingsraad voor het jaar dat volgt op het einde van de voorlopige periode.

(10)

Aangezien bij deze verordening het definitieve systeem van bijdragen in de administratieve uitgaven van de Afwikkelingsraad wordt ingevoerd, is de verordening betreffende het voorlopige systeem niet langer noodzakelijk en moet laatstgenoemde verordening worden ingetrokken,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Deze verordening regelt het volgende:

1.

het definitieve systeem voor het berekenen van de door de entiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 verschuldigde bijdragen in de administratieve uitgaven van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad („de Afwikkelingsraad”);

2.

de wijze waarop deze bijdragen moeten worden betaald;

3.

de registratie-, boekhoud- en rapportageregels en andere regels om ervoor te zorgen dat deze bijdragen volledig en tijdig worden betaald;

4.

de methodiek voor het herberekenen en aanpassen van de bijdragen die over de voorlopige periode verschuldigd zijn.

Artikel 2

Definities

Voor de toepassing van deze verordening gelden de definities van Verordening (EU) nr. 1163/2014. De volgende definities zijn eveneens van toepassing:

1.   „administratieve uitgaven van de Afwikkelingsraad”: de uitgaven van deel I van de begroting van de Afwikkelingsraad, zoals bedoeld in artikel 59, lid 2, van Verordening (EU) nr. 806/2014;

2.   „jaarlijkse bijdrage”: de bijdrage die de Afwikkelingsraad voor een gegeven begrotingsjaar overeenkomstig deze verordening moet innen ter dekking van zijn administratieve uitgaven;

3.   „schuldenaar van de bijdrage”: de schuldenaar van de vergoeding voor toezicht zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 voor de inning van de vergoeding voor toezicht en voor zover deze onder het toepassingsgebied van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 valt;

4.   „voorlopige periode”: de periode die ingaat op 19 augustus 2014 en eindigt op 31 december 2017.

Artikel 3

Bepalen van het totale bedrag van de te innen jaarlijkse bijdragen

Het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen die voor een gegeven begrotingsjaar moeten worden geïnd, wordt berekend op basis van deel I van de begroting die de Afwikkelingsraad voor dat begrotingsjaar heeft vastgesteld overeenkomstig artikel 61 van Verordening (EU) nr. 806/2014, gecorrigeerd voor het resultaat van de begroting van het laatste begrotingsjaar waarvan de definitieve rekeningen zijn bekendgemaakt overeenkomstig artikel 63, lid 7, van die verordening.

Het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen wordt door de Afwikkelingsraad zodanig vastgesteld dat deel I van de begroting van de Afwikkelingsraad in evenwicht is.

Artikel 4

Toewijzing van het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen

1.   Het totale bedrag dat overeenkomstig artikel 3 moet worden geïnd, wordt als volgt toegewezen:

a)

95 % aan de volgende entiteiten en groepen:

i)

de entiteiten en groepen bedoeld in artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 806/2014;

ii)

de entiteiten en groepen ten aanzien waarvan de Afwikkelingsraad op grond van artikel 7, lid 4, onder b), van Verordening (EU) nr. 806/2014 heeft besloten om de hem bij die verordening verleende bevoegdheden uit te oefenen;

iii)

de entiteiten en groepen ten aanzien waarvan de deelnemende lidstaten overeenkomstig artikel 7, lid 5, van Verordening (EU) nr. 806/2014 hebben besloten dat de Afwikkelingsraad de hem bij die verordening verleende bevoegdheden en verantwoordelijkheden uitoefent;

b)

5 % aan de entiteiten en groepen bedoeld in artikel 7, lid 3, van Verordening (EU) nr. 806/2014.

2.   Onverlet artikel 7 deelt de Afwikkelingsraad entiteiten en groepen in een van de twee in lid 1 vermelde categorieën in, op basis van de gegevens die de ECB de Afwikkelingsraad overeenkomstig artikel 6, lid 1, of artikel 11, naargelang wat van toepassing is, heeft verstrekt.

3.   Wanneer een entiteit onder het toepassingsgebied van lid 1, onder a), valt, worden alle entiteiten die deel uitmaken van dezelfde groep, in dezelfde categorie ingedeeld.

4.   De Afwikkelingsraad doet jaarlijks verslag aan de Commissie over de juistheid van de in lid 1 vastgelegde verdeling, in het licht van de veranderende samenstelling van de twee categorieën van entiteiten en groepen.

Artikel 5

Berekening van de individuele jaarlijkse bijdragen

1.   De Afwikkelingsraad berekent de individuele jaarlijkse bijdragen die voor elk begrotingsjaar verschuldigd zijn op basis van de overeenkomstig artikel 6 ontvangen gegevens en het overeenkomstig artikel 3 bepaalde totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen.

2.   Ten behoeve van de berekening van de individuele jaarlijkse bijdragen past de Afwikkelingsraad de bepalingen toe van artikel 10, leden 1, 2 en 3, en artikel 10, lid 6, onder a), b) en c), van Verordening (EU) nr. 1163/2014.

3.   Voor de toepassing van de in lid 2 genoemde bepalingen geldt het volgende:

a)

„jaarlijkse vergoeding voor toezicht” wordt gelezen als „individuele jaarlijkse bijdrage”;

b)

„belangrijke onder toezicht staande entiteit” of „belangrijke onder toezicht staande groep” wordt respectievelijk gelezen als „een entiteit als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a),” en „een groep als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder a),”;

c)

„minder belangrijke onder toezicht staande entiteit” of „minder belangrijke onder toezicht staande groep” wordt respectievelijk gelezen als „een entiteit als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b),” en „een groep als bedoeld in artikel 4, lid 1, onder b),”;

d)

„onder toezicht staande entiteit” of „onder toezicht staande groep” wordt respectievelijk gelezen als „een entiteit” en „een groep”;

e)

„schuldenaar van de vergoeding” wordt gelezen als „schuldenaar van de bijdrage”.

4.   De jaarlijkse bijdrage die verschuldigd is door de entiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 die deel uitmaken van dezelfde groep, wordt berekend als één enkele bijdrage.

5.   Wanneer de Afwikkelingsraad een fout maakt bij het berekenen van de individuele jaarlijkse bijdrage, rectificeert hij die fout door voor elke betroffen entiteit de individuele jaarlijkse bijdrage opnieuw te berekenen. Een eventueel verschil tussen het bedrag dat als individuele jaarlijkse bijdrage is betaald en het herberekende bedrag wordt vereffend in het begrotingsjaar dat volgt op de herberekening door de in dat jaar berekende individuele jaarlijkse bijdrage dienovereenkomstig te verhogen of verlagen.

Wanneer het echter langer dan vijf jaar duurt voordat de Afwikkelingsraad kennis krijgt van een fout, te rekenen vanaf het einde van het begrotingsjaar waarin de fout werd gemaakt, wordt geen herberekening uitgevoerd.

Artikel 6

Noodzakelijke gegevens voor het berekenen van de individuele jaarlijkse bijdragen

1.   Elk jaar, binnen vijf werkdagen nadat een vergoedingskennisgeving is uitgereikt overeenkomstig artikel 12, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1163/2014, en in ieder geval niet later dan 31 december van het jaar waarvoor de kennisgeving is uitgereikt, verstrekt de ECB de Afwikkelingsraad voor elke schuldenaar van de bijdrage de gegevens die zij dat jaar over die schuldenaar heeft verzameld en gebruikt voor het bepalen van de vergoeding voor toezicht overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1163/2014.

2.   De gegevens bevatten ten minste de volgende elementen:

a)

de identiteit en contactgegevens van elke schuldenaar van een bijdrage, zoals bepaald overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 ten behoeve van de vergoeding voor toezicht;

b)

de vergoedingsfactoren die overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) nr. 1163/2014 zijn bepaald;

c)

of de schuldenaar van de bijdrage „belangrijk” is overeenkomstig artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013, of een entiteit of groep is ten aanzien waarvan de ECB overeenkomstig artikel 6, lid 5, onder b), van Verordening (EU) nr. 1024/2013 heeft besloten om alle toepasselijke bevoegdheden rechtstreeks uit te oefenen;

d)

gegevens die de ECB heeft vastgesteld in gevallen waarin de schuldenaar van de bijdrage geen gegevens heeft verstrekt, overeenkomstig artikel 10, lid 5, van Verordening (EU) nr. 1163/2014;

e)

de geldigheidsdatum die ten grondslag ligt aan de berekening van de vergoeding, die bepaalt hoe lang de schuldenaar van de bijdrage vergoedingplichtig was, en of in de gegeven vergoedingsperiode een statuswijziging overeenkomstig artikel 7, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1163/2014 heeft plaatsgevonden.

3.   Voor de toepassing van lid 2, onder a), bevatten de identiteits- en contactgegevens van elke schuldenaar van de bijdrage persoonsgegevens in de zin van Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad (6) die door de ECB zijn verzameld voor de uitvoering van de taken die zij krachtens Verordening (EU) nr. 1163/2014 vervult en die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de taken die de Afwikkelingsraad krachtens deze verordening vervult.

4.   Wanneer de Afwikkelingsraad voor de toepassing van deze verordening moet vaststellen of een entiteit deel uitmaakt van een groep die een schuldenaar van de bijdrage heeft aangewezen, verlenen de ECB, de nationale afwikkelingsautoriteiten en de nationale bevoegde autoriteiten de Afwikkelingsraad bijstand bij het verzamelen van alle relevante informatie.

5.   Ingeval de ECB aanvullende facturen uitreikt of de jaarlijkse vergoeding voor toezicht herberekent, overeenkomstig artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1163/2014, deelt zij de Afwikkelingsraad binnen vijf dagen na uitreiking van de vergoedingskennisgeving de nieuwe gegevens mee.

6.   Voor de berekening van de voor een gegeven begrotingsjaar te innen individuele jaarlijkse bijdragen gebruikt de Afwikkelingsraad de gegevens die de ECB in het daaraan voorafgaande begrotingsjaar heeft verzameld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1163/2014 en aan de Afwikkelingsraad heeft verstrekt overeenkomstig dit artikel of artikel 11, naargelang wat van toepassing is.

7.   Indien de ECB de Afwikkelingsraad in een gegeven begrotingsjaar niet binnen de in dit artikel genoemde termijnen de voor de berekening van de jaarlijkse bijdragen noodzakelijke gegevens heeft verstrekt, kan de Afwikkelingsraad gebruikmaken van de laatste beschikbare gegevens die de ECB voor die berekening heeft verstrekt.

8.   Indien geen door de ECB verstrekte gegevens beschikbaar zijn, verstrekt de relevante nationale bevoegde autoriteit de Afwikkelingsraad op verzoek de gegevens waarover zij beschikt.

9.   Indien geen door de nationale bevoegde autoriteit verstrekte gegevens beschikbaar zijn, verstrekt de schuldenaar van de bijdrage de Afwikkelingsraad op verzoek de noodzakelijke gegevens, binnen een door de Afwikkelingsraad gestelde termijn. Indien de schuldenaar van de bijdrage niet binnen de door de Afwikkelingsraad gestelde termijn reageert, kan de Afwikkelingsraad de gegevens op basis van redelijke aannames vaststellen.

10.   De Afwikkelingsraad gebruikt de in dit artikel gespecificeerde gegevens uitsluitend voor de toepassing van en overeenkomstig deze verordening.

Artikel 7

Verandering van toepassingsgebied, statuswijziging of wijziging van andere gegevens

1.   Wanneer een entiteit of groep slechts voor een deel van het begrotingsjaar onder het toepassingsgebied van artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 valt, wordt de individuele jaarlijkse bijdrage van die entiteit of groep berekend op basis van het aantal volledige maanden dat zij onder het toepassingsgebied van dat artikel valt.

2.   Wanneer de status van een entiteit of groep in de loop van een begrotingsjaar wijzigt en zij in de andere in artikel 4, lid 1, gespecificeerde categorie wordt ingedeeld, wordt de individuele jaarlijkse bijdrage voor dat begrotingsjaar berekend op basis van het aantal maanden dat de entiteit of groep op de laatste dag van de maand onder de betreffende categorie viel.

3.   Bij andere wijzigingen in de gegevens van een entiteit of groep die werden gebruikt voor het berekenen van de individuele jaarlijkse bijdrage van die entiteit of groep voor een bepaald begrotingsjaar, wordt de individuele jaarlijkse bijdrage van die entiteit of groep voor dat begrotingsjaar berekend op basis van de bijgewerkte gegevens.

4.   Wanneer een wijziging als bedoeld in de leden 1 en 2 door de ECB is gemeld of een wijziging als bedoeld in lid 3 heeft plaatsgevonden, voert de Afwikkelingsraad alleen een herberekening uit van de individuele jaarlijkse bijdrage van de betreffende entiteit of groep voor de begrotingsjaren waarop de wijziging betrekking heeft. Wanneer in de leden 1, 2 en 3 bedoelde wijzigingen hebben plaatsgevonden met betrekking tot meerdere entiteiten of groepen in hetzelfde begrotingsjaar, neemt de Afwikkelingsraad voor de herberekening van de individuele jaarlijkse bijdrage van een entiteit of groep alleen de wijzigingen in aanmerking die specifiek betrekking hebben op die entiteit of groep.

5.   Wanneer het bedrag dat als individuele jaarlijkse bijdrage is betaald, hoger is dan het bedrag dat het resultaat is van de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde herberekening, betaalt de Afwikkelingsraad het verschil terug aan de betreffende entiteit of groep. Wanneer het bedrag dat als individuele jaarlijkse bijdrage is betaald, lager is dan het bedrag dat het resultaat is van de overeenkomstig lid 4 uitgevoerde herberekening, betaalt de betreffende entiteit of groep de Afwikkelingsraad het verschil uit. Ten behoeve van terugbetaling of inning van een uitstaand bedrag overeenkomstig dit lid, verlaagt of verhoogt de Afwikkelingsraad de individuele jaarlijkse bijdrage van de betreffende entiteit of groep in het begrotingsjaar dat volgt op de herberekening die overeenkomstig lid 4 is uitgevoerd.

6.   De individuele jaarlijkse bijdragen van entiteiten of groepen ten aanzien waarvan geen wijzigingen als bedoeld in de leden 1, 2 en 3 hebben plaatsgevonden, worden niet aangepast.

7.   De Afwikkelingsraad past het positieve of negatieve saldo dat resulteert uit alle overeenkomstig lid 5 uitgevoerde aanpassingen toe op het totale bedrag van de jaarlijkse bijdragen die overeenkomstig artikel 3 worden vastgesteld voor het begrotingsjaar dat volgt op het begrotingsjaar waarin de aanpassingen zijn toegepast.

8.   Overeenkomstig het beginsel van gezond begrotingsbeheer neemt de Afwikkelingsraad alle besluiten die hij noodzakelijk acht voor het uitvoeren van de bepalingen van dit artikel, met inbegrip van besluiten betreffende het tijdstip van terugbetaling door de Afwikkelingsraad en de inning van aanvullende betalingen van de entiteiten.

Artikel 8

Bijdragekennisgeving, mededelingen, betalingen en achterstalligheidsrente

1.   De Afwikkelingsraad reikt aan de schuldenaren van de bijdrage een bijdragekennisgeving uit.

2.   De Afwikkelingsraad doet de schuldenaren van de bijdrage de bijdragekennisgeving op een van de volgende wijzen toekomen:

a)

elektronisch of met een vergelijkbaar communicatiemiddel;

b)

per fax;

c)

per expreskoeriersdienst;

d)

per aangetekende post met een formulier voor ontvangstbevestiging;

e)

door betekening of aflevering door overhandiging.

De bijdragekennisgeving is zonder handtekening geldig.

3.   De bijdragekennisgeving vermeldt het bedrag van de jaarlijkse bijdrage en de wijze waarop dit bedrag moet worden betaald. Het bedrag wordt naar behoren gemotiveerd ten aanzien van de feitelijke en juridische aspecten van het besluit inzake de individuele bijdrage.

4.   Eventuele andere mededelingen betreffende de jaarlijkse bijdrage, met inbegrip van een eventueel vereffeningsbesluit overeenkomstig artikel 10, lid 8, worden eveneens gericht aan de schuldenaar van de bijdrage.

5.   De bijdrage wordt betaald in euro.

6.   De schuldenaar van de bijdrage betaalt het bedrag van de jaarlijkse bijdrage binnen 35 kalenderdagen na uitreiking van de bijdragekennisgeving. De betaling dient te geschieden conform de in de bijdragekennisgeving vermelde betalingsvoorwaarden voor jaarlijkse bijdragen. Als betaaldatum geldt de datum waarop de betaling op de rekening van de Afwikkelingsraad is bijgeschreven.

7.   De jaarlijkse bijdrage die verschuldigd is door de entiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 die deel uitmaken van dezelfde groep, wordt geïnd bij de entiteit welke door die groep als schuldenaar van de bijdrage is aangewezen.

8.   Onverminderd andere de Afwikkelingsraad ter beschikking staande verhaalsmogelijkheden, is ingeval van gedeeltelijke betaling, achterstallige betaling of niet-naleving van de in de bijdragekennisgeving vermelde betalingsvoorwaarden, rente verschuldigd op dagelijkse basis op het uitstaande bedrag van de jaarlijkse bijdrage tegen het rentetarief voor basis-herfinancieringstransacties van de ECB plus 8 procentpunten met ingang van de datum waarop de betaling verschuldigd was.

9.   De Afwikkelingsraad stelt de nationale afwikkelingsautoriteit van de deelnemende lidstaat waar de schuldenaar van de bijdrage is gevestigd, in kennis van eventuele gevallen van gedeeltelijke betaling, achterstallige betaling of niet-naleving van de in de bijdragekennisgeving vermelde betalingsvoorwaarden.

Artikel 9

Tenuitvoerlegging

1.   Betaling van de verschuldigde jaarlijkse bijdrage en eventuele achterstalligheidsrente op grond van artikel 8, lid 8, zijn afdwingbaar.

2.   Tenuitvoerlegging geschiedt volgens de procedurevoorschriften die van toepassing zijn in de deelnemende lidstaat op het grondgebied waarvan het besluit ten uitvoer moet worden gelegd.

3.   Elke deelnemende lidstaat wijst een instantie aan die belast is met het verifiëren van de authenticiteit van besluiten inzake individuele bijdragen en stelt de Afwikkelingsraad en het Hof van Justitie van de Europese Unie van die aanwijzing in kennis.

4.   Elk besluit inzake de individuele bijdrage gaat vergezeld van een executoriale titel. De tenuitvoerlegging is niet aan vormvereisten gebonden, anders dan de verificatie van de authenticiteit van het besluit door de overeenkomstig lid 3 aangewezen instantie.

5.   De nationale afwikkelingsautoriteit staat de Afwikkelingsraad bij in de tenuitvoerleggingsprocedure, waarop de toepasselijke procedurevoorschriften van de deelnemende lidstaat van toepassing zijn.

Artikel 10

Herberekening en vereffening van over de voorlopige periode verschuldigde bijdragen

1.   Voor de herberekening en vereffening van over de voorlopige periode verschuldigde bijdragen, worden de maanden november en december van 2014 geacht tot het begrotingsjaar 2015 te behoren.

2.   De Afwikkelingsraad herberekent, overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, de bijdragen die door elke in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 bedoelde entiteit verschuldigd zijn ter dekking van de administratieve uitgaven die de Afwikkelingsraad in de voorlopige periode heeft gedaan.

3.   Onverlet artikel 6, lid 4, gebruikt de Afwikkelingsraad voor de herberekening van de door elke entiteit voor de begrotingsjaren van de voorlopige periode verschuldigde bijdragen, de gegevens die de ECB in die begrotingsjaren heeft verzameld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1163/2014 en aan de Afwikkelingsraad heeft verstrekt overeenkomstig artikel 11.

4.   Elk verschil tussen de termijnen die door belangrijke entiteiten zijn betaald op basis van het voorlopige systeem, zoals geregeld in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1310/2014, en de in lid 2 bedoelde bijdragen, wordt vereffend bij de berekening van de jaarlijkse bijdragen die verschuldigd zijn voor het begrotingsjaar dat volgt op het einde van de voorlopige periode. De vereffening vindt plaats door het verlagen of verhogen van de jaarlijkse bijdragen die voor dat begrotingsjaar verschuldigd zijn.

5.   Entiteiten bedoeld in artikel 2 van Verordening (EU) nr. 806/2014 waarvoor de berekening en inning van bijdragen in de voorlopige periode was opgeschort, betalen voor de jaren van de voorlopige periode bijdragen die worden berekend overeenkomstig lid 2. Die bijdragen worden toegevoegd aan de jaarlijkse bijdragen die verschuldigd zijn voor het begrotingsjaar dat volgt op het einde van de voorlopige periode.

6.   Voor de toepassing van lid 4 wordt onder „belangrijke entiteiten” verstaan, entiteiten die door de ECB, op het hoogste niveau van consolidatie binnen de deelnemende lidstaten, in kennis zijn gesteld van het besluit van de ECB om hen als belangrijk te beschouwen in de zin van artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013 en overeenkomstig artikel 147, lid 1, van Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (7) en die vermeld zijn in de op 4 september 2014 op de website van de ECB gepubliceerde lijst, maar exclusief die belangrijke entiteiten die dochterbedrijven zijn van een groep waarmee in deze definitie reeds rekening is gehouden, en in deelnemende lidstaten gevestigde bijkantoren van kredietinstellingen die in niet-deelnemende lidstaten gevestigd zijn.

7.   Wanneer het in lid 4 bedoelde verschil of de bijdragen voor de jaren van de voorlopige periode als bedoeld in lid 5, hoger zijn dan de bijdragen die verschuldigd zijn voor het begrotingsjaar dat volgt op het einde van de voorlopige periode, wordt de aanpassing in de daaropvolgende begrotingsjaren voortgezet.

8.   Wanneer ten aanzien van twee of meer entiteiten in een groep overeenkomstig lid 4 of lid 5 een vereffening wordt toegepast, kan de Afwikkelingsraad verschuldigde bijdragen in mindering brengen op tegoeden van andere entiteiten in de groep.

Artikel 11

Noodzakelijke gegevens voor het herberekenen van de bijdragen voor begrotingsjaren van de voorlopige periode

Binnen dertig dagen na inwerkingtreding van deze verordening verstrekt de ECB de Afwikkelingsraad de gegevens die zijn gespecificeerd in artikel 6 en welke door de ECB zijn verzameld overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1163/2014 in begrotingsjaren van de voorlopige periode.

Artikel 12

Uitbesteding

1.   De Afwikkelingsraad kan specifieke taken die hem bij deze verordening zijn opgedragen, volledig of gedeeltelijk uitbesteden.

2.   De mogelijkheid van de Afwikkelingsraad tot het uitbesteden van taken is beperkt tot technische taken die verband houden met het innen van bijdragen en niet de uitoefening van bevoegdheden in verband met het bepalen van bijdragen behelzen.

3.   Enig mandaat dat aan een dienstverlener wordt gegeven ten behoeve van de uitbesteding van taken, vermeldt duidelijk de duur van dat mandaat en de specifieke taken die worden uitbesteed. Tevens is daarin de regelmatige verslaglegging van de dienstverlener aan de Afwikkelingsraad geregeld.

4.   Enige schriftelijke overeenkomst tussen de Afwikkelingsraad en een dienstverlener tot uitbesteding van taken overeenkomstig lid 1 bevat bepalingen waarin de annuleringsrechten van de Afwikkelingsraad en rechten in verband met onderaanbesteding zijn geregeld, alsook bepalingen inzake wanprestatie door de dienstverlener.

5.   Wanneer de Afwikkelingsraad taken volledig of gedeeltelijk uitbesteedt overeenkomstig lid 1, blijft hij volledig verantwoordelijk voor naleving van alle verplichtingen die krachtens deze verordening en Verordening (EU) nr. 806/2014 op hem rusten.

6.   Wanneer de Afwikkelingsraad taken volledig of gedeeltelijk uitbesteedt overeenkomstig lid 1, ziet hij erop toe dat:

a)

een eventuele schriftelijke overeenkomst inzake de uitbesteding niet voorziet in een overdracht van verantwoordelijkheid van de Afwikkelingsraad aan de dienstverlener;

b)

een eventuele schriftelijke overeenkomst inzake de uitbesteding de Afwikkelingsraad niet ontheft van de verantwoordingsplicht die krachtens artikel 45 en artikel 46, lid 1, van Verordening (EU) nr. 806/2014 op hem rust en geen afbreuk doet aan de onafhankelijkheid die hij krachtens artikel 47 van dezelfde verordening heeft;

c)

de uitbesteding niet betekent dat de nodige risicobeheersystemen en -controles aan de Afwikkelingsraad worden ontnomen;

d)

de dienstverlener regelingen voor bedrijfscontinuïteit toepast die gelijkwaardig zijn aan die van de Afwikkelingsraad;

e)

hij de nodige deskundigheid en middelen behoudt om de kwaliteit van de verleende diensten en de organisatorische adequaatheid van de dienstverlener te beoordelen; hij effectief toezicht houdt op de uitvoering van de uitbestede taken en de aan de uitbesteding verbonden risico's continu beheert;

f)

hij rechtstreeks toegang heeft tot de informatie die nodig is voor het uitoefenen van de noodzakelijke controle op de uitbestede taken.

7.   Wanneer de Afwikkelingsraad taken volledig of gedeeltelijk uitbesteedt overeenkomstig lid 1, ziet hij erop toe dat de dienstverlener gehouden is aan de interne wettelijke voorschriften en beginselen betreffende veiligheid en geheimhouding van de Afwikkelingsraad. Wanneer de dienstverlener toegang heeft tot vertrouwelijke informatie betreffende de Afwikkelingsraad, maakt hij alleen gebruik van die informatie voor zover dat nodig is voor het uitvoeren van het door de Afwikkelingsraad verstrekte mandaat.

8.   Voordat een besluit worden genomen over uitbesteding vraagt de Afwikkelingsraad de ECB om toestemming voor het delen van de door haar verstrekte gegevens met een dienstverlener, overeenkomstig toepasselijke geheimhoudingsbepalingen.

Artikel 13

Bijstand van nationale afwikkelingsautoriteiten

De Afwikkelingsraad kan de nationale afwikkelingsautoriteiten bij de inning van jaarlijkse bijdragen om bijstand verzoeken wanneer een dergelijk verzoek gezien de omstandigheden van de zaak gerechtvaardigd is.

Artikel 14

Intrekking

Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1310/2014 wordt ingetrokken.

Artikel 15

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 14 september 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 225 van 30.7.2014, blz. 1.

(2)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 1310/2014 van de Commissie van 8 oktober 2014 betreffende het voorlopig systeem van termijnen betreffende bijdragen om de administratieve uitgaven van de Gemeenschappelijke Afwikkelingsraad tijdens de voorlopige periode te dekken (PB L 354 van 11.12.2014, blz. 1).

(3)  Verordening (EU) nr. 1163/2014 van de Europese Centrale Bank van 22 oktober 2014 betreffende een vergoeding voor toezicht (ECB/2014/41) (PB L 311 van 31.10.2014, blz. 23).

(4)  Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63).

(5)  Verordening nr. 1 van de Raad tot regeling van het taalgebruik in de Europese Economische Gemeenschap (PB 17 van 6.10.1958, blz. 385).

(6)  Verordening (EG) nr. 45/2001 van het Europees Parlement en de Raad van 18 december 2000 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens door de communautaire instellingen en organen en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (PB L 8 van 12.1.2001, blz. 1).

(7)  Verordening (EU) nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 april 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het gemeenschappelijk toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-kaderverordening) (ECB/2014/17) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).


Top