30.11.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 314/31

(1)

Op 13 mei 2013 heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 („de oorspronkelijke verordening”) een definitief antidumpingrecht ingesteld op de invoer in de Unie van tafel- en keukengerei van keramiek („tafelgerei”) van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”).

(2)

In het oorspronkelijke onderzoek maakte een groot aantal producenten-exporteurs uit de VRC zichzelf bekend. Daarom heeft de Commissie een steekproef van te onderzoeken Chinese producenten-exporteurs samengesteld.

(3)

De Raad stelde voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen individuele rechten in op de invoer van tafelgerei variërend van 13,1 % tot 23,4 %, en een gewogen gemiddeld recht van 17,9 % voor andere, niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen. Daarnaast werd een recht van 36,1 % ingesteld op de invoer van tafelgerei van alle andere Chinese ondernemingen.

(4)

In artikel 3 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013 wordt bepaald dat wanneer een nieuwe producent-exporteur van tafelgerei in de VRC ten genoegen van de Commissie aantoont dat:

artikel 1, lid 2, van die verordening kan worden gewijzigd door aan de nieuwe producent-exporteur het recht toe te kennen dat van toepassing is op de niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen, in dit geval het gewogen gemiddelde recht van 17,9 %.

(5)

Na de bekendmaking van Verordening (EU) nr. 412/2013 meldden zich vier ondernemingen die aanvoerden dat zij aan alle drie de hierboven in overweging 4 vermelde criteria voldeden en daarvoor bewijsmateriaal verstrekten.

(6)

Alle vier de ondernemingen waren fabrikanten en exporteurs van het betrokken product.

(7)

Drie daarvan bestonden al tijdens het oorspronkelijke onderzoek, maar gaven aan dat zij het betrokken product toen niet naar de Unie uitvoerden.

(8)

De vierde onderneming beweerde dat zij tijdens het oorspronkelijke onderzoektijdvak nog niet bestond en het betrokken product dus niet tijdens het onderzoektijdvak kon hebben uitgevoerd.

(9)

De Commissie heeft het door de vier ondernemingen ingediende bewijsmateriaal onderzocht en vastgesteld dat zij alle vier voldoen aan de drie criteria om te worden beschouwd als nieuwe producenten-exporteurs. Daarom moeten hun namen worden toegevoegd aan de lijst van niet in de steekproef opgenomen medewerkende ondernemingen in bijlage I bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 412/2013.

(10)

De vier ondernemingen en de bedrijfstak van de Unie zijn door de Commissie in kennis gesteld van deze bevindingen en zijn in de gelegenheid gesteld opmerkingen in te dienen. Er werden geen opmerkingen ontvangen.

(11)

Deze verordening is in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,