Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1242

    Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1242 van de Commissie van 10 juli 2017 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden

    C/2017/4639

    PB L 178 van 11.7.2017, p. 4–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 31/12/2022; stilzwijgende opheffing door 32022R1173

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/1242/oj

    11.7.2017   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 178/4


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1242 VAN DE COMMISSIE

    van 10 juli 2017

    houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake de financiering, het beheer en de monitoring van het gemeenschappelijk landbouwbeleid en tot intrekking van Verordeningen van de Raad (EEG) nr. 352/78, (EG) nr. 165/94, (EG) nr. 2799/98, (EG) nr. 814/2000, (EG) nr. 1290/2005 en (EG) nr. 485/2008 (1), en met name artikel 62, lid 2, onder a) en b), en artikel 78, onder b) en c),

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    In artikel 21 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie (2) zijn de eisen vastgesteld met betrekking tot steunaanvragen voor vee en tot betalingsaanvragen in het kader van diergebonden bijstandsmaatregelen. Bij soorten met een korte productiecyclus en dus een hoge omloopsnelheid kan het aantal dieren waarvoor een betalingsaanvraag voor vee in het kader van de maatregel van artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3) wordt ingediend, tijdens het aanvraagjaar significant veranderen. Dit kan leiden tot een aanzienlijk verschil tussen het aantal dieren dat in de betalingsaanvraag voor vee wordt aangegeven, en het aantal dieren dat uiteindelijk van de betere welzijnsomstandigheden zal profiteren. Als gevolg daarvan blijkt het aantal dieren dat in de betalingsaanvraag voor vee wordt aangegeven, slechts van indicatieve aard te zijn. Daarom moet het de lidstaten worden toegestaan om voor deze soorten met een korte productiecyclus een systeem op te zetten waarbij een begunstigde bijstand kan aanvragen voor alle dieren die op een door de lidstaat te bepalen datum of tijdens een door de lidstaat te bepalen periode voor bijstand in aanmerking komen. Bij ontstentenis van een geautomatiseerd gegevensbestand moet het mogelijk zijn het werkelijke aantal dieren vast te stellen op basis van slachtverklaringen of andere bewijsstukken die bij de bevoegde autoriteit worden ingediend na de datum van indiening van de betalingsaanvraag voor vee.

    (2)

    De toepassing van selectiecriteria is niet verplicht voor alle maatregelen of alle soorten concrete acties. Daarom hoeft dat element bij de administratieve controles van de bijstandsaanvragen slechts te worden geverifieerd wanneer dat nodig is.

    (3)

    De redelijkheid van de kosten wordt geverifieerd bij de administratieve controles van de bijstandsaanvragen en op basis van een vastgesteld evaluatiesysteem. Er moeten evenwel specifieke voorschriften gelden voor de gevallen waarin het risico van onredelijke kosten laag is of waarin vóór de uitvoering van de concrete actie niet kan worden bepaald wat de kosten inhouden.

    (4)

    Overeenkomstig artikel 67, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad (4) kan het bedrag van de bijstand worden vastgesteld aan de hand van standaardschalen van eenheidskosten, vaste bedragen of forfaitaire tarieven. In die gevallen hoeven de administratieve controles geen verificatie te omvatten van het bedrag van de door de begunstigde gemaakte kosten en verrichte betalingen.

    (5)

    De controlevoorschriften voor financiële instrumenten moeten worden aangepast om te zorgen voor samenhang met de beheers- en controlevoorschriften van Verordening (EU) nr. 1303/2013 en Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie (5) en om rekening te houden met de specifieke kenmerken van bijstand die in de vorm van een financieel instrument wordt verleend.

    (6)

    Bij de uitgaven waarvoor controles ter plaatse moeten worden verricht, mag het niet gaan om de te betalen uitgaven, maar moet het gaan om de bij het betaalorgaan geclaimde uitgaven. Aangezien het te betalen uitgavenbedrag pas na afronding van alle controles kan worden bepaald, zou het, als de controles op dat bedrag zouden berusten, onvoorspelbaar worden of het controlepercentage wordt bereikt. Voorts mogen de uitgaven waarvoor controles ter plaatse moeten worden verricht, geen betrekking hebben op uitgaven die het betaalorgaan uitsluitend als voorschot heeft betaald, omdat die uitgaven niet beantwoorden aan door de begunstigde gedane uitgaven. Verder mogen uitgaven met betrekking tot financiële instrumenten enkel voor het bereiken van het minimale controlepercentage worden meegeteld voor zover die daadwerkelijk door de bevoegde autoriteit zijn gecontroleerd. Om mee te tellen voor het minimale controlepercentage dat in een kalenderjaar moet worden gehaald, moeten de controles uiterlijk zijn verricht op de in artikel 9 van Verordening (EU) nr. 809/2014 vastgestelde datum voor de indiening van de controlegegevens en controlestatistieken.

    (7)

    Om onnodige dubbele controles te voorkomen hoeven controles ter plaatse slechts betrekking te hebben op elementen waarvoor nog geen administratieve controles zijn verricht.

    (8)

    Overeenkomstig de artikelen 48 en 51 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 moet bij de controles onder meer worden nagegaan of de subsidiabiliteitscriteria, de verbintenissen en andere verplichtingen zijn nageleefd. Voorts moet overeenkomstig artikel 50, lid 4, onder a), van die uitvoeringsverordening bij de trekking van de steekproef van de ter plaatse te controleren concrete acties rekening worden gehouden met de noodzaak een passende variatie naar soort en omvang van de concrete acties te controleren. Bijgevolg zijn de in de artikelen 54 tot en met 59 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 vastgestelde maatregelspecifieke bepalingen over het voorwerp en de intensiteit van de controles overbodig.

    (9)

    Met betrekking tot de administratieve sancties moeten met het oog op een gelijke behandeling van de concrete acties die voor controles ter plaatse zijn geselecteerd en die welke niet daarvoor zijn geselecteerd, de gecontroleerde uitgaven in beide gevallen de geclaimde uitgaven zijn.

    (10)

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd.

    (11)

    De bij deze verordening ingevoerde wijzigingen moeten van toepassing zijn op bijstandsaanvragen of betalingsaanvragen betreffende de aanvraagjaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2018. Niettemin moet, rekening houdend met de moeilijkheden die de lidstaten in het aanvraagjaar 2015 hebben ondervonden om hun systemen aan te passen aan de in artikel 13 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 bedoelde uiterste datum voor de indiening van de betalingsaanvragen voor vee en aan het in Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie (6) bedoelde systeem van verlagingen, uitsluitingen en sancties, de bepaling op grond waarvan het werkelijke aantal dieren van soorten met een korte productiecyclus kan worden vastgesteld op basis van slachtverklaringen of andere bewijsstukken die bij de bevoegde autoriteit worden ingediend na de indiening van de betalingsaanvraag voor vee, gelden voor betalingsaanvragen voor vee betreffende de aanvraagjaren die ingaan op of na 1 januari 2016.

    (12)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité voor plattelandsontwikkeling,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 wordt als volgt gewijzigd:

    1)

    In artikel 21 wordt het volgende lid 4 bis ingevoegd:

    „4 bis.   Voor soorten met een korte productiecyclus waarvoor op grond van artikel 33 van Verordening (EU) nr. 1305/2013 bijstand wordt verleend, kunnen de lidstaten, bij ontstentenis van een geautomatiseerd gegevensbestand, procedures invoeren waarbij ten behoeve van de betalingsaanvraag voor vee gegevens van slachtverklaringen of andere bewijsstukken worden gebruikt. Deze gegevens bieden de mate van zekerheid en implementatie die voor een goed beheer van de betrokken bijstandsmaatregel op het niveau van de individuele dieren nodig is.

    De in de eerste alinea bedoelde procedures kunnen bestaan in een systeem waarbij een begunstigde bijstand aanvraagt voor alle dieren die op een door de lidstaat te bepalen datum of tijdens een door de lidstaat te bepalen periode voor bijstand in aanmerking komen op basis van de gegevens van de slachtverklaringen of andere bewijsstukken.

    In dat geval nemen de lidstaten de nodige maatregelen om te waarborgen dat de in de tweede alinea bedoelde datum of periode duidelijk is aangegeven en aan de begunstigde is meegedeeld, overeenkomstig de voor de betrokken bijstandsmaatregel geldende voorschriften.”.

    2)

    Artikel 48 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 2 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    punt c) wordt vervangen door:

    „c)

    de naleving van de selectiecriteria, wanneer dergelijke criteria van toepassing zijn;”;

    ii)

    punt e) wordt vervangen door:

    „e)

    voor de in artikel 67, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde kosten, met uitsluiting van bijdragen in natura en afschrijvingskosten, de redelijkheid van de ingediende kosten. De kosten worden geëvalueerd met behulp van een geschikt evaluatiesysteem op basis van elementen zoals referentiekosten, een vergelijking van verschillende offertes of een evaluatiecomité. Voor concrete acties met een bijstandpercentage van ten hoogste 30 % of voor concrete acties waarvoor bijstand wordt verleend op grond van artikel 35 van Verordening (EU) nr. 1305/2013, kan de verificatie van de redelijkheid van de kosten plaatsvinden bij de administratieve controles van de betalingsaanvragen. Voor concrete acties met subsidiabele kosten van ten hoogste 5 000 EUR kan de redelijkheid van de kosten worden vastgesteld aan de hand van een ontwerpbegroting die vooraf door de beheersautoriteit is goedgekeurd.”;

    b)

    in lid 3 worden de punten a) en b) vervangen door:

    „a)

    de voltooide concrete actie vergeleken met de concrete actie waarvoor de bijstandsaanvraag was ingewilligd;

    b)

    de gemaakte kosten en verrichte betalingen, behalve wanneer een vorm of methode wordt toegepast als bedoeld in artikel 67, lid 1, onder b), c) of d), van Verordening (EU) nr. 1303/2013.”;

    c)

    het volgende lid 6 wordt toegevoegd:

    „6.   Met betrekking tot de in artikel 38, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde financiële instrumenten zijn de leden 1 tot en met 5 van dit artikel niet van toepassing op de bijdrage aan het financiële instrument en op de bijstand aan de eindontvanger. De artikelen 58 en 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie (*1) zijn evenwel van toepassing.

    (*1)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 5).”."

    3)

    Artikel 50 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt als volgt gewijzigd:

    i)

    de eerste alinea wordt vervangen door:

    „De uitgaven waarop de controles ter plaatse betrekking hebben, bedragen ten minste 5 % van de in artikel 46 bedoelde uitgaven die uit het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (Elfpo) worden medegefinancierd, in een kalenderjaar bij het betaalorgaan worden geclaimd en geen betrekking hebben op concrete acties waarvoor alleen voorschotten zijn geclaimd.”;

    ii)

    de volgende derde alinea wordt toegevoegd:

    „Met betrekking tot de financiële instrumenten worden alleen betalingen aan de eindontvangers waarvoor een controle ter plaatse is verricht, meegeteld in de ter plaatse gecontroleerde uitgaven als bedoeld in de eerste alinea.”.

    b)

    in lid 2 wordt de eerste alinea vervangen door:

    „Enkel controles die uiterlijk op de in artikel 9 vastgestelde datum voor de indiening van de controlegegevens en controlestatistieken zijn verricht, worden meegeteld voor het bereiken van het in lid 1 bedoelde minimumniveau.”.

    4)

    Artikel 51 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    lid 1 wordt vervangen door:

    „1.   De controles ter plaatse omvatten een verificatie of de concrete actie overeenkomstig de toepasselijke regels is uitgevoerd, en betreffen alle subsidiabiliteitscriteria, verbintenissen en andere verplichtingen met betrekking tot de voorwaarden voor de toekenning van bijstand die ten tijde van het bezoek kunnen worden gecontroleerd en waarvoor geen administratieve controles zijn verricht. Zij garanderen dat de concrete actie in aanmerking komt voor bijstand uit het Elfpo.”;

    b)

    Het volgende lid 5 wordt toegevoegd:

    „5.   Met betrekking tot de in artikel 38, lid 1, onder b), van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bedoelde financiële instrumenten zijn de leden 1 tot en met 4 van dit artikel niet van toepassing op de bijdrage aan het financieel instrument en op de bijstand aan de eindontvanger. De artikelen 58 en 59 van Verordening (EU) nr. 1306/2013 en artikel 9 van Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 zijn evenwel van toepassing.”.

    5)

    De artikelen 54 tot en met 59 worden geschrapt.

    6)

    Aan artikel 60 wordt het volgende lid 4 toegevoegd:

    „4.   In afwijking van artikel 48, lid 2, onder e), mag de verificatie van de redelijkheid van de kosten van concrete acties die door een plaatselijke groep worden uitgevoerd en betrekking hebben op een groep projecten met een gemeenschappelijk thema, plaatsvinden bij de administratieve controles van de betalingsaanvragen betreffende die groep projecten.”.

    7)

    Artikel 61 wordt als volgt gewijzigd:

    a)

    in lid 1 wordt de tweede zin geschrapt;

    b)

    lid 2 wordt vervangen door:

    „2.   De bevoegde autoriteit zorgt er middels administratieve controles en zo nodig middels bezoeken op locatie aan de bemiddelende financiële instellingen en bij de begunstigde voor dat de betalingen aan de bemiddelende financiële instellingen in overeenstemming zijn met de wetgeving van de Unie en met de overeenkomst tussen de bevoegde autoriteit en de bemiddelende financiële instelling.”.

    8)

    Artikel 63, lid 2, wordt vervangen door:

    „2.   De in lid 1 bedoelde administratieve sanctie is van overeenkomstige toepassing op niet-subsidiabele uitgaven die worden ontdekt tijdens de in artikel 49 bedoelde controles ter plaatse.”.

    Artikel 2

    Deze verordening treedt in werking op de zevende dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Zij is van toepassing op bijstandsaanvragen of betalingsaanvragen betreffende de aanvraagjaren of premieperioden die ingaan op of na 1 januari 2018.

    Artikel 1, punt 1, is evenwel van toepassing op betalingsaanvragen voor vee betreffende de aanvraagjaren die ingaan op of na 1 januari 2016.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 10 juli 2017.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 347 van 20.12.2013, blz. 549.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 809/2014 van de Commissie van 17 juli 2014 tot vaststelling van uitvoeringsbepalingen voor Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem, plattelandsontwikkelingsmaatregelen en de randvoorwaarden (PB L 227 van 31.7.2014, blz. 69).

    (3)  Verordening (EU) nr. 1305/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 inzake steun voor plattelandsontwikkeling uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1698/2005 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 487).

    (4)  Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij, en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1083/2006 van de Raad (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 320).

    (5)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 480/2014 van de Commissie van 3 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1303/2013 van het Europees Parlement en de Raad houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds, het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij en algemene bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds, het Cohesiefonds en het Europees Fonds voor maritieme zaken en visserij (PB L 138 van 13.5.2014, blz. 5).

    (6)  Gedelegeerde Verordening (EU) nr. 640/2014 van de Commissie van 11 maart 2014 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 1306/2013 van het Europees Parlement en de Raad wat betreft het geïntegreerd beheers- en controlesysteem en de voorwaarden voor weigering of intrekking van betalingen en voor administratieve sancties in het kader van rechtstreekse betalingen, plattelandsontwikkelingsbijstand en de randvoorwaarden (PB L 181 van 20.6.2014, blz. 48).


    Top