EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R1171

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/1171 van de Commissie van 30 juni 2017 tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

C/2017/4402

PB L 170 van 1.7.2017, p. 62–86 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document No longer in force, Date of end of validity: 15/09/2023

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/1171/oj

1.7.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 170/62


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/1171 VAN DE COMMISSIE

van 30 juni 2017

tot instelling van een definitief antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China naar aanleiding van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie (1) („de basisverordening”), en met name artikel 11, lid 2,

Overwegende hetgeen volgt:

A.   PROCEDURE

1.   Geldende maatregelen

(1)

Naar aanleiding van een antidumpingonderzoek („het oorspronkelijke onderzoek”) heeft de Raad bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 (2) een definitief antidumpingrecht ingesteld op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”, „China” of „het betrokken land”).

(2)

De maatregelen bestonden uit een vast recht van 415 EUR/ton op alle invoer uit de VRC behoudens een minimuminvoerprijs („MIP”) van 1 153 EUR/ton die voor drie medewerkende Chinese producenten-exporteurs goed was bevonden.

2.   Verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(3)

Na de bekendmaking van het bericht dat de geldende antidumpingmaatregelen op korte termijn zouden komen te vervallen (3), heeft de Commissie een verzoek ontvangen om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de geldende maatregelen te openen op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad (4).

(4)

Dit verzoek werd ingediend door drie producenten in de Unie: Borealis Agrolinz Melamine GmbH, OCI Nitrogen BV en Grupa Azoty Zaklady Azotow Pulawy SA („de indieners van het verzoek”). De indieners waren goed voor meer dan 50 % van de totale melamineproductie in de Unie in 2015.

(5)

Het verzoek werd ingediend omdat het vervallen van de geldende maatregelen naar alle waarschijnlijkheid zou leiden tot herhaling van dumping en herhaling van schade voor de bedrijfstak van de Unie.

3.   Opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen

(6)

Aangezien de Commissie tot de conclusie was gekomen dat er voldoende bewijsmateriaal was, heeft zij op 11 mei 2016 door de bekendmaking van een bericht in het Publicatieblad van de Europese Unie  (5) („bericht van opening”) de opening van een nieuw onderzoek op grond van artikel 11, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad aangekondigd.

4.   Onderzoek

4.1.   Tijdvak van het nieuwe onderzoek en beoordelingsperiode

(7)

Het onderzoek naar de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van dumping had betrekking op de periode van 1 april 2015 tot en met 31 maart 2016 („het tijdvak van het nieuwe onderzoek” of „TNO”). Het onderzoek van de ontwikkelingen die relevant zijn voor de beoordeling van de waarschijnlijkheid van voortzetting of herhaling van schade had betrekking op de periode van 1 januari 2012 tot het eind van het TNO („de beoordelingsperiode”).

4.2.   Bij het onderzoek betrokken partijen

(8)

De Commissie heeft de indieners van het verzoek, de overige haar bekende producenten in de Unie, de producenten-exporteurs in de VRC, de haar bekende importeurs en handelaars en hun verenigingen, de haar bekende betrokken gebruikers en de vertegenwoordigers van het land van uitvoer van de opening van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in kennis gesteld.

(9)

De belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de in het bericht van opening genoemde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle belanghebbenden die daar met opgave van redenen om hadden verzocht, werden gehoord.

(10)

De diensten van de Commissie hebben één belanghebbende, namelijk de Chinese Raad ter Bevordering van de Internationale Handel (China Council for the Promotion of International Trade — „CCPIT”), gehoord in de eerste fase van de procedure. Deze belanghebbende is na de mededeling van de definitieve bevindingen op 4 mei 2017 nog een keer door de raadadviseur-auditeur gehoord.

4.3.   Steekproef

(11)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij, indien een groot aantal belanghebbenden zich zou melden, voornemens was om een steekproef van belanghebbenden samen te stellen overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening.

—   Steekproef van producenten-exporteurs in de VRC

(12)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, heeft de Commissie alle haar bekende producenten-exporteurs in de VRC verzocht de in het bericht van opening gevraagde informatie te verstrekken. Daarnaast heeft de Commissie de Vertegenwoordiging van de VRC bij de EU verzocht mogelijke andere Chinese producenten-exporteurs die geïnteresseerd zouden kunnen zijn in medewerking aan het onderzoek op te sporen en/of contact met hen op te nemen.

(13)

Geen enkele producent-exporteur in de VRC heeft het steekproefformulier ingevuld of beslist zijn medewerking te verlenen aan het nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. Bijgevolg werd er in deze procedure geen steekproef van Chinese producenten-exporteurs samengesteld.

—   Steekproef van producenten in de Unie

(14)

In het bericht van opening heeft de Commissie verklaard dat zij een voorlopige steekproef van producenten in de Unie had samengesteld. De drie producenten in de Unie, die ook de indieners van het verzoek waren, hadden de vaste formulieren beantwoord, terwijl de twee andere producenten in de Unie geen medewerking aan het onderzoek hebben verleend. Overeenkomstig artikel 17, lid 1, van de basisverordening had de Commissie de steekproef samengesteld op basis van de grootste representatieve productie- en verkoophoeveelheden van melamine. De voorlopige steekproef bestond uit de drie producenten in de Unie die hun medewerking verleenden. De in de steekproef opgenomen producenten in de Unie namen in 2015 meer dan 80 % van de geraamde totale productie in de Unie voor hun rekening. De Commissie nodigde de belanghebbenden uit om opmerkingen over de voorlopige steekproef in te dienen. Er zijn binnen de vastgestelde termijn geen opmerkingen ontvangen. Bijgevolg is de voorlopige steekproef bevestigd. De steekproef werd representatief geacht voor de bedrijfstak van de Unie.

—   Steekproef van niet-verbonden importeurs

(15)

Om te kunnen beslissen of een steekproef noodzakelijk was en, zo ja, deze te kunnen samenstellen, werd alle de Commissie bekende importeurs/distributeurs (in totaal 15) verzocht het bij het bericht van opening gevoegde steekproefformulier in te vullen.

(16)

Slechts één importeur heeft het steekproefformulier ingevuld. Bijgevolg werd een steekproef niet nodig geacht.

4.4.   Vragenlijsten en controles ter plaatse

(17)

De Commissie heeft alle gegevens die zij nodig achtte om vast te stellen of voortzetting of herhaling van dumping en schade waarschijnlijk was en om het belang van de Unie te bepalen, ingewonnen en gecontroleerd.

(18)

De Commissie heeft vragenlijsten toegezonden aan de twee producenten in het referentieland, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één niet-verbonden importeur en 69 haar bekende gebruikers in de Unie.

(19)

De twee producenten in het potentiële referentieland, de drie in de steekproef opgenomen producenten in de Unie, één niet-verbonden importeur en vier gebruikers hebben de vragenlijst volledig ingevuld.

(20)

De Commissie heeft bij de volgende ondernemingen een controle ter plaatse verricht:

a)

producenten in de Unie:

Grupa Azoty Zaklady Azotowe Pulawy S.A, Polen;

OCI Nitrogen BV, Nederland;

Borealis Agrolinz Melamine GmbH, Oostenrijk;

b)

importeurs:

Globe Chemicals GmbH, Duitsland;

c)

gebruikers:

Melamin d.d. Kocevje, Slovenië;

Tinde d.o.o, Slovenië;

ChemCom B.V, Nederland;

d)

producent in het referentieland met een markteconomie:

Nissan Chemical Industries Ltd, Japan.

B.   BETROKKEN PRODUCT EN SOORTGELIJK PRODUCT

1.   Betrokken product

(21)

Bij het betrokken product gaat het om melamine, momenteel ingedeeld onder de GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de VRC.

(22)

Melamine is een wit kristallijn poeder verkregen uit voornamelijk ureum. Het product wordt voornamelijk gebruikt in laminaten, houtlijmen, perspoeder en behandelingsproducten voor papier en textiel.

2.   Soortgelijk product

(23)

Vastgesteld is dat het betrokken product en de melamine die worden geproduceerd en op de binnenlandse markt worden verkocht in Japan — dat als referentieland werd gebruikt — alsmede de melamine die door de bedrijfstak van de Unie in de Unie wordt geproduceerd en daar ook wordt verkocht, dezelfde fysische, chemische en technische basiskenmerken hebben en voor dezelfde doeleinden worden gebruikt.

(24)

De Commissie heeft derhalve geconcludeerd dat deze producten soortgelijke producten in de zin van artikel 1, lid 4, van de basisverordening zijn.

C.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN VOORTZETTING OF HERHALING VAN DUMPING

(25)

Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of voortzetting of herhaling van dumping bij uitvoer uit de VRC waarschijnlijk is indien de geldende maatregelen komen te vervallen.

1.   Medewerking van de VRC

(26)

Alle de Commissie bekende Chinese producenten-exporteurs (71 ondernemingen of groepen ondernemingen) werden bij de inleiding van de onderzoeksprocedure uitgenodigd om zich te melden en het bij het bericht van opening gevoegde steekproefformulier in te vullen. Geen enkele Chinese onderneming reageerde echter op de inleiding van de onderzoeksprocedure of besliste haar medewerking te verlenen aan het verdere verloop van de procedure.

(27)

De enige reactie uit China kwam van de CCPIT, die opmerkingen indiende en later ook werd gehoord.

(28)

De indieners van het verzoek betwistten dat de CCPIT belanghebbende was. In hun opmerkingen stelden de indieners van het verzoek dat de CCPIT noch een exporteur van het betrokken product is, noch een vereniging van dergelijke exporteurs, en dat zijn opmerkingen dus volledig buiten beschouwing moeten worden gelaten.

(29)

De CCPIT, die ook de Chinese Kamer van Internationale Koophandel (China Chamber of International Commerce — CCOIC) wordt genoemd, bestaat onder andere uit ondernemingen en organisaties die de economische en handelssectoren in China vertegenwoordigen. Bijgevolg kan de CCPIT ook worden beschouwd als een vereniging van exporteurs, met inbegrip van exporteurs van het betrokken product. Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT bevestigd dat zich onder zijn leden negen melamineproducenten bevinden. Bovendien heeft de CCPIT volgens zijn statuten onder meer tot taak in het kader van procedures waarbij derde landen betrokken zijn, zoals antidumpingprocedures, organisatorische maatregelen te treffen en Chinese ondernemingen en particulieren bij te staan of namens hen op te treden. In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie de CCPIT als belanghebbende beschouwd, zoals zij ook in voorgaande antidumpingprocedures heeft gedaan (6).

2.   Dumping in het tijdvak van het nieuwe onderzoek

a)   Referentieland

(30)

Overeenkomstig artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening moet de normale waarde worden vastgesteld op basis van de op de binnenlandse markt betaalde of te betalen prijzen of de door berekening vastgestelde waarde in een geschikt derde land met een markteconomie (het „referentieland”).

(31)

In het oorspronkelijke onderzoek koos de Commissie Indonesië als referentieland. In 2011 werd echter de productiefaciliteit van de medewerkende Indonesische producent gesloten. Aangezien alleen deze onderneming melamine in Indonesië produceerde, kon dit land niet langer als mogelijk referentieland worden beschouwd.

(32)

De indieners van het verzoek stelden in hun verzoek de VS voor als referentieland. Zij baseerden bijgevolg de voorlopige berekening van de dumpingmarge in hun verzoek op de door berekening vastgestelde normale waarde op de Amerikaanse markt. Aangezien er echter in de VS slechts één binnenlandse melamineproducent is, die momenteel wordt beschermd door verreikende antidumping- en compenserende maatregelen, en ondanks het feit dat de Amerikaanse producent bereid was zijn medewerking te verlenen en de vragenlijst invulde, besliste de Commissie om een ander referentieland te selecteren.

(33)

In het bericht van opening werden ook andere melamineproducerende landen als mogelijk referentieland genoemd, met name India, Iran, Japan, Qatar, Rusland en Trinidad & Tobago. Na de inleiding van de onderhavige onderzoeksprocedure nam de Commissie met acht ondernemingen in deze landen contact op. Slechts één onderneming, Nissan Chemical Industries Ltd in Japan, wilde haar medewerking verlenen als producent van een referentieland en vulde de vragenlijst in. De antwoorden op de vragenlijst werden vervolgens ter plaatse gecontroleerd.

(34)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat in het niet-vertrouwelijke dossier geen aanwijzingen konden worden gevonden waaruit bleek dat contact was opgenomen met de tweede Japanse producent-exporteur van het betrokken product en dat hij dus niet heeft kunnen controleren of de Japanse onderneming in kwestie inderdaad had geweigerd mee te werken aan de procedure.

(35)

In dit verband heeft de Commissie verklaard dat zij ten minste tweemaal (op 15 juli en 16 september 2016) contact met alle producenten in de mogelijke referentielanden had opgenomen en elk van hen een blanco exemplaar van de vragenlijst had toegezonden. De inhoud van de correspondentie werd echter niet vermeld in het niet-vertrouwelijke dossier en tevens werd ervoor gezorgd dat deze producenten niet te weten kwamen wie de adressaten van de betrokken e-mailberichten waren (7), aangezien zij elkaars concurrenten zijn. De Commissie heeft bevestigd dat zij geen antwoord heeft ontvangen van de tweede Japanse producent van het betrokken product.

(36)

De Commissie heeft Japan, gezien de omvang van zijn binnenlandse markt en de mate van mededinging op deze markt, beschouwd als een geschikt referentieland. Japan telt twee binnenlandse producenten en een wezenlijk deel van de markt (geraamd op 12 %) wordt ook ingenomen door invoer. Beide Japanse producenten voeren ook uit en moeten bijgevolg met hun kosten en prijzen op de internationale markt kunnen meedingen. Er zijn geen hoge douanerechten die het land beschermen. De douanerechten bedragen 3,1 % voor WTO-leden, maar 0 % in het kader van de SAP-regeling, die ook van toepassing is op de VRC, de belangrijkste exporteur naar de Japanse markt. Er bestaan momenteel ook geen handelsbeschermingsmaatregelen.

(37)

In het licht van het bovenstaande heeft de Commissie geconcludeerd dat Japan een geschikt referentieland is in de zin van artikel 2, lid 7, onder a), van de basisverordening.

(38)

De CCPIT betwistte de referentielandmethodologie voor de vaststelling van de normale waarde als zodanig, op grond dat sectie 15 van het protocol inzake de toetreding van China tot de WTO na 11 december 2016 niet meer van toepassing was. De normale waarde voor de Chinese producenten-exporteurs moet bijgevolg worden berekend op basis van hun eigen binnenlandse prijzen en/of kosten.

(39)

De Commissie heeft dit argument afgewezen. Aangezien het bericht van opening werd bekendgemaakt op 11 mei 2016, is Verordening (EU) 2016/1036 van het Europees Parlement en de Raad van 8 juni 2016 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Unie het toepasselijke rechtskader. Bijgevolg zal de normale waarde worden bepaald op basis van gegevens van een referentieland. De Chinese producenten-exporteurs hadden de mogelijkheid om een aanvraagformulier voor behandeling als marktgerichte onderneming („BMO”) in te dienen, maar hebben dat niet gedaan.

(40)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen hebben de indieners van het verzoek aangevoerd dat de VS als referentieland hadden moeten worden gebruikt. Zij erkenden dat de conclusies van de Commissie in overweging 36 de door de Amerikaanse producent op de binnenlandse markt van de VS gehanteerde prijs inderdaad een ongeschikte grondslag voor de berekening van de normale waarde zouden kunnen maken. Deze kenmerken van de Amerikaanse markt zouden evenwel geen beletsel mogen vormen om de VS te gebruiken als referentieland voor de toepassing van de methode van door berekening vastgestelde normale waarde. Hoe dan ook hebben de indieners van het verzoek de keuze van Japan als referentieland niet betwist.

(41)

Volgens de Commissie maakten de in overweging 36 omschreven verstoringen in alle omstandigheden van de VS een ongeschikt referentieland, ook wanneer de normale waarde door berekening moet worden vastgesteld. Derhalve werd dit argument afgewezen. Voorts heeft de Commissie er akte van genomen dat de indieners van het verzoek de keuze van Japan als referentieland niet hebben betwist.

b)   Normale waarde

(42)

De van een medewerkende producent in het referentieland ontvangen informatie werd als basis voor de vaststelling van de normale waarde gebruikt.

(43)

Overeenkomstig artikel 2, lid 2, van de basisverordening heeft de Commissie eerst onderzocht of het totale volume van de binnenlandse verkoop van het soortgelijke product aan onafhankelijke afnemers door de medewerkende producent in het referentieland tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek representatief was. Hiertoe is zijn totale binnenlandse verkoopvolume vergeleken met het totale volume van het betrokken product dat door de producenten-exporteurs in de VRC naar de Unie werd uitgevoerd. Op die basis heeft de Commissie vastgesteld dat het soortgelijke product in representatieve hoeveelheden werd verkocht op de binnenlandse markt van Japan. Aangezien het betrokken product als homogeen werd beschouwd, hoefde er geen representativiteitstest per productsoort te worden uitgevoerd. De Commissie heeft daarna met betrekking tot de producent in het referentieland onderzocht of de verkoop van het product op de binnenlandse markt kon worden beschouwd als verkoop in het kader van normale handelstransacties in de zin van artikel 2, lid 4, van de basisverordening.

(44)

Aangezien minder dan 80 % van het totale binnenlandse verkoopvolume is verkocht tegen een nettoprijs gelijk aan of hoger dan de berekende productiekosten (productiekosten plus VAA-kosten), werd de normale waarde vastgesteld op basis van de prijzen van de winstgevende binnenlandse transacties gecorrigeerd tot het niveau af-fabriek. Deze correctie bedroeg 2 tot 7 %.

(45)

Aangezien de Japanse producent een andere productiemethode toepaste in vergelijking met de standaardmethode die de Chinese en Europese producenten toepassen (met nafta in plaats van aardgas als basisgrondstof voor de productie van het ureum dat wordt gebruikt voor de productie van melamine), werden de productiekosten, die bij de berekening van de normale waarde worden gebruikt om te onderzoeken of de verkoop in het kader van normale handelstransacties had plaatsgevonden, neerwaarts gecorrigeerd om dit verschil in productiemethode weer te geven. De correctie was gebaseerd op het werkelijke verschil in productiekosten tussen de respectieve basisgrondstoffen, met name nafta en aardgas. De correctie kon nauwkeurig worden berekend voor de medewerkende producent in het referentieland, aangezien de betreffende onderneming na het TNO voor haar productie de standaardmethode ging gebruiken, die is gebaseerd op aardgas. Bij de berekening werd ook rekening gehouden met de verschillen in marktprijzen van beide basisgrondstoffen na het TNO. Hoeveel de correctie exact bedraagt en hoe die is berekend, kon om redenen van vertrouwelijkheid niet openbaar worden gemaakt, aangezien de kostengegevens van slechts één onderneming waren gebruikt. Het indicatieve niveau van de correctie werd de belanghebbenden echter meegedeeld als orde van grootte.

c)   Uitvoerprijs

(46)

Bij ontbreken van medewerking van enige Chinese exporteur werd een gemiddelde uitvoerprijs voor het TNO afgeleid uit de invoerstatistieken van Eurostat. De uitvoerprijs werd gecorrigeerd van cif-niveau naar het niveau af-fabriek voor de toepasselijke factoren die zijn opgenomen in artikel 2, lid 10, van de basisverordening, op basis van de gegevens die waren verstrekt in het verzoek om een nieuw onderzoek of die waren verzameld tijdens het oorspronkelijke onderzoek. De totale correctie bedroeg 11 %.

d)   Vergelijking

(47)

De normale waarde en de gemiddelde Chinese uitvoerprijs zoals hierboven bepaald zijn vergeleken in het stadium af-fabriek.

(48)

Met het oog op een billijke vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs zijn overeenkomstig artikel 2, lid 10, van de basisverordening correcties toegepast om rekening te houden met verschillen die van invloed zijn op de prijzen en de vergelijkbaarheid van de prijzen, zoals is uitgelegd in de overwegingen 44 en 46. In het geval van binnenlandse prijzen werd een correctie toegepast voor het binnenlandse goederenvervoer. In het geval van uitvoerprijzen werd een correctie toegepast voor het binnenlandse goederenvervoer, voor op- en overslag en voor vervoer over zee.

(49)

China past een beleid toe van gedeeltelijke btw-terugbetaling bij uitvoer en in dit geval werd 8 % btw niet terugbetaald. Om te garanderen dat de normale waarde op hetzelfde belastingniveau als de uitvoerprijs werd uitgedrukt, werd de normale waarde naar boven gecorrigeerd met dat deel van de btw op de uitvoer van melamine dat niet aan de Chinese producenten-exporteurs werd vergoed (8).

e)   Dumpingmarge

(50)

Het in dit onderzoek en het oorspronkelijke onderzoek betrokken product wordt als homogeen beschouwd. Bijgevolg hoefde er geen dumpingmarge per productsoort te worden berekend. De Chinese gemiddelde prijs bij uitvoer naar de Unie was wezenlijk lager dan de normale waarde die in het referentieland is vastgesteld. Uit het onderzoek bleek dat de Chinese exporteurs hun producten op de markt van de Unie met dumping bleven verkopen; tijdens het TNO was de marge maar liefst 21,0 %.

(51)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat de aard en de precieze omvang van bepaalde correcties bij de berekening van de normale waarde en de uitvoerprijs niet aan de belanghebbenden waren meegedeeld.

(52)

In dit verband wordt eraan herinnerd dat geen enkele Chinese producent-exporteur aan deze procedure heeft meegewerkt. Derhalve heeft geen enkele Chinese belanghebbende een gedetailleerde berekening van zijn uitvoerprijs ontvangen. Wat de correcties van de normale waarde betreft, zij eraan herinnerd dat die op de gegevens van slechts één onderneming in het referentieland waren gebaseerd en derhalve om redenen van vertrouwelijkheid uitsluitend als orde van grootte en niet in de vorm van exacte cijfers konden worden meegedeeld, omdat de gegevens zeer gevoelig zijn voor de onderneming in kwestie. Verder is tijdens de hoorzitting aan de desbetreffende belanghebbende een uitgebreide toelichting op de aard van de correcties (naast die genoemd in overweging 48) en de gebruikte gegevensbronnen verstrekt. Het argument inzake ontoereikende bekendmaking van de berekeningen wordt daarom afgewezen.

f)   Conclusie over dumping tijdens het TNO

(53)

De Commissie heeft vastgesteld dat de Chinese producenten-exporteurs tijdens het TNO melamine naar de Unie bleven uitvoeren tegen dumpingprijzen (wel in kleinere volumes dan tijdens het oorspronkelijke onderzoek).

(54)

Het grootste deel (9) van de Chinese invoer naar de Unie vond echter plaats op grond van het MIP-systeem, waardoor de huidige uitvoerprijs niet noodzakelijk weergeeft wat het werkelijke prijsniveau zal zijn indien de geldende antidumpingmaatregelen zouden komen te vervallen. Bovendien was het invoervolume van het betrokken product uit de VRC naar de Unie relatief klein tijdens het TNO (ongeveer 2 % van het marktaandeel). De Commissie onderzocht bijgevolg ook de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping indien de maatregelen zouden komen te vervallen.

3.   Bewijsmateriaal waaruit blijkt dat voortzetting van dumping waarschijnlijk is

(55)

De Commissie heeft onderzocht of het waarschijnlijk is dat de dumping zou worden voortgezet indien de maatregelen zouden komen te vervallen. De Commissie heeft hiervoor naar de Chinese productiecapaciteit en reservecapaciteit, het gedrag van Chinese exporteurs op andere markten en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie gekeken.

(56)

Bij gebrek aan medewerking van de Chinese producenten-exporteurs werd de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping geanalyseerd in overeenstemming met artikel 18 van de basisverordening, met name op basis van de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek en vrij toegankelijke informatie.

a)   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(57)

Volgens de statistieken die de indieners van het verzoek in hun verzoek hebben overgelegd, bedroeg de Chinese productiecapaciteit al in 2013 1,9 miljoen ton (10). De productie in China bedroeg in hetzelfde jaar bijna 1,1 miljoen ton, terwijl de Chinese binnenlandse markt goed was voor ongeveer 852 000 ton.

(58)

Gezien het productieniveau in de VRC, was de Chinese reservecapaciteit aanzienlijk, dat wil zeggen ongeveer 800 000 ton. Volgens de gegevens voor 2013 dekte de werkelijke productie in China de binnenlandse vraag nagenoeg volledig (de invoer was met 700 ton onbeduidend) en kon ook nog 205 000 ton worden uitgevoerd.

(59)

De totale Chinese uitvoer tijdens het TNO nam toe tot 240 000 ton (11). Dit cijfer en de enorme reservecapaciteit waarvan hierboven sprake is, moeten ook worden gezien in een context waarin het totale verbruik op de markt van de Unie tijdens het TNO op 393 000 ton werd geraamd.

(60)

De Chinese producenten zouden door de activering van hun reservecapaciteit theoretisch gezien meer dan tweemaal het totale verbruik in de Unie kunnen leveren, zelfs indien rekening wordt gehouden met de Chinese binnenlandse vraag en de uitvoer naar derde landen.

(61)

De CCPIT heeft aangevoerd dat bij de raming van de Chinese reservecapaciteit rekening moet worden gehouden met de verwachte groei van de Chinese binnenlandse markt. De groei van de Chinese binnenlandse markt werd immers ook onderzocht in het verslag waarnaar in overweging 57 werd verwezen. Volgens die raming zou het binnenlandse verbruik in China jaarlijks groeien met 5,9 % om in 2018 1,1 miljoen ton te bedragen. Zelfs als er rekening wordt gehouden met deze groei van de binnenlandse vraag en de totale uitvoervolumes van 250 000 of zelfs 300 000 ton, zou de reservecapaciteit in de VRC nog altijd hoger zijn dan het totale verbruik op de markt van de Unie. Dit scenario is gebaseerd op de voorzichtige aanname dat de totale Chinese productiecapaciteit tussen 2013 en 2018 niet toenam of niet zal toenemen.

(62)

De Commissie heeft bijgevolg geconcludeerd dat de VRC beschikt over een aanzienlijke reservecapaciteit bij de melamineproductie die groter is dan het totale verbruik in de Unie.

(63)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat de conclusies van de Commissie inzake de Chinese reservecapaciteit op een gebrekkige analyse zijn gebaseerd, omdat de cijfers van twee verschillende tijdvakken zijn gebruikt, namelijk de werkelijke productiecapaciteit voor 2013 en de werkelijke totale Chinese uitvoer en het geraamde verbruik in het TNO. Voorts heeft de Commissie zich in haar analyse geconcentreerd op de grote omvang van de totale Chinese uitvoer van het betrokken product in het TNO en is zij daarbij voorbijgegaan aan het feit dat de voor de markt van de Unie bestemde uitvoer relatief gering was. Ten slotte heeft de CCPIT een alternatieve methode gepresenteerd voor de berekening van de Chinese bezettingsgraad en reservecapaciteit die voor 2018 worden verwacht, die is gebaseerd op de cijfers in bijlage 24 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen in plaats van op de in bijlage 9 daarbij verstrekte cijfers, die door de Commissie zijn gebruikt.

(64)

In antwoord op het bovenstaande moet in de eerste plaats worden benadrukt dat de aanname van een nulgroei van de totale productiecapaciteit in China tussen 2013 en het eind van het TNO een zeer behoedzame benadering in het kader van de analyse was. Zou de Commissie eveneens een raming van dit cijfer voor het TNO hanteren, met gebruikmaking van de methode die is gebaseerd op bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen, dan zou het cijfer voor de Chinese productiecapaciteit 230 000 ton hoger uitvallen.

(65)

In de tweede plaats zijn bij de analyse en de raming van de Chinese reservecapaciteit het totale binnenlandse verbruik in de VRC en de totale Chinese uitvoer van belang, en niet het volume van de uitvoer naar bepaalde markten, in dit geval naar de Unie.

(66)

In de derde plaats zou, ook al werd de door de CCPIT voorgestelde alternatieve methode voor de berekening van de Chinese reservecapaciteit voor 2018 gebruikt, de reservecapaciteit met ongeveer 200 000 ton dalen. Dit zou evenwel niet afdoen aan de conclusie in overweging 61 dat de reservecapaciteit in de VRC nog altijd hoger zou zijn dan het totale verbruik op de markt van de Unie. Bovendien is de door de CCPIT voorgestelde alternatieve berekeningsmethode gebaseerd op de veronderstelling dat de bezettingsgraad van de Chinese producenten in het licht van de verwachte toename van het binnenlandse verbruik nog altijd op een relatief laag niveau, namelijk 48,3 %, zou blijven. De argumenten van de betrokken belanghebbende inzake de analyse van de reservecapaciteit in de VRC werden derhalve afgewezen.

b)   Gedrag van de Chinese exporteurs op de markten van derde landen

(67)

Om te bepalen of de Chinese producenten-exporteurs nog steeds tegen lage prijzen uitvoeren, heeft de Commissie het prijsniveau met betrekking tot de Chinese uitvoer naar de drie belangrijkste uitvoermarkten ervan, te weten Turkije, Maleisië en Zuid-Korea, onderzocht. De uitvoer naar deze markten vertegenwoordigde ongeveer 36 % van de Chinese uitvoer van het onderzochte product tijdens het TNO. Daarnaast heeft de Commissie ook het prijsniveau met betrekking tot de Chinese uitvoer naar het referentieland Japan onderzocht.

(68)

De prijs bij uitvoer naar markten van derde landen werd vastgesteld op basis van gegevens van de uitvoerstatistieken van de VRC, te weten op basis van de hoeveelheden en waarden (gecorrigeerd van fob-niveau naar niveau af-fabriek) van de uitvoer uit de VRC.

(69)

De gemiddelde prijzen van de Chinese uitvoer naar de geselecteerde landen lagen aanzienlijk onder de minimumprijs bij invoer in de Unie die in het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld en het niveau van de binnenlandse prijzen op de Japanse markt zoals vastgesteld in het kader van het huidige nieuwe onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(70)

Voorts bevestigen de recente conclusies van de autoriteiten van de VS die ertoe hebben geleid dat antidumpingmaatregelen zijn ingesteld tegen de invoer van het betrokken product uit de VRC, eveneens dat voor Chinese producenten-exporteurs oneerlijke handelspraktijken nog altijd niet tot het verleden behoren.

(71)

Derhalve is de Commissie tot de conclusie gekomen dat het gedrag van de Chinese producenten-exporteurs waar het gaat om prijsonderbieding en mogelijk dumpingpraktijken, in het tijdvak van het nieuwe onderzoek niet is gewijzigd.

c)   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie

(72)

De markt van de Unie is met een geraamde vraag van bijna de helft van de vraag op de Chinese binnenlandse markt de op één na grootste markt voor melamine ter wereld. Vóór de invoering van de maatregelen was de Unie een traditionele markt voor China: in de loop van het oorspronkelijke onderzoek bereikte de Chinese invoer gemiddeld 30 000 ton per jaar, dat wil zeggen meer dan driemaal het huidige niveau van uitvoer uit China naar de Unie. Ook de gemiddelde prijs op de markt van de Unie (1 149 EUR/ton) is in het algemeen hoger dan de gemiddelde prijs bij uitvoer uit China naar zijn belangrijkste uitvoermarkten (855 EUR/ton). Zelfs na de instelling van de maatregelen bleven de producenten-exporteurs naar de Unie uitvoeren en onderhielden ze hun zakelijke betrekkingen met gebruikers in de Unie.

(73)

Het is bijgevolg waarschijnlijk dat de Chinese producenten een deel van hun enorme reservecapaciteit naar de markt van de Unie zullen kanaliseren als de maatregelen zouden komen te vervallen, en dat zij in staat zouden zijn uit te voeren tegen een prijs die onder de momenteel geldende MIP ligt.

(74)

Bovendien hebben de onlangs door de VS ingestelde compenserende en antidumpingrechten (12) op Chinese melamine ertoe geleid dat de toegang tot een omvangrijke en hooggeprijsde markt voor de VRC in de praktijk werd afgesloten. De VRC verkocht in 2013 en 201 410 841 respectievelijk 12 764 ton melamine aan de VS; in 2015 was dit nog slechts 786 ton en in 2016 213 ton. Hierdoor werd een aanzienlijke hoeveelheid (in de orde van grootte van 12 000 ton) beschikbaar voor andere bestemmingen.

(75)

Bijgevolg zouden er al op korte termijn verdere aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine beschikbaar zijn om te worden verlegd naar de Unie, als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(76)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT de bovenstaande conclusies over de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie betwist. De betrokken belanghebbende bestreed in de eerste plaats dat de markt van de Unie vóór de instelling van de maatregelen een traditionele markt voor de Chinese uitvoer van melamine was. Hij benadrukte in dit verband dat de Chinese uitvoer naar de Unie reeds in de periode 2007-2010 drastisch was gedaald, nog voordat de maatregelen werden ingesteld. In de tweede plaats trok hij de conclusie van de Commissie in twijfel dat de recente instelling door de VS van de handelsbeschermende maatregelen ten aanzien van China tot verlegging van de handelsvolumes van de VS naar de Unie zou leiden. Ter onderbouwing van dit argument verwees de CCPIT naar de situatie op de Indiase markt die, hoewel jarenlang door maatregelen beschermd, nog steeds de belangrijkste uitvoermarkt voor Chinese producenten blijft.

(77)

In antwoord op het bovenstaande heeft de Commissie benadrukt dat de daling van de Chinese uitvoer naar de Unie in de periode 2007-2010 in de tijd samenviel met de drastische daling van het verbruik in de Unie als gevolg van de economische crisis. De markt van de Unie voor melamine is in deze periode met meer dan 30 % gekrompen. Voorts was begin 2010 de antidumpingprocedure al ingeleid, wat ook normaal gesproken reeds in een vroeg stadium enige impact op de handelsvolumes van oorsprong uit het betrokken land zou hebben gehad. In de tweede plaats heeft de Commissie wat de Indiase markt betreft erop gewezen dat India de maatregelen op een veel lager niveau dan de VS heeft ingesteld (13). Bovendien is het effect van de Amerikaanse maatregelen op de Chinese uitvoervolumes reeds duidelijk zichtbaar, zoals vermeld in overweging 74. In het licht van het voorgaande werden de argumenten van de CCPIT betreffende de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie afgewezen.

d)   Conclusie inzake dumping en de waarschijnlijkheid van voortzetting van dumping

(78)

Uit het onderzoek is gebleken dat de Chinese producenten-exporteurs hun producten tegen dumpingprijzen naar de markt van de Unie verkochten. Zij zijn tevens doorgegaan met hun laaggeprijsde uitvoer naar de markten van derde landen, die naar beweren met dumping plaatsvond. De Commissie heeft ook vastgesteld dat China over een aanzienlijke reservecapaciteit beschikt waarmee aan het totale verbruik in de Unie en in China kan worden voldaan, zelfs als het binnenlandse verbruik in China in de toekomst nog zou stijgen. Tot slot blijft de markt van de Unie dankzij zijn omvang en de hoge prijzen aantrekkelijk voor de Chinese producenten-exporteurs. Deze vaststelling wordt nog bevestigd door het feit dat de toegang tot een van de belangrijkste Chinese uitvoermarkten, de VS, als gevolg van beschermende maatregelen feitelijk is afgesloten.

(79)

Op grond hiervan heeft de Commissie vastgesteld dat het zeer waarschijnlijk is dat China aanzienlijke hoeveelheden melamine tegen dumpingprijzen naar de Unie blijft uitvoeren als de maatregelen zouden komen te vervallen.

D.   BEDRIJFSTAK VAN DE UNIE

(80)

Het soortgelijke product werd tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek door vijf producenten in de Unie vervaardigd (14). Zij vormen de „bedrijfstak van de Unie” in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening. De drie indieners van het verzoek (15), die ook de steekproefgroep van de producenten in de Unie vormden (16), zijn de drie grootste producenten en hebben tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan 80 % van de geraamde productie in de Unie van het soortgelijke product voor hun rekening genomen. De twee andere producenten met een beperkte productie hebben zich niet verzet tegen de opening van het onderzoek.

(81)

Volgens één belanghebbende heeft de Commissie bij het onderzoek naar de representativiteit in het kader van artikel 4, lid 1, van de basisverordening alleen gekeken naar ingevoerde producten uit de VRC die werden doorverkocht, en niet naar alle invoer. Derhalve zijn bepaalde producenten in de Unie mogelijk abusievelijk beschouwd als onderdeel van de bedrijfstak van de Unie. Bovendien zou een van de producenten in de Unie in zijn antwoord op de vragenlijst de oorsprong van de invoer niet hebben vermeld.

(82)

Slechts één van de producenten in de Unie die het vaste formulier hebben ingevuld, heeft melamine uit de VRC ingevoerd, en dit slechts gedurende een beperkte tijd (in 2012 en 2013) en in verwaarloosbare hoeveelheden (minder dan 0,2 % van zijn verkoop aan onafhankelijke afnemers in de Unie). Derhalve werd dit argument afgewezen. Wat het tweede punt betreft heeft de producent in de Unie het land van oorsprong van zijn aangekochte producten (niet noodzakelijk ingevoerde producten) niet vermeld in zijn antwoord op de vragenlijst, om de identiteit van zijn leverancier niet te onthullen. In elk geval waren de invoervolumes uit de VRC, zoals reeds gezegd, verwaarloosbaar. Bijgevolg was de Commissie van mening dat deze producent in de Unie deel uitmaakt van de bedrijfstak van de Unie in de zin van artikel 4, lid 1, van de basisverordening.

(83)

Aangezien er geen andere opmerkingen zijn ontvangen, werd de samenstelling van de bedrijfstak van de Unie bevestigd.

E.   SITUATIE OP DE MARKT VAN DE UNIE

1.   Verbruik in de Unie

(84)

Het verbruik in de Unie werd vastgesteld door de invoer uit de VRC en andere derde landen op basis van Eurostat-gegevens op te tellen bij de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. De gegevens over de verkoop van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie zijn verkregen uit het verzoek om een nieuw onderzoek en aangepast op basis van de gegevens in de antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het TNO.

(85)

Het verbruik in de Unie heeft zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 1

Verbruik in de Unie

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Volume (ton)

349 464

356 552

365 684

381 141

392 776

Index (2012 = 100)

100

102

105

109

112

Bron: verzoek om een nieuw onderzoek, Eurostat, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(86)

Het verbruik in de Unie nam in de beoordelingsperiode voortdurend toe, in totaal met 12 %, namelijk van bijna 350 000 ton in 2012 tot bijna 393 000 ton in het TNO. Dit toenemend verbruik weerspiegelt de algemene economische heropleving na de wereldwijde financiële en economische crisis. In dat opzicht was 2012 nog steeds een moeilijk jaar, aangezien de bouwsector, de sector met het grootste melamineverbruik, zich relatief traag herstelde (17). Dit had niet alleen gevolgen voor het verbruik, maar ook voor de verkoopprijzen en enkele andere schade-indicatoren, zoals hierna wordt uiteengezet.

2.   Invoer uit de VRC in de Unie

a)   Omvang, prijs en marktaandeel van de invoer uit de VRC

Tabel 2

Volume en marktaandeel van de invoer uit de VRC

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Volume van de invoer (ton)

1 313

8 762

6 586

8 984

7 938

Index (2012 = 100)

100

667

502

684

605

Marktaandeel (%)

0,4

2,5

1,8

2,4

2,0

Bron: Eurostat

(87)

Na de instelling van de antidumpingrechten daalde de invoer van melamine uit de VRC aanzienlijk (18). Toch is er nog steeds sprake van Chinese invoer op de markt van de Unie.

(88)

De invoervolumes uit de VRC namen tijdens de beoordelingsperiode toe van iets meer dan 1 300 ton tot bijna 8 000 ton. Er was een opmerkelijke toename in de periode 2012-2013 (hoofdzakelijk als gevolg van de slechte prestaties in 2012), waarna de volumes tijdens de hele beoordelingsperiode relatief stabiel bleven met een marktaandeel van ongeveer 2 %.

b)   Prijs van de invoer uit de VRC en prijsonderbieding

Tabel 3

Gemiddelde prijs van de invoer uit de VRC

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde cif-prijs, grens Unie (EUR/ton)

1 203

1 157

1 150

1 124

1 113

Index (2012 = 100)

100

96

96

93

93

Bron: Eurostat

(89)

De gemiddelde prijzen bij invoer uit de VRC bleven relatief stabiel tijdens de beoordelingsperiode, met een daling van in totaal 7 % tot 1 113 EUR/ton in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (19). De vastgestelde prijsniveaus (en de stabiliteit ervan) zijn hoogstwaarschijnlijk toe te schrijven aan de geldende maatregelen, met name de MIP. Het aandeel van de invoer onder de MIP-regeling nam gestaag toe tijdens de beoordelingsperiode en bestreek het grootste deel van alle Chinese invoer in het tijdvak van het nieuwe onderzoek (20).

(90)

Wanneer de gemiddelde invoerprijs, zoals gerapporteerd door Eurostat, als uitgangspunt wordt genomen, onderbood de Chinese invoer de prijzen van de bedrijfstak van de Unie niet. Aangezien het grootste deel van de invoer uit de VRC via de MIP-regeling de Unie binnenkwam, geeft het gerapporteerde prijsniveau niet noodzakelijk de „echte” prijzen weer waartegen de Chinese producenten-exporteurs melamine op de markt van Unie zouden verkopen bij het ontbreken van maatregelen. Dit wordt bevestigd door de gegevens afkomstig van de Chinese exportdatabank, volgens welke de prijs van praktisch alle Chinese invoer in de rest van de wereld ruim onder de MIP ligt.

3.   Invoer uit andere derde landen

(91)

Melamine wordt in de Unie ingevoerd uit verschillende derde landen, zoals blijkt uit de volgende tabel:

Tabel 4

Invoer uit andere derde landen en het betreffende marktaandeel

Invoervolume (ton)

2012

2013

2014

2015

TNO

Qatar

24 142

21 116

29 195

23 516

29 929

Rusland

461

10 830

15 573

15 902

15 951

Verenigde Staten van Amerika

10 870

15 031

15 037

15 496

11 636

Trinidad en Tobago

26 283

3 925

3 940

8 308

9 368

Japan

282

241

1 637

4 349

8 292

Andere landen (21)

4 360

17 105

7 761

17 447

21 894

Totaal

66 397

68 247

73 142

85 018

97 070

Index (2012 = 100)

100

103

110

128

146

Marktaandeel (%)

19,0

19,1

20,0

22,3

24,7

Gemiddelde prijs (EUR/ton) cif, grens Unie

835

1 095

974

1 003

1 006

Bron: Eurostat

(92)

In de beoordelingsperiode is de invoer uit derde landen in de Unie voortdurend gestegen van ongeveer 66 000 ton in 2012 tot ongeveer 97 000 ton in het TNO, d.w.z. met 46 %. Ook het marktaandeel van deze invoer is toegenomen van 19 % in 2012 tot bijna 25 % in het TNO. De belangrijkste derde landen die in de Unie invoeren zijn Qatar, Rusland, de Verenigde Staten van Amerika, Trinidad en Tobago alsmede Japan, waarbij het aandeel van de door Eurostat niet gespecificeerde „andere landen” is toegenomen.

(93)

Ondanks dit aanzienlijke marktaandeel had de invoer uit derde landen geen schadelijke gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie, zoals blijkt uit de ontwikkeling van de schade-indicatoren die hieronder worden besproken. De reden hiervoor is dat het gemiddelde prijsniveau van deze invoer weliswaar enigszins onder de MIP lag (in de orde van grootte van 1 000 EUR/ton in de beoordelingsperiode) (22), maar nooit zo laag was als de Chinese prijzen die tijdens het oorspronkelijke onderzoek werden vastgesteld of de huidige Chinese prijzen bij uitvoer naar de rest van de wereld (ongeveer 855 EUR/ton, gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Unie). Nog belangrijker is dat al deze bronnen een vrij beperkte productiecapaciteit hebben (meestal in de orde van grootte van 50 000 tot 60 000 ton per jaar) (23), wat betekent dat zij niet hetzelfde destabiliserende effect op het evenwicht tussen vraag en aanbod op de melaminemarkt hebben als de VRC tijdens het oorspronkelijke onderzoek.

(94)

De CCPIT heeft aangevoerd dat de bedrijfstak van de Unie niet-concurrerend is en maar moeilijk met de uitvoer uit derde landen kan meedingen. Voor zover de bedrijfstak van de Unie mogelijk schade lijdt, wordt deze schade veroorzaakt door de uitvoer uit andere derde landen dan de VRC.

(95)

De vaststellingen en conclusies inzake schade, die in punt 5 uitvoerig worden besproken, spreken dit argument tegen. De maatregelen zorgden voor billijke marktvoorwaarden waaronder de bedrijfstak van de Unie concurreerde met de invoer uit andere landen, waaronder die uit de VRC (samen goed voor meer dan 25 % van het verbruik van de Unie in het TNO), en er tegelijkertijd in slaagde zich te herstellen van de in het verleden geleden schade. Dit toont aan dat de bedrijfstak van de Unie de mededinging het hoofd kan bieden als deze plaatsvindt onder billijke voorwaarden.

4.   Economische situatie van de bedrijfstak van de Unie

4.1.   Algemene opmerkingen

(96)

Overeenkomstig artikel 3, lid 5, van de basisverordening heeft de Commissie alle economische factoren en indicatoren onderzocht die op de situatie van de bedrijfstak van de Unie van invloed zijn.

(97)

Zoals vermeld in overweging 14, is voor de vaststelling van mogelijke door de bedrijfstak van de Unie geleden schade gebruikgemaakt van een steekproef.

(98)

Voor de schadevaststelling heeft de Commissie onderscheid gemaakt tussen macro-economische en micro-economische schade-indicatoren. De Commissie heeft de macro-economische indicatoren voor de gehele bedrijfstak van de Unie geëvalueerd op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt en die werden gecontroleerd, en de informatie in het verzoek om een nieuw onderzoek die werd gecorrigeerd op basis van de ontwikkelingen van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie tijdens het TNO. De Commissie heeft de micro-economische indicatoren uitsluitend voor de in de steekproef opgenomen ondernemingen geëvalueerd op basis van de gegevens die de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie in hun antwoorden op de vragenlijst hadden verstrekt. Beide reeksen gegevens bleken representatief voor de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(99)

De macro-economische indicatoren zijn: productie, productiecapaciteit, bezettingsgraad, werkgelegenheid, productiviteit, verkoopvolume, marktaandeel en verbruik in de Unie.

(100)

De micro-economische indicatoren zijn: gemiddelde verkoopprijzen, voorraden, winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken.

4.2.   Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

(101)

De gegevens over de productie door de bedrijfstak van de Unie in de beoordelingsperiode zijn vastgesteld op basis van de gecontroleerde antwoorden van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie op de vragenlijst en de geraamde gegevens voor de niet in de steekproef opgenomen producenten die de indieners van het verzoek in het verzoek om een nieuw onderzoek en Eurostat hebben verstrekt.

(102)

De totale productie in de Unie bleef relatief stabiel en kende een piek in 2014 en een algemene matige stijging van 3 % gedurende de volledige beoordelingsperiode. De productie in de Unie werd geraamd op 374 540 ton in het TNO.

(103)

De totale productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad in de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 5

Productie, productiecapaciteit en bezettingsgraad

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Productievolume (ton)

365 245

383 215

391 761

377 539

374 540

Index (2012 = 100)

100

105

107

103

103

Productiecapaciteit (ton)

479 120

479 120

479 120

479 120

479 120

Index (2012 = 100)

100

100

100

100

100

Bezettingsgraad (%)

76

80

82

79

78

Bron: verzoek om nieuw onderzoek, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(104)

Het productievolume bleef tijdens de beoordelingsperiode relatief stabiel. De productie nam in 2013 en 2014 door de heropleving van het verbruik toe. De daling in 2015 en het TNO (twee perioden die elkaar met negen maanden overlappen) was toe te schrijven aan verschillende factoren, zoals productiestops voor verplicht meerjarig onderhoud, brandincident of economische beslissingen.

(105)

De productiecapaciteit bleef met bijna 480 000 ton constant tijdens de gehele beoordelingsperiode. Gezien de constante productiecapaciteit volgde de bezettingsgraad nauw de productietrend. In de beoordelingsperiode bedroeg de bezettingsgraad 76 % tot 82 %.

4.3.   Verkoopvolume en marktaandeel

(106)

De verkoopcijfers in de tabel hieronder hebben betrekking op de verkoop door de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie aan onafhankelijke afnemers:

Tabel 6

Verkoopvolume en marktaandeel

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Verkoopvolume (ton)

269 154

265 738

270 175

271 581

275 365

Index (2012 = 100)

100

99

100

101

102

Marktaandeel (%)

81

78

78

75

73

Bron: verzoek om een nieuw onderzoek, Eurostat, gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(107)

Het verkoopvolume is tijdens de beoordelingsperiode met 2 % toegenomen. Dit groeipercentage is lager dan dat van het verbruik in de Unie tijdens dezelfde periode (12 %), zoals in tabel 1 is af te lezen. Bijgevolg is het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie, ondanks het toegenomen verkoopvolume, afgenomen met 8 procentpunten. Tijdens het TNO had de bedrijfstak van de Unie ongeveer 73 % van de markt van de Unie in handen.

(108)

Het verloren marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie ging in ongeveer gelijke delen naar de leveranciers uit derde landen, waarbij Rusland, Japan en Qatar een groter marktaandeel verwierven en Trinidad en Tobago marktaandeel verloren. Het verkoopvolume van de Verenigde Staten van Amerika bleef relatief stabiel. De VRC had ook baat bij het toenemende verbruik in de Unie, ofschoon in mindere mate dan vermeld in overweging 88.

4.4.   Verkoopprijzen en factoren die de prijzen beïnvloeden

(109)

De gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie heeft zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 7

Gemiddelde verkoopprijs

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde verkoopprijs per eenheid in de Unie (EUR/ton)

1 013

1 245

1 135

1 139

1 149

Index (2012 = 100)

100

123

112

112

113

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(110)

De gemiddelde verkoopprijs per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor niet-verbonden afnemers in de Unie steeg tijdens de beoordelingsperiode met 13 %. In 2013 was er een relatief sterke stijging van de melamineprijzen ten opzichte van de gedrukte prijzen in 2012 (+ 23 %), dankzij de toenemende vraag na de heropleving van de bouwsector. De prijzen daalden in 2014 tot een niveau rond de MIP en bleven vanaf dat moment stabiel.

(111)

Over de verkoopprijzen wordt doorgaans elk kwartaal onderhandeld en zij zijn voornamelijk afhankelijk van de verhouding tussen de vraag naar en het aanbod van melamine op de markt (en de perceptie ervan). De grondstofprijzen hebben geen rechtstreekse invloed op de melamineprijzen, d.w.z. dat de melamineprijzen niet gekoppeld zijn aan/niet worden geïndexeerd op basis van de prijs van belangrijkste grondstof, wat wel het geval is voor sommige andere producten.

4.5.   Werkgelegenheid en productiviteit

(112)

De werkgelegenheid en de productiviteit hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 8

Werkgelegenheid en productiviteit

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Aantal werknemers

555

595

598

611

613

Index (2012 = 100)

100

107

108

110

110

Productiviteit (ton/werknemer)

658

644

655

618

611

Index (2012 = 100)

100

98

99

94

93

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(113)

De werkgelegenheid in de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode met 10 % toe. In dezelfde periode daalde de productie uitgedrukt als productievolume per werknemer met 7 %.

4.6.   Loonkosten

(114)

De gemiddelde loonkosten van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 9

Loonkosten

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Gemiddelde loonkosten per werknemer (EUR)

61 982

65 247

66 600

67 715

68 676

Index (2012 = 100)

100

105

107

109

111

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(115)

De gemiddelde loonkosten per werknemer van de in de steekproef opgenomen producenten van de Unie zijn tussen 2012 en het einde van het TNO toegenomen met 11 %. De hoofdreden voor deze stijging was de jaarlijkse inflatie.

4.7.   Voorraden

(116)

De voorraden van de bedrijfstak van de Unie hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 10

Voorraden

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Eindvoorraden (ton)

23 194

26 792

26 470

14 924

12 995

Index (2012 = 100)

100

116

114

64

56

Eindvoorraden uitgedrukt als percentage van de productie (%)

6,9

8,2

8,0

4,8

4,2

Index (2012 = 100)

100

119

117

70

61

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(117)

De eindvoorraden zowel in absolute cijfers als uitgedrukt als percentage van de productie kenden een sterke daling (– 44 % respectievelijk – 39 %) aan het eind van het TNO. De hoofdreden is dat de bedrijfstak van de Unie, zoals vermeld in overweging 104, in 2015 tijdelijk een tegenvallende productie kende, met als gevolg dat de voorraden werden gebruikt om aan alle leveringsverplichtingen te voldoen.

4.8.   Productiekosten

(118)

De productiekosten per eenheid hebben zich tijdens de beoordelingsperiode als volgt ontwikkeld:

Tabel 11

Productiekosten per eenheid

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Productiekosten (EUR/ton)

1 114

1 144

1 052

1 070

1 036

Index (2012 = 100)

100

103

94

96

93

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(119)

In de beoordelingsperiode zijn de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie voor melamine met 7 % gedaald.

(120)

De belangrijkste grondstof voor de productie van melamine is ureum, een stof die hetzij wordt gekocht hetzij door de producenten in de Unie wordt geproduceerd op basis van ammoniak. Ammoniak is op zijn beurt hoofdzakelijk vervaardigd uit aardgas. Ureum/ammoniak vertegenwoordigen gemiddeld ongeveer 40 % van de totale productiekosten van de bedrijfstak van de Unie. Tijdens de beoordelingsperiode volgden de ammoniak- en ureumprijzen in het algemeen een neerwaartse trend en daalden zij met 23,5 % respectievelijk 25,5 % tussen 2012 en het einde van het TNO.

4.9.   Winstgevendheid, kasstroom, investeringen, rendement van investeringen en vermogen om kapitaal aan te trekken

Tabel 12

Winstgevendheid, kasstroom, investeringen en rendement van investeringen

 

2012

2013

2014

2015

TNO

Winstgevendheid van de verkoop in de Unie aan niet-verbonden afnemers (% van de omzet)

– 13,6

7,2

6,9

9,3

15,4

Jaarlijkse verandering in procentpunten

20,8

– 0,3

2,4

6,1

Kasstroom (EUR)

2 939 133

41 847 614

36 840 085

47 933 386

63 738 058

Index (2012 = 100)

100

1 424

1 253

1 631

2 169

Investeringen (EUR)

6 463 713

13 675 164

11 533 893

13 638 599

12 234 128

Index (2012 = 100)

100

212

178

211

189

Rendement van investeringen (%)

– 28,1

16,2

14,9

20,8

34,1

Jaarlijkse verandering in procentpunten

44,3

– 1,3

5,9

13,3

Bron: gecontroleerde antwoorden op de vragenlijst

(121)

De Commissie heeft de winstgevendheid van de in de steekproef opgenomen producenten in de Unie vastgesteld door de nettowinst vóór belastingen van de verkoop van het soortgelijke product aan niet-verbonden afnemers in de Unie uit te drukken als percentage van de aldus gerealiseerde omzet. De winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie nam tijdens de beoordelingsperiode gestaag toe door het gecombineerde effect van de stijging van de verkoopprijzen (overweging 110) en de daling van de grondstofkosten (overweging 120).

(122)

Zoals de tijdens de beoordelingsperiode opgetekende cijfers aantonen, kent deze bedrijfstak nogal sterke winstschommelingen. De winsten gingen tijdens de vierjarige periode van relatief stabiele verkoop- en productievolumes van een onhoudbaar laag niveau naar een zeer hoge piek. Dit wordt verklaard door het feit dat de verkoopprijs van melamine sterk wordt beïnvloed door het evenwicht tussen vraag en aanbod en de marktperceptie hiervan, terwijl de kosten sterk afhankelijk zijn van de energieprijzen. Dit kan ertoe leiden dat in een groeiende markt de verkoopprijzen zelfs stijgen wanneer de grondstofprijzen dalen of stabiel blijven, wat leidt tot hogere winsten. Het omgekeerde kan echter ook gemakkelijk plaatsvinden: producenten kunnen in slechte marktomstandigheden gedwongen zijn hun prijzen te verlagen (of constant te houden), hoewel hun productiekosten toenemen.

(123)

De nettokasstroom is het vermogen van de bedrijfstak van de Unie om zijn activiteiten zelf te financieren. De kasstroom herstelde zich in de periode 2012-2013 sterk (samen met nog veel andere schade-indicatoren) en volgde daarna de groei van de winsten.

(124)

De investeringen namen in de beoordelingsperiode toe met 89 %. Er was een grote toename (+ 112 %) in 2013 ten opzichte van het lage niveau in 2012 (toen de meeste investeringsactiviteiten on hold werden gezet als gevolg van de algemene moeilijke financiële situatie), waarna het investeringsniveau gelijk bleef. De investeringsniveaus in de periode 2013-einde van het TNO kunnen worden beschouwd als de standaardinvesteringspercentages die het permanente onderhoud en de noodzakelijke vervanging van machineonderdelen bestrijken, maar geen aanzienlijke activiteiten op het gebied van nieuwe structuren of capaciteitsvergroting.

(125)

Het rendement van investeringen is de winst uitgedrukt als percentage van de nettoboekwaarde van de investeringen. Net als de andere financiële indicatoren ontwikkelde ook het rendement van investeringen met betrekking tot de productie en de verkoop van het soortgelijke product zich positief, wat de algemene opwaartse trend weerspiegelt.

5.   Conclusie inzake schade

(126)

In een context van toenemend verbruik kon de bedrijfstak van de Unie zich herstellen van eerdere dumping en was de economische situatie tijdens het TNO gezond. De geldende maatregelen hebben voor gelijke concurrentievoorwaarden op de melaminemarkt gezorgd, wat er niet alleen toe heeft bijgedragen dat de bedrijfstak van de Unie zich kon herstellen, maar ook dat belanghebbenden hun activiteiten beter konden plannen. Bovendien was de markt van de Unie door de maatregelen niet afgeschermd voor Chinese producenten, die op de markt aanwezig bleven. Ook een aantal andere derde landen bleef invoeren in de Unie, zonder dat evenwel onredelijke prijsschommelingen in de hand werden gewerkt en/of valse verwachtingen op de markt werden gewekt met betrekking tot aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine.

(127)

Bijgevolg hebben bijna alle schade-indicatoren in de beoordelingsperiode een positieve trend vertoond. De bedrijfstak van de Unie wist zijn verkoopvolumes en productievolumes te verhogen. Het verbruik in de Unie nam echter sterker toe, waardoor het marktaandeel van de bedrijfstak van de Unie afnam, maar toch op een voldoende hoog niveau bleef. De bedrijfstak van de Unie verhoogde ook zijn verkoopprijzen, in lijn met de algemeen toenemende vraag als gevolg van het herstel van de bouwsector. Aangezien de grondstofprijzen in dezelfde periode zijn gedaald, heeft de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie zich sterk hersteld. Dit impliceert ook dat alle financiële indicatoren zich gunstig hebben ontwikkeld.

(128)

Op grond van het voorgaande heeft de Commissie geconcludeerd dat de bedrijfstak van de Unie in het tijdvak van het nieuwe onderzoek geen aanmerkelijke schade heeft geleden in de zin van artikel 3, lid 5, van de basisverordening.

F.   WAARSCHIJNLIJKHEID VAN HERHALING VAN SCHADE

(129)

Vervolgens heeft de Commissie in overeenstemming met artikel 11, lid 2, van de basisverordening beoordeeld of er sprake is van waarschijnlijkheid van herhaling van schade als de geldende maatregelen ten aanzien van de VRC zouden komen te vervallen. De volgende elementen zijn onderzocht: de productiecapaciteit en de reservecapaciteit in de VRC; het bestaan van compenserende of antidumpingmaatregelen betreffende melamine in andere derde landen; de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie; het uitvoergedrag van Chinese producenten-exporteurs op andere derde markten en ten slotte het mogelijke effect van aanhoudende Chinese dumping op de prestaties van de bedrijfstak van de Unie.

1.   Productiecapaciteit en reservecapaciteit in de VRC

(130)

De VRC is de grootste producent van melamine ter wereld en had eind 2013 ongeveer 69 % van de totale wereldproductiecapaciteit in handen (24). Uit de analyse in overwegingen 57 tot en met 61 is gebleken dat de beschikbare reservecapaciteit in China in het tijdvak van het nieuwe onderzoek zeer groot was in vergelijking met zowel de vraag op de Chinese binnenlandse markt als de mondiale vraag. De Chinese reservecapaciteit werd geraamd op ten minste 500 000 ton per jaar, en was dus groter dan het totale verbruik in de Unie in het TNO. Het is in dit verband belangrijk op te merken dat de markt van de Unie de op één na grootste markt ter wereld voor melamine is (na de VRC).

(131)

Bovendien zijn er, zoals reeds vermeld in overweging 74, na de recente instelling door de Verenigde Staten van Amerika van antidumpingrechten en compenserende rechten op melamine van oorsprong uit de VRC verdere aanzienlijke hoeveelheden (in de orde van grootte van 12 000 ton) voor andere bestemmingen vrijgekomen.

2.   Aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en uitvoergedrag van Chinese producenten-exporteurs op andere derde markten

(132)

Een belangrijke aantrekkelijkheidsfactor van de markt van de Unie is duidelijk de omvang ervan (de markt van de Unie is de op één na grootste ter wereld). Ook het feit dat de invoer uit VRC ondanks de maatregelen is doorgegaan toont aan dat de Chinese producenten-exporteurs de markt van de Unie aantrekkelijk vinden en graag op de markt van de Unie willen blijven verkopen en hun zakelijke betrekkingen willen onderhouden.

(133)

Een andere belangrijke aantrekkelijkheidsfactor van de markt van de Unie is het hogere prijsniveau ten opzichte van andere markten. Zoals reeds vermeld in overweging 72, zijn de uitvoerprijzen van de VRC op zijn meeste andere bestemmingen aanzienlijk lager dan de prijzen van de bedrijfstak van de Unie op de markt van de Unie. Volgens de Chinese exportdatabank werd tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek meer dan 99 % van de Chinese uitvoer naar derde landen (d.w.z. 224 000 ton, een volume dat overeenkomt met 57 % van de markt van de Unie) verkocht tegen een gemiddelde prijs van 922 EUR/ton zoals gecorrigeerd (25). Deze prijs is een stuk lager dan de gemiddelde prijs van de bedrijfstak van de Unie (1 149 EUR/ton) tijdens dezelfde periode.

(134)

De markt van de Unie is dus zowel qua omvang als qua prijsniveau een aantrekkelijke markt voor de Chinese uitvoer.

3.   Effect van Chinese dumping op de bedrijfstak van de Unie

(135)

Gezien de grote reservecapaciteit en de hierboven beschreven aantrekkelijkheid van de markt van de Unie is het waarschijnlijk dat er al op korte termijn aanzienlijke hoeveelheden laaggeprijsde melamine beschikbaar zullen zijn voor verkoop in of verlegging naar de Unie als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(136)

Om het waarschijnlijke effect van dergelijke laaggeprijsde Chinese invoer op de bedrijfstak van de Unie te beoordelen, heeft de Commissie de situatie op andere, nabijgelegen markten onderzocht. In dit verband werd Turkije als een goed voorbeeld beschouwd, want Turkije vormt een grote markt met een sterke vraag (26) en ligt in de nabijheid van de Europese Unie. Bovendien was Turkije tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek met bijna 32 000 ton de grootste uitvoerbestemming van de VRC. De Chinese prijzen bij invoer in Turkije waren op fob-basis in de Chinese exportdatabank opgenomen. Deze prijzen werden eerst met de gemiddelde vervoers- en verzekeringskosten gecorrigeerd tot de cif-prijs, grens Unie, en vervolgens verhoogd met de kosten na invoer (normaal recht van 6,5 % en inklaringskosten) om een geraamde eindprijs in de Unie te verkrijgen.

(137)

Bijgevolg bedroeg de gecorrigeerde gemiddelde Chinese prijs bij invoer in Turkije 919 EUR/ton in het TNO. Met deze gecorrigeerde prijs bij uitvoer naar Turkije als voorbeeld, onderboden deze prijzen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie met 20 % tijdens het TNO.

(138)

Er werd een gelijksoortige resultaat behaald (namelijk een onderbieding met 19,6 %) met de gemiddelde Chinese prijs voor de rest van de wereld als uitgangspunt (27).

(139)

Aangezien melamine een homogeen basisproduct is, is voor afnemers die een leverancier moeten kiezen de prijs het belangrijkste criterium. Om deze reden (alsook om redenen van leveringszekerheid) betrekken de meeste afnemers hun melamine bij ten minste twee of drie verschillende leveranciers en laten zij de precieze hoeveelheden die zij bij hen bestellen afhangen van de prijs die deze bieden. In deze omstandigheden is het waarschijnlijk dat de laaggeprijsde Chinese invoer op de markt van de Unie de prijzen onmiddellijk zal doen dalen als de maatregelen zouden komen te vervallen. De bedrijfstak van de Unie zou zijn prijzen moeten verlagen om het hoofd te kunnen bieden aan de Chinese concurrentie, wat ook tijdens het oorspronkelijke onderzoek gebeurde, toen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie slechts 900 EUR/ton bedroegen.

(140)

Op basis van de gecontroleerde gegevens van de producenten in de Unie voor het tijdvak van het nieuwe onderzoek zou een prijsdaling tot het niveau van de Turkse prijzen resulteren in een drastische daling van hun winstgevendheid. De bedrijfstak van de Unie zou in feite duidelijk verliesgevend worden (– 5,5 %). Een vrijwel identiek resultaat werd verkregen toen de gemiddelde prijs van alle Chinese invoer in derde landen als basis werd gebruikt, namelijk – 5 %. Deze analyse toont aan dat de bedrijfstak van de Unie geen duurzame winstniveaus in stand kan houden als Chinese melamine met dumping in de Unie zou worden ingevoerd tegen prijzen die vergelijkbaar zijn met die welke momenteel op andere derde markten in rekening worden gebracht.

(141)

Naast het prijseffect zouden de verwachte volumes ook negatieve gevolgen voor de bedrijfstak van de Unie hebben. Uitgaande van een vrij gematigde daling van het verkoop- en productievolume met 30 000 ton (een daling van ongeveer 11 % van het verkoopvolume) (28) als gevolg van een toename van de Chinese invoer, zouden de productiekosten per eenheid van de bedrijfstak van de Unie toenemen met 3,6 %, namelijk van 1 037 EUR/ton tot 1 073 EUR/ton, waardoor de situatie van de bedrijfstak van de Unie verder zou verslechteren.

(142)

Aangezien 25 % van het verbruik in de Unie werd gedekt door invoer uit andere landen dan de VRC, kan niet worden uitgesloten dat de met dumping ingevoerde Chinese melamine een deel van deze invoervolumes zou vervangen. Tegelijkertijd is de gemiddelde verkoopprijs van de invoer uit derde landen in de Unie lager dan de gemiddelde verkoopprijs van de bedrijfstak van de Unie, wat betekent dat laaggeprijsde Chinese melamine, als deze opnieuw op de markt van de Unie zou verschijnen, eerst marktaandeel ten koste van de bedrijfstak van de Unie zou veroveren en vervolgens het marktaandeel van de uitvoer van producenten van derde landen naar de Unie zou overnemen.

(143)

In elk geval toont de tijdens het oorspronkelijke onderzoek opgedane ervaring aan dat ook al mocht het volume-effect in werkelijkheid geringer uitvallen dan in overweging 141 is gesimuleerd, ook kleinere hoeveelheden die de Unie binnenkomen tegen lage of dumpingprijzen de bedrijfstak van de Unie schade zouden kunnen berokkenen (29). Het zijn de erg lage prijsniveaus van de Chinese invoer in combinatie met het vooruitzicht van zeer grote hoeveelheden die de markt van de Unie zouden verstoren en aldus de bedrijfstak van de Unie opnieuw schade zouden berokkenen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(144)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat verlenging van de maatregelen niet gerechtvaardigd is. Hij verwees daarbij naar de reeds in de overwegingen 63 en 76 vermelde argumenten met betrekking tot de Chinese reservecapaciteit en de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie. Aangezien die argumenten zouden leiden tot ongeldigheid van de conclusies inzake de voortzetting van dumping, is de conclusie inzake de waarschijnlijke herhaling van schade volgens de CCPIT evenmin geldig. Voorts heeft de CCPIT vraagtekens geplaatst bij de relevantie van de verwijzingen door de Commissie naar de Chinese prijzen bij uitvoer naar Turkije en de rest van de wereld voor de beoordeling van het prijseffect van de Chinese dumping op de bedrijfstak van de Unie, aangezien praktijken in derde landen niet binnen de werkingssfeer van de EU-regels en onder de bevoegdheid van de EU-instellingen vallen.

(145)

In antwoord op dit argument heeft de Commissie benadrukt dat het niet in strijd is met het bevoegdheidsbeginsel om de Chinese prijzen bij uitvoer naar Turkije en de rest van de wereld in de beschouwing mee te nemen. Zoals in detail is uiteengezet in de overwegingen 136 tot en met 138, heeft de Commissie de beschikbare uitvoerstatistieken enkel geanalyseerd om vast te stellen tegen welke prijs de Chinese producenten-exporteurs in het tijdvak van het nieuwe onderzoek melamine aan Turkije en de rest van de wereld verkochten. De door de Chinese producenten aan Turkije en de rest van de wereld in rekening gebrachte prijzen zijn de beste indicatie voor de prijzen die de producenten-exporteurs waarschijnlijk zullen aanrekenen op de markt van de Unie als de maatregelen zouden komen te vervallen. Derhalve werd dit argument afgewezen.

(146)

De argumenten met betrekking tot de beschikbare Chinese reservecapaciteit, de aantrekkelijkheid van de markt van de Unie en de waarschijnlijkheid van de voortzetting van dumping zijn gedetailleerd weerlegd in de overwegingen 64 tot en met 66 en in overweging 77, en de Commissie heeft haar conclusie op al deze punten gehandhaafd. Bijgevolg blijven ook de conclusies inzake de herhaling van schade ongewijzigd.

(147)

De CCPIT heeft voorts aangevoerd dat er geen oorzakelijk verband is tussen de invoer van Chinese melamine en de situatie van de bedrijfstak van de Unie. Hij baseerde zijn argument op het ontbreken van een sterke correlatie tussen enerzijds de uit de VRC ingevoerde hoeveelheden en de prijzen daarvan en anderzijds de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie. Volgens hem hebben andere factoren zoals de grondstofprijzen en het concurrentievermogen van de bedrijfstak van de Unie ten aanzien van de invoer uit andere derde landen dan de VRC een rechtstreeks causaal effect op de situatie van de bedrijfstak van de Unie.

(148)

Er zij aan herinnerd dat, in tegenstelling tot onderzoeken uit hoofde van artikel 5 van de basisverordening, artikel 11, lid 2, van de basisverordening bij nieuwe onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen geen analyse van het oorzakelijk verband vereist. Bovendien waren in dit specifieke geval de uit de VRC ingevoerde hoeveelheden melamine gedurende de hele beoordelingsperiode verwaarloosbaar, aangezien het marktaandeel in de Unie daarvan varieerde van 0,4 % tot 2,5 %. In deze omstandigheden, en ook al kunnen de schommelingen van de grondstofprijzen en de invoer uit derde landen gevolgen hebben voor de situatie van de bedrijfstak van de Unie, kunnen op basis van het mogelijk ontbreken van een correlatie tussen de hoeveelheden en de prijzen van de invoer van melamine uit de VRC en de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie als er maatregelen van kracht zijn, geen conclusies worden getrokken over het scenario dat zich waarschijnlijk op de markt van de Unie zal voordoen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(149)

Op grond hiervan en aangezien er geen andere opmerkingen werden ontvangen, heeft de Commissie geconcludeerd dat intrekking van de maatregelen zou leiden tot herhaling van de schade voor de bedrijfstak van de Unie.

G.   BELANG VAN DE UNIE

1.   Opmerkingen vooraf

(150)

Overeenkomstig artikel 21 van de basisverordening heeft de Commissie onderzocht of handhaving van de bestaande maatregelen ten aanzien van de VRC in strijd zou zijn met het belang van de Unie in haar geheel. Het belang van de Unie werd vastgesteld op basis van een beoordeling van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers.

2.   Belang van de bedrijfstak van de Unie

(151)

De Commissie heeft vastgesteld dat de bedrijfstak van de Unie zich tijdens de beoordelingsperiode geleidelijk heeft hersteld van de door de invoer met dumping uit de VRC veroorzaakte schade. Als de maatregelen ten aanzien van China werden ingetrokken, is het echter waarschijnlijk dat de schade zich snel opnieuw voordoet, aangezien de bedrijfstak van de Unie zou worden blootgesteld aan aanzienlijke prijsdruk als gevolg van de invoer van mogelijk grote volumes met dumping uit de VRC. Daardoor zou de economische situatie van de bedrijfstak van de Unie verslechteren, zoals is beschreven in overwegingen 140 en 141. Anderzijds zou handhaving van de maatregelen de bedrijfstak van de Unie in staat stellen zijn positieve economische ontwikkelingen in stand te houden en tegelijkertijd op een billijke en concurrerende markt van de Unie te opereren.

(152)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT betwist dat de maatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie zouden zijn, aangezien die bedrijfstak zich reeds volledig heeft hersteld. Voorts heeft hij de noodzaak van de maatregelen betwist, omdat volgens hem noch dumping noch schade zich opnieuw zou voordoen als de maatregelen zouden komen te vervallen.

(153)

Op deze argumenten inzake de waarschijnlijkheid van voortzetting en/of herhaling van dumping en schade is hierboven al gedetailleerd ingegaan. Aangezien geen nieuwe argumenten ter zake naar voren zijn gebracht, werden de conclusies in overweging 151 gehandhaafd.

(154)

De Commissie is op basis hiervan tot de conclusie gekomen dat voortzetting van de geldende antidumpingmaatregelen in het belang van de bedrijfstak van de Unie zou zijn.

3.   Belang van de importeurs

(155)

Er is in de inleidende fase contact opgenomen met elf de Commissie bekende importeurs/distributeurs en vier handelsverenigingen. Eén importeur in Duitsland heeft het steekproefformulier ingevuld en heeft de vragenlijst beantwoord.

(156)

Deze handelaar heeft in het tijdvak van het nieuwe onderzoek beperkte hoeveelheden melamine uit de VRC ingevoerd, voornamelijk met het oog op wederverkoop buiten de Unie. Hij heeft daarnaast melamine bij andere externe leveranciers en de bedrijfstak van de Unie gekocht. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek waren de melamineactiviteiten goed voor meer dan de helft van zijn totale omzet en leverden zij een winstmarge van 2 tot 4 % op (30).

(157)

Deze enige medewerkende handelaar was weliswaar niet tegen de maatregelen gekant, maar er mag niet van worden uitgegaan dat dit voor (alle) andere importeurs geldt. Hij was van mening dat de maatregelen de markt hebben gestabiliseerd en voor zekerheid en voorspelbaarheid met betrekking tot de levering hebben gezorgd, waarbij op lange termijn alle marktdeelnemers belang hebben. Hij zou naar eigen zeggen gemakkelijk op Chinese leveranciers kunnen overschakelen als de maatregelen zouden komen te vervallen, maar dit zou een negatief effect hebben op zijn bestaande zakelijke betrekkingen zowel binnen als buiten de Unie en zou ernstige verstoringen en grote schommelingen op de melaminemarkt teweegbrengen.

(158)

Bij ontbreken van andere informatie is uit het onderzoek niet gebleken dat de handhaving van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs in de Unie zou hebben.

(159)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT de conclusie van de Commissie met betrekking tot het belang van de importeurs in twijfel getrokken op grond dat die was gebaseerd op het standpunt van één importeur, dat niet als representatief kan worden beschouwd.

(160)

De Commissie heeft herhaald dat zij, zoals vermeld in overweging 157, er niet van is uitgegaan dat het standpunt van de medewerkende importeur representatief is voor de standpunten van alle importeurs. Niettemin heeft zij de door de enige medewerkende importeur verstrekte informatie geverifieerd en als zodanig naar behoren in aanmerking genomen. De CCPIT heeft daarentegen geen bewijsmateriaal of met bewijzen gestaafde informatie verstrekt waaruit blijkt dat de handhaving van de maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs zou hebben.

(161)

Derhalve is de Commissie op grond van de beschikbare gegevens en bij ontbreken van informatie die of bewijs dat op het tegendeel wijst, tot de conclusie gekomen dat de handhaving van de maatregelen geen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de importeurs in de Unie heeft.

4.   Belang van de gebruikers

(162)

Er werd een vragenlijst toegezonden aan 68 de Commissie bekende gebruikers. Vier gebruikers, die goed zijn voor 3 % van het verbruik in de Unie en 0,6 % van de invoer uit de VRC, hebben de vragenlijst volledig ingevuld.

(163)

De standpunten van de gebruikers die volledige medewerking hebben verleend, liepen enigszins uiteen. Twee gebruikers waren tegen de handhaving van de maatregelen gekant omdat zij door het antidumpingrecht geen melamine in de VRC kunnen kopen. Eén gebruiker nam een neutraal standpunt in omdat het effect van melamine op zijn kostenstructuur zeer gering is. De vierde gebruiker was een voorstander van de maatregelen. Deze gebruiker vreesde dat als de maatregelen werden ingetrokken, de markt van de Unie opnieuw zou worden overspoeld met goedkope Chinese melamine. Als gevolg hiervan zouden zijn kosten op korte termijn dalen, maar zou de bedrijfstak van de Unie al snel ten onder kunnen gaan. Hij zou dan afhankelijk worden van de Chinese invoer.

(164)

Uit het onderzoek is gebleken dat de gebruikers zich in het algemeen goed aanpasten aan de in het kader van de antidumpingmaatregelen heersende marktomstandigheden. Tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek bedroeg de gemiddelde winstmarge van de medewerkende gebruikers 5,6 %, wat betekent dat zij ondanks de geldende rechten in staat waren bevredigende winstniveaus te halen. Bovendien is de markt van de Unie een open markt waarop tal van leveranciers met elkaar concurreren. De gebruikers kunnen dus niet alleen een beroep doen op de producenten in de Unie en de VRC, maar ook op een aantal alternatieve leveringsbronnen, en hoeven dus niet te vrezen voor eventuele leveringstekorten.

(165)

Na de mededeling van de definitieve bevindingen heeft de CCPIT aangevoerd dat het onbillijk is de maatregelen te verlengen, aangezien die ertoe hebben geleid dat de melamineprijzen ondanks de dalende grondstofkosten zijn gestegen en dat derhalve aan de winstgevendheid van de bedrijfstak van de Unie voorrang is gegeven boven de winstgevendheid van de gebruikers en de concurrentie op de markt van de Unie. Hij verwees daarvoor in zijn opmerkingen naar een studie van het Copenhagen Institute (31) en naar verschillende WTO-zaken waarbij de EU partij was, zoals het geschil EG — zalm.

(166)

Met betrekking tot de opmerking over de prijsstijging heeft de Commissie naar overweging 110 verwezen. Zoals vermeld, stegen de prijzen in de beoordelingsperiode nadat zij zich in 2012 op een zeer laag en onhoudbaar niveau hadden bevonden. Na de stijging in 2013 daalden de prijzen in 2014 en bleven zij sinds die tijd stabiel. Hoe dan ook heeft de CCPIT geen concrete gegevens verstrekt waaruit blijkt dat de economische situatie van de gebruikers van melamine als gevolg van de maatregelen zodanig is verslechterd dat zou kunnen worden geconcludeerd dat de handhaving van de maatregelen in strijd is met het belang van de Unie in haar geheel. In dit verband bevat noch de door de belanghebbende genoemde economische studie noch de door hem genoemde WTO-zaak specifieke verwijzingen naar de bedrijfstak voor melamine.

(167)

Op grond hiervan en aangezien er geen andere opmerkingen werden ontvangen, heeft de Commissie geconcludeerd dat niet was aangetoond dat de handhaving van de geldende maatregelen aanzienlijke negatieve gevolgen voor de situatie van de gebruikers zou hebben die zwaarder zouden kunnen wegen dan de positieve gevolgen van de maatregelen voor de bedrijfstak van de Unie.

5.   Conclusie inzake belang van de Unie

(168)

Op basis van het bovenstaande is de Commissie tot de conclusie gekomen dat er, wat het belang van de Unie betreft, geen dwingende redenen zijn om de bestaande maatregelen ten aanzien van de invoer van melamine van oorsprong uit de VRC niet te handhaven.

(169)

Hoewel de indieners van het verzoek het eens waren met de conclusie van de Commissie inzake het belang van de Unie, hebben zij na de mededeling van de definitieve bevindingen aangevoerd dat de Commissie, gezien de geringe medewerking en de steun voor de maatregelen van de kant van het merendeel van de medewerkende belanghebbenden, het belang van de Unie niet uitvoerig hoefde vast te stellen. Zij hebben ook aangevoerd dat het feit dat de gemiddelde winstmarge van de medewerkende gebruikers tijdens het tijdvak van het nieuwe onderzoek 5,6 % bedroeg, niet ter zake doet.

(170)

De Commissie was het hiermee niet eens. Met het oog op de beoordeling van het belang van de Unie moet de Commissie alle feiten en overwegingen waarover zij beschikt aan een uitgebreide analyse onderwerpen en een afweging maken van alle betrokken belangen, waaronder die van de bedrijfstak van de Unie, de importeurs en de gebruikers. Tevens dient zij haar conclusie inzake het belang van de Unie in haar geheel naar behoren te staven. Derhalve werden deze argumenten afgewezen.

H.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

(171)

Alle partijen zijn in kennis gesteld van de belangrijkste feiten en overwegingen op grond waarvan de Commissie voornemens was de ten aanzien van de VRC geldende maatregelen te handhaven. Zij konden hierover ook binnen een bepaalde termijn opmerkingen maken. Wanneer deze opmerkingen gegrond waren, werd daarmee rekening gehouden.

Definitieve maatregelen

(172)

Uit het voorgaande volgt dat de bij Verordening (EG) nr. 457/2011 ingestelde antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de VRC, overeenkomstig artikel 11, lid 2, van de basisverordening moeten worden gehandhaafd.

(173)

De CCPIT heeft in zijn na de hoorzitting ingediende opmerkingen aangevoerd dat de verlenging van de antidumpingmaatregelen in hun huidige vorm onwettig zou zijn, aangezien in het kader van het oorspronkelijke onderzoek twee Chinese producenten-exporteurs de test inzake individuele behandeling („IB”), die na een uitspraak van de beroepsinstantie van de WTO onwettig wordt geacht (32), niet hebben doorstaan. Volgens de CCPIT moet voor deze twee ondernemingen dus de individuele antidumpingmarge worden berekend, wat ook van invloed zou zijn op de hoogte van het residuele recht voor het hele land.

(174)

Het niveau van de antidumpingmaatregelen mag in het kader van een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van maatregelen niet worden gewijzigd. Bovendien hebben de ondernemingen in kwestie niet aan de procedure meegewerkt en hebben zij geen gegevens verstrekt op basis waarvan hun individuele dumpingmarges zouden kunnen worden berekend. De Commissie heeft dit argument derhalve afgewezen. De betrokken ondernemingen hebben echter op grond van artikel 11, lid 3, van de basisverordening de mogelijkheid om te verzoeken om een tussentijds nieuw onderzoek van de berekening van hun dumpingmarge.

(175)

Het bij artikel 15, lid 1, van Verordening (EU) 2016/1036 ingestelde comité heeft geen advies uitgebracht,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

1.   Er wordt een definitief antidumpingrecht ingesteld op melamine, momenteel ingedeeld onder GN-code 2933 61 00, van oorsprong uit de Volksrepubliek China.

2.   Het definitieve antidumpingrecht dat van toepassing is op het in lid 1 omschreven, door onderstaande ondernemingen vervaardigde product is als volgt:

Onderneming

Minimuminvoerprijs

(EUR/ton nettoproductgewicht)

Recht

(EUR/ton nettoproductgewicht)

Aanvullende Taric-code

Sichuan Golden-Elephant Sincerity Chemical Co.

1 153

A986

Holitech Technology Co. Ltd.

1 153

A987

Henan Junhua Development Company Ltd.

1 153

A988

Alle andere ondernemingen

415

A999

Voor de specifiek genoemde producenten komt het definitieve antidumpingrecht voor het in lid 1 omschreven product overeen met het verschil tussen de minimuminvoerprijs en de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, in alle gevallen waarin deze nettoprijs lager is dan de minimuminvoerprijs. Voor die producenten geldt dat geen recht wordt geïnd wanneer de nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring, gelijk is aan of hoger is dan de overeenkomstige minimuminvoerprijs.

De minimuminvoerprijs voor de in dit lid genoemde ondernemingen is uitsluitend van toepassing indien aan de douaneautoriteiten van de lidstaten een geldige handelsfactuur, opgesteld conform de voorwaarden in de bijlage, wordt overgelegd. Als een dergelijke factuur niet wordt overgelegd, wordt het recht toegepast dat voor alle andere ondernemingen geldt.

3.   Voor de specifiek genoemde producenten geldt dat wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs wordt verlaagd overeenkomstig artikel 131 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (33), bovenbedoelde minimuminvoerprijs wordt verlaagd met hetzelfde percentage als de verlaagde werkelijk betaalde of te betalen prijs. Het te betalen recht is dan gelijk aan het verschil tussen de verlaagde minimuminvoerprijs en de verlaagde nettoprijs, franco grens Unie, vóór inklaring.

Voor alle andere ondernemingen geldt dat wanneer goederen zijn beschadigd voordat zij in het vrije verkeer worden gebracht en de werkelijk betaalde of te betalen prijs derhalve met het oog op de vaststelling van de douanewaarde verhoudingsgewijs wordt verlaagd overeenkomstig artikel 131 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, het op basis van lid 2 berekende antidumpingrecht wordt verlaagd met hetzelfde percentage als de verlaagde werkelijk betaalde of te betalen prijs.

4.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

Artikel 2

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 176 van 30.6.2016, blz. 21.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 457/2011 van de Raad van 10 mei 2011 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en tot definitieve inning van het voorlopige antidumpingrecht op melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 124 van 13.5.2011, blz. 2).

(3)  Bericht van het naderend vervallen van bepaalde antidumpingmaatregelen (PB C 280 van 25.8.2015, blz. 6).

(4)  Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51). Deze verordening is ingetrokken en vervangen door de basisverordening.

(5)  Bericht van opening van een nieuw onderzoek in het verband met het vervallen van de antidumpingmaatregelen die van toepassing zijn op de invoer van melamine van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB C 167 van 11.5.2016, blz. 7).

(6)  De CCPIT werd in recente onderzoeken in verband met het vervallen van de maatregelen betreffende siliciummetaal (Uitvoeringsverordening (EU) 2016/1077 van de Commissie in PB L 179 van 5.7.2016, blz. 1) en garens met een hoge sterktegraad van polyesters (Uitvoeringsverordening (EU) 2017/325 van de Commissie in PB L 49 van 25.2.2017, blz. 6) als belanghebbende beschouwd.

(7)  De e-mailberichten zijn naar de producenten in de mogelijke referentielanden verstuurd met gebruikmaking van de „bcc”-functie (blinde kopie).

(8)  Het Gerecht heeft zijn akkoord over deze methode uitgesproken in zijn arrest van 16 december 2011 in zaak T-423/09, Dashiqiao/Raad, ECLI:EU: T:2011:764, punten 34 tot en met 50.

(9)  

Bron: de gegevens die de lidstaten overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening („de databank van artikel 14, lid 6”) aan de Commissie hebben verstrekt.

(10)  

Gegevensbron: Chemical Economic Handbook Report — bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen. 2013 is het laatste jaar waarop de actuele gegevens van het verslag betrekking hebben.

(11)  

Bron: Chinese exportdatabank.

(12)  De maatregelen waren vanaf juni 2015 (antidumpingmaatregelen) en vanaf augustus 2015 (compenserende maatregelen) voorlopig van kracht, en zijn op 28 december 2015 definitieve maatregelen geworden.

(13)  38 % respectievelijk 363 %.

(14)  Borealis Agrolinz Melamine GmbH, OCI Nitrogen BV, Grupa Azoty Zaklady Azotowe Pulawy SA, BASF SE en S.C. Azomures S.A.

(15)  Zie overweging 4.

(16)  Zie overweging 14.

(17)  Eurostat meldde het volgende: Het lagere activiteitspeil in de bouwsector in de EU-28 hield langer aan dan in de industriële sector. Ondanks occasionele korte groeiperioden daalde het indexcijfer van de productie in de bouwsector van de piek in februari 2008 tot het laagste punt in maart 2013, een daling die in totaal vijf jaar en een maand duurde en de productie in de bouwsector deed dalen met 26,1 %. Die productie nam gedurende de volgende 13 maanden met in totaal 7,6 % toe en bleef tussen dat moment (april 2014) en de meest recente periode waarvoor gegevens beschikbaar zijn (april 2016) relatief stabiel. http://ec.europa.eu/eurostat/statistics-explained/index.php?title=industry_and_construction_statistics_-_short-term_indicators&oldid_325746, geraadpleegd op 23.3.2017.

(18)  Tijdens het oorspronkelijke onderzoek bedroeg de invoer uit de VRC gemiddeld 30 000 ton per jaar, met uitzondering van het OT (2009), waarin de gevolgen van de economische crisis al voelbaar waren.

(19)  Eurostat.

(20)  Databank van artikel 14, lid 6.

(21)  Deze categorie omvat hoofdzakelijk zogenoemde „andere landen”, dat wil zeggen „om commerciële of militaire redenen niet nader bepaalde landen en gebieden in het kader van het handelsverkeer met derde landen”. Onder deze categorie vallen ook enkele kleine hoeveelheden die worden ingevoerd uit een aantal derde landen zoals Maleisië, Indonesië, Thailand, Mexico, Turkije enz.

(22)  Met uitzondering van 2012, toen de prijzen van de bedrijfstak van de Unie ook lager waren. Zie overweging 109.

(23)  Bron: Chemical Economics Handbook — Melamine by IHS Chemical (bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen).

(24)  

HIS Chemical: Chemical Economic Handbook melamine — bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek in verband met het vervallen van de maatregelen.

(25)  De Chinese exportdatabank verstrekt prijzen op fob-niveau, die naar boven zijn gecorrigeerd met de gemiddelde vervoerskosten voor de Unie en de kosten na invoer om een geraamde eindprijs in de Unie te verkrijgen.

(26)  Volgens IHS Chemicals: Chemical Economics Handbook, Melamine, neemt de Turkse vraag sinds 2010 voortdurend toe en zal deze naar schatting in 2018 ongeveer 56 000 ton bedragen. „Turkije is goed voor meer dan 80 % van het melamineverbruik in het Midden-Oosten.” bijlage 9 bij het verzoek om een nieuw onderzoek.

(27)  923 EUR/ton geraamde eindprijs in de Unie op basis van een prijs van 810 EUR/ton fob China.

(28)  De raming van 30 000 ton, die overeenkomt met een daling van het verkoopvolume van de Unie met 11 % en een daling van het productievolume met 8 % vergeleken met de TNO-cijfers, is een vrij voorzichtige raming, gezien het geraamde volume van de reservecapaciteit (ten minste 500 000 ton) en de vrijgekomen volumes op de Amerikaanse markt (12 000 ton). Tijdens het oorspronkelijke onderzoek voerde de VRC gemiddeld 30 000 ton per jaar in de Unie in.

(29)  Tijdens het onderzoektijdvak van het oorspronkelijke onderzoek voerde de VRC 17 434 ton melamine in de Unie in (slechts 9 500 ton meer dan de volumes van het huidige tijdvak van het nieuwe onderzoek) tegen een gemiddelde prijs van 896 EUR/ton, wat toentertijd leidde tot een negatieve winstmarge (- 18 %) voor de bedrijfstak van de Unie.

(30)  De juiste cijfers kunnen om redenen van vertrouwelijkheid niet worden bekendgemaakt.

(31)  National Agency for Enterprise and Construction, „Economic Assessment of the Community interest in EU Anti-dumping Cases”, augustus 2005, beschikbaar via: http://www.copenhageneconomics.com/Website/Publications/Antidumping.aspx?M=News&PID=2028&NewsID =328.

(32)  WT/DS397/AB/RW, rapport van de beroepsinstantie van 18 januari 2016, European Communities — Definitive Anti-Dumping Measures on Certain Iron or Steel Fasteners from China — Recourse to article 21.5 of the DSU by China.

(33)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).


BIJLAGE

De in artikel 1, lid 2, bedoelde geldige handelsfactuur moet een verklaring, ondertekend door een daartoe bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft, bevatten met de volgende gegevens:

1.

de naam en de functie van de bevoegde medewerker van de entiteit die de handelsfactuur uitschrijft;

2.

de volgende verklaring:

„Ondergetekende verklaart dat de (hoeveelheid) melamine die naar de Europese Unie wordt uitgevoerd en waarop deze factuur betrekking heeft, is vervaardigd door (naam en adres van de onderneming) (aanvullende TARIC-code) in de Volksrepubliek China. Ondergetekende verklaart dat de in deze factuur verstrekte informatie juist en volledig is.

(datum en handtekening)”.


Top