Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017R0989

Uitvoeringsverordening (EU) 2017/989 van de Commissie van 8 juni 2017 tot rectificatie en wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie

C/2017/3833

PB L 149 van 13.6.2017, p. 19–56 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2017/989/oj

13.6.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 149/19


UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/989 VAN DE COMMISSIE

van 8 juni 2017

tot rectificatie en wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (1) (hierna „het wetboek” genoemd), en met name de artikelen 8, 11, 17, 25, 58, 63, 66, 76, 100, 132, 152, 157, 161, 165, 169, 181, 232, 236, 266, 268, 273 en 276,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Na de bekendmaking van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie (2) is vastgesteld dat er diverse fouten zijn gemaakt die moeten worden gecorrigeerd. Om sommige van die fouten te corrigeren, dienen ook bepaalde andere daarmee samenhangende bepalingen van die uitvoeringsverordening te worden gewijzigd.

(2)

In overweging 61 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient het resultaat van de stemming over die uitvoeringsverordening in het Comité douanewetboek, dat geen advies heeft uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn, correct te worden weergegeven.

(3)

De formulering van de volgende bepalingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient duidelijkheidshalve te worden gecorrigeerd zonder dat er nieuwe elementen aan worden toegevoegd: artikel 67, lid 4, artikel 87 (titel), de artikelen 102, 137 en 138, artikel 143, lid 2, de artikelen 214 en 220, artikel 230, lid 2, en bijlage 21-01.

(4)

In een aantal bepalingen van en bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dienen de verwijzingen naar andere wetsbepalingen, waaronder de verwijzing naar de bepalingen van het wetboek die ten uitvoer worden gelegd, te worden gecorrigeerd of gepreciseerd.

(5)

Artikel 67, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gecorrigeerd: ook wederverzenders moeten worden vermeld als marktdeelnemers die de status van toegelaten exporteur kunnen krijgen, in overeenstemming met artikel 69 van die uitvoeringsverordening, op grond waarvan wederverzenders door toegelaten exporteurs opgestelde oorsprongsverklaringen door vervangende bewijzen van oorsprong mogen vervangen.

(6)

Om de samenhang met artikel 55, leden 4 en 6, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie (3) te garanderen, dient de derde alinea van artikel 92, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te worden geschrapt.

(7)

In artikel 110, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, dat betrekking heeft op de controle achteraf van certificaten van oorsprong, formulier A, en factuurverklaringen, is behalve Noorwegen en Zwitserland ook Turkije vermeld als een van de landen waaraan een verzoek om controle achteraf kan worden toegezonden. Aangezien er evenwel niet is voorzien in het gebruik van vervangende oorsprongsbewijzen tussen de Unie en Turkije, zullen er aan dat land geen verzoeken om controle achteraf van vervangende bewijzen van oorsprong die zijn afgegeven of opgesteld in Turkije, worden toegezonden. Daarom dient de verwijzing naar Turkije te worden geschrapt.

(8)

Artikel 199, lid 1, onder g), van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gecorrigeerd: de lijst van middelen waarmee kan worden aangetoond dat accijnsgoederen die onder een accijnsschorsingsregeling overeenkomstig Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (4) worden vervoerd, de status van Uniegoederen hebben, moet worden aangevuld met een verwijzing naar het elektronisch administratief document en de bedrijfscontinuïteitsprocedure als bedoeld in respectievelijk de artikelen 21 en 26 van die richtlijn. Deze verwijzingen waren per vergissing weggelaten.

(9)

Artikel 306, lid 2, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gecorrigeerd: er moet worden bepaald dat het masterreferentienummer (MRN) van de aangifte voor douanevervoer aan elk douanekantoor van bestemming moet worden verstrekt en niet aan elk douanekantoor van doorgang, zoals het artikel thans per vergissing luidt. Ook de verwijzing naar de desbetreffende bepaling van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 dient te worden gecorrigeerd (heeft geen betrekking op het Nederlands).

(10)

De vergissingen en omissies in de bijlagen A en B bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 die na de bekendmaking van die verordening zijn vastgesteld, dienen te worden gecorrigeerd.

(11)

Bijlage 12-01 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gecorrigeerd om in de hele bijlage een geharmoniseerd formaat van hetzelfde gegevenselement te garanderen.

(12)

Aan de bijlagen bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient een bijlage 12-03 te worden toegevoegd met de kenmerken van de etiketten die op in een EU-luchthaven geregistreerde ruimbagage moeten worden aangebracht, zoals in artikel 44 van die uitvoeringsverordening is vermeld maar per vergissing niet is gebeurd.

(13)

In bijlage 22-13 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient een grammaticale fout in de Hongaarse versie van de factuurverklaring te worden gecorrigeerd.

(14)

Naast de correcties moeten ook sommige bepalingen worden gewijzigd om rekening te houden met de wijzigingen van het desbetreffende rechtskader die na de vaststelling van die uitvoeringsverordening zijn doorgevoerd. Zo dient artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 in overeenstemming te worden gebracht met artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 zoals gewijzigd bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie (5).

(15)

De thans in de artikelen 57, 58 en 59 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 vastgestelde procedure dateert van 1989 en was opgezet ten behoeve van een vlotte en geharmoniseerde tenuitvoerlegging van niet-preferentiële landenspecifieke tariefcontingenten. Deze artikelen komen in wezen overeen met de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie (6), die van toepassing was tot en met 30 april 2016. In talloze verordeningen van de Unie waarbij niet-preferentiële tariefcontingenten worden geopend, is verwezen naar de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93. Daarom dient in artikel 57 een correlatieregel te worden opgenomen voor de verwijzingen naar de overeenkomstig de artikelen 56 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93 afgegeven certificaten van oorsprong in andere verordeningen, zodat deze niet elk apart moeten worden gewijzigd.

(16)

Volgens artikel 62 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 kan een langlopende leveranciersverklaring momenteel alleen betrekking hebben op een periode in het verleden of een periode in de toekomst. Deze bepaling dient te worden gewijzigd om het mogelijk te maken dat met één langlopende leveranciersverklaring zowel goederen worden gedekt die al geleverd zijn op de datum dat de verklaring wordt opgesteld, als goederen die nadien zullen worden geleverd. Om de regel te verduidelijken en de toepassing ervan te vergemakkelijken, moeten de vroegste en laatste startdatum van de periode die door de langlopende leveranciersverklaring wordt gedekt, worden bepaald aan de hand van de datum van opstelling van die verklaring. Hoewel de maximale periode die door een verklaring wordt gedekt, dus op 24 maanden dient te worden vastgesteld, mag deze periode niet meer dan twaalf maanden in de tijd teruggaan of meer dan zes maanden na de datum van opstelling van start gaan.

(17)

Artikel 68 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gewijzigd om duidelijk te maken dat in het geval van preferentiële regelingen met derde landen waarbij het systeem van geregistreerde exporteurs (REX-systeem) van toepassing is, exporteurs die oorsprongsdocumenten invullen voor zendingen van meer dan 6 000 EUR, geregistreerd moeten zijn tenzij in de desbetreffende preferentiële regeling een andere drempelwaarde is vermeld. Totdat de exporteur in het REX-systeem geregistreerd is en in ieder geval niet later dan 31 december 2017, mag de exporteur evenwel zijn nummer van toegelaten exporteur op oorsprongsdocumenten blijven vermelden, zonder dat hij een handtekening moet plaatsen, voor vrijhandelsovereenkomsten met derde landen waar hij anders geregistreerd zou moeten zijn.

(18)

Volgens de huidige tekst van artikel 69 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 mag een geregistreerde exporteur geen bewijzen van oorsprong vervangen behalve attesten van oorsprong door vervangende attesten van oorsprong. Aangezien het evenwel de bedoeling is dat het systeem van toegelaten exporteurs op de lange termijn wordt vervangen door het REX-systeem, dienen geregistreerde exporteurs gebruik te kunnen maken van vervangende attesten van oorsprong om dezelfde soorten bewijzen van oorsprong te vervangen als toegelaten exporteurs overeenkomstig artikel 69, lid 2, van die uitvoeringsverordening.

(19)

In artikel 73 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient een derde lid te worden toegevoegd, waarin is bepaald dat de Commissie de begunstigde landen op hun verzoek specimens van de afdrukken van de in de lidstaten gebruikte stempels moet toezenden. Die verplichting is noodzakelijk voor een goede werking van de regels inzake regionale cumulatie.

(20)

Artikel 80, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient de bevoegde autoriteiten van een begunstigd land of de douaneautoriteiten van de lidstaten de verplichting op te leggen om de geregistreerde exporteur in kennis te stellen van aanpassingen in zijn registratiegegevens in overeenstemming met gegevensbeschermingsregels.

(21)

Om de samenhang te waarborgen van de regels die in de Unie gelden tijdens de overgangsperiode totdat het REX-systeem toepassing vindt, dient in artikel 85 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te worden bepaald tot wanneer toegelaten exporteurs die nog niet in het REX-systeem geregistreerd zijn, factuurverklaringen met het oog op bilaterale cumulatie mogen opstellen. Die datum moet worden vastgesteld op 31 december 2017, namelijk de einddatum voor de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 door de douaneautoriteiten van de lidstaten en dus ook het einde van die overgangsperiode.

(22)

In tegenstelling tot Noorwegen en Zwitserland zal Turkije het REX-systeem niet toepassen vanaf 1 januari 2017. Daarom dient artikel 86, lid 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 te worden gewijzigd en te worden bepaald dat de registratie voor exporteurs in begunstigde landen pas geldig zal zijn voor het SAP-stelsel van Turkije wanneer dat land het REX-systeem begint toe te passen. Om de datum van toepassing van het REX-systeem door Turkije algemeen bekend te maken, dient de Commissie de verplichting te krijgen om die datum in het Publicatieblad van de Europese Unie te publiceren.

(23)

Artikel 158 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, waarin de hoogte van de doorlopende zekerheid is vastgesteld, dient te worden gewijzigd om meer duidelijkheid te scheppen over de basis voor de vermindering van doorlopende zekerheden die invoer- of uitvoerrechten en andere heffingen dekken. Artikel 158 dient een duidelijk onderscheid te maken tussen de vermindering waarin artikel 95, lid 3, van het wetboek voorziet voor alle geautoriseerde marktdeelnemers met betrekking tot de rechten en heffingen die verschuldigd zijn geworden, en de verminderingen overeenkomstig artikel 95, lid 2, van het wetboek. Laatstgenoemde zijn van toepassing met betrekking tot de rechten en heffingen die verschuldigd kunnen worden, onder de in artikel 84 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 genoemde voorwaarden.

(24)

Om te voorkomen dat een bewijs van zekerheidstelling per aangifte wordt gebruikt nadat de desbetreffende verbintenis werd ingetrokken of opgezegd, dient in artikel 161 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een bepaling te worden opgenomen dat bewijzen die zijn afgegeven vóór de dag van intrekking of opzegging van die verbintenis, niet langer mogen worden gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen.

(25)

Zoals vereist door artikel 8, lid 3, van de douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR (7), met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan (TIR-overeenkomst), is in artikel 163 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 bepaald tot welk bedrag een aansprakelijke organisatie in het douanegebied van de Unie aansprakelijk kan worden gesteld voor een specifieke TIR-operatie. Een wijziging van artikel 163 is vereist naar aanleiding van de aankondiging van de Internationale Wegvervoerorganisatie (International Road Transport Union — IRU) dat haar algemene verzekeraar het bedrag van de gedekte zekerheid voor alle overeenkomstsluitende partijen bij de TIR-overeenkomst heeft verhoogd van 60 000 EUR tot 100 000 EUR per TIR-carnet.

(26)

Artikel 231, lid 11, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden gewijzigd om te verduidelijken dat alleen de specifieke uitwisselingen van informatie over controles die zijn vastgesteld in de leden 5 en 6 van dat artikel, worden geschorst totdat de desbetreffende elektronische systemen beschikbaar zijn. Zolang de desbetreffende elektronische systemen niet beschikbaar zijn, moet de in de leden 4 en 5 van artikel 179 van het wetboek vastgestelde verplichting om controles te verrichten en informatie daarover uit te wisselen, worden nagekomen overeenkomstig artikel 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341.

(27)

Artikel 329, lid 8, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient te worden geschrapt. Het voorziet in een aantal uitzonderingen op de algemene regel betreffende de vaststelling van het douanekantoor van uitgang voor de uitvoer van goederen die vervolgens onder een regeling douanevervoer worden geplaatst. Door een fout bij de hernummering verwijst artikel 329, lid 8, abusievelijk naar lid 4 van datzelfde artikel, maar het is nooit de bedoeling geweest te voorzien in een uitzondering voor de goederen die worden geladen op een schip dat geen lijndienst onderhoudt. Voor zover Richtlijn 2008/118/EG van toepassing is wanneer accijnsgoederen onder schorsing van accijns bestemd zijn om het grondgebied van de Unie te verlaten, dient artikel 329, lid 8, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 evenmin naar die goederen te verwijzen. Tot slot is er geen specifieke regel nodig voor de vaststelling van het douanekantoor van uitgang wanneer goederen die aan uitvoerformaliteiten zijn onderworpen met het oog op de toekenning van uitvoerrestituties in het kader van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, voor uitvoer worden vrijgegeven en vervolgens onder een regeling douanevervoer worden geplaatst. Overeenkomstig artikel 189 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 kunnen die goederen immers alleen onder een regeling extern douanevervoer worden geplaatst, hetgeen betekent dat zij hun douanestatus van Uniegoederen verliezen en onder strikt douanetoezicht komen te staan.

(28)

Momenteel wordt uitvoer gevolgd door douanevervoer niet in alle lidstaten op dezelfde wijze afgehandeld. In sommige lidstaten wordt de uitgang onmiddellijk bevestigd zodra de goederen onder de regeling douanevervoer worden geplaatst, terwijl in andere lidstaten dat pas gebeurt nadat de regeling douanevervoer is aangezuiverd. Dit verschil doet zich voor zowel in gevallen van extern douanevervoer als in andere gevallen van douanevervoer. Overeenkomstig artikel 333, lid 7, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 kan het douanekantoor van uitgang, tijdens de overgangsperiode tot de uitrol van het DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES), het douanekantoor van uitvoer informeren over het uitgaan van goederen die onder een andere regeling douanevervoer dan extern douanevervoer zijn geplaatst, tot de dag na de dag waarop de regeling douanevervoer is aangezuiverd. Er dient ook in die mogelijkheid te worden voorzien voor goederen die onder een regeling extern douanevervoer zijn geplaatst, zodat — tijdens de overgangsperiode — de lidstaten waar de procedures zijn geautomatiseerd, hun praktijk kunnen voortzetten door het uitgaan te bevestigen ofwel bij de plaatsing onder een regeling douanevervoer ofwel bij de aanzuivering van de regeling douanevervoer.

(29)

Om de implementatie van de formaten en codes van bepaalde gegevensvereisten die worden gebruikt bij aangiften en kennisgevingen overeenkomstig Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, in de desbetreffende elektronische systemen te vergemakkelijken, dient bijlage B bij die uitvoeringsverordening te worden gewijzigd.

(30)

De aanwijzingen voor het drukken in bijlage 22-02 en de inleidende aantekeningen in bijlage 22-14 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dienen te worden gewijzigd om te verduidelijken tot wanneer de oude versies van de formulieren nog mogen worden gebruikt. Het gebruik van die versies moet in elk geval stoppen na 1 mei 2019.

(31)

In bijlage 22-06 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dienen de aanvullende contactgegevens die marktdeelnemers moeten verstrekken in vak 2 van het formulier waarmee zij de registratie als geregistreerde exporteur willen aanvragen, facultatief te worden omdat in vak 1 van het aanvraagformulier al basiscontactgegevens moeten worden verstrekt. Voorts dient te worden voorzien in de mogelijkheid om geen handtekening of stempel op het aanvraagformulier te plaatsen indien de exporteur en de douaneautoriteiten elektronisch geauthenticeerd zijn.

(32)

In de bijlagen 32-01, 32-02 en 32-03 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dient in de tekst van de verbintenis van de borg rekening te worden gehouden met de toetreding van Servië tot de Overeenkomst gemeenschappelijk douanevervoer (8) op 1 februari 2016. Servië dient ook te worden toegevoegd aan de lijst van betrokken landen in de desbetreffende vakken van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling in bijlage 72-04 bij die uitvoeringsverordening.

(33)

Om de bedrijfscontinuïteit in de afwikkeling van de regeling Uniedouanevervoer te garanderen, dienen in bijlage 72-04 bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 verschillende bepalingen te worden ingevoerd met betrekking tot de geldigheid van een zekerheid: een bepaling betreffende de geldigheid van het certificaat van doorlopende zekerheidstelling en het certificaat van ontheffing van zekerheidstelling; een bepaling betreffende het verbod op het gebruik van certificaten indien de vergunning voor doorlopende zekerheidstelling werd ingetrokken of indien een verbintenis voor doorlopende zekerheidstelling werd ingetrokken of opgezegd, en een bepaling betreffende de mededeling van de identificatiemiddelen van geldige certificaten door de lidstaten.

(34)

De in deze verordening vastgestelde correcties en wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 dienen zo spoedig mogelijk in werking te treden om rechtsonzekerheid over de juiste versie van de geldende bepalingen te vermijden.

(35)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Comité douanewetboek,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Rectificaties van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gerectificeerd:

1)

Overweging 61 wordt vervangen door:

„(61)

Het Comité douanewetboek heeft geen advies uitgebracht binnen de door zijn voorzitter vastgestelde termijn.”.

2)

In de tweede alinea van artikel 7, lid 4, worden de woorden „Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 tot vaststelling van overgangsregels voor een aantal bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waar de noodzakelijke elektronische systemen nog niet operationeel zijn” vervangen door „Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341”.

3)

In artikel 12, lid 1, worden de woorden „artikel 22” vervangen door de woorden „artikel 22, lid 2”.

4)

Artikel 67 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

in lid 1 worden de woorden „exporteurs die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd” vervangen door de woorden „exporteurs en wederverzenders die in het douanegebied van de Unie zijn gevestigd”;

b)

in lid 4 worden de woorden „wordt voorafgegaan door” vervangen door de woorden „begint met”;

c)

in lid 6 worden de woorden „bijlage 22-09” vervangen door de woorden „bijlage 22-13”.

5)

Artikel 70 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

in lid 2 worden de punten c) en d) hernoemd tot respectievelijk de punten a) en b);

b)

lid 4 wordt vervangen door:

„4.   Indien een land of gebied uit bijlage II bij Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad (*1) is geschrapt, blijven de in artikel 55 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 vastgestelde regels en procedures en de in de artikelen 72, 80 en 108 van deze verordening vastgestelde verplichtingen van toepassing op dat land of gebied voor een periode van drie jaar vanaf de datum waarop het uit die bijlage is geschrapt.

(*1)  Verordening (EU) nr. 978/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 houdende toepassing van een schema van algemene tariefpreferenties en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 732/2008 van de Raad (PB L 303 van 31.10.2012, blz. 1).”."

6)

In artikel 75, lid 1, worden de woorden „artikel 67, lid 2, van deze verordening” vervangen door de woorden „artikel 71, lid 2”.

7)

In artikel 77, lid 1, onder b), worden de woorden „van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446” geschrapt.

8)

Artikel 87 wordt vervangen door:

„Artikel 87

Systeem van geregistreerde exporteurs: bekendmakingsvereiste

(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)

De Commissie maakt op haar website de datum bekend waarop de begunstigde landen het REX-systeem gaan toepassen. De Commissie werkt de informatie bij.”.

9)

In artikel 89 wordt de titel vervangen door:

„Intrekking van registratie”.

10)

In artikel 90 wordt de titel vervangen door:

„Automatische intrekking van registraties wanneer een land van de lijst van begunstigde landen is geschrapt”.

11)

Artikel 92, lid 1, derde alinea, wordt geschrapt.

12)

Artikel 102 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

in lid 2 wordt het woord „onvolledig” vervangen door „vereenvoudigd”;

b)

in lid 3, onder b), worden de woorden „van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446” geschrapt.

13)

Artikel 110, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Binnen zes maanden nadat het verzoek daartoe is ingediend, wordt deze controle achteraf uitgevoerd en worden de resultaten meegedeeld aan de douaneautoriteiten van de lidstaten of binnen acht maanden nadat een verzoek aan Noorwegen of Zwitserland is verzonden in verband met de controle van vervangende oorsprongsbewijzen die op hun grondgebied zijn opgesteld op basis van certificaten van oorsprong, formulier A, of op basis van in een begunstigd land opgestelde factuurverklaringen. Aan de hand van deze resultaten moet kunnen worden vastgesteld of het betrokken bewijs van oorsprong op de werkelijk uitgevoerde producten betrekking heeft en of deze producten als producten van oorsprong uit het begunstigde land kunnen worden beschouwd.”.

14)

In artikel 119, lid 4, worden de woorden „van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446” geschrapt.

15)

Artikel 126 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

in lid 1 worden de woorden „deze onderafdeling” vervangen door de woorden „de onderafdelingen 10 en 11”;

b)

in lid 3 worden de woorden „deze onderafdeling” vervangen door de woorden „de onderafdelingen 10 en 11”.

16)

In artikel 137, lid 4, onder b), worden de woorden „andere vervoermiddelen” vervangen door „andere vervoerswijzen”.

17)

In artikel 138, lid 1, worden de woorden „met hetzelfde vervoermiddel” vervangen door „via dezelfde vervoerswijze”.

18)

In artikel 143, lid 2, worden de woorden „vallen ook de omgeslagen kosten” vervangen door „valt ook de omgeslagen waarde”.

19)

In artikel 164 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 226, lid 3, onder b) en c), en artikel 227, lid 2, onder b) en c), van het wetboek)”.

20)

In artikel 186 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 128 van het wetboek)”.

21)

Artikel 187 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

de ondertitel wordt vervangen door:

„(Artikel 128 van het wetboek)”;

b)

in lid 4 wordt punt a) vervangen door:

„a)

voor alle goederen die door het betreffende vaartuig of luchtvaartuig worden vervoerd, wordt een summiere aangifte bij binnenbrengen ingediend bij de eerste EU-haven of -luchthaven. De douaneautoriteiten van die haven of luchthaven voeren de risicoanalyse voor veiligheidsdoeleinden uit voor alle door het betreffende vaartuig of luchtvaartuig vervoerde goederen. Er kunnen aanvullende risicoanalyses voor die goederen worden uitgevoerd in de haven of luchthaven waar zij worden gelost;”.

22)

In artikel 192 wordt de volgende ondertitel ingevoegd:

„(Artikel 145 van het wetboek)”.

23)

Artikel 199, lid 1, onder g), wordt vervangen door:

„g)

de in de artikelen 21, 26 en 34 van Richtlijn 2008/118/EG van de Raad (*2) bedoelde gegevens van de accijnsaangifte;

(*2)  Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).”."

24)

Artikel 214 wordt vervangen door:

„Artikel 214

Producten van de zeevisserij en uit deze producten verkregen goederen die zijn overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie

(Artikel 153, lid 2, van het wetboek)

1.   Wanneer de producten of goederen als bedoeld in artikel 119, lid 1, onder d) en e), van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voordat zij binnenkomen in het douanegebied van de Unie, zijn overgeladen en vervoerd via een land of gebied dat geen deel uitmaakt van het douanegebied van de Unie, moet op het tijdstip dat de producten of goederen het douanegebied van de Unie binnenkomen een door de douaneautoriteit van dat land of gebied opgesteld certificaat worden overgelegd waaruit blijkt dat deze producten of goederen in de periode dat zij zich in dat land of gebied bevonden, onder douanetoezicht stonden en geen andere behandeling hebben ondergaan dan die welke voor hun bewaring noodzakelijk was.

2.   De overeenkomstig lid 1 vereiste certificering wordt opgemaakt op een afdruk van het visserijlogboek als bedoeld in artikel 133 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, aangevuld met een afdruk van de aangifte van overlading, naargelang het geval.”.

25)

De titel van artikel 220 wordt vervangen door:

„Brievenpost en goederen in postzendingen”.

26)

In artikel 229, lid 1, worden de woorden „artikel 15” vervangen door de woorden „artikel 14”.

27)

Artikel 230, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   De beschikkingsbevoegde douaneautoriteit stelt alle relevante informatie waarover zij beschikt, beschikbaar aan de douaneautoriteiten van de andere lidstaten wat betreft de douanegerelateerde activiteiten van de houder van de vergunning voor gecentraliseerde vrijmaking.”.

28)

In artikel 251, lid 3, worden de woorden „artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013” vervangen door „artikel 166 van het wetboek”.

29)

In artikel 277, lid 1, onder a), worden de woorden „artikel 268” vervangen door de woorden „artikel 275”.

30)

In artikel 280, lid 6, eerste alinea, worden de woorden „artikel 267” vervangen door de woorden „artikel 274”.

31)

In artikel 291 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 6, lid 3, onder b), artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)”.

32)

In artikel 294 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 226, lid 3, onder a), en artikel 227, lid 2, onder a), van het wetboek)”.

33)

In artikel 295 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 226, lid 3, onder a), van het wetboek)”.

34)

Artikel 306, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wat de verstrekking van het MRN van de aangifte voor douanevervoer bij het douanekantoor van bestemming betreft, is de tweede alinea van artikel 184 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van toepassing.”.

35)

In artikel 308, lid 2, worden de woorden „artikel 305” vervangen door de woorden „artikel 312”.

36)

In artikel 312, lid 3, worden de woorden „artikel 300” vervangen door de woorden „artikel 307”.

37)

In artikel 313 wordt de ondertitel vervangen door:

„(Artikel 233, lid 4, onder a), b), c) en e), van het wetboek)”.

38)

In artikel 314, lid 2, onder a), worden de woorden „artikel 291” vervangen door de woorden „artikel 298”.

39)

In artikel 319, tweede alinea, worden de woorden „artikel 15” vervangen door de woorden „artikel 14”.

40)

In artikel 331 wordt lid 3 omgenummerd tot lid 2.

41)

Artikel 345, lid 4, wordt vervangen door:

„4.   In afwijking van lid 1 blijven grensoverschrijdende vergunningen voor vereenvoudigde procedures (SASP) die zijn afgegeven in overeenstemming met Verordening (EEG) nr. 2454/93 en nog altijd geldig zijn op 1 mei 2016, geldig tot de datums waarop respectievelijk de systemen CCI en AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 worden uitgerold.”.

42)

In bijlage A wordt titel I „Formaten van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aanvragen en beschikkingen” als volgt gerectificeerd:

a)

in de rij voor gegevenselement „2/4 Bijgevoegde documenten” wordt de tekst in de kolommen „Formaat G.E. (Type/lengte)” en „Kardinaliteit” vervangen door:

„Totale aantal documenten: n..3 +

1x

Soort document: an..70 +

Identificator document: an..35 +

Datum document n8 (jjjjmmdd)

999x”;

b)

in de rij voor gegevenselement „5/3 Hoeveelheid goederen” wordt de tekst in de kolom „Kardinaliteit” vervangen door:

„999x

In het geval van beschikkingen betreffende bindende inlichtingen: 1x”;

c)

in de rij voor gegevenselement „7/2 Soort douaneregelingen” wordt in de kolom „Opmerkingen” de volgende alinea toegevoegd:

„Gebruik de volgende codes als de vergunning bestemd is om te worden gebruikt voor het beheer van douane-entrepots:

code „XR” voor een publiek douane-entrepot type I,

code „XS” voor een publiek douane-entrepot type II,

code „XU” voor een particulier douane-entrepot.”.

43)

In bijlage B wordt titel I „Formaten en kardinaliteit van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen” als volgt gerectificeerd:

a)

in de rij voor gegevenselement „5/30 Plaats van aanvaarding” wordt de tekst in de kolom „Opmerkingen” vervangen door:

„Indien de plaats van aanvaarding is gecodeerd volgens UN/LOCODE, is dit gegeven gelijk aan de UN/LOCODE als omschreven in titel II voor G.E. 5/6 Kantoor van bestemming (en land). Indien de plaats van aanvaarding niet is gecodeerd volgens UN/LOCODE, wordt het land waar de plaats van aanvaarding zich bevindt, aangeduid met de code zoals omschreven in titel II voor G.E. 3/1 Exporteur.”;

b)

in de rijen voor de gegevenselementen „7/9 Identiteit van het vervoermiddel bij aankomst”, „7/14 Identiteit van het grensoverschrijdende actieve vervoermiddel” en „7/16 Identiteit van het grensoverschrijdende passieve vervoermiddel” wordt de tekst in de kolom „Opmerkingen” vervangen door:

„Gebruik voor het soort identificatie de codes als omschreven in titel II voor G.E. 7/7 Identiteit van het vervoermiddel bij vertrek.”;

c)

in de rij voor gegevenselement „8/3 Referentie zekerheidstelling” wordt de tekst in de kolom „Formaat G.E. (Type/lengte)” vervangen door:

Zekerheidsreferentienummer: an..24 +

Toegangscode: an..4 +

Valutacode: a3 +

Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en, wanneer artikel 89, lid 2, eerste alinea, van het wetboek van toepassing is, overige heffingen: n..16,2 +

Douanekantoor van zekerheidstelling: an8

OF

Andere referentie zekerheidstelling: an..35 +

Toegangscode: an..4 +

Valutacode: a3 +

Bedrag aan invoer- of uitvoerrechten en, wanneer artikel 89, lid 2, eerste alinea, van het wetboek van toepassing is, overige heffingen: n..16,2 +

Douanekantoor van zekerheidstelling: an8”.

44)

In bijlage B wordt titel II „Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen” als volgt gerectificeerd:

a)

in gegevenselement „1/1 Soort aangifte” wordt de eerste zin van de omschrijving van de codes „EX” en „IM” vervangen door:

„Handelsverkeer met landen en gebieden die zich buiten het douanegebied van de Unie bevinden.”;

b)

gegevenselement „1/10 Regeling” wordt als volgt gerectificeerd:

i)

in de omschrijving van code 68 wordt de volgende tekst toegevoegd:

„Toelichting:

Deze code moet worden gebruikt voor goederen die zowel aan de btw als aan de accijns zijn onderworpen, als slechts één van deze categorieën belastingen wordt betaald bij het in het vrije verkeer brengen van die goederen.”;

ii)

de omschrijving van code 78 wordt vervangen door:

„Plaatsing van goederen onder de regeling vrije zone. (a)”;

c)

gegevenselement „1/11 Aanvullende regeling” wordt als volgt gerectificeerd:

i)

in het deel „Tijdelijke invoer” wordt de omschrijving van code D18 in de kolom „Regeling” vervangen door:

„Goederen om aan proeven, experimenten of demonstraties te onderwerpen”;

ii)

in het deel „Tijdelijke invoer” wordt de omschrijving van code D20 in de kolom „Regeling” vervangen door:

„Goederen die worden gebruikt voor proeven, experimenten of demonstraties zonder winstoogmerk (zes maanden)”;

iii)

in het deel „Andere” wordt in de kolom „Code” code F42 vervangen door code F44;

iv)

in het deel „Andere” worden de volgende rijen ingevoegd na de rij voor code F45:

„Gebruik van de oorspronkelijke tariefindeling van de goederen in situaties zoals bedoeld in artikel 86, lid 2, van het wetboek

F46

Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen zoals bedoeld in artikel 177 van het wetboek

F47”;

v)

in het deel „Andere” wordt de volgende rij ingevoegd na de rij voor code F61:

„Vereenvoudiging van de opstelling van douaneaangiften betreffende goederen die onder verschillende tariefonderverdelingen vallen zoals bedoeld in artikel 177 van het wetboek

F65”;

d)

gegevenselement „4/3 Berekening van de belastingen” wordt als volgt gerectificeerd:

i)

de naam van het gegevenselement wordt vervangen door:

„4/3.

Berekening van de belastingen — Soort belasting”;

ii)

de omschrijving van code A00 wordt vervangen door:

„Invoerrecht”;

iii)

de omschrijving van code C00 wordt vervangen door:

„Uitvoerrecht”;

iv)

de rij voor code C10 wordt geschrapt;

e)

de benaming van gegevenselement „4/8 Berekening van de belastingen” wordt vervangen door:

„4/8.

Berekening van de belastingen — Betalingswijze”.

45)

In bijlage 12-01 wordt in titel I „Formaten van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor de registratie van marktdeelnemers en andere personen” in de rij voor gegevenselement „11 Datum van oprichting” in de kolom „Formaat G.E. (Type/lengte)” de tekst „(jjjjmmdd)” toegevoegd.

46)

Bijlage 12-03 wordt overeenkomstig bijlage I bij deze verordening ingevoegd.

47)

Bijlage 21-01 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

(heeft geen betrekking op het Nederlands);

b)

(heeft geen betrekking op het Nederlands);

c)

(heeft geen betrekking op het Nederlands);

d)

(heeft geen betrekking op het Nederlands);

e)

in de rij voor gegevenselement 3/39 wordt de tekst in de kolom „Naam G.E.” vervangen door „Identificatienummer vergunninghouder”.

48)

Bijlage 22-02 wordt als volgt gerectificeerd:

a)

de volgende aanwijzing voor het drukken wordt toegevoegd:

„4.

Oude versies van de formulieren kunnen worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput maar in ieder geval niet langer dan tot 1 mei 2019.”;

b)

(heeft geen betrekking op het Nederlands).

49)

Bijlage 22-06 wordt vervangen door de tekst in bijlage II bij deze verordening.

50)

In bijlage 22-07 wordt de eerste alinea onder de titel „Attest van oorsprong” vervangen door:

„Op te stellen op een handelsdocument waarop de naam en het volledig adres van de exporteur en de geadresseerde zijn vermeld en dat een omschrijving van de producten bevat. Het attest moet worden gedateerd1 (9).

(9)  Wanneer het attest van oorsprong overeenkomstig artikel 101, leden 2 en 3, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 een ander attest vervangt, is het vervangende attest van oorsprong voorzien van de vermelding „Replacement statement” of „Attestation de remplacement” of „Comunicación de sustitución”. Het vervangende attest is ook voorzien van de datum waarop het oorspronkelijke attest is opgesteld en alle andere noodzakelijke gegevens overeenkomstig artikel 101, lid 1, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447.”."

51)

Bijlage 22-09 wordt vervangen door de tekst in bijlage III bij deze verordening.

52)

In bijlage 22-13 wordt de Hongaarse versie van de factuurverklaring vervangen door:

„A jelen okmányban szereplő áruk exportőre (vámfelhatalmazási szám: …(1)) kijelentem, hogy eltérő egyértelmű jelzés hiányában az áruk preferenciális …(2) származásúak.”.

53)

In bijlage 23-02 wordt de titel van de tabel na punt 10 vervangen door:

(heeft geen betrekking op het Nederlands).

54)

In bijlage 32-06 wordt het woord „Voorzijde” ingevoegd tussen het opschrift „Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer” en het eerste vak.

55)

In bijlage 61-03 worden de eerste alinea en de inleidende zin van de tweede alinea vervangen door:

„Voor de toepassing van artikel 252 wordt voor elke zending verse bananen het nettogewicht van de verse bananen door de erkende wegers vastgesteld op elke plaats van lossing volgens de hieronder beschreven procedure.

Voor de toepassing van deze bijlage en van artikel 252 wordt verstaan onder:”.

56)

In bijlage 62-02 worden de eerste bladzijde van het origineel en van de kopie van het formulier „INF 3 — Inlichtingenblad terugkerende goederen” vervangen door het formulier in bijlage IV.

Artikel 2

Wijzigingen van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447

Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 wordt als volgt gewijzigd:

1)

Artikel 2 wordt vervangen door:

„Artikel 2

Formaten en codes voor gemeenschappelijke gegevensvereisten

(Artikel 6, lid 2, van het wetboek)

1.   De formaten en codes voor de gemeenschappelijke gegevensvereisten zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, van het wetboek en in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voor de uitwisseling en opslag van informatie die voor aanvragen en beschikkingen is vereist, zijn in bijlage A bij deze verordening opgenomen.

2.   De formaten en codes voor de gemeenschappelijke gegevensvereisten zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, van het wetboek en in artikel 2 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 voor de uitwisseling en opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus is vereist, zijn in bijlage B bij deze verordening opgenomen.

3.   Tot de datum waarop de eerste fase van de upgrade van het BTI-systeem (bindende tariefinlichtingen) en het Surveillance 2-systeem, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie (*3), is uitgerold, zijn in afwijking van lid 1 van dit artikel de formaten en codes die zijn opgenomen in bijlage A bij deze verordening met betrekking tot BTI-aanvragen en -beschikkingen, niet van toepassing en zijn de formaten en codes die zijn vastgesteld in de bijlagen 2 tot en met 5 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie (*4), van toepassing.

Tot de datum van de upgrade van het AEO-systeem (geautoriseerde marktdeelnemers), zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, zijn in afwijking van lid 1 van dit artikel de formaten en codes die zijn opgenomen in bijlage A bij deze verordening met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen, niet van toepassing en zijn de formaten en codes die zijn vastgesteld in de bijlagen 6 en 7 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, van toepassing.

4.   Wat de IT-systemen betreft die in bijlage 1 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 zijn opgenomen, zijn in afwijking van lid 2 van dit artikel de formaten en codes van de gemeenschappelijke gegevensvereisten die in bijlage B bij deze verordening zijn vastgesteld, niet van toepassing tot de respectieve datums van de uitrol of de upgrade van de relevante IT-systemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.

Wat de IT-systemen betreft die in bijlage 1 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 zijn opgenomen, zijn de uitwisseling en de opslag van informatie die voor aangiften, kennisgevingen en bewijs van douanestatus vereist is, onderworpen aan de formaten en codes die in bijlage 9 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 zijn vastgesteld, tot de respectieve datums van de uitrol of de upgrade van de relevante IT-systemen zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578.

5.   Tot de datum van de uitrol van het DWU-systeem Douanebeschikkingen, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, kunnen de douaneautoriteiten besluiten dat andere dan de in bijlage A bij deze verordening vastgestelde formaten en codes van toepassing zijn op de volgende aanvragen en vergunningen:

a)

aanvragen en vergunningen voor de vereenvoudiging van de bepaling van bedragen die deel uitmaken van de douanewaarde van de goederen;

b)

aanvragen en vergunningen voor doorlopende zekerheidstellingen;

c)

aanvragen en vergunningen voor uitstel van betaling;

d)

aanvragen en vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor tijdelijke opslag zoals bedoeld in artikel 148 van het wetboek;

e)

aanvragen en vergunningen voor lijndiensten;

f)

aanvragen en vergunningen voor toegelaten afgever;

g)

aanvragen en vergunningen voor de status van erkende weger van bananen;

h)

aanvragen en vergunningen voor zelfbeoordeling;

i)

aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor TIR-operaties;

j)

aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten afzender voor Uniedouanevervoer;

k)

aanvragen en vergunningen voor de status van toegelaten geadresseerde voor Uniedouanevervoer;

l)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een verzegeling van een bijzonder model;

m)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een aangifte voor douanevervoer met beperkte gegevensset;

n)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van een elektronisch vervoersdocument als douaneaangifte.

6.   Tot de datum van de uitrol van het DWU-systeem Douanebeschikkingen kunnen de douaneautoriteiten voor de volgende aanvragen en vergunningen toestaan dat gebruik wordt gemaakt van de formaten en codes van de gegevensvereisten voor aanvragen en vergunningen die zijn vastgesteld in bijlage 12 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341, in plaats van die van de gegevensvereisten die zijn vastgesteld in bijlage A bij deze verordening:

a)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de vereenvoudigde aangifte;

b)

aanvragen en vergunningen voor gecentraliseerde vrijmaking;

c)

aanvragen en vergunningen voor inschrijving in de administratie van de aangever;

d)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling actieve veredeling;

e)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling passieve veredeling;

f)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling bijzondere bestemming;

g)

aanvragen en vergunningen voor het gebruik van de regeling tijdelijke invoer;

h)

aanvragen en vergunningen voor het beheer van opslagruimten voor de opslag in een douane-entrepot.

7.   Niettegenstaande lid 6 zijn tot de datums van de uitrol van het DWU-systeem Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES) of van de upgrade van de nationale invoersystemen, zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, wanneer een aanvraag voor een vergunning gebaseerd is op een douaneaangifte overeenkomstig artikel 163, lid 1, van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446, de formaten en codes die in bijlage 12 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 zijn vastgesteld, van toepassing ten aanzien van de voor die aanvraag vereiste aanvullende gegevenselementen.

(*3)  Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz. 6)."

(*4)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).”."

2)

Aan artikel 57, lid 1, wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Verwijzingen in bijzondere, niet-preferentiële invoerregelingen naar certificaten van oorsprong die zijn afgegeven overeenkomstig de artikelen 55 tot en met 65 van Verordening (EEG) nr. 2454/93, worden geacht verwijzingen te zijn naar de in dit artikel bedoelde certificaten van oorsprong.”.

3)

Artikel 62 wordt vervangen door:

„Artikel 62

Langlopende leveranciersverklaring

(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)

1.   Wanneer een leverancier een exporteur of handelaar regelmatig voorziet van zendingen van goederen, en de oorsprong van al deze goederen naar verwachting hetzelfde zal zijn, kan de leverancier één enkele verklaring opstellen ter dekking van meerdere zendingen van deze goederen (langlopende leveranciersverklaring).

2.   Een langlopende leveranciersverklaring wordt opgesteld voor zendingen die binnen een bepaalde periode worden verzonden, en bevat drie datums:

a)

de datum waarop de verklaring is opgesteld (datum van opstelling);

b)

de datum waarop de periode van start gaat (begindatum) — deze mag niet meer dan twaalf maanden vóór of niet meer dan zes maanden na de datum van opstelling liggen;

c)

de datum waarop de periode afloopt (einddatum) — deze mag niet meer dan 24 maanden na de startdatum liggen.

3.   Wanneer de langlopende leveranciersverklaring niet geldig is voor sommige of alle zendingen van geleverde en te leveren goederen, deelt de leverancier dit onmiddellijk mee aan de betrokken exporteur of handelaar.”.

4)

Artikel 68 wordt vervangen door:

„Artikel 68

Registratie van exporteurs buiten het kader van het SAP-stelsel van de Unie

(Artikel 64, lid 1, van het wetboek)

1.   Wanneer de Unie een preferentiële regeling heeft krachtens welke een exporteur een oorsprongsdocument moet opstellen in overeenstemming met de desbetreffende Uniewetgeving, kan een dergelijk document alleen worden opgesteld door een exporteur die voor dat doel door de douaneautoriteiten van een lidstaat geregistreerd is. De identiteit van dergelijke exporteurs wordt geregistreerd in het systeem van geregistreerde exporteurs (REX) zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit 2016/578/EU. Onderafdelingen 2 tot en met 9 van deze afdeling zijn van overeenkomstige toepassing.

2.   Voor de toepassing van dit artikel zijn artikel 11, lid 1, onder d), en de artikelen 16, 17 en 18 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 betreffende de voorwaarden voor het aanvaarden van aanvragen en de schorsing van beschikkingen en de artikelen 10 en 15 van deze verordening niet van toepassing. Aanvragen en besluiten met betrekking tot dit artikel worden niet uitgewisseld en opgeslagen in een elektronisch informatie- en communicatiesysteem zoals bepaald in artikel 10 van deze verordening.

3.   De Commissie verstrekt het derde land waarmee de Unie een preferentiële regeling heeft, de adressen van de douaneautoriteiten die verantwoordelijk zijn voor de verificatie van een oorsprongsdocument dat overeenkomstig dit artikel door een geregistreerde exporteur in de Unie is opgesteld.

4.   Niettegenstaande lid 1 is de drempelwaarde, wanneer het maximale drempelbedrag voor het opstellen van een oorsprongsdocument door een exporteur die geen geregistreerde exporteur is, niet in de toepasselijke preferentiële regeling is gespecificeerd, 6 000 EUR voor elke zending.

5.   Niettegenstaande lid 1 kan, tot en met 31 december 2017, een oorsprongsdocument worden opgesteld door een exporteur die niet geregistreerd is maar wel een toegelaten exporteur in de Unie is. Artikel 77, lid 7, is van overeenkomstige toepassing.”.

5)

Artikel 69, lid 2, wordt vervangen door:

„2.   Wanneer het bewijs van oorsprong dat vereist is voor de toepassing van de preferentiële tariefmaatregel zoals bedoeld in lid 1, een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, een ander certificaat van oorsprong van de overheid, een oorsprongsverklaring of een factuurverklaring is, wordt het vervangende bewijs van oorsprong afgegeven of opgesteld in de vorm van een van de volgende documenten:

a)

een vervangende oorsprongsverklaring of een vervangende factuurverklaring, opgesteld door een toegelaten exporteur die de goederen wederverzendt;

b)

een vervangende oorsprongsverklaring of een vervangende factuurverklaring of een vervangend attest van oorsprong, opgesteld door een wederverzender van de goederen wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending niet hoger is dan de toepasselijke drempelwaarde;

c)

een vervangende oorsprongsverklaring of een vervangende factuurverklaring of een vervangend attest van oorsprong, opgesteld door een wederverzender van de goederen wanneer de totale waarde van de producten van oorsprong in de op te splitsen oorspronkelijke zending hoger is dan de toepasselijke drempelwaarde, en de wederverzender bij de vervangende oorsprongsverklaring of de vervangende factuurverklaring of het vervangende attest van oorsprong een kopie van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong voegt;

d)

een certificaat inzake goederenverkeer EUR.1, afgegeven door het douanekantoor waar de goederen onder toezicht zijn geplaatst indien aan de volgende voorwaarden is voldaan:

i)

de wederverzender is geen toegelaten exporteur noch geregistreerde exporteur en staat niet toe dat een kopie van het oorspronkelijke bewijs van oorsprong bij het vervangende bewijs wordt gevoegd;

ii)

de totale waarde van de producten van oorsprong in de oorspronkelijke zending is hoger dan de toepasselijke drempelwaarde waarboven de exporteur een toegelaten exporteur of een geregistreerde exporteur moet zijn om een vervangend bewijs op te stellen;

e)

een vervangend attest van oorsprong, opgesteld door een geregistreerde exporteur die de goederen wederverzendt.”.

6)

Aan artikel 73 wordt het volgende lid 3 toegevoegd:

„3.   Op verzoek van een begunstigd land stuurt de Commissie dat begunstigde land specimens van de afdrukken van de stempels die door de douaneautoriteiten van de lidstaten bij de afgifte van certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 worden gebruikt.”.

7)

Aan artikel 80, lid 4, wordt de volgende zin toegevoegd:

„De bevoegde autoriteiten van een begunstigd land of de douaneautoriteiten van een lidstaat stellen de geregistreerde exporteur in kennis van de aanpassing van zijn registratiegegevens.”.

8)

Artikel 85 wordt als volgt gewijzigd:

a)

lid 2 wordt vervangen door:

„2.   Vanaf 1 januari 2018 geven de douaneautoriteiten in alle lidstaten geen certificaten inzake goederenverkeer EUR.1 meer af en stellen toegelaten exporteurs geen factuurverklaringen meer op met het oog op cumulatie op grond van artikel 53 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.”;

b)

in lid 3 wordt de volgende tweede alinea toegevoegd:

„Toegelaten exporteurs in lidstaten die nog niet zijn geregistreerd, kunnen tot en met 31 december 2017 factuurverklaringen opstellen met het oog op cumulatie op grond van artikel 53 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446.”.

9)

Artikel 86, lid 3, wordt vervangen door:

„3.   Ten behoeve van de uitvoer in het kader van de SAP-stelsels van de Unie, Noorwegen of Zwitserland hoeven exporteurs zich maar één keer te registreren.

De bevoegde autoriteiten van het begunstigde land kennen de exporteur voor de uitvoer in het kader van de SAP-stelsels van de Unie, Noorwegen en Zwitserland, een nummer van geregistreerde exporteur toe, voor zover deze landen het land waarin de registratie heeft plaatsgevonden, als begunstigd land hebben erkend.

De eerste en de tweede alinea zijn van overeenkomstige toepassing voor de uitvoer in het kader van het SAP-stelsel van Turkije zodra dat land het REX-systeem begint toe te passen. De Commissie maakt in het Publicatieblad van de Europese Unie (C-reeks) de datum bekend waarop Turkije dit stelsel begint toe te passen.”.

10)

Artikel 158 wordt vervangen door:

„Artikel 158

Hoogte van de doorlopende zekerheid

(Artikel 95, leden 2 en 3, van het wetboek)

1.   Onder de in artikel 84 van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 vastgestelde voorwaarden wordt het in artikel 95, lid 2, van het wetboek bedoelde bedrag van de doorlopende zekerheid verminderd tot 50 %, 30 % of 0 % van het deel van het overeenkomstig artikel 155, lid 3, onder b), van deze verordening vastgestelde referentiebedrag.

2.   Het in artikel 95, lid 3, van het wetboek bedoelde bedrag van de doorlopende zekerheid wordt verminderd tot 30 % van de delen van het overeenkomstig artikel 155, lid 2, en artikel 155, lid 3, onder a), van deze verordening vastgestelde referentiebedrag.”.

11)

Aan artikel 161 wordt de volgende alinea toegevoegd:

„Vanaf de dag waarop de intrekking of opzegging van kracht wordt, kunnen eerder afgegeven bewijzen van zekerheidstelling per aangifte niet meer worden gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen.”.

12)

Artikel 163 wordt vervangen door:

„Artikel 163

Aansprakelijkheid van aansprakelijke organisaties bij TIR-operaties

(Artikel 226, lid 3, onder b), en artikel 227, lid 2, onder b), van het wetboek)

Voor de toepassing van artikel 8, leden 3 en 4, van de douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR, met inbegrip van alle latere wijzigingen daarvan (TIR-overeenkomst), geldt dat wanneer een TIR-operatie in het douanegebied van de Unie plaatsvindt, elke in het douanegebied van de Unie gevestigde aansprakelijke organisatie aansprakelijk kan worden gesteld voor de betaling van het gewaarborgde bedrag voor de onder de TIR-operatie vervoerde betrokken goederen tot ten hoogste 100 000 EUR per TIR-carnet of een overeenkomstig bedrag berekend in een nationale munteenheid.”.

13)

Artikel 231, lid 11, wordt vervangen door:

„11.   Tot de respectieve datums van de uitrol van het AES en van het DWU-systeem Gecentraliseerde inklaring (CCI), zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, zijn de leden 5 en 6 van dit artikel niet van toepassing.”.

14)

Artikel 329, lid 8, wordt geschrapt.

15)

Artikel 333, lid 7, wordt vervangen door:

„7.   In afwijking van lid 2, onder b) en c), is de termijn voor het douanekantoor van uitgang om het douanekantoor van uitvoer te informeren over het uitgaan van de goederen, tot de datums van de uitrol van het AES zoals bedoeld in de bijlage bij Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578, in de gevallen zoals bedoeld in artikel 329, leden 5 en 6, de eerste werkdag na de dag waarop de goederen onder de regeling douanevervoer zijn geplaatst of waarop de goederen het douanegebied van de Unie verlaten of de regeling douanevervoer is aangezuiverd.”.

16)

In bijlage B wordt titel I „Formaten en kardinaliteit van de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen” als volgt gewijzigd:

a)

in de rij voor gegevenselement „2/1 Vereenvoudigde aangifte/voorafgaande documenten” wordt in de kolom „Formaat G.E. (Type/lengte)” de tekst „Categorie document: a1+” geschrapt;

b)

in de rij voor gegevenselement „4/4 Berekening van de belastingen — Heffingsgrondslag” wordt in de kolom „Formaat G.E. (Type/lengte)” de volgende tekst toegevoegd:

„OF

Bedrag: n..16,2”;

c)

in de rij voor gegevenselement „5/8 Code land van bestemming” wordt in de kolom „Opmerkingen” de volgende tekst toegevoegd:

„Gebruik voor douanevervoer de tweeletterige ISO-landcode 3166.”.

17)

In bijlage B wordt titel II „Codes betreffende de gemeenschappelijke gegevensvereisten voor aangiften en kennisgevingen” als volgt gewijzigd:

a)

gegevenselement „2/1 Vereenvoudigde aangifte/voorafgaand document” wordt als volgt gewijzigd:

i)

de eerste, tweede en derde alinea worden vervangen door:

„Dit gegevenselement bestaat uit alfanumerieke codes.

Elke code is opgebouwd uit drie elementen. Het eerste element (an..3), bestaande uit cijfers of letters of een combinatie van cijfers en letters, geeft het soort document aan. Het tweede element (an..35) bevat de voor de identificatie van het document vereiste gegevens, hetzij het referentienummer, hetzij een ander herkenbaar kenmerk. Het derde element (an..5) wordt gebruikt om aan te geven naar welk artikel van het voorafgaande document wordt verwezen.

Wanneer een douaneaangifte op papier wordt ingediend, worden de drie elementen van elkaar gescheiden door streepjes (-).”;

ii)

het deel dat begint met „1. Eerste element (a1):” wordt geschrapt;

iii)

het kopje „2. Tweede element (an..3):” wordt vervangen door „1. Eerste element (an..3)”;

iv)

het kopje „3. Derde element (an..35):” wordt vervangen door „2. Tweede element (an..35)”;

v)

het kopje „4. Vierde element (an..5):” wordt vervangen door „3. Derde element (n..5)”;

vi)

de twee streepjes in het deel „Voorbeelden” onder kopje „4. Vierde element (an..5)” worden vervangen door:

„—

Het betrokken artikel van de aangifte was het 5e artikel op het document voor douanevervoer T1 (voorafgaand document) waaraan het kantoor van bestemming het nummer „238 544” heeft toegekend. De code is dan „821-238544-5”. („821” voor de regeling douanevervoer, „238544” voor het registratienummer van het document (of MRN voor NCTS-transacties) en „5” voor het artikelnummer).

Goederen zijn aangegeven door middel van een vereenvoudigde aangifte. Als MRN is het nummer „16DE9876AB889012R1” toegewezen. In de aanvullende aangifte is de code dan „SDE-16DE9876AB889012R1” („SDE” voor de vereenvoudigde aangifte, „16DE9876AB889012R1” voor het MRN van het document).”;

b)

gegevenselement „2/2 Aanvullende informatie” wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de tabel in het deel „Algemene categorie — Code 0xxxx” wordt de laatste rij geschrapt;

ii)

in de tabel in het deel „Bij invoer — Code 1xxxx” wordt de laatste rij geschrapt;

iii)

in de tabel in het deel „Bij uitvoer — Code 3xxxx” wordt in de derde rij de rechtsgrondslag voor code 30 500 vervangen door „Artikel 329, lid 7”.

18)

In bijlage 22-14 wordt de volgende inleidende aantekening toegevoegd:

„7.

Certificaten met in het rechterbovenvak de tekst van de oude versie „CERTIFICAAT VAN OORSPRONG voor de invoer van landbouwproducten in de Europese Economische Gemeenschap” en in het vak „NOTEN” de tekst van de oude versie kunnen worden gebruikt tot de voorraden zijn uitgeput maar in ieder geval niet langer dan tot 1 mei 2019.”.

19)

Bijlage 22-16 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tekst in voetnoot 7 wordt vervangen door:

„(7)

Vermeld de begin- en einddatum. De periode mag niet langer zijn dan 24 maanden.”;

b)

de tekst in voetnoot 8 wordt vervangen door:

„(8)

Plaats en datum van opstelling.”.

20)

Bijlage 22-18 wordt als volgt gewijzigd:

a)

de tekst in voetnoot 8 wordt vervangen door:

„(8)

Vermeld de begin- en einddatum. De periode mag niet langer zijn dan 24 maanden.”;

b)

de tekst in voetnoot 9 wordt vervangen door:

„(9)

Plaats en datum van opstelling.”.

21)

Bijlage 32-01 wordt vervangen door de tekst in bijlage VII bij deze verordening.

22)

Bijlage 32-02 wordt vervangen door de tekst in bijlage VIII bij deze verordening.

23)

Bijlage 32-03 wordt vervangen door de tekst in bijlage IX bij deze verordening.

24)

Bijlage 72-04 wordt als volgt gewijzigd:

a)

deel I wordt als volgt gewijzigd:

i)

in de punten 2.1 en 2.2 van hoofdstuk I „Algemene bepalingen” worden de woorden „Bijlage B-01” vervangen door de woorden „Bijlage B-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446”;

ii)

in punt 3.1 van hoofdstuk II „Uitvoeringsvoorschriften” worden de woorden „Bijlage B-01” vervangen door de woorden „Bijlage B-01 bij Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446”;

iii)

in punt 9 van hoofdstuk III „Werking van de procedure” worden de woorden „artikel 300” vervangen door de woorden „artikel 302”;

iv)

in hoofdstuk III „Werking van de procedure” worden na punt 19.2 de volgende punten ingevoegd:

„19.3.

De geldigheidsduur van een certificaat van doorlopende zekerheidstelling of een certificaat van ontheffing van zekerheidstelling bedraagt ten hoogste twee jaar. Het douanekantoor van zekerheidstelling kan de geldigheidsduur echter eenmaal met een nieuwe termijn van ten hoogste twee jaar verlengen.

19.4.

Vanaf de datum waarop de intrekking van een vergunning voor doorlopende zekerheidstelling of de intrekking en opzegging van een verbintenis voor doorlopende zekerheidstelling van kracht worden, kan geen gebruik meer worden gemaakt van afgegeven certificaten om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer te plaatsen, en moeten deze certificaten onmiddellijk door de houder van de regeling bij het douanekantoor van zekerheidstelling worden ingeleverd.

Elke lidstaat verstrekt de Commissie informatie ter identificatie van de nog geldige certificaten die niet zijn ingeleverd of die als gestolen, verloren of vervalst zijn aangemeld. De Commissie stelt de andere lidstaten hiervan in kennis.”;

b)

deel II wordt als volgt gewijzigd:

i)

in hoofdstuk VI „Certificaat van doorlopende zekerheid” wordt het formulier TC 31 — CERTIFICAAT VAN DOORLOPENDE ZEKERHEID vervangen door het formulier in bijlage V bij deze verordening;

ii)

in hoofdstuk VII „Certificaat van ontheffing van zekerheidstelling” wordt het formulier TC 33 — CERTIFICAAT VAN ONTHEFFING VAN ZEKERHEIDSTELLING vervangen door het formulier in bijlage VI bij deze verordening.

Artikel 3

Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 8 juni 2017.

Voor de Commissie

De voorzitter

Jean-Claude JUNCKER


(1)  PB L 269 van 10.10.2013, blz. 1.

(2)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 van de Commissie van 24 november 2015 houdende nadere uitvoeringsvoorschriften voor enkele bepalingen van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 558).

(3)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 van de Commissie van 28 juli 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad met nadere regels betreffende een aantal bepalingen van het douanewetboek van de Unie (PB L 343 van 29.12.2015, blz. 1).

(4)  Richtlijn 2008/118/EG van de Raad van 16 december 2008 houdende een algemene regeling inzake accijns en houdende intrekking van Richtlijn 92/12/EEG (PB L 9 van 14.1.2009, blz. 12).

(5)  Gedelegeerde Verordening (EU) 2016/341 van de Commissie van 17 december 2015 tot aanvulling van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad met overgangsregels voor enkele bepalingen van het douanewetboek van de Unie voor de gevallen waarin de relevante elektronische systemen nog niet operationeel zijn, en tot wijziging van Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/2446 (PB L 69 van 15.3.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EEG) nr. 2454/93 van de Commissie van 2 juli 1993 houdende vaststelling van enkele bepalingen ter uitvoering van Verordening (EEG) nr. 2913/92 van de Raad tot vaststelling van het communautair douanewetboek (PB L 253 van 11.10.1993, blz. 1).

(7)  PB L 252 van 14.9.1978, blz. 2.

(8)  Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijk regeling inzake douanevervoer (PB L 226 van 13.8.1987, blz. 2).


BIJLAGE I

BIJLAGE 12 03

ETIKET DAT OP DE IN EEN EU-LUCHTHAVEN INGECHECKTE RUIMBAGAGE MOET WORDEN AANGEBRACHT (artikel 44)

1.   KENMERKEN

Het in artikel 44 bedoelde etiket dient zodanig te zijn ontworpen dat hergebruik wordt uitgesloten.

a)

Op het etiket moet tenminste één groene streep van minimaal 5 mm breedte worden aangebracht aan beide lange zijden ervan, ter hoogte van de gedeelten die betrekking hebben op de bestemming en de inhoud van de verpakking. Deze groene strepen kunnen bovendien doorlopen naar andere gedeelten van het bagage-etiket, met uitzondering van de gedeelten voor de streepjescodes die een witte ondergrond moeten hebben (zie voorbeelden in punt 2, onder a)).

b)

In het geval van „niet-begeleide bagage” heeft het etiket groene in plaats van rode stippellijnen langs de randen (zie voorbeeld in punt 2, onder b)).

2.   MODELLEN

a)

Image

b)

Image


BIJLAGE II

BIJLAGE 22-06

Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld

1)

Dit aanvraagformulier is gemeenschappelijk voor de SAP-stelsels van vier entiteiten: de Unie (EU), Noorwegen, Zwitserland en Turkije („de entiteiten”). Er dient echter te worden opgemerkt dat de landen en producten in de respectieve SAP-stelsels van deze entiteiten kunnen verschillen. Daarom is een afgegeven registratie alleen te gebruiken voor uitvoer in het kader van het SAP-stelsel of de SAP-stelsels waarin uw land als een begunstigd land wordt beschouwd.

2)

De vermelding van het EORI-nummer is verplicht voor EU-exporteurs en wederverzenders. Voor exporteurs in begunstigde landen, Noorwegen, Zwitserland en Turkije is de vermelding van het TIN verplicht.

3)

Wanneer aanvragen tot registratie als geregistreerde exporteur of andere uitwisselingen van informatie tussen geregistreerde exporteurs en bevoegde autoriteiten in begunstigde landen of douaneautoriteiten in de lidstaten worden gedaan door elektronischegegevensverwerkingstechnieken te gebruiken, wordt de in de vakken 5, 6 en 7 genoemde handtekening en stempel vervangen door een elektronische authenticatie.


BIJLAGE III

BIJLAGE 22-09

Factuurverklaring

Bij het opstellen van de factuurverklaring, waarvan de tekst hieronder is weergegeven, dient rekening te worden gehouden met de voetnoten. De tekst van de voetnoten behoeft echter niet te worden overgenomen.

Franse versie

L'exportateur des produits couverts par le présent document [autorisation douanière no (1) déclare que, sauf indication claire du contraire, ces produits ont l'origine préférentielle … (2) au sens des règles d'origine du Système des préférences tarifaires généralisées de l'Union européenne… (3) et (4).

Engelse versie

The exporter of the products covered by this document (customs authorisation No … (1) declares that, except where otherwise clearly indicated, these products are of … preferential origin (2) according to rules of origin of the Generalised System of Preferences of the European Union (3) and (4).

Spaanse versie

El exportador de los productos incluidos en el presente documento (autorización aduanera no (1) declara que, salvo indicación en sentido contrario, estos productos gozan de un origen preferencial … (2) en el sentido de las normas de origen del Sistema de preferencias generalizado de la Unión europea (3) y (4).

(Plaats en datum) (5)

(Handtekening van de exporteur; gevolgd door de naam van de ondertekenaar in duidelijk leesbare letters) (6)


(1)  Wanneer de factuurverklaring wordt opgesteld door een toegelaten exporteur van de Unie in de zin van artikel 77, lid 4, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447, moet het nummer van zijn vergunning hier worden ingevuld. Wanneer de factuurverklaring niet door een toegelaten exporteur wordt opgesteld (wat altijd het geval zal zijn voor factuurverklaringen die in begunstigde landen worden opgesteld), hoeft hier niets te worden ingevuld.

(2)  Aanduiding van het land van oorsprong van de producten. Wanneer de factuurverklaring geheel of gedeeltelijk betrekking heeft op producten van oorsprong uit Ceuta en Melilla in de zin van artikel 112 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 moet de exporteur dit door middel van de letters „CM” duidelijk aangeven op het document waarop de verklaring wordt opgesteld.

(3)  In voorkomend geval moet één van de volgende vermeldingen worden ingevuld: „EU cumulation”, „Norway cumulation”, „Switzerland cumulation”, „Turkey cumulation”, „regional cumulation”, „extended cumulation with country x” of „Cumul UE”, „Cumul Norvège”, „Cumul Suisse”, „Cumul Turquie”, „cumul regional”, „cumul étendu avec le pays x” of „Acumulación UE”, „Acumulación Noruega”, „Acumulación Suiza”, „Acumulación Turquía”, „Acumulación regional”, „Acumulación ampliada con en país x”.

(4)  Indien de factuurverklaring wordt opgemaakt in het kader van een andere preferentiële handelsovereenkomst, wordt de verwijzing naar het stelsel van algemene preferenties vervangen door de verwijzing naar deze andere preferentiële handelsovereenkomst.

(5)  Deze gegevens kunnen worden weggelaten als ze in het document zelf al voorkomen.

(6)  Zie artikel 77, lid 7, van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/2447 (betreft uitsluitend toegelaten exporteurs van de Europese Unie). Indien de exporteur niet hoeft te ondertekenen, hoeft evenmin diens naam te worden vermeld.


BIJLAGE IV

„INF 3 — Inlichtingenblad terugkerende goederen

Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld

BIJLAGE V

Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld

BIJLAGE VI

Image Tekst van het beeld Image Tekst van het beeld

BIJLAGE VII

BIJLAGE 32-01

VERBINTENIS VAN DE BORG — ZEKERHEIDSTELLING PER AANGIFTE

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

wonend (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

tot een maximumbedrag van …

jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de Republiek IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije (3), het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (4), voor al hetgeen waarvoor de persoon die deze zekerheidstelling verstrekt (5): …

aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen (1) met betrekking tot de hieronder omschreven, onder de volgende douaneregeling geplaatste goederen (6): …

Omschrijving van de goederen: …

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten aantoont dat de bijzondere regeling, anders dan de regeling bijzondere bestemming, is aangezuiverd, het douanetoezicht op de bijzondere bestemming van goederen of de tijdelijke opslag naar behoren is beëindigd of, in het geval van andere regelingen dan bijzondere regelingen of tijdelijke opslag, dat de situatie van de goederen is geregulariseerd.

Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de douaneregeling die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (7) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te …

op…

(Handtekening) (8)

II.   Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling …

Verbintenis van de borg goedgekeurd op …ter dekking van de douaneregeling waarop de douaneaangifte/aangifte tot tijdelijke opslag nr. …dd. …betrekking heeft … (9).

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornaam, of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  Haal de naam/namen door van de staat/staten op het grondgebied waarvan de zekerheidstelling niet mag worden gebruikt.

(4)  De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.

(5)  Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die de zekerheidstelling verstrekt.

(1)  

(5a)

Van toepassing met betrekking tot de andere verschuldigde heffingen in verband met de invoer of uitvoer van de goederen wanneer de zekerheidstelling wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer te plaatsen of in meer dan één lidstaat kan worden gebruikt.

(6)  Vermeld één van de volgende douaneregelingen:

a)

tijdelijke opslag,

b)

Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer,

c)

stelsel van douane-entrepots,

d)

tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten,

e)

actieve veredeling,

f)

bijzondere bestemming,

g)

in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte zonder uitstel van betaling,

h)

in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte met uitstel van betaling,

i)

in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend,

j)

in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend,

k)

tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten,

l)

indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling.

(7)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(8)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …” (waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven).

(9)  In te vullen door het kantoor waar de goederen onder de regeling of in tijdelijke opslag zijn geplaatst.


BIJLAGE VIII

BIJLAGE 32-02

Verbintenis van de borg — Zekerheidstelling per aangifte met bewijs van zekerheidstelling

REGELING GEMEENSCHAPPELIJK DOUANEVERVOER/UNIEDOUANEVERVOER

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

wonend te (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de Republiek IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije, het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (3), voor al hetgeen de houder van de regeling aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen in verband met de invoer of uitvoer voor de onder de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer geplaatste goederen, ten aanzien waarvan ondergetekende zich verbonden heeft tot afgifte van bewijzen van zekerheidstelling per aangifte ten belope van ten hoogste 10 000 EUR per bewijs.

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, tot het maximumbedrag van 10 000 EUR per bewijs van zekerheidstelling per aangifte en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde autoriteiten aantoont dat de regeling is aangezuiverd.

Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de regeling Uniedouanevervoer of gemeenschappelijk douanevervoer die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (4) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te …

op …

(Handtekening) (5)

II.   Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling …

Verbintenis van de borg aanvaard op …

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornaam, of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.

(4)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(5)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Geldig als bewijs van zekerheidstelling”.


BIJLAGE IX

BIJLAGE 32-03

Verbintenis van de borg — Doorlopende zekerheidstelling

I.   Verbintenis van de borg

1.

Ondergetekende (1)

wonend te (2)

stelt zich borg en verbindt zich hoofdelijk bij het kantoor van zekerheidstelling van …

tot een maximumbedrag van …

jegens de Europese Unie (bestaande uit het Koninkrijk België, de Republiek Bulgarije, de Tsjechische Republiek, het Koninkrijk Denemarken, de Bondsrepubliek Duitsland, de Republiek Estland, Ierland, de Helleense Republiek, het Koninkrijk Spanje, de Franse Republiek, de Republiek Kroatië, de Italiaanse Republiek, de Republiek Cyprus, de Republiek Letland, de Republiek Litouwen, het Groothertogdom Luxemburg, Hongarije, de Republiek Malta, het Koninkrijk der Nederlanden, de Republiek Oostenrijk, de Republiek Polen, de Portugese Republiek, Roemenië, de Republiek Slovenië, de Slowaakse Republiek, de Republiek Finland, het Koninkrijk Zweden en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland) en de Republiek IJsland, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, het Koninkrijk Noorwegen, de Republiek Servië, de Zwitserse Bondsstaat, de Republiek Turkije (3), het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino (4),

voor al hetgeen waarvoor de persoon die deze zekerheidstelling verstrekt (5): …aan de voornoemde landen verschuldigd is of kan worden, uit hoofde van de rechten en andere heffingen (6) die kunnen en/of zijn ontstaan met betrekking tot goederen die onder de in punt 1a en/of 1b vermelde douaneregelingen zijn geplaatst.

Het maximumbedrag van de zekerheidsstelling bestaat uit een bedrag ter hoogte van

a)

hetgeen overeenkomt met 100/50/30 % (7) van het deel van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en andere heffingen die kunnen ontstaan, gelijk aan de som van de in punt 1a genoemde bedragen

en

b)

hetgeen overeenkomt met 100/30 % (8) van het deel van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en andere heffingen die zijn ontstaan, gelijk aan de som van de in punt 1b genoemde bedragen.

1a.

De bedragen die deel uitmaken van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en, in voorkomend geval, andere heffingen die kunnen ontstaan, zijn de volgende voor elk van de hieronder genoemde doeleinden (9):

a)

tijdelijke opslag — …,

b)

Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer — …,

c)

stelsel van douane-entrepots — …,

d)

tijdelijke invoer met volledige vrijstelling van invoerrechten — …,

e)

actieve veredeling — …,

f)

bijzondere bestemming — …,

g)

indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling — ….

1b.

De bedragen die deel uitmaken van het referentiebedrag dat overeenkomt met het bedrag van de douaneschuld en, in voorkomend geval, andere heffingen die zijn ontstaan, zijn de volgende voor elk van onderstaande doeleinden (10):

a)

in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte zonder uitstel van betaling — …,

b)

in het vrije verkeer brengen in het kader van de normale douaneaangifte met uitstel van betaling — …,

c)

in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 166 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend — …,

d)

in het vrije verkeer brengen in het kader van een douaneaangifte die overeenkomstig artikel 182 van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie is ingediend — …,

e)

tijdelijke invoer met gedeeltelijke vrijstelling van invoerrechten — …,

f)

bijzondere bestemming — … (11),

g)

indien een andere regeling — vermeld het andere soort regeling — …

2.

Ondergetekende verbindt zich ertoe om op het eerste schriftelijke verzoek van de bevoegde autoriteiten van de onder punt 1 genoemde landen de gevorderde bedragen te betalen, zulks tot het hierboven vermelde maximumbedrag en zonder de termijn van dertig dagen vanaf het tijdstip van het verzoek te kunnen overschrijden, tenzij ondergetekende of iedere andere belanghebbende vóór het verstrijken van deze termijn ten genoegen van de bevoegde douaneautoriteiten aantoont dat de bijzondere regeling, anders dan de regeling bijzondere bestemming, is aangezuiverd, het douanetoezicht op de bijzondere bestemming van goederen of de tijdelijke opslag naar behoren is beëindigd of, in het geval van andere regelingen dan bijzondere regelingen, dat de situatie van de goederen is geregulariseerd.

Op verzoek van ondergetekende en om elke als geldig erkende reden kunnen de bevoegde autoriteiten de termijn binnen welke ondergetekende de gevorderde bedragen moet betalen, na de dertig dagen vanaf de datum van het verzoek om betaling verlengen. De uit de toekenning van deze extra termijn voortvloeiende kosten, en met name de rente, moeten zodanig worden berekend dat het bedrag gelijk is aan het bedrag dat op de nationale geld- en kapitaalmarkt zou worden aangerekend.

Dit bedrag kan slechts dan worden verminderd met de reeds krachtens deze verbintenis betaalde sommen, wanneer de ondergetekende wordt aangesproken om een schuld te betalen die is ontstaan bij een douaneregeling die is begonnen vóór de ontvangst van het vorige verzoek tot betaling of binnen dertig dagen na ontvangst daarvan.

3.

Deze verbintenis is geldig vanaf de dag van goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling. Ondergetekende blijft aansprakelijk voor de betaling van de schuld die ontstaan is bij de douaneregeling die onder dekking van deze verbintenis begonnen is vóór de datum waarop de intrekking of opzegging van de akte van borgtocht is ingegaan, ook als de betaling pas later wordt geëist.

4.

Ten behoeve van deze verbintenis kiest ondergetekende woonplaats (12) in elk van de onder punt 1 genoemde landen, bij:

Land

Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Ondergetekende erkent dat alle correspondentie, betekeningen, formaliteiten en procedures in verband met deze verbintenis die schriftelijk aan één van de gekozen woonplaatsen worden gericht respectievelijk op één van de gekozen woonplaatsen worden vervuld, door hem/haar aanvaard zullen worden als op geldige wijze aan hem/haar te zijn gericht of te zijn vervuld.

Ondergetekende erkent de bevoegdheid van de onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden hij/zij woonplaats heeft gekozen.

Ondergetekende verbindt zich ertoe de gekozen woonplaats te handhaven of, als hij/zij één of meer ervan moet wijzigen, dit van tevoren aan het kantoor van zekerheidstelling mee te delen.

Gedaan te …

op …

(Handtekening) (13)

II.   Goedkeuring door het kantoor van zekerheidstelling

Kantoor van zekerheidstelling …

Verbintenis van de borg aanvaard op …

(Stempel en handtekening)


(1)  Naam en voornaam, of handelsnaam.

(2)  Volledig adres.

(3)  Haal de naam/namen door van het land/de landen op het grondgebied waarvan de zekerheidstelling niet mag worden gebruikt.

(4)  De verwijzingen naar het Vorstendom Andorra en de Republiek San Marino hebben uitsluitend op Uniedouanevervoer betrekking.

(5)  Naam en voornaam, of handelsnaam, en volledig adres van de persoon die zich borg stelt.

(6)  Van toepassing met betrekking tot de andere verschuldigde heffingen in verband met de invoer of uitvoer van de goederen wanneer de zekerheidstelling wordt gebruikt om goederen onder de regeling Uniedouanevervoer/gemeenschappelijk douanevervoer te plaatsen of in meer dan één lidstaat of overeenkomstsluitende partij kan worden gebruikt.

(7)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(8)  Doorhalen wat niet van toepassing is.

(9)  Andere regelingen dan gemeenschappelijk douanevervoer zijn uitsluitend in de Europese Unie van toepassing.

(10)  Andere regelingen dan gemeenschappelijk douanevervoer zijn uitsluitend in de Europese Unie van toepassing.

(11)  Voor de opgegeven bedragen in een douaneaangifte voor de regeling bijzondere bestemming.

(12)  Wanneer de wetgeving van een land niet voorziet in de mogelijkheid om woonplaats te kiezen, wijst de borg in dit land een lasthebber aan die gemachtigd is alle voor de borg bestemde mededelingen te ontvangen. De verbintenissen in punt 4, tweede en vierde alinea, moeten op overeenkomstige wijze worden bedongen. De onderscheiden rechters in wier rechtsgebieden de woonplaatsen van de borg en van de lasthebber zijn gelegen, zijn bevoegd kennis te nemen van de geschillen betreffende deze borgtocht.

(13)  De ondertekenaar dient vóór zijn handtekening het volgende in handschrift te vermelden: „Goed voor borgstelling voor een bedrag van …” (waarbij het bedrag voluit in letters wordt geschreven).


Top