This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32017L2096
Commission Directive (EU) 2017/2096 of 15 November 2017 amending Annex II to Directive 2000/53/EC of the European Parliament and of the Council on end-of life vehicles (Text with EEA relevance. )
Richtlijn (EU) 2017/2096 van de Commissie van 15 november 2017 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (Voor de EER relevante tekst. )
Richtlijn (EU) 2017/2096 van de Commissie van 15 november 2017 tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken (Voor de EER relevante tekst. )
C/2017/7498
PB L 299 van 16.11.2017, p. 24–30
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
16.11.2017 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 299/24 |
RICHTLIJN (EU) 2017/2096 VAN DE COMMISSIE
van 15 november 2017
tot wijziging van bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende autowrakken
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Richtlijn 2000/53/EG van het Europees Parlement en de Raad van 18 september 2000 betreffende autowrakken (1), en met name artikel 4, lid 2, onder b),
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
Artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG verbiedt het gebruik van lood, kwik, cadmium en zeswaardig chroom in materialen en onderdelen van voertuigen die na 1 juli 2003 in de handel worden gebracht. |
(2) |
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG bevat een lijst van materialen en onderdelen van voertuigen die van het bij artikel 4, lid 2, onder a), van die richtlijn vastgestelde verbod zijn vrijgesteld. Die bijlage moet geregeld worden aangepast aan de technische en wetenschappelijke vooruitgang en de vrijstellingen in de punten 2 c), 3 en 5 betreffende het gebruik van lood moeten worden herzien. |
(3) |
Uit een beoordeling van de technische en wetenschappelijke vooruitgang is gebleken dat het gebruik van lood voor de onder punt 2 c) vallende materialen en onderdelen onvermijdelijk blijft. Volgens de huidige informatie lijkt het evenwel mogelijk dat in de nabije toekomst voor die materialen en onderdelen loodvervangingsmiddelen beschikbaar zullen zijn. Naar verwachting zullen loodvervangingsmiddelen voor sommige materialen en onderdelen eerder beschikbaar zijn dan voor anderen, en het is derhalve gepast om punt 2 c) op te splitsen in twee subpunten met verschillende herzieningsdata op basis van de vooruitgang in de ontwikkeling van dergelijke vervangingsmiddelen. |
(4) |
Uit de beoordeling van de technische en wetenschappelijke vooruitgang is eveneens gebleken dat het gebruik van lood voor de onder punt 3 vallende materialen en onderdelen onvermijdelijk blijft. Er bestaan mogelijke vervangingsmiddelen, maar deze moeten verder worden ontwikkeld. Voor die vrijstelling moet derhalve een nieuwe herzieningsdatum worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met de vooruitgang bij de ontwikkeling van vervangingsmiddelen. |
(5) |
Tot slot is uit de beoordeling van de technische en wetenschappelijke vooruitgang gebleken dat er voor sommige onder punt 5 vallende materialen en onderdelen al alternatieven voor lood bestaan, die echter niet bruikbaar zijn in alle voertuigen die onder die vrijstelling vallen. Voor de andere onder punt 5 vallende materialen en onderdelen blijft het gebruik van lood onvermijdelijk. Dat punt moet bijgevolg worden opgesplitst in twee subpunten. Voor de materialen en onderdelen waarvoor alternatieven bestaan, moet een einddatum van de geldigheidsduur van de vrijstelling worden vastgesteld die voorziet in de nodige tijd om er zeker van te zijn dat het gebruik van lood in alle desbetreffende voertuigen kan worden vermeden. Voor de vrijstelling die betrekking heeft op materialen en onderdelen waarvoor het gebruik van lood onvermijdelijk blijft, moet een nieuwe herzieningsdatum worden vastgesteld, waarbij rekening moet worden gehouden met de vooruitgang bij de ontwikkeling van vervangingsmiddelen. |
(6) |
De in deze richtlijn vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het comité dat is opgericht bij artikel 39 van Richtlijn 2008/98/EG van het Europees Parlement en de Raad (2), |
HEEFT DE VOLGENDE RICHTLIJN VASTGESTELD:
Artikel 1
Bijlage II bij Richtlijn 2000/53/EG wordt vervangen door de tekst in de bijlage bij deze richtlijn.
Artikel 2
1. De lidstaten dienen uiterlijk op 6 juni 2018 de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen vast te stellen en bekend te maken om aan deze richtlijn te voldoen. Zij delen de Commissie de tekst van die bepalingen onverwijld mede.
Wanneer de lidstaten die bepalingen vaststellen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking ervan naar deze richtlijn verwezen. De regels voor die verwijzing worden vastgesteld door de lidstaten.
2. De lidstaten delen de Commissie de tekst van de belangrijkste bepalingen van intern recht mede die zij op het onder deze richtlijn vallende gebied vaststellen.
Artikel 3
Deze richtlijn treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Artikel 4
Deze richtlijn is gericht tot de lidstaten.
Gedaan te Brussel, 15 november 2017.
Voor de Commissie
De voorzitter
Jean-Claude JUNCKER
(1) PB L 269 van 21.10.2000, blz. 34.
(2) PB L 312 van 22.11.2008, blz. 3.
BIJLAGE
BIJLAGE II
Van de toepassing van artikel 4, lid 2, onder a), vrijgestelde materialen en onderdelen
Een maximale concentratie van 0,1 gewichtsprocent lood, zeswaardig chroom en kwik in homogeen materiaal en 0,01 gewichtsprocent cadmium in homogeen materiaal wordt toegestaan.
Na 1 juli 2003 in de handel gebrachte reserveonderdelen die worden gebruikt voor voertuigen die vóór 1 juli 2003 in de handel werden gebracht, met uitzondering van wielbalansgewichten, koolborstels voor elektrische motoren en remvoeringen, zijn vrijgesteld van het bepaalde in artikel 4, lid 2, onder a), van Richtlijn 2000/53/EG.
Materialen en onderdelen |
Werkingssfeer en einde van de geldigheidsduur van de vrijstelling |
Te merken of herkenbaar te maken overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder b), iv) |
||||||
Lood als legeringselement |
||||||||
|
|
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
|
|||||||
|
|
|||||||
|
|
|||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2011 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
Lood en loodverbindingen in onderdelen |
||||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2019 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X |
||||||
|
X |
|||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X |
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2005 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2006 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2009 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2011 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2013 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2015 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
X (4) |
|||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2017 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
X (4) |
|||||||
|
X (4) |
|||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en na die datum als reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en na die datum als reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2020 en na die datum als reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X (4) |
||||||
|
Als reserveonderdelen voor motortypen die vóór 1 juli 2003 zijn ontwikkeld |
|
||||||
|
|
X (5) (voor andere onderdelen dan piëzo-onderdelen in motoren) |
||||||
|
|
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2016 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2017 en na die datum als reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2006 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
|
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 januari 2019 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X |
||||||
Zeswaardig chroom |
||||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2007 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 1 juli 2008 in de handel zijn gebracht |
|
||||||
|
|
X |
||||||
Kwik |
||||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X |
||||||
|
Voertuigen met typegoedkeuring van vóór 1 juli 2012 en reserveonderdelen voor deze voertuigen |
X |
||||||
Cadmium |
||||||||
|
Als reserveonderdelen voor voertuigen die vóór 31 december 2008 in de handel zijn gebracht |
|
(1) Deze vrijstelling wordt opnieuw bekeken in 2021.
(1a) |
Van toepassing op aluminiumlegeringen waar lood niet opzettelijk aan is toegevoegd maar aanwezig is door het gebruik van gerecycleerd aluminium. |
(2) Deze vrijstelling wordt opnieuw bekeken in 2024.
(2a) |
Systemen met een spanning van > 75 V gelijkstroom zoals gedefinieerd in Richtlijn 2006/95/EG van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2006 betreffende de onderlinge aanpassing van de wettelijke voorschriften der lidstaten inzake elektrisch materiaal bestemd voor gebruik binnen bepaalde spanningsgrenzen (PB L 374 van 27.12.2006, blz. 10). |
(3) Deze vrijstelling wordt opnieuw bekeken in 2019.
(4) Demontage als in combinatie met in punt 10 a) genoemde toepassingen een gemiddelde drempelwaarde van 60 gram per voertuig wordt overschreden. Bij de toepassing van deze bepaling worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend.
(5) Demontage als in combinatie met in de punten 8 a) tot en met 8 j) genoemde toepassingen een gemiddelde drempelwaarde van 60 gram per voertuig wordt overschreden. Bij de toepassing van deze bepaling worden elektronische apparaten die niet door de fabrikant op de productielijn worden geïnstalleerd, niet meegerekend.