Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32017D1948

Uitvoeringsbesluit (GBVB) 2017/1948 van de Raad van 25 oktober 2017 tot uitvoering van Besluit 2014/450/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan

PB L 276 van 26.10.2017, p. 60–61 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec_impl/2017/1948/oj

26.10.2017   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 276/60


UITVOERINGSBESLUIT (GBVB) 2017/1948 VAN DE RAAD

van 25 oktober 2017

tot uitvoering van Besluit 2014/450/GBVB betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 31, lid 2,

Gezien Besluit 2014/450/GBVB van de Raad van 10 juli 2014 betreffende beperkende maatregelen in het licht van de situatie in Sudan en tot intrekking van Besluit 2011/423/GBVB (1), en met name artikel 6,

Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Raad heeft op 10 juli 2014 Besluit 2014/450/GBVB vastgesteld.

(2)

Het comité van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, ingesteld krachtens Resolutie 1591 (2005) van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, heeft op 17 oktober 2017 de gegevens met betrekking tot een persoon die aan beperkende maatregelen onderworpen is, bijgewerkt.

(3)

De bijlage bij Besluit 2014/450/GBVB moet bijgevolg dienovereenkomstig worden gewijzigd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De bijlage bij Besluit 2014/450/GBVB wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit besluit.

Artikel 2

Dit besluit treedt in werking op de datum van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Gedaan te Brussel, 25 oktober 2017.

Voor de Raad

De voorzitter

M. MAASIKAS


(1)  PB L 203 van 11.7.2014, blz. 106.


BIJLAGE

De vermelding met betrekking tot de onderstaande persoon wordt vervangen door de volgende vermelding:

„2.

ALNSIEM, Musa Hilal Abdalla

Alias: a) Sheikh Musa Hilal; b) Abd Allah; c) Abdallah; d) AlNasim; e) Al Nasim; f) AlNaseem; g) Al Naseem; h) AlNasseem; i) Al Nasseem

Functie: a) voormalig lid van de Nationale Vergadering van Sudan van het Al-Waha-district; b) voormalig speciaal adviseur bij het Ministerie van Federale Zaken; c) opperhoofd van de Mahamid-stam in Noord-Darfur

Geboortedatum: a) 1 januari 1964; b) 1959

Geboorteplaats: Kutum

Nationaliteit: Sudanees

Adres: a) Kabkabiya, Sudan; b) Kutum, Sudan (verblijft in Kabkabiya en de stad Kutum, Noord-Darfur, en heeft in Khartoem verbleven)

Paspoort: a) diplomatiek paspoort D014433, afgegeven op 21 februari 2013 (verlopen op 21 februari 2015); b) diplomatiek paspoort D009889, afgegeven op 17 februari 2011 (verlopen op 17 februari 2013)

Identificatie: Nationaliteitsbewijs A0680623

Datum van aanwijzing door de VN:25 april 2006

Overige informatie: link naar speciale kennisgeving van Interpol/VN-Veiligheidsraad: https://www.interpol.int/en/notice/search/un/5795065

Informatie uit de beschrijving van de redenen voor opneming op de lijst die is verstrekt door het Sanctiecomité:

Alnsiem werd op 25 april 2006 uit hoofde van punt 1 van Resolutie 1672 (2006) op de lijst geplaatst als „opperhoofd van de Jalul-stam in Noord-Darfur”.

Human Rights Watch beschikt volgens een van zijn rapporten over een memo van 13 februari 2004 van een plaatselijk overheidskantoor in Noord-Darfur waarin „veiligheidseenheden ter plaatse” worden gelast „de mujahedin en de vrijwilligers onder bevel van Sheikh Musa Hilal toe te staan in de regio's van [Noord-Darfur] hun activiteiten te ontplooien en te voorzien in hun vitale behoeften”. Op 28 september 2005 vielen 400 Arabische militieleden de dorpen Aro Sharrow (waaronder het IDP-kamp), Acho en Gozmena in West-Darfur aan. Waarschijnlijk was Musa Hilal tevens aanwezig bij de aanval op het IDP-kamp van Aro Sharrow: omdat zijn zoon was gedood bij de aanval van het SLA op Shareia, had hij nog een persoonlijke rekening te vereffenen. Er zijn gerede gronden om aan te nemen dat hij als opperhoofd rechtstreeks verantwoordelijk was voor deze acties en dat hij tevens verantwoordelijk is voor schendingen van het internationaal humanitair recht en de mensenrechten en voor andere gruweldaden.”


Top