EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016R2285

Verordening (EU) 2016/2285 van de Raad van 12 december 2016 tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72

PB L 344 van 17.12.2016, p. 32–45 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2016/2285/oj

17.12.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 344/32


VERORDENING (EU) 2016/2285 VAN DE RAAD

van 12 december 2016

tot vaststelling, voor 2017 en 2018, van de vangstmogelijkheden voor vaartuigen van de Unie voor bepaalde bestanden van diepzeevissen en tot wijziging van Verordening (EU) 2016/72

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 43, lid 3,

Gezien het voorstel van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Overeenkomstig artikel 43, lid 3, van het Verdrag moet de Raad op voorstel van de Commissie maatregelen vaststellen voor de vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden.

(2)

Krachtens Verordening (EU) nr. 1380/2013 van het Europees Parlement en de Raad (1) moeten instandhoudingsmaatregelen worden vastgesteld met inachtneming van het beschikbare wetenschappelijke, technische en economische advies, met inbegrip van, waar toepasselijk, de verslagen van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

(3)

De Raad moet maatregelen voor de vaststelling en de verdeling van de vangstmogelijkheden vaststellen, met inbegrip van, in voorkomend geval, bepaalde voorwaarden die daar functioneel verband mee houden. De vangstmogelijkheden moeten, met inachtneming van de in Verordening (EU) nr. 1380/2013 bepaalde doelstellingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid, zo over de lidstaten worden verdeeld dat elke lidstaat een relatieve stabiliteit van de visserijactiviteiten per bestand of per visserij geniet.

(4)

De vangstmogelijkheden voor diepzeesoorten als omschreven in artikel 2, onder a), van Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad (2), worden telkens voor twee jaar vastgesteld.

(5)

De totale toegestane vangsten („total allowable catches — TAC's”) moeten worden vastgesteld op basis van de beschikbare wetenschappelijke adviezen, met inachtneming van de biologische en sociaaleconomische aspecten en van de noodzaak een billijke behandeling van de visserijsectoren te garanderen, alsmede in het licht van de standpunten die worden ingenomen tijdens de raadpleging van de belanghebbenden, en met name de betrokken adviesraden.

(6)

De vangstmogelijkheden moeten in overeenstemming zijn met de internationale overeenkomsten en beginselen, onder meer de overeenkomst van de Verenigde Naties van 1995 betreffende de instandhouding en het beheer van grensoverschrijdende bestanden en bestanden van over grote afstanden trekkende soorten (3), en de gedetailleerde beheersbeginselen zoals vastgesteld in de in 2008 door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties vastgestelde internationale richtsnoeren voor het beheer van de diepzeevisserij op volle zee, waarin met name wordt gesteld dat wetgevers voorzichtiger moeten zijn wanneer informatie onzeker, onbetrouwbaar of niet adequaat is. Het ontbreken van adequate wetenschappelijke informatie mag geen reden zijn om instandhoudings- en beheersmaatregelen uit te stellen of achterwege te laten.

(7)

Uit het meest recente wetenschappelijke advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en van het WTECV blijkt dat de meeste diepzeebestanden nog steeds niet duurzaam worden geëxploiteerd en dat om de duurzaamheid van die bestanden te verzekeren de desbetreffende vangstmogelijkheden verder moeten worden verlaagd, totdat de ontwikkeling van de bestanden een positieve trend te zien geeft.

(8)

Gezien het ICES-advies is het passend dat van de TAC voor zeebrasem in de noordwestelijke wateren een TAC uitsluitend voor bijvangsten wordt gemaakt.

(9)

Aanzienlijke hoeveelheden zeebrasem worden gevangen in de betrokken gebieden van de Visserijcommissie voor het centraal-oostelijk deel van de Atlantische Oceaan (Cecaf) en de Algemene Visserijcommissie voor de Middellandse Zee (GFCM), die grenzen aan ICES-deelgebied IX. Aangezien de ICES-gegevens voor die aangrenzende gebieden onvolledig zijn, moet het toepassingsgebied van de TAC beperkt blijven tot ICES-deelgebied IX. Niettemin moet met het oog op het voorbereiden van toekomstige beheersbeslissingen in gegevensrapportage voor die aangrenzende gebieden worden voorzien.

(10)

De ICES adviseert een nulvangst voor Atlantische slijmkop tot 2020. In het verleden zijn voor Atlantische slijmkop TAC's vastgesteld (sinds 2010 op nul). Aangezien dit bestand uitgeput is en niet herstelt, is het passend het bevissen, aan boord houden, overladen en aanlanden van deze soort te verbieden. De ICES wijst erop dat sinds 2010 geen gerichte Unievisserij plaatsvindt in het noordoostelijke deel van de Atlantische Oceaan.

(11)

Volgens het advies dat de ICES heeft verstrekt, tonen beperkte waarnemingen aan boord dat het percentage noordelijke grenadier minder dan 1 % van de gemelde vangsten van rondneusgrenadier bedroeg. Op basis van deze overwegingen adviseert de ICES geen gerichte visserij toe te staan voor noordelijke grenadier en bijvangsten in mindering te doen brengen op de TAC voor rondneusgrenadier, teneinde de kans op verkeerde rapportage van soorten tot een minimum te beperken. De ICES geeft aan dat er aanzienlijke verschillen zijn, van een grootteorde van meer dan tien keer, tussen het relatieve aandeel van rondneusgrenadier en noordelijke grenadier zoals opgegeven in de officiële aanlandingen, enerzijds, en in de waargenomen vangsten en de wetenschappelijke studies in de gebieden waar momenteel op noordelijke grenadier wordt gevist, anderzijds. Er zijn erg weinig gegevens beschikbaar voor deze soort en sommige van de gemelde aanlandingsgegevens worden door de ICES als verkeerde rapportage van soorten beschouwd. Het is bijgevolg onmogelijk een accuraat historisch overzicht op te stellen van de vangsten van noordelijke grenadier. Bijvangsten van noordelijke grenadier moeten derhalve worden beperkt tot 1 % van het quotum voor rondneusgrenadier van elk van de lidstaten en moeten op dat quotum in mindering worden gebracht, overeenkomstig het wetenschappelijk advies.

(12)

De ICES adviseert om de gerichte vangst van diepzeehaaien op nul vast te stellen. De ICES geeft evenwel ook aan dat de momenteel geldende restrictieve vangstbeperkingen aanleiding geven tot een probleem van verkeerde rapportage inzake onvermijdelijke bijvangsten van diepzeehaaien. Met name geeft de gerichte ambachtelijke diepzeevisserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen aanleiding tot onvermijdbare bijvangsten van diepzeehaaien, die momenteel dood worden teruggegooid. Daarop gelet en om wetenschappelijke informatie te vergaren over diepzeehaaien, moet voor 2017 en 2018 bij wijze van proef een restrictieve toegestane bijvangst worden ingesteld door beperkte aanlandingen van onvermijdbare bijvangsten van diepzeehaaien in gerichte ambachtelijke diepzeevisserij, met gebruik van beuglijnen, op zwarte haarstaartvis toe te staan. Beuglijnen worden in deze visserij als selectief vistuig erkend. De betrokken lidstaten moeten regionale beheersmaatregelen ontwikkelen voor het vissen op zwarte haarstaartvis en specifieke maatregelen inzake gegevensverzameling voor diepzeehaaien treffen, met het oog op nauwlettend toezicht op de bestanden. Het vastleggen van dergelijke toegestane bijvangsten van de Unie voor diepzeehaaien in wateren van de Unie en internationale wateren van ICES deelgebieden V, VI, VII, VIII en IX, wateren van de Unie en internationale wateren van ICES-deelgebieden en in wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2 laat het beginsel van de relatieve stabiliteit wat betreft diepzeehaaien in die gebieden onverlet.

(13)

Overeenkomstig Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad (4) moeten de bestanden waarvoor diverse daarin bedoelde maatregelen gelden, worden vastgesteld. Voorzorgs-TAC's moeten worden vastgesteld voor bestanden waarvoor geen wetenschappelijk gefundeerde evaluatie van de vangstmogelijkheden beschikbaar is voor het jaar waarin de TAC's moeten worden vastgesteld; in de andere gevallen moeten analytische TAC's worden vastgesteld. In het licht van het advies van de ICES en het WTECV voor diepzeebestanden moeten voor de bestanden waarvoor geen wetenschappelijk gefundeerde evaluatie van de betrokken vangstmogelijkheden beschikbaar is, voorzorgs-TAC's worden vastgesteld.

(14)

Overeenkomstig artikel 3, lid 1, van Verordening (EG) nr. 847/96 heeft Portugal op 15 september 2016 bij de Commissie een verzoek ingediend om de TAC voor ansjovis voor 2016 in ICES-deelgebieden IX en X en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 te verhogen tot 15 000 ton. In zijn advies van 21 oktober 2016 heeft de ICES de uitzonderlijk goede toestand van dit ansjovisbestand bevestigd en gesteld dat een vangst van 15 000 ton in 2016 als duurzaam kan worden beschouwd. Verordening (EU) 2016/72 (5) moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd.

(15)

De vangstmogelijkheden voor ansjovis in ICES-deelgebieden IX en X en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, als voorzien in Verordening (EU) 2016/72, zijn van toepassing met ingang van 1 januari 2016. Derhalve moeten ook de wijzigingsbepalingen in deze verordening vanaf die datum worden toegepast. Een dergelijke retroactieve toepassing doet geen afbreuk aan de beginselen van rechtszekerheid en bescherming van het gewettigd vertrouwen, aangezien de betrokken vangstmogelijkheden verhoogd zijn in vergelijking met de bij Verordening (EU) 2016/72 vastgestelde mogelijkheden.

(16)

Om onderbrekingen in de visserijactiviteiten te vermijden en om het inkomen van de vissers in de Unie veilig te stellen, dient deze verordening met ingang van 1 januari 2017 van toepassing te zijn. Gezien de urgentie dient deze verordening onmiddellijk na de bekendmaking ervan in werking te treden,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Onderwerp

Bij deze verordening wordt voor 2017 en 2018 vastgesteld welke jaarlijkse vangstmogelijkheden voor visbestanden van bepaalde diepzeesoorten ter beschikking van vissersvaartuigen van de Unie staan in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie waar vangstbeperkingen nodig zijn.

Artikel 2

Definities

1.   Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

a)   „vissersvaartuig van de Unie”: een vissersvaartuig dat de vlag van een lidstaat voert en in de Unie is geregistreerd;

b)   „wateren van de Unie”: de wateren onder de soevereiniteit of jurisdictie van de lidstaten, met uitzondering van wateren die grenzen aan de in bijlage II bij het Verdrag genoemde gebieden;

c)   „totale toegestane vangst (TAC)”: de hoeveelheid van elk visbestand die elk jaar mag worden gevangen en aangeland;

d)   „quotum”: een aan de Unie of een lidstaat toegewezen aandeel van de TAC;

e)   „internationale wateren”: wateren die niet onder de soevereiniteit of jurisdictie van enige staat vallen.

2.   Voor de toepassing van deze verordening geldt de volgende afbakening van zones:

a)   voor de ICES-zones (International Council for the Exploration of the Sea — Internationale Raad voor het onderzoek van de zee): de in bijlage III bij Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad (6) gespecificeerde geografische gebieden;

b)   voor de Cecaf-zones (Committee for Eastern Central Atlantic Fisheries — Visserijcommissie voor het centraal-oostelijke deel van de Atlantische Oceaan): de in bijlage II bij Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad (7) gespecificeerde geografische gebieden.

Artikel 3

TAC's en toewijzingen

De TAC's voor diepzeesoorten die door vissersvaartuigen van de Unie in wateren van de Unie en in bepaalde wateren buiten de Unie worden gevangen, de verdeling van die TAC's over de lidstaten, en in voorkomend geval de voorwaarden die daar functioneel mee verbonden zijn, worden in de bijlage bij deze verordening vastgesteld.

Artikel 4

Bijzondere bepalingen inzake de toewijzing van vangstmogelijkheden

1.   De vangstmogelijkheden worden overeenkomstig deze verordening over de lidstaten verdeeld onverminderd:

a)

het uitwisselen van vangstmogelijkheden op grond van artikel 16, lid 8, van Verordening (EU) nr. 1380/2013;

b)

kortingen en nieuwe toewijzingen op grond van artikel 37 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad (8);

c)

nieuwe toewijzingen op grond van artikel 10, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad (9);

d)

extra aanlandingen op grond van artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96;

e)

het inhouden van hoeveelheden op grond van artikel 4 van Verordening (EG) nr. 847/96;

f)

verlagingen op grond van de artikelen 105 en 107 van Verordening (EG) nr. 1224/2009.

2.   Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is van toepassing op bestanden waarvoor een voorzorgs-TAC is vastgesteld, en artikel 3, leden 2 en 3, en artikel 4 van die verordening zijn van toepassing op bestanden waarvoor een analytische TAC is vastgesteld, tenzij anders vermeld in de bijlage bij deze verordening.

Artikel 5

Voorwaarden voor de aanlanding van vangsten en bijvangsten

Vis van bestanden waarvoor een TAC is vastgesteld, mag slechts aan boord worden gehouden of worden aangeland indien deze is gevangen door vissersvaartuigen die de vlag voeren van een lidstaat die over een quotum beschikt en indien dat quotum nog niet is opgebruikt.

Artikel 6

Verbod

Het is vissersvaartuigen van de Unie verboden om in wateren van de Unie en internationale wateren van de ICES-deelgebieden I, II, III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV Atlantische slijmkop (Hoplostethus atlanticus) te bevissen en om in die gebieden gevangen Atlantische slijmkop aan boord te houden, over te laden of aan te landen.

Artikel 7

Toezending van gegevens

Wanneer de lidstaten overeenkomstig de artikelen 33 en 34 van Verordening (EG) nr. 1224/2009 gegevens met betrekking tot de aangelande hoeveelheden aan de Commissie toezenden, gebruiken zij daarvoor de in de bijlage bij de onderhavige verordening vermelde bestandscodes.

Artikel 8

Wijziging van Verordening (EU) 2016/72

In bijlage IA bij Verordening (EU) 2016/72 wordt de vermelding in de tabel met de vangstmogelijkheden voor ansjovis in ICES-deelgebieden IX en X en in de wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1 (ANE/9/3411) vervangen door:

Soort:

Ansjovis

Engraulis encrasicolus

Gebied:

IX en X; wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1

(ANE/9/3411)

Spanje

7 174

 

 

Portugal

7 826

 

 

Unie

15 000

 

 

TAC

15 000

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 9

Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de datum na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 1 januari 2017. Artikel 8 is evenwel van toepassing met ingang van 1 januari 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 12 december 2016.

Voor de Raad

De voorzitter

G. MATEČNÁ


(1)  Verordening (EU) nr. 1380/2013 van 11 december 2013 van het Europees Parlement en de Raad inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 1954/2003 en (EG) nr. 1224/2009 van de Raad en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr. 2371/2002 en (EG) nr. 639/2004 van de Raad en Besluit 2004/585/EG van de Raad (PB L 354 van 28.12.2013, blz. 22).

(2)  Verordening (EG) nr. 2347/2002 van de Raad van 16 december 2002 tot vaststelling van bijzondere voorwaarden voor de toegang tot diepzeebestanden en bij de visserij daarop in acht te nemen voorschriften (PB L 351 van 28.12.2002, blz. 6).

(3)  Overeenkomst over de toepassing van de bepalingen van het Verdrag van de Verenigde Naties inzake het recht van de zee van 10 december 1982 die betrekking hebben op de instandhouding en het beheer van de grensoverschrijdende en de over grote afstanden trekkende visbestanden (PB L 189 van 3.7.1998, blz. 16).

(4)  Verordening (EG) nr. 847/96 van de Raad van 6 mei 1996 tot invoering van aanvullende voorwaarden voor het meerjarenbeheer van de TAC's en quota (PB L 115 van 9.5.1996, blz. 3).

(5)  Verordening (EU) 2016/72 van de Raad van 22 januari 2016 tot vaststelling, voor 2016, van de vangstmogelijkheden voor sommige visbestanden en groepen visbestanden welke in de Uniewateren en, voor vissersvaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn, en tot wijziging van Verordening (EU) 2015/104 (PB L 22 van 28.1.2016, blz. 1).

(6)  Verordening (EG) nr. 218/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten die in het noordoostelijke gedeelte van de Atlantische Oceaan vissen (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 70).

(7)  Verordening (EG) nr. 216/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2009 inzake de verstrekking van statistieken van de nominale vangsten van lidstaten in bepaalde gebieden buiten de Noord-Atlantische Oceaan (PB L 87 van 31.3.2009, blz. 1).

(8)  Verordening (EG) nr. 1224/2009 van de Raad van 20 november 2009 tot vaststelling van een communautaire controleregeling die de naleving van de regels van het gemeenschappelijk visserijbeleid moet garanderen, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 847/96, (EG) nr. 2371/2002, (EG) nr. 811/2004, (EG) nr. 768/2005, (EG) nr. 2115/2005, (EG) nr. 2166/2005, (EG) nr. 388/2006, (EG) nr. 509/2007, (EG) nr. 676/2007, (EG) nr. 1098/2007, (EG) nr. 1300/2008, (EG) nr. 1342/2008 en tot intrekking van Verordeningen (EEG) nr. 2847/93, (EG) nr. 1627/94 en (EG) nr. 1966/2006 (PB L 343 van 22.12.2009, blz. 1).

(9)  Verordening (EG) nr. 1006/2008 van de Raad van 29 september 2008 betreffende machtigingen voor visserijactiviteiten van communautaire vissersvaartuigen buiten de communautaire wateren en de toegang van vaartuigen van derde landen tot de communautaire wateren, tot wijziging van Verordeningen (EGG) nr.2847/93 en (EG) nr. 1627/94 en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 3317/94 (PB L 286 van 29.10.2008, blz. 33).


BIJLAGE

Tenzij anders bepaald, zijn de verwijzingen naar visserijzones verwijzingen naar ICES-zones.

DEEL 1

Definitie van soorten en groepen van soorten

1.

In de lijst in deel 2 van deze bijlage zijn de visbestanden vermeld in alfabetische volgorde van de Latijnse namen van de vissoorten. De diepzeehaaien staan evenwel bovenaan in die lijst. Hieronder volgt een vergelijkende overzichtstabel met naast de in deze verordening gebruikte Latijnse namen de gewone namen:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Zwarte haarstaartvis

BSF

Aphanopus carbo

Alfonsino's

ALF

Beryx spp.

Rondneusgrenadier

RNG

Coryphaenoides rupestris

Noordelijke grenadier

RHG

Macrourus berglax

Zeebrasem

SBR

Pagellus bogaraveo

Gaffelkabeljauw

GFB

Phycis blennoides

2.

Voor de toepassing van deze verordening zijn „diepzeehaaien” haaien die voorkomen in de volgende lijst van soorten:

Gewone naam

Drielettercode

Wetenschappelijke naam

Diepzeekathaaien

API

Apristurus spp.

Franjehaai

HXC

Chlamydoselachus anguineus

Ruwe zwelghaaien

CWO

Centrophorus spp.

Portugese ijshaai

CYO

Centroscymnus coelolepis

Langsnuitijshaai

CYP

Centroscymnus crepidater

Zwarte lantaarnhaai

CFB

Centroscyllium fabricii

Spitssnuitsnavelhaai

DCA

Deania calcea

Zwarte haai

SCK

Dalatias licha

Grote lantaarnhaai

ETR

Etmopterus princeps

Zwarte doornhaai

ETX

Etmopterus spinax

Muiskathaai

GAM

Galeus murinus

Stompsnuitzeskieuwshaai

SBL

Hexanchus griseus

Zeilvinruwhaai

OXN

Oxynotus paradoxus

Mestandijshaai

SYR

Scymnodon ringens

Groenlandse haai

GSK

Somniosus microcephalus

DEEL 2

Jaarlijkse vangstmogelijkheden (ton levend gewicht)

Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI, VII, VIII en IX

(DWS/56789-)

Jaar

2017

2018

 

 

Unie

10 (1)

10 (1)

 

 

TAC

10 (1)

10 (1)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van X

(DWS/10-)

Jaar

2017

2018

 

 

Portugal

10 (2)

10 (2)

 

 

Unie

10 (2)

10 (2)

 

 

TAC

10 (2)

10 (2)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Diepzeehaaien, Deania hystricosa en Deania profundorum

Gebied:

internationale wateren van XII

(DWS/12INT-)

Jaar

2017

2018

 

 

Ierland

0

0

 

 

Spanje

0

0

 

 

Frankrijk

0

0

 

 

Verenigd Koninkrijk

0

0

 

 

Unie

0

0

 

 

TAC

0

0

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Diepzeehaaien

Gebied:

wateren van de Unie van Cecaf 34.1.1, 34.1.2 en 34.2

(DWS/F3412C)

Jaar

2017

2018

 

 

Unie

10 (3)

10 (3)

 

 

TAC

10 (3)

10 (3)

 

Voorzorgs-TAC

Artikel 3 van Verordening (EG) nr. 847/96 is niet van toepassing.


Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III en IV

(BSF/1234-)

Jaar

2017

2018

 

 

Duitsland

3

3

 

 

Frankrijk

3

3

 

 

Verenigd Koninkrijk

3

3

 

 

Unie

9

9

 

 

TAC

9

9

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI, VII en XII

(BSF/56712-)

Jaar

2017

2018

 

 

Duitsland

34

30

 

 

Estland

17

15

 

 

Ierland

84

74

 

 

Spanje

168

148

 

 

Frankrijk

2 362

2 078

 

 

Letland

110

97

 

 

Litouwen

1

1

 

 

Polen

1

1

 

 

Verenigd Koninkrijk

168

148

 

 

Overige

9 (4)

9 (4)

 

 

Unie

2 954

2 600

 

 

TAC

2 954

2 600

 

Analytische TAC


Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VIII, IX en X

(BSF/8910-)

Jaar

2017

2018

 

 

Spanje

10

9

 

 

Frankrijk

26

23

 

 

Portugal

3 294

2 965

 

 

Unie

3 330

2 997

 

 

TAC

3 330

2 997

 

Analytische TAC


Soort:

Zwarte haarstaartvis

Aphanopus carbo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Cecaf 34.1.2

(BSF/C3412-)

Jaar

2017

2018

 

 

Portugal

2 488

2 189

 

 

Unie

2 488

2 189

 

 

TAC

2 488

2 189

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Alfonsino's

Beryx spp.

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van III, IV, V, VI, VII, VIII, IX, X, XII en XIV

(ALF/3X14-)

Jaar

2017

2018

 

 

Ierland

9

9

 

 

Spanje

63

63

 

 

Frankrijk

17

17

 

 

Portugal

182

182

 

 

Verenigd Koninkrijk

9

9

 

 

Unie

280

280

 

 

TAC

280

280

 

Analytische TAC


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II en IV

(RNG/124-)

Jaar

2017

2018

 

 

Denemarken

1 (5)

1 (5)

 

 

Duitsland

1 (5)

1 (5)

 

 

Frankrijk

7 (5)

7 (5)

 

 

Verenigd Koninkrijk

1 (5)

1 (5)

 

 

Unie

10 (5)

10 (5)

 

 

TAC

10 (5)

10 (5)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van III

(RNG/03-)

Jaar

2017

2018

 

 

Denemarken

263 (6)  (7)

211 (6)  (7)

 

 

Duitsland

1 (6)  (7)

1 (6)  (7)

 

 

Zweden

14 (6)  (7)

11 (6)  (7)

 

 

Unie

278 (6)  (7)

223 (6)  (7)

 

 

TAC

278 (6)  (7)

223 (6)  (7)

 

Voorzorgs-TAC


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII

(RNG/5B67-)

Jaar

2017

2018

 

 

Duitsland

6 (8)  (9)

6 (8)  (9)

 

 

Estland

45 (8)  (9)

46 (8)  (9)

 

 

Ierland

198 (8)  (9)

203 (8)  (9)

 

 

Spanje

49 (8)  (9)

50 (8)  (9)

 

 

Frankrijk

2 513  (8)  (9)

2 569  (8)  (9)

 

 

Litouwen

58 (8)  (9)

59 (8)  (9)

 

 

Polen

29 (8)  (9)

30 (8)  (9)

 

 

Verenigd Koninkrijk

148 (8)  (9)

151 (8)  (9)

 

 

Overige

6 (8)  (9)  (10)

6 (8)  (9)  (10)

 

 

Unie

3 052  (8)  (9)

3 120  (8)  (9)

 

 

TAC

3 052  (8)  (9)

3 120  (8)  (9)

 

Analytische TAC


Soort:

Rondneusgrenadier

Coryphaenoides rupestris

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV

(RNG/8X14-)

Jaar

2017

2018

 

 

Duitsland

17 (11)  (12)

14 (11)  (12)

 

 

Ierland

4 (11)  (12)

3 (11)  (12)

 

 

Spanje

1 883  (11)  (12)

1 508  (11)  (12)

 

 

Frankrijk

87 (11)  (12)

69 (11)  (12)

 

 

Letland

30 (11)  (12)

24 (11)  (12)

 

 

Litouwen

4 (11)  (12)

3 (11)  (12)

 

 

Polen

590 (11)  (12)

472 (11)  (12)

 

 

Verenigd Koninkrijk

8 (11)  (12)

6 (11)  (12)

 

 

Unie

2 623  (11)  (12)

2 099  (11)  (12)

 

 

TAC

2 623  (11)  (12)

2 099  (11)  (12)

 

Analytische TAC


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII

(SBR/678-)

Jaar

2017

2018

 

 

Ierland

4 (13)

4 (13)

 

 

Spanje

116 (13)

104 (13)

 

 

Frankrijk

6 (13)

5 (13)

 

 

Verenigd Koninkrijk

14 (13)

13 (13)

 

 

Overige

4 (13)

4 (13)

 

 

Unie

144 (13)

130 (13)

 

 

TAC

144 (13)

130 (13)

 

Analytische TAC


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van IX (14)

(SBR/09-)

Jaar

2017

2018

 

 

Spanje

137 (15)

130 (15)

 

 

Portugal

37 (15)

35 (15)

 

 

Unie

174 (15)

165 (15)

 

 

TAC

174 (15)

165 (15)

 

Analytische TAC


Soort:

Zeebrasem

Pagellus bogaraveo

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van X

(SBR/10-)

Jaar

2017

2018

 

 

Spanje

5

5

 

 

Portugal

507

507

 

 

Verenigd Koninkrijk

5

5

 

 

Unie

517

517

 

 

TAC

517

517

 

Analytische TAC


Soort:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van I, II, III en IV

(GFB/1234-)

Jaar

2017

2018

 

 

Duitsland

9

8

 

 

Frankrijk

9

8

 

 

Verenigd Koninkrijk

15

13

 

 

Unie

33

29

 

 

TAC

33

29

 

Analytische TAC


Soort:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII

(GFB/567-)

Jaar

2017

2018 (16)

 

 

Duitsland

11 (16)

10 (16)

 

 

Ierland

278 (16)

247 (16)

 

 

Spanje

628 (16)

559 (16)

 

 

Frankrijk

380 (16)

338 (16)

 

 

Verenigd Koninkrijk

869 (16)

774 (16)

 

 

Unie

2 166  (16)

1 928  (16)

 

 

TAC

2 166  (16)

1 928  (16)

 

Analytische TAC


Soort:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van VIII en IX

(GFB/89-)

Jaar

2017 (17)

2018 (17)

 

 

Spanje

258 (17)

230 (17)

 

 

Frankrijk

16 (17)

14 (17)

 

 

Portugal

11 (17)

10 (17)

 

 

Unie

285 (17)

254 (17)

 

 

TAC

285 (17)

254 (17)

 

Analytische TAC


Soort:

Gaffelkabeljauw

Phycis blennoides

Gebied:

wateren van de Unie en internationale wateren van X en XII

(GFB/1012-)

Jaar

2017

2018

 

 

Frankrijk

9

8

 

 

Portugal

40

36

 

 

Verenigd Koninkrijk

9

8

 

 

Unie

58

52

 

 

TAC

58

52

 

Analytische TAC

(1)  Uitsluitend voor bijvangsten in de visserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen. Gerichte visserij is niet toegestaan.

(2)  Uitsluitend voor bijvangsten in de visserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen. Gerichte visserij is niet toegestaan.

(3)  Uitsluitend voor bijvangsten in de visserij op zwarte haarstaartvis met gebruik van beuglijnen. Gerichte visserij is niet toegestaan.

(4)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(5)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/124-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

(6)  In ICES-zone IIIa mag niet gericht op rondneusgrenadier worden gevist.

(7)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/03-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

(8)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van VIII, IX, X, XII en XIV (RNG/*8X14- voor rondneusgrenadier; RHG/*8X14- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).

(9)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/5B67-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

(10)  Uitsluitend voor bijvangsten. Gerichte visserij is niet toegestaan.

(11)  Ten hoogste 10 % van elk quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van Vb, VI en VII (RNG/*5B67- voor rondneusgrenadier; RHG/*5B67- voor bijvangsten van noordelijke grenadier).

(12)  Gerichte visserij op noordelijke grenadier is niet toegestaan. Bijvangsten van noordelijke grenadier (RHG/8X14-) worden op dit quotum in mindering gebracht. Zij mogen niet meer dan 1 % van het quotum bedragen.

(13)  Uitsluitend voor bijvangsten. Uit hoofde van dit quotum is gerichte visserij niet toegestaan.

(14)  Vangsten in GFCM-gebied 37.1.1 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F3711). Vangsten in Cecaf-gebied 34.1.11 worden niettemin gerapporteerd (SBR/F34111)

(15)  Ten hoogste 8 % van dit quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van VI, VII en VIII (SBR/*678-).

(16)  Ten hoogste 8 % van dit quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van VIII en IX (GFB/*89-).

(17)  Ten hoogste 8 % van dit quotum mag worden gevist in wateren van de Unie en internationale wateren van V, VI en VII (GFB/*567-).


Top