Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D1693

    Besluit (GBVB) 2016/1693 van de Raad van 20 september 2016 betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB

    PB L 255 van 21.9.2016, p. 25–32 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 25/03/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/1693/oj

    21.9.2016   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 255/25


    BESLUIT (GBVB) 2016/1693 VAN DE RAAD

    van 20 september 2016

    betreffende beperkende maatregelen tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, en tot intrekking van Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB

    DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

    Gezien het voorstel van de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    De Europese Raad heeft op 19 oktober 2001 verklaard vastbesloten te zijn het terrorisme in al zijn verschijningsvormen wereldwijd te bestrijden en zich te blijven inzetten om de coalitie van de internationale gemeenschap ter bestrijding van het terrorisme in al zijn vormen te versterken.

    (2)

    De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties („de VN-Veiligheidsraad”) heeft op 16 januari 2002 Resolutie 1390 (2002) aangenomen („UNSCR 1390 (2002)”), waarbij de maatregelen die werden opgelegd uit hoofde van de Resoluties van de VN-Veiligheidsraad 1267 (1999) („UNSCR 1267 (1999)”) en 1333 (2000) („UNSCR 1333 (2000)”) werden uitgebreid tot Osama bin Laden en leden van de organisatie Al Qaida en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, aangewezen door het overeenkomstig UNSCR 1267 (1999) ingestelde comité.

    (3)

    UNSCR 1390 (2002) behelst een aanpassing van de draagwijdte van de sancties ten aanzien van de bevriezing van tegoeden, het visumverbod, het embargo op de levering, verkoop en overdracht van wapens, alsmede op de verstrekking van technisch advies, bijstand of opleiding in verband met militaire activiteiten uit hoofde van UNSCR 1267 (1999) en UNSCR 1333 (2000).

    (4)

    UNSCR 1390 (2002) is door de VN-Veiligheidsraad aangenomen op basis van hoofdstuk VII van het Handvest van de Verenigde Naties, dat het de VN-Veiligheidsraad mogelijk maakt alle nodige maatregelen te nemen voor de handhaving van de internationale vrede en veiligheid.

    (5)

    Die maatregelen, die door de VN-Veiligheidsraad zijn aangenomen in het kader van de bestrijding van het internationaal terrorisme, zijn in het recht van de Unie omgezet bij Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB (1), dat door de Raad is vastgesteld in het kader van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid, alsmede bij Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad (2).

    (6)

    De VN-Veiligheidsraad heeft op 17 december 2015 Resolutie 2253 (2015) aangenomen („UNSCR 2253 (2015)”), waarbij het toepassingsgebied van de maatregelen die uit hoofde van UNSCR 1390 (2002) waren opgelegd, werd uitgebreid tot personen, groepen, ondernemingen of entiteiten die verbonden zijn met de Islamitische Staat in Irak en de Levant („ISIS (Da'esh)”), en waarin hij opnieuw ISIS (Da'esh), Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen en ondernemingen ondubbelzinnig veroordeelde wegens voortdurende en veelvuldige misdadige terroristische handelingen die gericht zijn op het doden van onschuldige burgers en andere slachtoffers, op vernietiging van eigendom en op verregaande ondermijning van de stabiliteit.

    (7)

    In dat verband werd in UNSCR 2253 (2015) opnieuw onderstreept dat sancties ter ondersteuning van terrorismebestrijding een belangrijk instrument zijn voor de handhaving en het herstel van internationale vrede en veiligheid en werd eraan herinnerd dat ISIS (Da'esh) een splintergroepering van Al Qaida is en dat elke persoon, groep, onderneming of entiteit die ISIS (Da'esh) steunt, in aanmerking komt voor opname op de lijst van de Verenigde Naties („VN”).

    (8)

    ISIS (Da'esh) en Al Qaida vormen een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid. De beperkende maatregelen die de Unie heeft vastgesteld in het kader van de strijd tegen ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten, vallen onder de doelstellingen van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, bedoeld in artikel 21, lid 2, onder c), van het Verdrag.

    (9)

    Gelet op de dreiging die uitgaat van ISIS (Da'esh) en Al Qaida, moet het voor de Raad mogelijk zijn om gerichte beperkende maatregelen op te leggen aan iedere persoon, ongeacht zijn nationaliteit of staatsburgerschap, of aan iedere entiteit die verantwoordelijk is voor terroristische acties namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida, overeenkomstig de in dit besluit vastgestelde criteria.

    (10)

    Doel van dergelijke gerichte maatregelen is om acties namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida te voorkomen.

    (11)

    Er moet worden voorzien in beperkingen op het binnenkomen op of doorreizen over het grondgebied van de lidstaten van ISIS (Da'esh) en Al Qaida en daarmee verbonden personen, ook personen die onderdaan van een lidstaat zijn. Onverminderd de verantwoordelijkheden van de lidstaten om de interne veiligheid te waarborgen, mogen dergelijke beperkingen niet beletten dat aangewezen onderdanen van een lidstaat over het grondgebied van een andere lidstaat kunnen terugkeren naar de lidstaat van hun nationaliteit, of dat aangewezen familieleden van onderdanen van een lidstaat met datzelfde doel over het grondgebied van een andere lidstaat kunnen reizen.

    (12)

    UNSCR 1373 (2001) voorziet erin dat passende maatregelen moeten worden genomen wanneer lidstaten van de Verenigde Naties vaststellen dat personen of entiteiten betrokken zijn bij terroristische activiteiten.

    (13)

    Tegelijkertijd moeten de maatregelen tot omzetting van UNSCR's 1267 (1999), 1390 (2002) en 2253 (2015) in Unierecht, worden aangepast in het licht van de bepalingen van de betrokken resoluties van de VN-Veiligheidsraad.

    (14)

    Overeenkomstig de jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie moet de Raad, wanneer hij besluit om de naam van een persoon of entiteit in de lijst in de bijlage op te nemen, de individuele, specifieke en concrete redenen daartoe aangeven, en moet een dergelijk besluit op een voldoende solide feitelijke grondslag berusten.

    (15)

    Ter wille van de duidelijkheid en de rechtszekerheid moeten de beperkende maatregelen die zijn opgelegd door Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB, zoals gewijzigd bij latere besluiten, worden geconsolideerd in een nieuw rechtsinstrument met bepalingen die het de Raad mogelijk maken beperkende maatregelen op te leggen aan personen en entiteiten.

    (16)

    Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB moet worden ingetrokken en door dit besluit worden vervangen.

    (17)

    Voor de uitvoering van bepaalde maatregelen is een verder optreden van de Unie nodig,

    HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   De directe of indirecte levering, verkoop, overdracht of uitvoer van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting en onderdelen daarvoor, aan personen, groepen, ondernemingen of entiteiten die door de VN-Veiligheidsraad — uit hoofde van UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), zoals bijgewerkt door het overeenkomstig UNSCR 1267 (1999) ingestelde comité („het comité”), of door de Raad zijn aangewezen, of aan degenen die namens hen of op hun aanwijzing handelen, door onderdanen van de lidstaten of vanaf of via het grondgebied van de lidstaten, of met gebruikmaking van onder hun vlag varende schepen of hun luchtvaartuigen, is verboden, ongeacht of de goederen oorspronkelijk van het grondgebied van de lidstaten afkomstig zijn.

    2.   Er geldt een verbod op:

    a)

    het direct of indirect verlenen van technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, gerelateerd aan militaire activiteiten of aan levering, fabricage, onderhoud of gebruik van wapens en alle soorten aanverwant materieel, waaronder wapens en munitie, militaire voertuigen en militaire uitrusting, paramilitaire uitrusting, en onderdelen daarvoor aan de in lid 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten;

    b)

    het direct of indirect verstrekken van financieringsmiddelen of financiële bijstand gerelateerd aan militaire activiteiten, met inbegrip van subsidies, leningen en exportkredietverzekering, alsook verzekeringen en herverzekeringen, voor de verkoop, de levering, de overdracht of de uitvoer van wapens en aanverwant materieel, of voor het verlenen van daaraan gerelateerde technische bijstand, diensten als tussenpersoon en andere diensten, aan de in lid 1 bedoelde personen, groepen, ondernemingen of entiteiten;

    c)

    het bewust en opzettelijk deelnemen aan activiteiten die ertoe strekken of tot gevolg hebben dat de onder a) of b) bedoelde verbodsbepalingen worden omzeild.

    Artikel 2

    1.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te beletten van personen die door de VN-Veiligheidsraad overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), of door het comité op de sanctielijst zijn geplaatst en aan reisbeperkingen zijn onderworpen vanwege:

    a)

    het deelnemen aan de financiering, planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van Al Qaida of ISIS (Da'esh) of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    b)

    het leveren, verkopen of overdragen daaraan van wapens en daarmee verband houdend materieel;

    c)

    het daarvoor werven of op andere wijze steunen van handelingen of activiteiten daarvan, of

    d)

    het onder directe of indirecte zeggenschap staan van, of het anderszins steun verlenen aan personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die met Al Qaida of ISIS (Da'esh) verbonden zijn, en die op de sanctielijst van ISIS (Da'esh) en Al Qaida zijn opgenomen.

    2.   De lidstaten nemen de nodige maatregelen om het binnenkomen van of doorreizen over hun grondgebied te beletten van personen:

    a)

    die verbonden zijn met ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer doordat ze:

    i)

    deelnemen aan de financiering van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, of aan de financiering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van die organisaties of entiteiten;

    ii)

    deelnemen aan de planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten of het verstrekken of ontvangen van terroristische opleiding, zoals instructie in verband met wapens, explosieven of andere methoden of technologieën met het doel terroristische handelingen te plegen, door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    iii)

    handel drijven met ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, in het bijzonder in olie, olieproducten, modulaire raffinaderijen en daarmee verband houdende materialen, alsmede in andere natuurlijke hulpbronnen en cultuurgoederen;

    iv)

    wapens en daarmee verband houdend materieel leveren, verkopen of overdragen aan ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    b)

    die buiten de Unie reizen of trachten te reizen met het oog op:

    i)

    de planning, voorbereiding of uitvoering van, of de deelname aan, terroristische handelingen namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    ii)

    het verstrekken of ontvangen van een terroristische opleiding namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    iii)

    het anderszins ondersteunen van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    c)

    die de Unie trachten binnen te komen met dezelfde doeleinden als bedoeld in punt b), of om deel te nemen aan handelingen of activiteiten in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    d)

    die werven voor, of anderszins steun verlenen aan handelingen of activiteiten van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer door:

    i)

    het op enigerlei wijze, direct of indirect, verstrekken of verzamelen van financiële middelen met het oog op de financiering van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c); het organiseren of anderszins faciliteren van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c);

    ii)

    het benaderen van een andere persoon om deel te nemen aan handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    e)

    die aanzetten of publiek ophitsen tot het plegen van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, daaronder begrepen door het aanmoedigen of het verheerlijken van dergelijke handelingen of activiteiten waardoor het gevaar ontstaat dat terroristische handelingen kunnen worden gepleegd;

    f)

    die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen of het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten, waaronder ontvoering, verkrachting, seksueel geweld, gedwongen huwelijk en het in slavernij brengen van personen, buiten het grondgebied van de Unie, onder de naam van of namens ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan,

    als genoemd in de bijlage.

    3.   De leden 1 en 2 houden niet in dat de lidstaten verplicht zijn de eigen onderdanen de toegang tot hun grondgebied te ontzeggen.

    4.   Lid 1 is niet van toepassing indien het binnenkomen of doorreizen noodzakelijk is in verband met een gerechtelijk proces, of indien het comité van oordeel is dat het binnenkomen of doorreizen gerechtvaardigd is.

    5.   De lidstaten kunnen ontheffing van de krachtens lid 2 opgelegde maatregelen verlenen voor reizen die gerechtvaardigd plaatsvinden:

    a)

    op grond van dringende humanitaire noden;

    b)

    met het oog op een gerechtelijk proces, of

    c)

    in gevallen waarin een lidstaat gebonden is door een verplichting ten aanzien van een internationale organisatie.

    6.   Een lidstaat die de in lid 5 bedoelde ontheffingen wil verlenen, brengt zulks schriftelijk ter kennis van de Raad. Wat de punten a) en b) van lid 5 betreft, wordt de ontheffing geacht te zijn toegestaan, tenzij door één of meer leden van de Raad binnen twee werkdagen na ontvangst van de kennisgeving van de voorgenomen ontheffing, schriftelijk bezwaar wordt gemaakt bij de Raad. Indien door één of meer leden van de Raad bezwaar wordt gemaakt, kan de Raad met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten de voorgenomen ontheffing te verlenen.

    7.   De door een lidstaat krachtens lid 5 verleende machtiging tot het binnenkomen van of doorreizen over zijn grondgebied van in de bijlage genoemde personen, geldt alleen voor het doel en voor de personen waarvoor zij is verleend.

    Artikel 3

    1.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die door de VN-Veiligheidsraad overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), of door het comité op de sanctielijst zijn geplaatst en aan een bevriezing van tegoeden zijn onderworpen vanwege:

    a)

    het deelnemen aan de financiering, planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van Al Qaida of ISIS (Da'esh) of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    b)

    het leveren, verkopen of overdragen daaraan van wapens en daarmee verband houdend materieel;

    c)

    het daarvoor werven of op andere wijze steunen van handelingen of activiteiten daarvan;

    d)

    het in het bezit zijn of onder directe of indirecte zeggenschap staan van, of het anderszins steun verlenen aan personen, groepen, ondernemingen en entiteiten die met ISIS (Da'esh) of Al Qaida verbonden zijn, en die op de sanctielijst van ISIS (Da'esh) en Al Qaida zijn opgenomen, of van een derde partij die namens hen of op hun aanwijzing handelt,

    worden bevroren.

    2.   Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden direct noch indirect aan of ten behoeve van de in lid 1 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen ter beschikking gesteld.

    3.   Alle tegoeden, andere financiële activa en economische middelen die direct of indirect in het bezit zijn of onder zeggenschap staan van personen, groepen, ondernemingen of entiteiten:

    a)

    die verbonden zijn met ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer doordat ze:

    i)

    deelnemen aan de financiering van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, of aan de financiering van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van die organisaties;

    ii)

    deelnemen aan de planning, facilitering, voorbereiding of uitvoering van handelingen of activiteiten of het verstrekken of ontvangen van terroristische opleiding zoals instructie in verband met wapens, explosieven of andere methoden of technologieën met het doel terroristische handelingen te plegen door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh) en Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    iii)

    handel drijven met ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, met name in olie, olieproducten, modulaire raffinaderijen en daarmee verband houdende materialen, alsmede in andere natuurlijke hulpbronnen en cultuurgoederen;

    iv)

    wapens en daarmee verband houdend materieel leveren, verkopen of overdragen aan ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    b)

    die buiten de Unie reizen of trachten te reizen met het oog op:

    i)

    de planning, voorbereiding of uitvoering van, of de deelname aan, terroristische handelingen namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    ii)

    het verstrekken of ontvangen van een terroristische opleiding namens of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan; of

    iii)

    het anderszins ondersteunen van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    c)

    die de Unie trachten binnen te komen met het doel als bedoeld in punt b), of om deel te nemen aan handelingen of activiteiten in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    d)

    die werven voor, of anderszins steun verlenen aan de handelingen of activiteiten van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, onder meer door:

    i)

    het op enigerlei wijze, direct of indirect, verstrekken of verzamelen van financiële middelen met het oog op de financiering van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c); het organiseren of anderszins faciliteren van reizen van personen voor de doeleinden als bedoeld in de punten b) en c);

    ii)

    het benaderen van een andere persoon om deel te nemen aan handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan;

    e)

    die aanzetten of publiek ophitsen tot het plegen van handelingen of activiteiten door, in samenhang met, onder de naam van, namens, of ter ondersteuning van ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan, daaronder begrepen door het aanmoedigen of het verheerlijken van dergelijke handelingen of activiteiten waardoor het gevaar ontstaat dat terroristische handelingen kunnen worden gepleegd;

    f)

    die betrokken zijn bij of medeplichtig zijn aan het bevelen of het plegen van ernstige schendingen van de mensenrechten, waaronder ontvoering, verkrachting, seksueel geweld, gedwongen huwelijk en het in slavernij brengen van personen, buiten het grondgebied van de Unie, onder de naam van of namens ISIS (Da'esh), Al Qaida of een cel, afdeling, splintergroepering of afsplitsing daarvan,

    als vermeld in de bijlage, worden bevroren.

    4.   Tegoeden, andere financiële activa of economische middelen worden direct noch indirect aan of ten behoeve van de in lid 3 bedoelde natuurlijke of rechtspersonen ter beschikking gesteld.

    5.   In afwijking van de leden 1, 2, 3 en 4 kunnen ontheffingen worden verleend voor tegoeden, financiële activa of economische middelen die:

    a)

    noodzakelijk zijn ter dekking van basisuitgaven, zoals betalingen voor voedsel, huur of hypotheeklasten, geneesmiddelen of geneeskundige behandelingen, belastingen, verzekeringspremies of nutsvoorzieningen;

    b)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van redelijke honoraria en vergoeding van gemaakte kosten in verband met de verlening van juridische diensten overeenkomstig het nationaal recht, of

    c)

    uitsluitend bestemd zijn voor de betaling van honoraria of kosten, overeenkomstig het nationaal recht, voor het gewoon houden of beheren van bevroren tegoeden, andere financiële activa en economische middelen.

    Deze ontheffingen worden enkel verleend mits de betrokken lidstaat het comité kennis heeft gegeven van zijn voornemen om, naargelang het geval, de toegang tot de tegoeden, andere financiële activa of economische middelen toe te staan, en het comité niet binnen drie werkdagen na de kennisgeving een negatief besluit heeft genomen.

    6.   In afwijking van de leden 1, 2, 3 en 4 kunnen tevens ontheffingen worden verleend voor tegoeden, financiële activa of economische middelen die noodzakelijk zijn ter dekking van uitzonderlijke uitgaven, mits deze vaststelling door de bevoegde autoriteit van de lidstaat is gemeld bij het comité, waar van toepassing, en door het comité is goedgekeurd.

    7.   Lid 3 belet niet dat een aangewezen persoon of entiteit betalingen doet die verschuldigd zijn op grond van een contract dat is gesloten voordat de persoon of entiteit op de lijst werd geplaatst, mits de betrokken lidstaat heeft vastgesteld dat de betaling niet direct of indirect wordt ontvangen door een in lid 1 of lid 3 bedoelde persoon of entiteit.

    8.   In afwijking van lid 3 kunnen de bevoegde autoriteiten van een lidstaat toestemming geven voor de vrijgave van bepaalde bevroren tegoeden of economische middelen, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

    a)

    de tegoeden of economische middelen zijn het voorwerp van een scheidsrechterlijke beslissing die is gegeven vóór de datum waarop de natuurlijke persoon of de rechtspersoon, de entiteit of het lichaam, bedoeld in lid 3, op de lijst in de bijlage is geplaatst, dan wel van een vóór, op of na die datum in de Unie gegeven rechterlijke of administratieve beslissing, of in de betrokken lidstaat uitvoerbare rechterlijke beslissing;

    b)

    de tegoeden of economische middelen zullen uitsluitend worden aangewend om vorderingen te voldoen die bij een dergelijke beslissing zijn gewaarborgd of geldig zijn verklaard, overeenkomstig de wettelijke en bestuursrechtelijke voorschriften betreffende de rechten van de houders van dergelijke vorderingen;

    c)

    de beslissing komt niet ten goede aan een op de lijst in de bijlage geplaatste natuurlijke persoon of rechtspersoon, entiteit of lichaam; alsmede

    d)

    de erkenning van het vonnis is niet in strijd met de openbare orde van de betrokken lidstaat.

    De betrokken lidstaat stelt de andere lidstaten en de Commissie in kennis van elke toestemming die overeenkomstig dit lid is verleend.

    9.   De leden 2 en 4 zijn niet van toepassing op de bijboeking van betalingen op bevroren rekeningen van in lid 1 of lid 3 bedoelde personen of entiteiten, op voorwaarde dat die betalingen bevroren worden.

    Artikel 4

    Geen vorderingen, met inbegrip van vorderingen tot schadeloosstelling of enige soortgelijke vergoeding, bijvoorbeeld op grond van schuldvergelijking of van een garantie, in verband met een overeenkomst of transactie waarvan de uitvoering, al dan niet rechtstreeks, geheel of gedeeltelijk wordt aangetast door maatregelen overeenkomstig UNSCR's 1267 (1999), 1333 (2000) en 2253 (2015), met inbegrip van de maatregelen die door de Unie of door een lidstaat worden getroffen in overeenstemming met, ter uitvoering van of in verband met de ter zake dienende beslissingen van de VN-Veiligheidsraad of onder onderhavig besluit vallende maatregelen, worden toegekend aan de door de VN aangewezen personen en entiteiten of de op de lijst in de bijlage geplaatste personen en entiteiten, of aan een persoon of entiteit die met behulp van of ten behoeve van de bedoelde personen en entiteiten optreedt.

    Artikel 5

    1.   De Raad stelt, op voorstel van een lidstaat of de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, met eenparigheid van stemmen de lijst in de bijlage vast en keurt wijzigingen daarin goed.

    2.   De Raad stelt de betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen, groepen, ondernemingen en entiteiten in kennis van het in lid 1 bedoelde besluit, met inbegrip van de motivering, hetzij rechtstreeks, indien het adres bekend is, hetzij door middel van de bekendmaking van een kennisgeving, zodat die natuurlijke personen of rechtspersonen, groepen, ondernemingen of entiteiten daarover opmerkingen kunnen indienen.

    3.   Indien er opmerkingen worden ingediend of substantieel nieuw bewijsmateriaal wordt overgelegd, toetst de Raad het in lid 1 bedoelde besluit en brengt hij de betrokken natuurlijke persoon of rechtspersoon, groep, onderneming of entiteit daarvan op de hoogte.

    4.   In afwijking van lid 1 kan de Raad, indien een lidstaat van oordeel is dat zich een substantiële verandering van omstandigheden heeft voorgedaan die een invloed heeft op de aanwijzing van een in de lijst opgenomen persoon of entiteit, op voorstel van die lidstaat met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluiten om de naam van de betrokken persoon of entiteit van de lijst in de bijlage te schrappen.

    Artikel 6

    1.   Dit besluit wordt, in het bijzonder in het licht van de toepasselijke besluiten van de VN-Veiligheidsraad of het comité, naargelang van het geval herzien, gewijzigd of ingetrokken.

    2.   De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde maatregelen worden op gezette tijden en ten minste om de twaalf maanden opnieuw bezien.

    3.   Wanneer opmerkingen worden ingediend door een overeenkomstig artikel 2, lid 2, of artikel 3, leden 3 en 4, aangewezen persoon of entiteit, beziet de Raad de aanwijzing in het licht van die opmerkingen, en zijn de maatregelen niet meer van toepassing indien de Raad volgens de procedure van artikel 5 vaststelt dat niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor de toepassing ervan.

    4.   Indien op basis van substantieel nieuw bewijsmateriaal een nader verzoek wordt gedaan om een persoon uit de bijlage te schrappen, voert de Commissie overeenkomstig lid 3 een nadere toetsing uit.

    5.   De in artikel 2, lid 2, en artikel 3, leden 3 en 4, bedoelde maatregelen gelden tot en met 23 september 2017.

    Artikel 7

    Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB wordt ingetrokken en vervangen door dit besluit.

    Artikel 8

    Dit besluit treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Gedaan te Brussel, 20 september 2016.

    Voor de Raad

    De voorzitter

    I. KORČOK


    (1)  Gemeenschappelijk Standpunt 2002/402/GBVB van de Raad van 27 mei 2002 betreffende beperkende maatregelen tegen de leden van de organisaties ISIS (Da'esh) en Al Qaida en andere daarmee verbonden personen, groepen, ondernemingen en entiteiten (PB L 139 van 29.5.2002, blz. 4).

    (2)  Verordening (EG) nr. 881/2002 van de Raad van 27 mei 2002 tot vaststelling van bepaalde specifieke beperkende maatregelen tegen sommige personen en entiteiten die banden hebben met de organisaties ISIS (Da'esh) en Al-Qa'ida (PB L 139 van 29.5.2002, blz. 9).


    BIJLAGE

    Lijst van personen, groepen, ondernemingen en entiteiten bedoeld in de artikelen 2 en 3


    Top