EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32016D0034

Besluit (EU) 2016/34 van het Europees Parlement van 17 december 2015 over de instelling, de bevoegdheden, het aantal leden en de duur van het mandaat van de enquêtecommissie naar emissiemetingen in de automobielsector

PB L 10 van 15.1.2016, p. 13–14 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2016/34/oj

15.1.2016   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 10/13


BESLUIT (EU) 2016/34 VAN HET EUROPEES PARLEMENT

van 17 december 2015

over de instelling, de bevoegdheden, het aantal leden en de duur van het mandaat van de enquêtecommissie naar emissiemetingen in de automobielsector

HET EUROPEES PARLEMENT,

gezien het door 283 leden ingediende verzoek om instelling van een enquêtecommissie naar vermeende inbreuken op het Unierecht en vermeend wanbeheer bij de toepassing daarvan in verband met emissiemetingen in de automobielsector,

gezien het voorstel van de Conferentie van voorzitters,

gezien artikel 226 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

gezien Besluit 95/167/EG, Euratom, EGKS van het Europees Parlement, de Raad en de Commissie van 19 april 1995 tot vaststelling van de wijze van uitoefening van het enquêterecht van het Europees Parlement (1),

gezien Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 5 en Euro 6) en de toegang tot reparatie- en onderhoudsinformatie (2),

gezien Richtlijn 2007/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 september 2007 tot vaststelling van een kader voor de goedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd (3),

gezien Richtlijn 2008/50/EG van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2008 betreffende de luchtkwaliteit en schonere lucht voor Europa (4), en lopende inbreukprocedures in verband daarmee,

gezien Verordening (EG) nr. 443/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 23 april 2009 tot vaststelling van emissienormen voor nieuwe personenauto's, in het kader van de communautaire geïntegreerde benadering om de CO2-emissies van lichte voertuigen te beperken (5),

gezien zijn resolutie van 27 oktober 2015 over emissiemetingen bij auto's (6), waarin wordt opgeroepen tot een grondig onderzoek naar de rol en de verantwoordelijkheid van de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten, waarbij rekening wordt gehouden met de problemen die vermeld werden in het verslag van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie van 2011,

gezien de ontwerpverordening van de Commissie tot wijziging van Verordening (EG) nr. 692/2008 betreffende emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen (Euro 6) (D042120),

gezien het advies van het Technisch Comité motorvoertuigen (TCMV), opgericht krachtens artikel 40, lid 1, van Richtlijn 2007/46/EG van 28 oktober 2015,

gezien artikel 198 van zijn Reglement,

1.

besluit tot instelling van een Enquêtecommissie inzake de vermeende inbreuken op het Unierecht en vermeend wanbeheer bij de toepassing daarvan in verband met emissiemetingen in de automobielsector, zonder afbreuk te doen aan de bevoegdheden van de nationale of Unierechtbanken;

2.

besluit dat de Enquêtecommissie tot taak heeft:

onderzoek te doen naar de vermeende niet-naleving door de Commissie van de verplichting die is voorzien in artikel 14, lid 3, van Verordening (EG) nr. 715/2007, om de testcycli voor het meten van emissie regelmatig te beoordelen en deze aan te passen wanneer zij niet langer adequaat zijn of niet langer de echte emissies weerspiegelen, teneinde adequaat de emissies bij reëel rijden op de weg te weerspiegelen, ondanks berichten over ernstige en aanhoudende overschrijdingen van de emissiegrenswaarden voor voertuigen onder normale gebruiksomstandigheden, in strijd met de verplichtingen vastgelegd in artikel 5, lid 1, van Verordening (EG) nr. 715/2007, waaronder de verslagen van het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek van de Commissie van 2011 en 2013, en onderzoek van de Internationale Raad voor schoon vervoer (ICCT) dat in 2014 beschikbaar kwam;

te onderzoeken of het waar is dat de Commissie en de autoriteiten van de lidstaten verzuimd hebben passende en doeltreffende maatregelen vast te stellen voor het uitoefenen van toezicht op de handhaving van het verbod op manipulatie-instrumenten, zoals bepaald in artikel 5, lid 2, van Verordening (EG) nr. 715/2007 en dit verbod te handhaven;

te onderzoeken of het waar is dat de Commissie verzuimd heeft tijdig tests vast te stellen die reëel rijden op de weg weerspiegelen en maatregelen vast te stellen inzake het gebruik van manipulatie-instrumenten, zoals bepaald in artikel 5, lid 3, van Verordening (EG) nr. 715/2007;

te onderzoeken of het waar is dat de lidstaten verzuimd hebben bepalingen vast te stellen inzake aan fabrikanten op te leggen doeltreffende, evenredige en afschrikkende sancties in het geval van overtreding van Verordening (EG) nr. 715/2007, waaronder het gebruik van manipulatie-instrumenten, het weigeren om toegang tot informatie te verschaffen en het vervalsen van testresultaten voor typegoedkeuring of conformiteit onder bedrijfsomstandigheden, zoals bedoeld in artikel 13, leden 1 en 2, van die verordening;

te onderzoeken of het waar is dat de lidstaten verzuimd hebben alle nodige maatregelen te nemen om ervoor te zorgen dat de bepalingen inzake sancties voor overtredingen van Verordening (EG) nr. 715/2007 worden toegepast, zoals bedoeld in artikel 13, lid 1, van die verordening;

informatie te vergaren en te analyseren om vast te stellen of de Commissie en de lidstaten reeds vóór de kennisgeving („notice of violation”) van het milieuagentschap van de Verenigde Staten van Amerika van 18 september 2015 over bewijs van het gebruik van manipulatie-instrumenten beschikten;

informatie te vergaren en te analyseren over de uitvoering door de lidstaten van de bepalingen van Richtlijn 2007/46/EG, en met name artikel 12, lid 1, en artikel 30, leden 1, 3 en 4;

informatie te vergaren en te analyseren om vast te stellen of de Commissie en de lidstaten over bewijs van het gebruik van manipulatie-instrumenten voor CO2-emissietests beschikten;

ter zake aanbevelingen te doen als zij dit nuttig acht;

3.

besluit dat de Enquêtecommissie binnen zes maanden na aanvang van haar werkzaamheden een interimverslag en binnen twaalf maanden na goedkeuring van dit besluit haar eindverslag moet indienen;

4.

besluit dat de Enquêtecommissie 45 leden zal tellen;

5.

verzoekt zijn voorzitter zorg te dragen voor publicatie van dit besluit in het Publicatieblad van de Europese Unie.


(1)  PB L 113 van 19.5.1995, blz. 1.

(2)  PB L 171 van 29.6.2007, blz. 1.

(3)  PB L 263 van 9.10.2007, blz. 1.

(4)  PB L 152 van 11.6.2008, blz. 1.

(5)  PB L 140 van 5.6.2009, blz. 1.

(6)  Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0375.


Top