Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R1952

    Uitvoeringsverordening (EU) 2015/1952 van de Commissie van 29 oktober 2015 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot de invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    PB L 284 van 30.10.2015, p. 100–108 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2015/1952/oj

    30.10.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 284/100


    UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2015/1952 VAN DE COMMISSIE

    van 29 oktober 2015

    tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot de invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 1225/2009 van de Raad van 30 november 2009 betreffende beschermende maatregelen tegen invoer met dumping uit landen die geen lid zijn van de Europese Gemeenschap (1), en met name artikel 13, lid 3,

    Overwegende hetgeen volgt:

    1.   PROCEDURE

    1.1.   Bestaande maatregelen

    (1)

    In juni 2010 heeft de Raad overeenkomstig artikel 5 van Verordening (EG) nr. 1225/2009 („de basisverordening”) bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 (2) („de geldende maatregelen”; „het oorspronkelijke onderzoek”) een definitief antidumpingrecht van 64,3 % ingesteld op de invoer van molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China („de VRC”).

    (2)

    Naar aanleiding van een antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad de geldende maatregelen in januari 2012 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 (3) („het eerste antiontwijkingsonderzoek”) uitgebreid tot invoer van hetzelfde product verzonden uit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië.

    (3)

    Naar aanleiding van een tweede antiontwijkingsonderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening heeft de Raad de geldende maatregelen in september 2013 bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2013 (4) („het tweede antiontwijkingsonderzoek”) uitgebreid tot invoer van molybdeendraad met 97 of meer doch minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de VRC.

    1.2.   Verzoek

    (4)

    Op 26 januari 2015 heeft de Commissie een verzoek op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening ontvangen om een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de geldende maatregelen en om de invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC, aan registratie te onderwerpen.

    (5)

    Het verzoek was ingediend door Plansee SE, een producent in de Unie van bepaald molybdeendraad („de indiener van het verzoek”).

    1.3.   Opening van het onderzoek

    (6)

    Nadat zij, na de lidstaten te hebben geïnformeerd, had vastgesteld dat er voldoende voorlopig bewijsmateriaal was om op grond van artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening een onderzoek te openen, heeft de Commissie besloten een onderzoek in te stellen naar de mogelijke ontwijking van de geldende maatregelen en de invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC, aan registratie te onderwerpen.

    (7)

    Het onderzoek is geopend bij Uitvoeringsverordening (EU) 2015/395 van de Commissie van 10 maart 2015 (5) („de openingsverordening”).

    1.4.   Onderzoek

    (8)

    De Commissie heeft de autoriteiten van de VRC, de producenten-exporteurs in dat land, de haar bekende betrokken importeurs in de Unie en de bedrijfstak van de Unie officieel in kennis gesteld van de opening van het onderzoek.

    (9)

    Zij heeft formulieren om vrijstelling aan te vragen toegestuurd aan de producenten-exporteurs in de VRC en aan de haar bekende importeurs in de Unie.

    (10)

    Belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld om binnen de bij de openingsverordening vastgestelde termijn hun standpunt schriftelijk kenbaar te maken en te verzoeken te worden gehoord. Alle partijen werden ervan op de hoogte gesteld dat niet-medewerking kan leiden tot de toepassing van artikel 18 van de basisverordening en tot bevindingen die op beschikbare gegevens zijn gebaseerd.

    (11)

    Eén producent-exporteur in de VRC en zijn verbonden importeur in de Unie hebben een ingevuld formulier om vrijstelling aan te vragen ingediend bij de Commissie en zijn gehoord.

    (12)

    Twee importeurs hebben een ingevuld formulier om vrijstelling aan te vragen ingediend bij de Commissie. Slechts één van hen voerde tijdens het onderzoektijdvak kleine hoeveelheden molybdeendraad in (zie overweging 15).

    (13)

    Eén handelaar heeft een opmerking ingediend en is gehoord.

    (14)

    De Commissie heeft bij de volgende ondernemingen een controle ter plaatse uitgevoerd:

    a)

    producent-exporteur in de VRC:

    Luoyang Hi-tech Metals Co., Ltd, West Lichun Road, Jianxi District, Luoyang, VRC;

    b)

    verbonden importeur in de Unie:

    CM Chemiemetall GmbH, Niels-Bohr-Str. 5, 06749 Bitterfeld, Duitsland;

    c)

    producent in de Unie:

    Plansee SE, Metallwerk Plansee Strasse 71, 6600 Reutte, Oostenrijk.

    1.5.   Onderzoektijdvak en verslagperiode

    (15)

    Het onderzoek had betrekking op de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2014. Er zijn gegevens verzameld voor het onderzoektijdvak, onder meer om na te gaan of zich na de instelling van de maatregelen en de uitbreiding daarvan, eerst tot Maleisië in 2012 (zie overweging 2) en vervolgens tot de invoer van een enigszins gewijzigd product in 2013 (zie overweging 3), inderdaad een verandering in de structuur van het handelsverkeer had voorgedaan en of er sprake was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond.

    (16)

    Voor de verslagperiode van 1 januari 2014 tot en met 31 december 2014 zijn meer gedetailleerde gegevens verzameld, teneinde te onderzoeken of de invoer de corrigerende werking van de geldende maatregelen, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden, heeft ondermijnd en of dumping heeft plaatsgevonden.

    2.   RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK

    2.1.   Algemene overwegingen

    (17)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening werd onderzocht of er sprake was van mogelijke ontwijking door achtereenvolgens na te gaan:

    of zich een verandering in de structuur van het handelsverkeer tussen de VRC, Maleisië en de Unie had voorgedaan;

    of die verandering het gevolg was van praktijken, processen of werkzaamheden waarvoor, afgezien van de instelling van het recht, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging bestond;

    of was bewezen dat er sprake was van schade of dat de corrigerende werking van het recht, gezien de prijzen en/of de hoeveelheden van het onderzochte product, werd ondermijnd, en

    of was bewezen dat dumping plaatsvond ten aanzien van de eerder vastgestelde normale waarden, eventueel overeenkomstig artikel 2 van de basisverordening.

    2.2.   Betrokken product en onderzocht product

    (18)

    Het product waar het bij de mogelijke ontwijking om gaat, is het product dat aan de geldende maatregelen is onderworpen, zoals hierboven in overweging 1 beschreven. Het valt onder GN-code ex 8102 96 00. Zoals tijdens het oorspronkelijke onderzoek is vastgesteld, wordt het betrokken product hoofdzakelijk gebruikt in de automobielindustrie voor het thermisch opspuiten van een metaallaag op motoronderdelen die aan sterke slijtage onderhevig zijn, zoals zuigerveren, synchronisatieringen of transmissieonderdelen, ter versterking van hun slijtvastheid.

    (19)

    Het onderzochte product is het in artikel 1 van de openingsverordening omschreven product, namelijk i) molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een maximale dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm in diameter, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-code 8102960020) en ii) molybdeendraad met ten minste 97 maar minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een maximale dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm in diameter, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-code 8102960040). Het onderzochte product is van oorsprong uit de VRC en wordt ook molybdeendraad genoemd, met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een maximale dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm in diameter.

    2.3.   Mate van medewerking

    (20)

    Slechts één Chinese producent-exporteur, de onderneming Luoyang Hi-tech Metals Co. Ltd („LHTM”), en zijn verbonden importeur in de Unie Chemiemetall („CM”) hebben zich kenbaar gemaakt en hebben verzocht om vrijstelling van elke eventuele uitbreiding van de geldende maatregelen. LHTM en CM hebben beide hun volledige medewerking aan het onderzoek verleend. Het volume van hun invoer vertegenwoordigde ongeveer 55 % van de totale Chinese invoer in de Unie tijdens de verslagperiode.

    (21)

    Ongeveer 40 % van de totale Chinese invoer in de Unie was afkomstig van niet-medewerkende producenten. Met name Chinese producenten-exporteurs die hun medewerking aan het tweede antiontwijkingsonderzoek hadden verleend, maar niet van de geldende maatregelen werden vrijgesteld, hebben niet meegewerkt.

    2.4.   Verandering in de structuur van het handelsverkeer

    (22)

    De onderstaande tabel bevat gegevens afkomstig van het tweede antiontwijkingsonderzoek, het verzoek, Comext, de overeenkomstig artikel 14, lid 6, van de basisverordening samengestelde databank en informatie afkomstig van LHTM.

    (23)

    Daar slechts één producent-exporteur zijn medewerking aan het onderzoek heeft verleend, moesten alle cijfers betreffende gevoelige gegevens met het oog op de vertrouwelijkheid in geïndexeerde vorm of als orde van grootte worden gepresenteerd.

    (24)

    De totale opgegeven hoeveelheid molybdeendraad om te spuiten is de som van:

    de invoer van het betrokken product;

    de tijdens het tweede antiontwijkingsonderzoek vastgestelde invoer waarbij sprake is van ontwijking;

    de invoer van het onderzochte product.

    Invoer in de Unie (ton)

    2010

    2011

    2012

    2013

    VP = 2014

    Totale invoer van molybdeendraad om te spuiten (geïndexeerde ton)

    100

    463

    365

    273

    362

    Totale invoer van molybdeendraad om te spuiten (%)

    100

    100

    100

    100

    100

    Betrokken product onderworpen aan de geldende maatregelen

    8

    0

    0

    1

    5

    Tijdens het tweede antiontwijkingsonderzoek vastgestelde invoer waarbij sprake is van ontwijking

    92

    100

    99

    1

    0

    Onderzocht product (OP)

    0

    0

    1

    99

    95

    waarvan OP van LHTM

    0

    0

    1

    36

    55

    waarvan OP van niet-medewerkende producenten-exporteurs van de VRC

    0

    0

    0

    63

    40

    (25)

    Overeenkomstig de bevindingen van het tweede antiontwijkingsonderzoek is de invoer van het betrokken product sinds 2010, nadat de voorlopige maatregelen van het oorspronkelijke onderzoek (6) waren ingesteld, nagenoeg volledig gestaakt. Er was nagenoeg geen invoer in 2011, 2012 en 2013 en tijdens de verslagperiode, het jaar 2014, vertegenwoordigde die invoer slechts ongeveer 5 % van de totale invoer. De invoer werd vervangen door de invoer waarbij sprake is van ontwijking die tijdens het tweede antiontwijkingsonderzoek, van 2010 tot en met 2012, is vastgesteld. Sinds de inleiding van het tweede antiontwijkingsonderzoek en de daaraan verbonden registratie van de invoer sinds december 2012 (7) is die invoer, waarbij sprake is van ontwijking in 2013 en in de verslagperiode, nagenoeg volledig gestaakt.

    (26)

    Tegelijkertijd is de invoer van het onderzochte product, die in de voorafgaande jaren onbestaande of onbeduidend was, in 2013 en in de verslagperiode aanzienlijk toegenomen. In oktober 2013, tijdens het onderzoektijdvak, hebben de Italiaanse douaneautoriteiten een Bindende Tariefinlichting (BTI) vastgesteld voor de indeling van molybdeendraad met een diameter van 4,1 mm en 4,2 mm, met een kleine toevoeging van lanthaan (tussen 0,22 % en 0,28 %) en meer dan 97 doch minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen. In januari 2014 hebben de Duitse douaneautoriteiten vervolgens een BTI vastgesteld voor de indeling van molybdeendraad met meer dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen met een diameter van ongeveer 4,1 mm. Die BTI's bevestigen dat het onderzochte product, varianten van zuiverder en minder zuiver molybdeendraad met een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm, beschikbaar is gekomen. De invoer van het onderzochte product vertegenwoordigde in 2013 (ongeveer 99 %) en in de verslagperiode (ongeveer 95 %) nagenoeg de gehele invoer van molybdeendraad om te spuiten uit de VRC.

    (27)

    Het veelvuldig vóórkomen sinds 2013 van voorheen onbestaande of onbeduidende invoer van het onderzochte product, die de invoer waarbij sprake is van ontwijking en die aan het tweede antiontwijkingsonderzoek is onderworpen, duidelijk heeft vervangen, en de parallelle verdwijning van het betrokken product tijdens het onderzoektijdvak vormen een beduidende verandering in de structuur van het handelsverkeer, zoals vereist op grond van artikel 13, lid 1, van de basisverordening.

    2.5.   Bestaan van ontwijkingspraktijken

    (28)

    De activiteiten van de medewerkende producent-exporteur en zijn verbonden importeur zijn geanalyseerd. De medewerkende producent-exporteur voert niet het betrokken product uit, maar molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm. Die uitvoer wordt naar zijn verbonden importeur in Duitsland verzonden. Die uitvoer is momenteel niet aan de geldende antidumpingrechten onderworpen.

    (29)

    Vervolgens trekt de verbonden importeur het ingevoerde molybdeendraad opnieuw fijn tot een diameter van minder dan 4,0 mm en die bewerking zet het draad precies om in het betrokken product dat aan de geldende maatregelen is onderworpen. De verbonden importeur verkoopt het aan eindafnemers in de Unie, met name in de automobielindustrie. Het opnieuw fijntrekken wordt door de verbonden importeur gedaan met behulp van apparatuur die van de medewerkende producent-exporteur is aangekocht. In feite is uit het onderzoek gebleken dat de bewerking van het opnieuw fijntrekken eenvoudigweg van de VRC naar Duitsland is overgebracht.

    (30)

    De verbonden importeur is eind 2012/begin 2013 met het opnieuw fijntrekken begonnen, opvallend genoeg op het tijdstip waarop de invoer van het onderzochte product begon voor te komen (zie de overwegingen 24 tot en met 26). Het marktonderzoek dat heeft geleid tot het investeren in deze soort operatie, is in 2010 uitgevoerd op verzoek van de eigenaar van de groep waartoe de medewerkende producent-exporteur en zijn verbonden importeur behoren, nadat de voorlopige maatregelen van het oorspronkelijke onderzoek waren ingesteld.

    (31)

    Tijdens het onderzoek is geen verschil vastgesteld tussen het productieproces van het onderzochte product en dat van het betrokken product, behalve het feit dat de laatste stap van de productie, die bestaat uit het opnieuw fijntrekken van het draad tot een diameter kleiner dan 4,0 mm, voor het betrokken product in de VRC wordt uitgevoerd en voor het onderzochte product in Duitsland.

    (32)

    Uit het onderzoek is ook gebleken dat gebruikers in de Unie het onderzochte product niet voor het opspuiten van een laag kunnen gebruiken omdat de diameter te groot is om op de bestaande spuitapparatuur te passen. Het kan slechts worden gebruikt nadat het opnieuw is fijngetrokken tot een kleinere diameter, dus nadat het in het betrokken product is omgezet, zodat het op de spuitapparatuur past en voor zijn normale bestemming kan worden gebruikt, namelijk het opspuiten van een metaallaag (zie overweging 18).

    (33)

    Verder zijn de productiekosten van het betrokken product en het onderzochte product vrijwel vergelijkbaar. De stap van het opnieuw fijntrekken is echter duurder (meer dan dubbel zo duur) indien hij in Duitsland in plaats van in de VRC wordt uitgevoerd. Anderzijds bedragen de kosten van de bewerking van het opnieuw fijntrekken in Duitsland ongeveer 15 tot 20 % van de geldende maatregelen. Daarom is het goedkoper om het opnieuw fijntrekken in Duitsland uit te voeren dan om het recht te betalen. Aangezien het eindproduct hetzelfde is, wordt de praktijk gezien als een vermijding van het recht.

    (34)

    Tijdens de gezamenlijke hoorzitting met LHTM en CM was hun voornaamste argument dat de huidige invoer van het onderzochte product een essentiële stap van hun bedrijfsmodel is en is ontwikkeld om molybdeendraad tegen een concurrerende prijs te kunnen aanbieden. Er werd ook vermeld dat een investeringsplan voor de verhoging van de productiecapaciteit is opgeschort en afhankelijk is van de uitkomst van dit onderzoek, dat naar verluidt ernstige gevolgen voor hun bedrijfsmodel kan hebben.

    (35)

    Wat betreft de economische rechtvaardiging van de invoer van het onderzochte product en het daaropvolgende opnieuw fijntrekken ervan tot het betrokken product, waardoor de geldende maatregelen worden ontweken, hebben de producent-exporteur en de verbonden importeur aangevoerd dat door de bewerking van het opnieuw fijntrekken nieuwe banen worden geschapen in de Unie; dat de verwerkende industrie dankzij lagekostenproducten efficiënter kan zijn en haar activiteiten in de Unie kan handhaven; dat Plansee, de producent in de Unie, te machtig is op de markt van de Unie, met een groot marktaandeel, en dat de bewerking van het opnieuw fijntrekken kan bijdragen tot de beperking van de dominante positie van Plansee.

    (36)

    Geen van die argumenten rechtvaardigt dat de invoer van het onderzochte product en het daaropvolgende opnieuw fijntrekken ervan tot het betrokken product om andere redenen dan de ontwijking van het geldende antidumpingrecht geschiedt.

    (37)

    Wat werkgelegenheid betreft, is uit het onderzoek gebleken dat de stap van het opnieuw fijntrekken de laatste fase van het productieproces is en grotendeels is geautomatiseerd. Er zijn werknemers nodig om de spoel met draad te vervangen, toe te zien op het proces van het opnieuw fijntrekken en het draad te spoelen. De werklast is dan ook zeer beperkt. Het aantal voor de bewerking van het opnieuw fijntrekken geschapen banen in de Unie is in ieder geval te laag om op een passende wijze tegemoet te komen aan het gebrek aan banen op de markt van de Unie. Anderzijds is het, zelfs al zou het scheppen van banen worden erkend als een gepland gevolg van de overbrenging van het opnieuw fijntrekken naar de Unie, niet vol te houden als economische rechtvaardiging, aangezien het gepaard gaat met de ontwijking van de geldende maatregelen. Dit argument wordt derhalve afgewezen.

    (38)

    Wat betreft de argumenten over het belang van de gebruikers om goedkoper, in de Unie opnieuw fijngetrokken draad te gebruiken en over de concurrentie op de markt van de Unie, wordt eraan herinnerd dat het huidige onderzoek overeenkomstig artikel 13 van de basisverordening wordt uitgevoerd. Het doel van een antiontwijkingsonderzoek is zorgen voor een adequate bescherming van de geldende maatregelen die zijn opgelegd nadat alle belangen in het kader van het oorspronkelijke onderzoek, met inbegrip van die van de importeurs en de gebruikers, naar behoren zijn afgewogen. Het opnieuw onderzoeken van dergelijke aspecten valt derhalve buiten het toepassingsgebied van het huidige antiontwijkingsonderzoek. Anderzijds kunnen die argumenten geen afdoende reden of geldige economische rechtvaardiging voor de praktijk vormen. Indien het aan gebruikers verkochte molybdeendraad na opnieuw fijntrekken in Duitsland goedkoper is, is dat immers zo omdat het antidumpingrecht niet van toepassing is op de invoer van het onderzochte product (zie overweging 36). De argumenten worden derhalve afgewezen.

    (39)

    Om die redenen wordt geconcludeerd dat er, afgezien van het instellen van de geldende maatregelen, onvoldoende reden of economische rechtvaardiging is voor het invoeren van het onderzochte product en het daaropvolgende opnieuw fijntrekken ervan in de Unie. De door de verbonden importeur uitgevoerde bewerking van het opnieuw fijntrekken is specifiek ontworpen en in de praktijk gebracht als een gevolg van het instellen van het antidumpingrecht.

    (40)

    Bovendien is uit het tweede antiontwijkingsonderzoek gebleken dat molybdeendraad met 97 of meer doch minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen met toevoeging van lanthaan en andere chemische elementen („gedoopt molybdeendraad”) en een diameter van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, uitwisselbaar is met zuiverder molybdeendraad met meer dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen en dezelfde diameter, aangezien zij geen relevante fysieke verschillen vertonen en dezelfde toepassing hebben, namelijk voor het opspuiten van een laag (8).

    (41)

    Zoals uiteengezet in overweging 26, is verder uit het onderzoek gebleken dat de Italiaanse douaneautoriteiten in oktober 2013, tijdens het onderzoektijdvak, een Bindende Tariefinlichting (BTI) hebben vastgesteld voor de indeling van molybdeendraad met een diameter van 4,1 mm en 4,2 mm, met een kleine toevoeging van lanthaan (tussen 0,22 % en 0,28 %) en meer dan 97 doch minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen. Die BTI bevestigt dat het gedoopte molybdeendraad met een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm beschikbaar is gekomen.

    (42)

    Zoals uiteengezet in overweging 32, kan spuitapparatuur enkel werken met molybdeendraad (zowel gedoopt als zuiverder) met een diameter van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm. Daaruit volgt dat molybdeendraad van gedoopt molybdeen met een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm net zoals molybdeendraad met meer dan 99,95 % molybdeen en een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm enkel kan worden gebruikt nadat het opnieuw is fijngetrokken tot een diameter van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm.

    (43)

    Geen van de andere producenten-exporteurs die in 2014 meer dan 40 % van de totale invoer van het onderzochte product vertegenwoordigden, heeft zich gemeld en heeft meegewerkt. Overeenkomstig artikel 18, lid 1, van de basisverordening zijn op basis daarvan de bevindingen met betrekking tot de activiteiten van andere producenten-exporteurs gebaseerd op de beschikbare gegevens. In dat verband zijn de beschikbare gegevens de volgende: i) er waren geen aanwijzingen dat het gedoopte molybdeendraad met een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm met het oog op een specifiek doel beschikbaar is gekomen of een specifieke toepassing heeft die verschillend is van die van het molybdeendraad met een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen; ii) uit de bevindingen van het tweede antiontwijkingsonderzoek (overweging 40) en de bevindingen van het huidige onderzoek (overweging 42) blijkt integendeel dat het gedoopte molybdeendraad met een diameter tussen 4,0 mm en 11,0 mm enkel voor het spuiten van een laag kan worden gebruikt nadat het opnieuw is fijngetrokken tot een diameter van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm; iii) het onderzoek bij de medewerkende producent-exporteur en zijn verbonden exporteur bevestigt dat het opnieuw fijntrekken van het onderzochte product noodzakelijk is om het betrokken product te vervaardigen; iv) het feit dat het door de medewerkende importeur uitgevoerde opnieuw fijntrekken, dat ongeveer 15 tot 20 % van de geldende maatregelen vertegenwoordigt (zie overweging 33), door iedere exploitant in de Unie met de nodige apparatuur kan worden uitgevoerd.

    (44)

    Op basis van het bovenstaande is derhalve vastgesteld dat de praktijk van het invoeren van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC, zonder commercieel bestaansrecht, en het daaropvolgende opnieuw fijntrekken ervan in de Unie, afgezien van het instellen van de geldende maatregelen, geen passende reden of economische rechtvaardiging heeft.

    (45)

    Op basis van de bevindingen met betrekking tot de medewerkende producent-exporteur en op basis van de voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs beschikbare feiten is het bestaan van een ontwijkingspraktijk in de zin van artikel 13, lid 1, van de basisverordening vastgesteld op nationaal niveau en voor alle invoer van het onderzochte product uit de VRC. De ontwijkingspraktijk betreft het enigszins wijzigen van het betrokken product om het te laten vallen onder douanecodes waarop normaliter geen maatregelen van toepassing zijn, namelijk het onderzochte product, mits de wijziging de wezenlijke kenmerken van het product niet aantast, zoals vastgesteld in artikel 13, lid 1, tweede alinea, van de basisverordening, alsmede de noodzaak om het onderzochte product in de Unie opnieuw fijn te trekken tot het betrokken product.

    2.6.   Ondermijning van de corrigerende werking van het recht wat betreft prijs en/of hoeveelheden van het soortgelijk product

    (46)

    Zoals uiteengezet in overweging 26 was de toename van de invoer van het onderzochte product wat betreft hoeveelheden, aanzienlijk en vertegenwoordigde die invoer in 2013 en in de verslagperiode nagenoeg de totale invoer van molybdeendraad om het spuiten uit de VRC.

    (47)

    De uitvoerprijs van het onderzochte product, naar behoren aangepast aan de extra kosten voor het opnieuw fijntrekken, is vergeleken met de bij het oorspronkelijk onderzoek vastgestelde schademarge.

    (48)

    Wat de medewerkende producent-exporteur betreft, is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van de tijdens het onderzoek geverifieerde informatie. Voor de niet-medewerkende producenten-exporteurs is de uitvoerprijs vastgesteld op basis van gegevens van Eurostat, na aftrek van de uitvoer van de medewerkende producent-exporteur. De marge met betrekking tot de productiekosten van de stap van het opnieuw fijntrekken is gebaseerd op geverifieerde informatie afkomstig van de medewerkende verbonden importeur.

    (49)

    Uit de hierboven beschreven vergelijking van de schademarge en de uitvoerprijs van zowel de medewerkende producent-exporteur als de niet-medewerkende producenten-exporteurs blijkt een aanzienlijk prijsbederf.

    (50)

    De corrigerende werking van de van kracht zijnde maatregelen wordt derhalve wat betreft zowel hoeveelheden als prijs geacht te worden ondermijnd.

    2.7.   Bewijs van dumping ten aanzien van de voor het soortgelijke product eerder vastgestelde normale waarde

    (51)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, van de basisverordening en om vast te stellen of het onderzochte product met dumping werd verkocht, is zoals beschreven in de overwegingen 47 en 48 de uitvoerprijs van zowel de medewerkende producent-exporteur als de niet-medewerkende producenten-exporteurs vastgesteld en vergeleken met de normale waarde die tijdens het oorspronkelijke onderzoek was vastgesteld.

    (52)

    Uit de vergelijking van de normale waarde met de uitvoerprijs blijkt dat het onderzochte product tijdens de verslagperiode zowel door medewerkende als niet-medewerkende producenten-exporteurs tegen dumpingprijzen in de Unie is ingevoerd.

    3.   MAATREGELEN

    (53)

    In het licht van de bovenstaande bevindingen is geconcludeerd dat het definitieve antidumpingrecht op de invoer van molybdeendraad van oorsprong uit de VRC door invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC, wordt ontweken.

    (54)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 1, eerste zin, van de basisverordening moeten de bestaande antidumpingmaatregelen ten aanzien van invoer van het betrokken product, van oorsprong uit de VRC, derhalve worden uitgebreid tot invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC.

    (55)

    Overeenkomstig artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van de basisverordening, die bepalen dat uitgebreide maatregelen moeten worden toegepast op goederen waarvan de invoer in de Unie overeenkomstig de openingsverordening is geregistreerd, moet het antidumpingrecht worden geïnd op die invoer in de Unie van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de VRC.

    4.   VERZOEKEN OM VRIJSTELLING

    (56)

    De medewerkende producent-exporteur in de VRC en zijn verbonden importeur hebben overeenkomstig artikel 13, lid 4, van de basisverordening om vrijstelling van de eventuele uitgebreide maatregelen verzocht en hebben een formulier om vrijstelling aan te vragen ingevuld.

    (57)

    Zoals vermeld in overweging 39, bleken de producent-exporteur en zijn verbonden importeur bij de ontwijkingspraktijken betrokken te zijn. Derhalve kan op grond van artikel 13, lid 4, van de basisverordening aan deze ondernemingen geen vrijstelling worden verleend.

    5.   MEDEDELING VAN FEITEN EN OVERWEGINGEN

    (58)

    Alle belanghebbenden zijn op de hoogte gebracht van de belangrijkste feiten en overwegingen die tot voornoemde conclusies hebben geleid, en werden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken. Er zijn geen opmerkingen ontvangen.

    (59)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 15, lid 1, van de basisverordening ingestelde comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    1.   Het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op de invoer van molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, wordt uitgebreid tot de invoer van molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste dwarsdoorsnede van meer dan 4,0 mm doch niet meer dan 11,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, momenteel ingedeeld onder GN-code ex 8102 96 00 (Taric-codes 8102960020 en 8102960040).

    2.   Het bij lid 1 van dit artikel uitgebreide recht wordt geïnd op de invoer in de Unie van molybdeendraad die overeenkomstig artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) 2015/395 en artikel 13, lid 3, en artikel 14, lid 5, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 is geregistreerd.

    3.   Tenzij anders vermeld, zijn de geldende bepalingen inzake douanerechten van toepassing.

    Artikel 2

    1.   Verzoeken om vrijstelling van het bij artikel 1 uitgebreide recht moeten schriftelijk worden ingediend in een van de officiële talen van de Europese Unie en zijn ondertekend door een persoon die gemachtigd is om de entiteit die om de vrijstelling verzoekt, te vertegenwoordigen. Het verzoek moet aan het onderstaande adres worden gestuurd:

    Europese Commissie

    Directoraat-generaal Handel

    Directoraat H

    Kamer CHAR 04/039

    1049 Brussel

    BELGIË

    2.   Overeenkomstig artikel 13, lid 4, van Verordening (EG) nr. 1225/2009 kan de Commissie de invoer van ondernemingen die de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde antidumpingmaatregelen niet ontwijken, bij besluit vrijstellen van het bij artikel 1 van deze verordening uitgebreide recht.

    Artikel 3

    De douaneautoriteiten wordt opgedragen de bij artikel 2 van Verordening (EU) 2015/395 ingestelde registratie van de invoer te beëindigen.

    Artikel 4

    Deze verordening treedt in werking op de dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 29 oktober 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 343 van 22.12.2009, blz. 51.

    (2)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad van 14 juni 2010 tot instelling van een definitief antidumpingrecht en definitieve inning van het voorlopige recht op molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 150 van 16.6.2010, blz. 17).

    (3)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 14/2012 van de Raad van 9 januari 2012 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China tot bepaald molybdeendraad verzonden vanuit Maleisië, al dan niet aangegeven als van oorsprong uit Maleisië, en tot beëindiging van het onderzoek betreffende de invoer van molybdeendraad verzonden vanuit Zwitserland (PB L 8 van 12.1.2012, blz. 22).

    (4)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2013 van de Raad van 2 september 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 243 van 12.9.2013, blz. 2).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) 2015/395 van de Commissie van 10 maart 2015 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van bepaald molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaald enigszins gewijzigd molybdeendraad, en tot registratie van deze invoer (PB L 66 van 11.3.2015, blz. 4).

    (6)  Verordening (EU) nr. 1247/2009 van de Commissie van 17 december 2009 tot instelling van een voorlopig antidumpingrecht op molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 336 van 18.12.2009, blz. 16).

    (7)  Verordening (EU) nr. 1236/2012 van de Commissie van 19 december 2012 tot opening van een onderzoek naar de mogelijke ontwijking van de bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 van de Raad ingestelde antidumpingmaatregelen ten aanzien van de invoer van molybdeendraad van oorsprong uit de Volksrepubliek China door de invoer van bepaald enigszins gewijzigd molybdeendraad, bevattende 97 of meer doch minder dan 99,95 gewichtspercenten molybdeen, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, en tot onderwerping van deze invoer aan een registratieplicht (PB L 350 van 20.12.2012, blz. 51).

    (8)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 871/2013 van de Raad van 2 september 2013 tot uitbreiding van het bij Uitvoeringsverordening (EU) nr. 511/2010 ingestelde definitieve antidumpingrecht op molybdeendraad met ten minste 99,95 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China, tot molybdeendraad met ten minste 97 gewichtspercenten molybdeen en een grootste afmeting der dwarsdoorsnede van meer dan 1,35 mm doch niet meer dan 4,0 mm, van oorsprong uit de Volksrepubliek China (PB L 243 van 12.9.2013, blz. 2), overweging 36.


    Top