Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015R0340

    Verordening (EU) 2015/340 van de Commissie van 20 februari 2015 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie Voor de EER relevante tekst

    PB L 63 van 6.3.2015, p. 1–122 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

    Legal status of the document In force: This act has been changed. Current consolidated version: 04/08/2024

    ELI: http://data.europa.eu/eli/reg/2015/340/oj

    6.3.2015   

    NL

    Publicatieblad van de Europese Unie

    L 63/1


    VERORDENING (EU) 2015/340 VAN DE COMMISSIE

    van 20 februari 2015

    tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad, tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie

    (Voor de EER relevante tekst)

    DE EUROPESE COMMISSIE,

    Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

    Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG (1), en met name artikel 8 quater, lid 10, en artikel 10, lid 5,

    Overwegende hetgeen volgt:

    (1)

    Luchtverkeersleiders en personen en organisaties die betrokken zijn bij de opleiding, tests, controles, medische keuringen en beoordelingen van luchtverkeersleiders moeten voldoen aan de relevante essentiële eisen van bijlage Vb bij Verordening (EG) nr. 216/2008. Zodra zij hebben aangetoond dat zij aan de essentiële eisen voldoen, moeten zij een certificaat of vergunning krijgen.

    (2)

    De Europese vergunning is een succesvol instrument gebleken voor de erkenning en certificering van de bekwaamheid van luchtverkeersleiders, die een unieke rol spelen in een veilige luchtverkeersleiding. De bekwaamheidsnorm voor de hele Unie heeft de versnippering op dit gebied doen afnemen en heeft bijgedragen tot een efficiëntere organisatie van het werk in de huidige context van toenemende regionale samenwerking tussen verleners van luchtvaartnavigatiediensten. De instandhouding en verbetering van de gemeenschappelijke vergunningsregeling voor luchtverkeersleiders die werkzaam zijn in de Unie is een belangrijk onderdeel van het Europese luchtverkeersleidingsysteem. Om dit doel te verwezenlijken, moeten nu technische voorschriften en administratieve procedures worden vastgesteld met betrekking tot vergunningen en certificaten van luchtverkeersleiders welke beantwoorden aan de stand van de techniek op dit gebied.

    (3)

    Het verlenen van luchtvaartnavigatiediensten vereist vakkundig personeel, met name luchtverkeersleiders die hun bekwaamheid kunnen aantonen aan de hand van een vergunning die is afgegeven op basis van de gedetailleerde eisen van deze verordening. De bevoegdverklaring op een vergunning geeft aan voor welk type luchtverkeersdienst een luchtverkeersleider bekwaam is. De aantekeningen op de vergunning weerspiegelen zowel de specifieke vaardigheden van de luchtverkeersleider als de machtiging die door de bevoegde autoriteiten is verleend om voor een bepaalde sector of groep sectoren en/of bepaalde werkplekken diensten te verlenen.

    (4)

    De autoriteiten die uit hoofde van deze verordening toezicht houden en controle uitoefenen op de naleving moeten voldoende onafhankelijk zijn van de luchtverkeersleiders bij het afgeven van vergunningen of het verlengen van de geldigheid van de aantekeningen, bij de schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of certificaten in gevallen waarin de voorwaarden voor de afgifte ervan niet langer vervuld zijn. Deze autoriteiten moeten ook voldoende onafhankelijk zijn van de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en de opleidingsorganisaties. Zij moeten in staat blijven hun taken efficiënt uit te voeren. De bevoegde autoriteit of autoriteiten die belast zijn met de in deze verordening uiteengezette verantwoordelijkheid kan/kunnen het orgaan of de organen zijn dat/die is/zijn aangewezen of opgericht overeenkomstig artikel 4 van Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad (2). Het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (hierna „het Agentschap” genoemd) moet optreden als de bevoegde autoriteit voor het afgeven en vernieuwen van de certificaten van opleidingsorganisaties voor luchtverkeersleiders die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gevestigd en, indien relevant, hun personeel. Het moet dan ook aan dezelfde eisen voldoen.

    (5)

    In het licht van de bijzondere kenmerken van het luchtverkeer in de Unie moeten gemeenschappelijke bekwaamheidsnormen voor luchtverkeersleiders die in dienst zijn van verleners van luchtvaartnavigatiediensten worden ingevoerd en effectief worden toegepast, zodat luchtverkeersbeheersdiensten en luchtvaartnavigatiediensten (ATM/ANS) kunnen worden verleend aan het publiek.

    (6)

    De lidstaten moeten de mogelijkheid hebben om deze verordening toe te passen op hun militair personeel dat diensten verleent aan het publiek, zoals vermeld in artikel 1, lid 2, onder c), van Verordening (EG) nr. 216/2008.

    (7)

    Slechte communicatie speelt vaak een belangrijke rol in incidenten en ongevallen. Daarom moeten gedetailleerde taalvaardigheidseisen voor luchtverkeersleiders worden vastgesteld. Die eisen zijn gebaseerd op die van de Internationale Burgerluchtvaartorganisatie (de ICAO) en vormen een middel om deze internationaal aanvaarde normen te handhaven. Zonder de veiligheid in gevaar te brengen, moeten de beginselen van non-discriminatie, transparantie en evenredigheid worden toegepast op deze taalvaardigheidseisen, teneinde het vrije verkeer van werknemers te stimuleren. De geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening moet evenredig zijn met het vaardigheidsniveau zoals bepaald in deze verordening.

    (8)

    Gemeenschappelijke regels voor het afgeven en behouden van vergunningen voor luchtverkeersleiders zijn van essentieel belang om het vertrouwen van de lidstaten in elkaars systemen te vergroten. Om het hoogste niveau van veiligheid te garanderen, moeten uniforme eisen voor de opleiding, kwalificaties en bekwaamheid van luchtverkeersleiders worden ingevoerd. Dit heeft ook tot doel veilige luchtverkeersleidingsdiensten van hoge kwaliteit te verlenen en bij te dragen tot de erkenning van vergunningen in de hele Unie, waardoor het vrije verkeer van luchtverkeersleiders toeneemt en hun beschikbaarheid verbetert.

    (9)

    De Europese Organisatie voor de veiligheid van de luchtvaart (Eurocontrol) heeft passende normen vastgesteld voor initiële opleiding, zoals uiteengezet in de „Specification for the ATCO Common Core Content Initial Training”. Om rekening te houden met de wetenschappelijke en technische vooruitgang en om een uniforme aanpak van de initiële opleiding te vergemakkelijken, wat van cruciaal belang is om de mobiliteit van luchtverkeersleiders te garanderen, moeten deze normen nu worden omgezet in EU-wetgeving. Er moeten tevens eisen worden vastgesteld voor eenheidsopleidingen en voortgezette opleidingen, rekening houdend met de toepasselijke essentiële eisen zoals bepaald in artikel 8 quater van Verordening (EG) nr. 216/2008. Bij gebrek aan Europese opleidingseisen kunnen de lidstaten een beroep blijven doen op de opleidingsnormen die door de ICAO zijn opgesteld.

    (10)

    In overleg met een groep van deskundigen heeft Eurocontrol eisen opgesteld voor de medische beoordeling van luchtverkeersleiders, die al door lidstaten zijn gebruikt, samen met ICAO bijlage 1. Om te garanderen dat deze eisen op uniforme wijze worden toegepast in alle lidstaten, moeten ze nu in EU-wetgeving worden omgezet.

    (11)

    Om te garanderen dat de lidstaten hun verantwoordelijkheden en verplichtingen inzake veiligheid op een correcte en gestructureerde wijze nakomen door middel van een administratie- en beheersysteem dat wordt toegepast door bevoegde autoriteiten en organisaties die in hun naam optreden, in overeenstemming met het ICAO State Safety Programme, moet in deze verordening worden bepaald welke eisen door de bevoegde autoriteiten moeten worden toegepast.

    (12)

    De certificering van opleidingsorganisaties is een van de essentiële factoren die bijdragen tot de kwaliteit van de opleiding van luchtverkeersleiders en dus ook tot veilige luchtverkeersleiding. De eisen voor opleidingsorganisaties moeten dan ook worden versterkt. Het moet mogelijk zijn om opleidingen te certificeren volgens het type opleiding, als een pakket opleidingsdiensten of als een pakket opleidings- en luchtvaartnavigatiediensten, zonder de bijzondere kenmerken uit het oog te verliezen van de opleidingen die door iedere organisatie worden aangeboden.

    (13)

    De algemene voorwaarden voor het verkrijgen van een vergunning, voor zover ze betrekking hebben op leeftijd en medische eisen, mogen geen gevolgen hebben voor de houders van bestaande vergunningen. Om de rechten van bestaande vergunningen in stand te houden en te zorgen voor een soepele overgang voor alle vergunninghouders en voor de bevoegde autoriteiten, moeten vergunningen en medische certificaten die door de lidstaten zijn afgegeven overeenkomstig Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad (3) en Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie (4) worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig de onderhavige verordening.

    (14)

    Ter wille van de consistentie moet de definitie van psychoactieve stof in Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie (5) worden gewijzigd.

    (15)

    Hoewel deze verordening, om duidelijkheidsredenen, voortbouwt op eerdere verwezenlijkingen en regelgevende voorschriften van de EU, moet Verordening (EU) nr. 805/2011 worden ingetrokken.

    (16)

    Overeenkomstig artikel 17, lid 2, onder b), en artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008 is de Commissie bij de opstelling van de in deze verordening vastgestelde maatregelen bijgestaan door het Agentschap.

    (17)

    De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité,

    HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

    Artikel 1

    Onderwerp en toepassingsgebied

    1.   In deze verordening worden gedetailleerde regels vastgesteld voor:

    a)

    de voorwaarden voor de afgifte, schorsing en intrekking van vergunningen van luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders en de bijbehorende bevoegdverklaringen en aantekeningen, en de rechten en verantwoordelijkheden van de houders ervan;

    b)

    de voorwaarden voor de afgifte, beperking, schorsing en intrekking van medische certificaten van luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders, en de rechten en verantwoordelijkheden van de houders ervan;

    c)

    de certificering van luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra voor luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders;

    d)

    de certificering van organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders;

    e)

    de voorwaarden voor de validering, hernieuwde validering, verlenging en het gebruik van dergelijke vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en certificaten.

    2.   Deze verordening is van toepassing op:

    a)

    leerling-luchtverkeersleiders en luchtverkeersleiders die hun functie uitoefenen binnen het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 216/2008;

    b)

    personen en organisaties die betrokken zijn bij de afgifte van vergunningen of de opleiding, tests, controles en medische keuringen van aanvragers in overeenstemming met deze verordening.

    Artikel 2

    Naleving van voorschriften en procedures

    1.   De leerling-luchtverkeersleiders, de luchtverkeersleiders en de personen die betrokken zijn bij de afgifte van vergunningen of de opleiding, tests, controles, medische keuringen en beoordeling van aanvragers zoals bedoeld in artikel 1, lid 2, onder a) en b), moeten gekwalificeerd zijn en overeenkomstig de bepalingen van de bijlagen I, III en IV een vergunning hebben gekregen van de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit.

    2.   De in artikel 1, lid 2, onder b), bedoelde organisaties moeten gekwalificeerd zijn overeenkomstig de technische eisen en administratieve procedures die zijn vastgesteld in de bijlagen I, III en IV en moeten gecertificeerd zijn door de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit.

    3.   De medische certificering van de in artikel 1, lid 2, onder a) en b), bedoelde personen moet beantwoorden aan de technische eisen en administratieve procedures die zijn vastgesteld in de bijlagen III en IV.

    4.   Luchtverkeersleiders in dienst van verleners van luchtvaartnavigatiediensten die luchtverkeersdiensten verlenen in het luchtruim boven het grondgebied dat onder het Verdrag valt en waarvan de voornaamste plaats van exploitatie en eventuele statutaire zetel gelegen zijn buiten het grondgebied dat onder het Verdrag valt, worden geacht houder te zijn van een overeenkomstig lid 1 afgegeven vergunning mits zij aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

    a)

    zij zijn houder van een vergunning van luchtverkeersleider die door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage 1 bij het Verdrag van Chicago;

    b)

    zij hebben aan de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit aangetoond dat zij een opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn voor onderzoeken en beoordelingen die gelijkwaardig zijn aan die welke vereist zijn bij deel ATCO, subdeel D, afdelingen 1-4, zoals uiteengezet in bijlage I.

    De taken en functies die worden toegewezen aan de in alinea 1 bedoelde luchtverkeersleiders mogen niet verder reiken dan de rechten van de door het derde land afgegeven vergunning.

    5.   Praktijkinstructeurs en -beoordelaars die in dienst zijn van een opleidingsorganisatie die buiten het grondgebied van de lidstaten is gevestigd, worden geacht te zijn gekwalificeerd overeenkomstig alinea 1 mits zij aan de volgende twee voorwaarden voldoen:

    a)

    zij zijn houder van een vergunning van luchtverkeersleider die door een derde land is afgegeven overeenkomstig bijlage I bij het Verdrag van Chicago, met een bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring die overeenkomt met die waarvoor zij gemachtigd zijn opleidingen te geven of beoordelingen uit te voeren;

    b)

    zij hebben aan de in artikel 6 bedoelde bevoegde autoriteit aangetoond dat zij een opleiding hebben gevolgd en geslaagd zijn voor onderzoeken en beoordelingen die gelijkwaardig zijn aan die welke vereist zijn bij deel ATCO, subdeel D, afdeling 5, zoals uiteengezet in bijlage I.

    De in de eerste alinea bedoelde rechten worden gespecificeerd in een certificaat dat door een derde land is afgegeven en zijn beperkt tot het geven van opleidingen en uitvoeren van beoordelingen voor opleidingsorganisaties die buiten het grondgebied van de lidstaten zijn gevestigd.

    Artikel 3

    Het verlenen van luchtverkeersleidingsdiensten

    1.   Luchtverkeersleidingsdiensten mogen alleen worden verleend door luchtverkeersleiders die gekwalificeerd zijn en houder zijn van een vergunning overeenkomstig deze verordening.

    2.   Krachtens artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 216/2008 moeten de lidstaten er, voor zover mogelijk, voor zorgen dat door militair personeel aan het publiek verleende diensten, als bedoeld in artikel 1, lid 2, onder c), van die verordening, zorgen voor een veiligheidsniveau dat minstens gelijkwaardig is aan het niveau dat vereist is uit hoofde van de essentiële eisen van bijlage V ter bij die verordening.

    3.   De lidstaten kunnen deze verordening toepassen op hun militaire personeel dat diensten verleent aan het publiek.

    Artikel 4

    Definities

    Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:

    1.   „abnormale situatie”: omstandigheden, met inbegrip van gestoord bedrijf, die niet gebruikelijk zijn, niet vaak voorkomen en waarvoor een luchtverkeersleider geen automatische vaardigheden heeft ontwikkeld;

    2.   „aanvaardbare wijzen van naleving”: door het Agentschap vastgestelde niet-bindende normen waarin is aangegeven op welke wijze Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan kunnen worden nageleefd;

    3.   „luchtverkeersleidingsdienst”: een dienst die wordt verricht teneinde:

    a)

    botsingen te voorkomen:

    tussen luchtvaartuigen onderling, en

    tussen luchtvaartuigen en hindernissen op het manoeuvreerterrein, en

    b)

    een geordende luchtverkeersstroom tot stand te brengen en in stand te houden;

    4.   „luchtverkeersleidingseenheid”: een algemene term waarmee zowel een luchtverkeersleidingscentrum, een eenheid voor naderingsverkeersleiding als een plaatselijke verkeerstoren kan worden bedoeld;

    5.   „alternatieve wijze van naleving”: een alternatief voor een aanvaardbare wijze van naleving of een nieuwe wijze om Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan na te leven, in het geval het Agentschap geen bijbehorende aanvaardbare wijze van naleving heeft vastgesteld;

    6.   „beoordeling”: een evaluatie van de praktische vaardigheden die leidt tot de afgifte van de vergunning, bevoegdverklaring en/of aantekening(en) en de herbevestiging en/of verlenging ervan, welke eveneens betrekking heeft op het gedrag en de praktische toepassing van kennis en inzicht door de persoon die wordt beoordeeld;

    7.   „aantekening voor beoordelaar”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om de praktische vaardigheden van leerling-luchtverkeersleiders en luchtverkeersleiders te beoordelen;

    8.   „stress bij kritieke gebeurtenissen”: ongebruikelijke en/of extreme emotionele, fysieke en/of gedragsmatige reacties die zich voordoen bij een individu na een onvoorziene gebeurtenis, een ongeval, een incident of een ernstig incident;

    9.   „noodsituatie”: een ernstige en gevaarlijke situatie die onmiddellijk optreden vereist;

    10.   „onderzoek”: een formele test waarbij de kennis en het begrip van de persoon in kwestie worden beoordeeld;

    11.   „richtsnoeren”: niet-bindende informatie die door het Agentschap is opgesteld ter illustratie van de betekenis van een eis of specificatie en die dient om de interpretatie van Verordening (EG) nr. 216/2008, de uitvoeringsvoorschriften daarvan en de aanvaardbare wijzen van naleving te ondersteunen;

    12.   „ICAO-locatie-indicator”: de uit vier letters bestaande code die door de ICAO is opgesteld overeenkomstig de regels van de laatste geactualiseerde versie van haar handboek „DOC 7910” en die is toegekend aan de locatie van een luchtvaartgrondstation;

    13.   „taalvaardigheidsaantekening”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende verklaring betreffende de taalvaardigheid van de houder;

    14.   „certificaat”: een document dat is afgegeven en bekrachtigd overeenkomstig deze verordening en dat de rechtmatige houder machtigt om de rechten van de daarin vermelde bevoegdverklaringen en aantekeningen uit te oefenen;

    15.   „opleiding op de werkplek”: de fase van de eenheidsopleiding tijdens dewelke reeds verworven automatismen en vaardigheden die verband houden met het werk onder toezicht van een gekwalificeerde instructeur voor opleidingen op de werkplek in de praktijk worden gebracht in een situatie met echt verkeer;

    16.   „aantekening als instructeur voor opleiding op de werkplek”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding op de werkplek en opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

    17.   „opleidingstoestel voor delen van taken”: een synthetisch opleidingstoestel om opleiding te geven voor specifieke en geselecteerde operationele taken, zonder dat de leerling alle taken moet oefenen die gewoonlijk gepaard gaan met een volledig operationele omgeving;

    18.   „prestatiedoelstelling”: een duidelijke en ondubbelzinnige beschrijving van de prestaties die worden verwacht van de persoon die de opleiding volgt, de voorwaarden waaronder de uitvoering plaatsvindt en de normen die moeten worden nageleefd door de persoon die de opleiding volgt;

    19.   „voorlopige onmogelijkheid”: een tijdelijke toestand waarin de vergunninghouder wordt verhinderd de rechten uit te oefenen die verbonden aan de vergunning in het geval zijn/haar bevoegdverklaringen, aantekeningen en medische certificaten geldig zijn;

    20.   „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa, hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van cafeïne en tabak;

    21.   „aantekening bij de bevoegdverklaring”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarin de specifieke aan de bevoegdverklaring verbonden voorwaarden, rechten of beperkingen zijn vermeld;

    22.   „verlenging”: een administratieve handeling die wordt verricht nadat een bevoegdverklaring of certificaat is verstreken en waarbij de rechten van de bevoegdverklaring, de aantekening of het certificaat voor een nader bepaalde periode worden verlengd, voor zover aan de gestelde eisen wordt voldaan;

    23.   „herbevestiging”: een administratieve handeling die wordt verricht binnen de geldigheidsperiode van een bevoegdverklaring, aantekening of certificaat en die de houder toestaat de rechten van de bevoegdverklaring, de aantekening of het certificaat voor een nader bepaalde periode te blijven uitoefenen, voor zover aan de gestelde eisen wordt voldaan;

    24.   „sector”: een deel van een luchtverkeersleidingsgebied en/of een vluchtinformatiegebied of vluchtinformatiegebied voor het hogere luchtruim;

    25.   „simulator”: een synthetisch opleidingstoestel dat de belangrijke kenmerken vertoont van de werkelijke operationele omgeving en de operationele omstandigheden nabootst waarin de persoon die wordt opgeleid in real time taken kan oefenen;

    26.   „synthetisch opleidingstoestel”: ieder type toestel dat operationele omstandigheden nabootst, met inbegrip van simulatoren en opleidingstoestellen voor delen van taken;

    27.   „aantekening als instructeur voor synthetische opleidingstoestellen”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven dat de houder bevoegd is om opleiding met synthetische opleidingstoestellen te geven;

    28.   „opleiding”: theoretische en/of praktische opleiding in een gestructureerd kader en met een vastgestelde duur;

    29.   „opleidingsorganisatie”: een organisatie die door de bevoegde autoriteit is gecertificeerd om een of meer opleidingstypes te verstrekken;

    30.   „eenheidsaantekening”: de op een vergunning aangebrachte en van de vergunning deel uitmakende machtiging waarmee wordt aangegeven voor welke ICAO-locatie-indicatoren, werkplekken, sectoren of groepen van sectoren de houder van de vergunning mag werken;

    31.   „validering”: een proces waarbij, door middel van de succesvolle voltooiing van een cursus voor een eenheidsaantekening die verband houdt met een bevoegdverklaring of een aantekening bij de bevoegdverklaring, de houder kan beginnen met het uitoefenen van de rechten van die bevoegdverklaring of aantekening.

    Artikel 5

    Bevoegde autoriteit

    1.   De lidstaten zorgen voor de aanwijzing of oprichting van een of meer bevoegde autoriteiten met toegewezen verantwoordelijkheden voor de certificering van en het toezicht op personen en organisaties die onder deze verordening vallen.

    2.   Binnen een functioneel luchtruimblok of in het geval van grensoverschrijdende dienstverlening dient voor de aanwijzing van de bevoegde autoriteiten overeenstemming te worden bereikt tussen de betrokken lidstaten.

    3.   Als een lidstaat meer dan één bevoegde autoriteit aanwijst of opricht, worden de bevoegdheidsgebieden van elke bevoegde autoriteit duidelijk omschreven wat betreft verantwoordelijkheden en geografisch gebied, indien van toepassing. Er wordt gezorgd voor coördinatie tussen deze autoriteiten om te garanderen dat effectief toezicht wordt gehouden op alle personen en organisaties die onder deze verordening vallen, binnen hun respectieve bevoegdheden.

    4.   De bevoegde autoriteit(en) moet(en) onafhankelijk zijn van verleners van luchtvaartnavigatiediensten en opleidingsorganisaties. Deze onafhankelijkheid wordt bereikt door middel van passende scheiding, ten minste op functioneel niveau, tussen de bevoegde autoriteiten enerzijds en de verleners van luchtvaartnavigatiediensten en opleidingsorganisaties anderzijds. De bevoegde autoriteiten oefenen hun bevoegdheden op onpartijdige en transparante wijze uit.

    De eerste alinea is ook van toepassing op het Agentschap, voor zover het optreedt als een bevoegde autoriteit krachtens artikel 6, lid 2, onder b), en artikel 6, lid 3, onder a), ii).

    5.   De lidstaten zorgen ervoor dat de bevoegde autoriteiten over de nodige bekwaamheid beschikken om de certificerings- en toezichtsactiviteiten in hun certificerings- en toezichtsprogramma's te kunnen uitvoeren; zij dienen ook over voldoende middelen te beschikken om de eisen van bijlage II (deel ATCO.AR) te kunnen naleven. Om hun bekwaamheid aan te tonen, moeten de lidstaten met name gebruikmaken van de beoordelingen die door de bevoegde autoriteiten zijn opgesteld overeenkomstig punt ATCO.AR.A.005(a) van bijlage II.

    6.   Met betrekking tot het personeel van de bevoegde autoriteiten dat de onder deze verordening vallende toezichts- en certificeringsactiviteiten uitvoert, zien de lidstaten erop toe dat er geen sprake is van directe of indirecte belangenvermenging, in het bijzonder wat familieleden of financiële belangen van het betrokken personeel betreft.

    7.   De bevoegde autoriteit(en) die door een lidstaat zijn aangewezen of opgericht voor de toepassing van Verordening (EU) nr. 805/2011 wordt (worden) geacht de bevoegde autoriteit(en) te blijven met het oog op de toepassing van deze verordening, tenzij anders bepaald door de betrokken lidstaat. In het laatste geval stellen de lidstaten het Agentschap in kennis van de naam (namen) en adres(sen) van de bevoegde autoriteit(en) die zij aanwijzen of oprichten op grond van dit artikel, en van alle wijzigingen daarvan.

    Artikel 6

    Bevoegde autoriteit voor de toepassing van bijlagen I, III en IV

    1.   Met het oog op de toepassing van bijlage I wordt onder bevoegde autoriteit verstaan: de autoriteit die is aangewezen of opgericht door de lidstaat waaraan de persoon een vergunning vraagt.

    2.   Voor de toepassing van bijlage III en voor het toezicht op de naleving van de eisen van bijlage I met betrekking tot verleners van luchtvaartnavigatiediensten, wordt onder bevoegde autoriteit verstaan:

    a)

    de autoriteit die is aangewezen of opgericht als bevoegde autoriteit voor toezicht door de lidstaat waarin de voornaamste plaats van exploitatie of de eventuele statutaire zetel van de aanvrager zich bevindt, tenzij anders bepaald in bilaterale of multilaterale overeenkomsten tussen lidstaten of hun bevoegde autoriteiten;

    b)

    het Agentschap, als de voornaamste plaats van exploitatie of de eventuele statutaire zetel van de aanvrager zich buiten het grondgebied van de lidstaten bevindt.

    3.   Voor de toepassing van bijlage IV wordt onder bevoegde autoriteit verstaan:

    a)

    voor luchtvaartgeneeskundige centra:

    i)

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waarin zich de hoofdvestiging van het luchtvaartgeneeskundig centrum bevindt;

    ii)

    het Agentschap, als het luchtvaartgeneeskundig centrum in een derde land is gevestigd;

    b)

    voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen:

    i)

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waarin zich de hoofdpraktijk van de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts bevindt;

    ii)

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waarin de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts het certificaat aanvraagt, als de hoofdpraktijk van de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts in een derde land is gevestigd.

    Artikel 7

    Overgangsbepalingen

    1.   Vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen die zijn afgegeven in overeenstemming met de relevante bepalingen van nationale wetgeving die gebaseerd is op Richtlijn 2006/23/EG en vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen die zijn afgegeven overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011 worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.

    2.   De bevoegdverklaring „algemene verkeersleiding procedureel” (Area Control Procedural, ACP) met de aantekening „oceaanverkeersleiding” (Oceanic Control, OCN), afgegeven op basis van nationale regels op grond van artikel 31, lid 1, van Verordening (EU) nr. 805/2011, wordt geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.

    3.   Medische certificaten en certificaten voor opleidingsorganisaties, luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en luchtvaartgeneeskundige centra, goedkeuringen van bekwaamheidsprogramma's en opleidingsplannen van eenheden die zijn afgegeven in overeenstemming met de relevante bepalingen van de nationale wetgeving op basis van Richtlijn 2006/23/EG overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011, worden geacht te zijn afgegeven overeenkomstig deze verordening.

    Artikel 8

    Vervanging van certificaten, aanpassingen van rechten, opleidingen en bekwaamheidsprogramma's van eenheden

    1.   Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 1, vermelde vergunningen door vergunningen die beantwoorden aan het in aanhangsel 1 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.

    2.   Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 3, vermelde certificaten voor opleidingsorganisaties van luchtverkeersleiders door certificaten die beantwoorden aan het in aanhangsel 2 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.

    3.   Uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, vervangen de lidstaten de in artikel 7, lid 3, vermelde certificaten voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en de certificaten voor luchtvaartgeneeskundige centra door certificaten die beantwoorden aan het in de aanhangsels 3 en 4 van bijlage II bij deze verordening vastgestelde formaat.

    4.   De rechten van onderzoekers en beoordelaars voor initiële opleiding overeenkomstig artikel 20 van Verordening (EU) nr. 805/2011 en van onderzoekers en beoordelaars van bekwaamheid voor opleidingen voor luchtverkeersleidingseenheden en voortgezette opleidingen die door de bevoegde autoriteit zijn erkend op grond van artikel 24 van Verordening (EU) nr. 805/2011, worden uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, door de bevoegde autoriteiten omgezet in de rechten van een aantekening voor beoordelaars overeenkomstig deze verordening.

    5.   De bevoegde autoriteiten kunnen de rechten van nationale instructeurs voor simulatoren of synthetische opleidingstoestellen uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, omzetten in de rechten van een aantekening voor het geven van opleidingen met synthetische opleidingstoestellen.

    6.   Verleners van luchtvaartnavigatiediensten passen hun eenheidsbekwaamhedenprogramma's uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, aan zodat ze beantwoorden aan de eisen van deze verordening.

    7.   Organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders passen hun opleidingsprogramma's uiterlijk op 31 december 2015, of op 31 december 2016 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, aan zodat ze beantwoorden aan de eisen van deze verordening.

    8.   Certificaten van voltooiing van opleidingen die werden aangevat vóór de inwerkingtreding van deze verordening overeenkomstig Verordening (EU) nr. 805/2011 worden aanvaard met het oog op de afgifte van de relevante vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen in overeenstemming met deze verordening, voor zover de opleiding en de beoordeling uiterlijk op 30 juni 2016, of op 30 juni 2017 als de lidstaat gebruik maakt van de afwijking waarin voorzien is bij artikel 11, lid 2, zijn voltooid.

    Artikel 9

    Wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012

    In artikel 2 van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 wordt punt 104 vervangen door:

    „104.   „psychoactieve stoffen”: alcohol, opioïden, cannabinoïden, sedativa, hypnotica, cocaïne, andere psychostimulantia, hallucinogene middelen en vluchtige oplosmiddelen, met uitzondering van cafeïne en tabak;”

    Artikel 10

    Intrekking

    Verordening (EU) nr. 805/2011 wordt ingetrokken.

    Artikel 11

    Inwerkingtreding en toepassing

    1.   Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

    Ze is van toepassing met ingang van 30 juni 2015.

    2.   In afwijking van lid 1 kunnen de lidstaten besluiten bijlagen I tot en met IV, geheel of gedeeltelijk, niet toe te passen vóór 31 december 2016.

    Als een lidstaat van deze mogelijkheid gebruik maakt, stelt hij de Commissie en het Agentschap uiterlijk op 1 juli 2015 hiervan in kennis. In deze kennisgeving moet het toepassingsgebied van de afwijking en het programma voor de toepassing ervan, dat de voorgenomen risicobeperkende maatregelen en het bijbehorende tijdschema dient te omvatten, worden beschreven. In dat geval blijven de relevante bepalingen van Verordening (EU) nr. 805/2011 van toepassing.

    Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

    Gedaan te Brussel, 20 februari 2015.

    Voor de Commissie

    De voorzitter

    Jean-Claude JUNCKER


    (1)  PB L 79 van 19.3.2008, blz. 1.

    (2)  Verordening (EG) nr. 549/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 10 maart 2004 tot vaststelling van het kader voor de totstandbrenging van het gemeenschappelijke Europese luchtruim (PB L 96 van 31.3.2004, blz. 10).

    (3)  Richtlijn 2006/23/EG van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2006 inzake een communautaire vergunning van luchtverkeersleiders (PB L 114 van 27.4.2006, blz. 22).

    (4)  Verordening (EU) nr. 805/2011 van de Commissie van 10 augustus 2011 tot vaststelling van gedetailleerde regels voor vergunningen en bepaalde certificaten van luchtverkeersleiders, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 206 van 11.8.2011, blz. 21).

    (5)  Uitvoeringsverordening (EU) nr. 923/2012 van de Commissie van 26 september 2012 tot vaststelling van gemeenschappelijke luchtverkeersregels en operationele bepalingen betreffende luchtvaartnavigatiediensten en -procedures en tot wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) nr. 1035/2011 en Verordeningen (EG) nr. 1265/2007, (EG) nr. 1794/2006, (EG) nr. 730/2006, (EG) nr. 1033/2006 en (EU) nr. 255/2010 (PB L 281 van 13.10.2012, blz. 1).


     

    INHOUDSOPGAVE

    BIJLAGE I —

    DEEL ATCO — VEREISTEN VOOR DE VERLENING VAN VERGUNNINGEN AAN LUCHTVERKEERSLEIDERS 18

    SUBDEEL A —

    ALGEMENE VEREISTEN 18

    ATCO.A.001

    Toepassingsgebied 18

    ATCO.A.005

    Aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen 18

    ATCO.A.010

    Inwisseling van vergunningen 18

    ATCO.A.015

    Uitoefening van de rechten van vergunningen en tijdelijke ongeschiktheid 18

    ATCO.A.020

    Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen 19

    SUBDEEL B —

    VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN 19

    ATCO.B.001

    Vergunning van leerling-luchtverkeersleider 19

    ATCO.B.005

    Vergunning van luchtverkeersleider 19

    ATCO.B.010

    Bevoegdverklaringen van luchtverkeersleiders 20

    ATCO.B.015

    Aantekeningen bij bevoegdverklaringen 20

    ATCO.B.020

    Eenheidsaantekeningen 21

    ATCO.B.025

    Bekwaamhedenprogramma voor de eenheid 22

    ATCO.B.030

    Taalvaardigheidsaantekening 23

    ATCO.B.035

    Geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening 23

    ATCO.B.040

    Beoordeling van de taalvaardigheid 24

    ATCO.B.045

    Taalopleiding 24

    SUBDEEL C —

    VEREISTEN VOOR INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS 24

    AFDELING 1 —

    INSTRUCTEURS 24

    ATCO.C.001

    Theorie-instructeurs 24

    ATCO.C.005

    Praktijkinstructeurs 25

    ATCO.C.010

    Rechten van instructeurs voor opleidingen op de werkplek 25

    ATCO.C.015

    Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek 25

    ATCO.C.020

    Geldigheid van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek 25

    ATCO.C.025

    Tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek 25

    ATCO.C.030

    Rechten van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen 26

    ATCO.C.035

    Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen 26

    ATCO.C.040

    Geldigheid van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen 26

    AFDELING 2 —

    BEOORDELAARS 27

    ATCO.C.045

    Rechten van beoordelaars 27

    ATCO.C.050

    Gevestigde belangen 27

    ATCO.C.055

    Aanvraag van een aantekening voor beoordelaar 27

    ATCO.C.060

    Geldigheid van de aantekening voor beoordelaar 28

    ATCO.C.065

    Tijdelijke machtiging als beoordelaar 28

    SUBDEEL D —

    OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS 28

    AFDELING 1 —

    ALGEMENE EISEN 28

    ATCO.D.001

    Doelstellingen van opleidingen van luchtverkeersleiders 28

    ATCO.D.005

    Typen opleiding van luchtverkeersleiders 28

    AFDELING 2 —

    VEREISTEN VAN DE INITIËLE OPLEIDING 29

    ATCO.D.010

    Opbouw van de initiële opleiding 29

    ATCO.D.015

    Plan voor initiële opleiding 30

    ATCO.D.020

    Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen 30

    ATCO.D.025

    Examinering en beoordeling van de basisopleiding 31

    ATCO.D.030

    Prestatiedoelstellingen van de basisopleiding 31

    ATCO.D.035

    Examinering en beoordeling van opleidingen voor bevoegdverklaringen 31

    ATCO.D.040

    Prestatiedoelstellingen van opleidingen voor bevoegdverklaringen 32

    AFDELING 3 —

    VEREISTEN VOOR OPLEIDINGEN VOOR DE EENHEID 32

    ATCO.D.045

    Opbouw van opleidingen voor de eenheid 32

    ATCO.D.050

    Voorwaarden van opleidingen voor de eenheid 33

    ATCO.D.055

    Opleidingsplan voor de eenheid 33

    ATCO.D.060

    Cursus voor een eenheidsaantekening 34

    ATCO.D.065

    Bewijs van theoretische kennis en inzicht 34

    ATCO.D.070

    Beoordelingen tijdens cursussen voor een eenheidsaantekening 34

    AFDELING 4 —

    VEREISTEN VOOR VOORTGEZETTE OPLEIDINGEN 34

    ATCO.D.075

    Voortgezette opleidingen 34

    ATCO.D.080

    Herhalingsopleiding 34

    ATCO.D.085

    Conversieopleiding 35

    AFDELING 5 —

    OPLEIDING VAN INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS 35

    ATCO.D.090

    Opleiding van praktijkinstructeurs 35

    ATCO.D.095

    Opleiding van beoordelaars 35

    AANHANGSEL 1 van bijlage I —

    SCHAAL VOOR DE BEOORDELING VAN DE TAALVAARDIGHEID — EISEN INZAKE TAALVAARDIGHEID 36

    AANHANGSEL 2 van bijlage I —

    BASISOPLEIDING 39

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 39

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 39

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 40

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 41

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 42

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 43

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 44

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 45

    Onderwerp 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 46

    AANHANGSEL 3 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING VISUEEL (ADV) 47

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 47

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 47

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 48

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 49

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 49

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 49

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 50

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 51

    Onderwerp 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 51

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 51

    Onderwerp 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN 52

    AANHANGSEL 4 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING OP INSTRUMENTEN — ADI (TWR) 53

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 53

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 53

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 54

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 55

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 55

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 56

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 56

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 57

    Onderwerp 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 57

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 58

    Onderwerp 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN 58

    AANHANGSEL 5 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (APP) 59

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 59

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 59

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 60

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 61

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 61

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 61

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 62

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 63

    Onderwerp 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 63

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 63

    Onderwerp 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN 64

    AANHANGSEL 6 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (ACP) 65

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 65

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 65

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 66

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 67

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 67

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 67

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 68

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 68

    Onderwerp 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 69

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 69

    AANHANGSEL 7 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (APS) 70

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 70

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 70

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 71

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 72

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 72

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 73

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 73

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 74

    Thema 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 74

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 75

    Onderwerp 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN 75

    AANHANGSEL 8 van bijlage I —

    BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (ACS) 76

    Onderwerp 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING 76

    Onderwerp 2:

    LUCHTVAARTRECHT 76

    Onderwerp 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER 77

    Onderwerp 4:

    METEOROLOGIE 78

    Onderwerp 5:

    NAVIGATIE 78

    Onderwerp 6:

    LUCHTVAARTUIGEN 79

    Onderwerp 7:

    MENSELIJKE FACTOREN 79

    Onderwerp 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN 80

    Thema 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING 80

    Onderwerp 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES 81

    BIJLAGE II —

    DEEL ATCO.AR — VEREISTEN VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN 82

    SUBDEEL A —

    ALGEMENE VEREISTEN 82

    ATCO.AR.A.001

    Toepassingsgebied 82

    ATCO.AR.A.005

    Personeel 82

    ATCO.AR.A.010

    Taken van de bevoegde autoriteiten 82

    ATCO.AR.A.015

    Wijzen van naleving 83

    ATCO.AR.A.020

    Informatieverstrekking aan het Agentschap 83

    ATCO.AR.A.025

    Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem 84

    SUBDEEL B —

    BEHEER 84

    ATCO.AR.B.001

    Beheersysteem 84

    ATCO.AR.B.005

    Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten 85

    ATCO.AR.B.010

    Wijzigingen in het beheersysteem 85

    ATCO.AR.B.015

    Bijhouden van gegevens 85

    SUBDEEL C —

    TOEZICHT EN HANDHAVING 86

    ATCO.AR.C.001

    Toezicht 86

    ATCO.AR.C.005

    Toezichtsprogramma 86

    ATCO.AR.C.010

    Bevindingen en handhavingsmaatregelen voor personeel 87

    SUBDEEL D —

    AFGIFTE, HERBEVESTIGING, VERLENGING, SCHORSING EN INTREKKING VAN VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN 87

    ATCO.AR.D.001

    Procedure voor de afgifte, herbevestiging en verlenging van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of machtigingen 87

    ATCO.AR.D.005

    Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen 88

    SUBDEEL E —

    CERTIFICERINGSPROCEDURE VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN GOEDKEURING VAN OPLEIDINGEN 88

    ATCO.AR.E.001

    Aanvraag- en certificeringsprocedure voor opleidingsorganisaties 88

    ATCO.AR.E.005

    Goedkeuring van opleidingscursussen en opleidingsplannen 89

    ATCO.AR.E.010

    Wijzigingen in de opleidingsorganisaties 89

    ATCO.AR.E.015

    Bevindingen en corrigerende maatregelen 89

    SUBDEEL F —

    SPECIFIEKE VEREISTEN INZAKE LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CERTIFICERING 90

    AFDELING 1 —

    ALGEMENE EISEN 90

    ATCO.AR.F.001

    Luchtvaartgeneeskundige centra en luchtvaartgeneeskundige certificering 90

    AFDELING 2 —

    DOCUMENTATIE 91

    ATCO.AR.F.005

    Medisch certificaat 91

    ATCO.AR.F.010

    Certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts 91

    ATCO.AR.F.015

    Certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum 91

    ATCO.AR.F.020

    Luchtvaartgeneeskundige formulieren 91

    AANHANGSEL 1 van bijlage II —

    Formaat voor vergunning — VERGUNNING VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS 92

    AANHANGSEL 2 van bijlage II —

    CERTIFICAAT VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS (ATCO TO's) 98

    AANHANGSEL 3 van bijlage II —

    CERTIFICAAT VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's) 100

    AANHANGSEL 4 van bijlage II —

    CERTIFICAAT VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA (AeMC's) 102

    BIJLAGE III —

    DEEL ATCO.OR — VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA 103

    SUBDEEL A —

    ALGEMENE VEREISTEN 103

    ATCO.OR.A.001

    Toepassingsgebied 103

    SUBDEEL B —

    VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS 103

    ATCO.OR.B.001

    Aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie 103

    ATCO.OR.B.005

    Wijzen van naleving 103

    ATCO.OR.B.010

    Erkenningsvoorwaarden en rechten van een certificaat van opleidingsorganisatie 104

    ATCO.OR.B.015

    Wijzigingen in de opleidingsorganisatie 104

    ATCO.OR.B.020

    Blijvende geldigheid 104

    ATCO.OR.B.025

    Toegang tot de faciliteiten en gegevens van opleidingsorganisaties 104

    ATCO.OR.B.030

    Bevindingen 104

    ATCO.OR.B.035

    Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem 105

    ATCO.OR.B.040

    Melding van voorvallen 105

    SUBDEEL C —

    BEHEER VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS 105

    ATCO.OR.C.001

    Beheersysteem van opleidingsorganisaties 105

    ATCO.OR.C.005

    Gecontracteerde activiteiten 105

    ATCO.OR.C.010

    Personeelsvereisten 106

    ATCO.OR.C.015

    Faciliteiten en apparatuur 106

    ATCO.OR.C.020

    Administratie 106

    ATCO.OR.C.025

    Financiering en verzekering 106

    SUBDEEL D —

    VEREISTEN VOOR OPLEIDINGSCURSUSSEN EN OPLEIDINGSPLANNEN 107

    ATCO.OR.D.001

    Vereisten voor opleidingscursussen en opleidingsplannen 107

    ATCO.OR.D.005

    Resultaten van examinering en beoordeling en certificaten 107

    SUBDEEL E —

    VEREISTEN VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA 107

    ATCO.OR.E.001

    Luchtvaartgeneeskundige centra 107

    BIJLAGE IV —

    DEEL ATCO.MED — MEDISCHE VEREISTEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS 108

    SUBDEEL A —

    ALGEMENE VEREISTEN 108

    AFDELING 1 —

    ALGEMEEN 108

    ATCO.MED.A.001

    Bevoegde autoriteit 108

    ATCO.MED.A.005

    Toepassingsgebied 108

    ATCO.MED.A.010

    Definities 108

    ATCO.MED.A.015

    Medisch beroepsgeheim 109

    ATCO.MED.A.020

    Vermindering van medische geschiktheid 109

    ATCO.MED.A.025

    Verplichtingen van het luchtvaartgeneeskundig centrum en de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts 109

    AFDELING 2 —

    EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN 110

    ATCO.MED.A.030

    Medische certificaten 110

    ATCO.MED.A.035

    Aanvraag van een medisch certificaat 110

    ATCO.MED.A.040

    Afgifte, herbevestiging en verlenging van medische certificaten 110

    ATCO.MED.A.045

    Geldigheid, herbevestiging en verlenging van medische certificaten 111

    ATCO.MED.A.046

    Schorsing of intrekking van een medisch certificaat 111

    ATCO.MED.A.050

    Doorverwijzing 112

    SUBDEEL B —

    VEREISTEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS 112

    AFDELING 1 —

    ALGEMEEN 112

    ATCO.MED.B.001

    Beperkingen van medische certificaten 112

    AFDELING 2 —

    MEDISCHE EISEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VAN KLASSE 3 112

    ATCO.MED.B.005

    Algemeen 112

    ATCO.MED.B.010

    Cardiovasculair stelsel 113

    ATCO.MED.B.015

    Luchtwegenstelsel 115

    ATCO.MED.B.020

    Spijsverteringsstelsel 116

    ATCO.MED.B.025

    Metabolische en endocriene stelsels 116

    ATCO.MED.B.030

    Hematologie 116

    ATCO.MED.B.035

    Genito-urinaire stelsel 117

    ATCO.MED.B.040

    Infectieziekte 117

    ATCO.MED.B.045

    Obstetrie en gynaecologie 117

    ATCO.MED.B.050

    Spier- en skeletstelsel 117

    ATCO.MED.B.055

    Psychiatrie 118

    ATCO.MED.B.060

    Psychologie 118

    ATCO.MED.B.065

    Neurologie 118

    ATCO.MED.B.070

    Visueel systeem 119

    ATCO.MED.B.075

    Kleurwaarneming 120

    ATCO.MED.B.080

    Keel-, neus- en oorheelkunde 120

    ATCO.MED.B.085

    Dermatologie 120

    ATCO.MED.B.090

    Oncologie 121

    SUBDEEL C —

    LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's) 121

    ATCO.MED.C.001

    Rechten 121

    ATCO.MED.C.005

    Aanvraag 121

    ATCO.MED.C.010

    Eisen voor de afgifte van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts 121

    ATCO.MED.C.015

    Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde 122

    ATCO.MED.C.020

    Wijzigingen in het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts 122

    ATCO.MED.C.025

    Geldigheid van certificaten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts 122

    BIJLAGE I

    DEEL ATCO

    VEREISTEN VOOR DE VERLENING VAN VERGUNNINGEN AAN LUCHTVERKEERSLEIDERS

    SUBDEEL A

    ALGEMENE VEREISTEN

    ATCO.A.001   Toepassingsgebied

    Dit deel, uiteengezet in deze bijlage, bevat de vereisten voor afgifte, intrekking en schorsing van vergunningen van leerling-luchtverkeersleider en vergunningen van luchtverkeersleider, de bijbehorende bevoegdverklaringen en aantekeningen, en de voorwaarden van geldigheid en gebruik ervan.

    ATCO.A.005   Aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen

    a)

    Een aanvraag voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen wordt bij de bevoegde autoriteit ingediend volgens de door die autoriteit vastgestelde procedure.

    b)

    Aanvragen voor afgifte van verdere bevoegdverklaringen of aantekeningen, herbevestiging of verlenging van aantekeningen, en voor herafgifte van vergunningen, worden ingediend bij de bevoegde autoriteit die de desbetreffende vergunning heeft afgegeven.

    c)

    De vergunning blijft eigendom van degene aan wie zij is afgegeven, tenzij de bevoegde autoriteit de vergunning intrekt. De houder ondertekent de vergunning.

    d)

    De vergunning moet alle relevante informatie met betrekking tot de door het document verleende rechten bevatten en moet beantwoorden aan de eisen van aanhangsel 1 van bijlage II.

    ATCO.A.010   Inwisseling van vergunningen

    a)

    Indien de houder de rechten van de vergunning wil uitoefenen in een lidstaat waarvoor de bevoegde autoriteit niet de instantie is die de vergunning heeft afgegeven, dient de houder een aanvraag in om de vergunning in te wisselen voor een vergunning die wordt afgegeven door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de rechten zullen worden uitgeoefend overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde procedure, tenzij anders is bepaald in overeenkomsten tussen de lidstaten. Daartoe wisselen de autoriteiten alle informatie uit die nodig is om de vergunning te kunnen inwisselen overeenkomstig de procedures bedoeld in ATCO.AR.B.001 onder c).

    b)

    Om de vergunning te kunnen inwisselen en de rechten van de vergunning te kunnen uitoefenen in de andere lidstaat dan die van afgifte van de vergunning, moet de houder voldoen aan de eisen inzake taalvaardigheid van ATCO.B.030 die zijn vastgesteld door de respectieve lidstaat.

    c)

    In de nieuwe vergunning worden de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de vergunning en alle geldige eenheidsaantekeningen vermeld, alsook de datum van eerste afgifte en de vervaldatum, indien van toepassing.

    d)

    Na ontvangst van de nieuwe vergunning dient de houder een aanvraag in zoals bedoeld in ATCO.A.005, samen met zijn of haar vergunning als luchtverkeersleider, om nieuwe bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de bevoegdverklaringen, aantekeningen bij de vergunning of eenheidsaantekeningen te verkrijgen.

    e)

    De ingewisselde vergunning wordt teruggestuurd naar de autoriteit die haar had uitgegeven.

    ATCO.A.015   Uitoefening van de rechten van vergunningen en tijdelijke ongeschiktheid

    a)

    De uitoefening van bij een vergunning verleende rechten is afhankelijk van de geldigheid van de bevoegdverklaringen, aantekeningen en het medisch certificaat.

    b)

    Vergunninghouders oefenen de rechten van hun vergunning niet uit als zij niet zeker weten of zij die wel veilig kunnen uitoefenen. In dat geval stellen zij de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten onmiddellijk in kennis van hun tijdelijke onbekwaamheid om de rechten van hun vergunning uit te oefenen.

    c)

    Verleners van luchtvaartnavigatiediensten kunnen de houder van de vergunning tijdelijk onbekwaam verklaren als zij weet hebben van twijfel over de geschiktheid van de houder om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen.

    d)

    Verleners van luchtvaartnavigatiediensten ontwikkelen en hanteren objectieve, transparante en niet-discriminerende procedures om houders in staat te stellen zich tijdelijk onbekwaam te verklaren voor uitoefening van de rechten van hun vergunning overeenkomstig punt b), om de vergunninghouder tijdelijk onbekwaam te verklaren overeenkomstig punt c), om de operationele gevolgen van gevallen van tijdelijke onbekwaamheid te beheren en om de bevoegde autoriteit te informeren zoals in die procedure is bepaald.

    e)

    De onderonder d) bedoelde procedures zijn opgenomen in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid overeenkomstig ATCO.B.025 onder a), punt 13.

    ATCO.A.020   Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen

    a)

    Vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen kunnen overeenkomstig ATCO.AR.D.005 worden geschorst of ingetrokken door de bevoegde autoriteit als de houder niet voldoet aan de vereisten van dit deel.

    b)

    Vergunninghouders van wie de vergunning is ingetrokken, geven de vergunning onmiddellijk terug aan de bevoegde autoriteit overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde administratieve procedures.

    c)

    Bij afgifte van een vergunning van luchtverkeersleider wordt de vergunning van leerling-luchtverkeersleider ingetrokken en moet deze worden teruggegeven aan de bevoegde autoriteit die de vergunning van luchtverkeersleider afgeeft.

    SUBDEEL B

    VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN

    ATCO.B.001   Vergunning van leerling-luchtverkeersleider

    a)

    Houders van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider mogen onder toezicht van een instructeur voor opleidingen op de werkplek luchtverkeersleidingsdiensten verlenen overeenkomstig de bevoegdverklaring(en) en aantekening(en) bij de bevoegdverklaringen in hun vergunning, en zij mogen een opleiding volgen voor aantekening(en) bij hun bevoegdverklaringen.

    b)

    Aanvragers van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider:

    1.

    zijn achttien jaar of ouder;

    2.

    hebben bij een opleidingsorganisatie de initiële opleiding voltooid overeenkomstig de vereisten van bijlage III (deel ATCO.OR) die relevant zijn voor de bevoegdverklaring en, indien van toepassing, voor de aantekening bij de bevoegdverklaring, zoals bepaald in deel ATCO, subdeel D, afdeling 2;

    3.

    zijn in het bezit van een geldig medisch certificaat, en

    4.

    hebben blijk gegeven van een niveau van taalvaardigheid dat beantwoordt aan de vereisten van ATCO.B.030.

    c)

    In de vergunning van leerling-luchtverkeersleider worden de taalvaardigheidsaantekening(en) en ten minste één bevoegdverklaring vermeld en, indien van toepassing, één aantekening bij een bevoegdverklaring.

    d)

    De houder van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider die een jaar na afgifte van de vergunning nog niet is begonnen met het uitoefenen van de rechten van die vergunning of die deze rechten langer dan een jaar niet meer heeft uitgeoefend, kan een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring pas beginnen of voortzetten nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III (deel ATCO.OR) en is gecertificeerd voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante initiële opleidingen, heeft beoordeeld of de houder nog voldoet aan de voor de bevoegdverklaring relevante vereisten en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten.

    ATCO.B.005   Vergunning van luchtverkeersleider

    a)

    Houders van een vergunning van luchtverkeersleider mogen luchtverkeersleidingsdiensten verlenen overeenkomstig de bevoegdverklaringen en aantekeningen bij de bevoegdverklaringen in hun vergunning, en zij mogen de rechten van die aantekeningen uitoefenen.

    b)

    In de rechten van een vergunning van luchtverkeersleider zijn die van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider inbegrepen, zoals is beschreven in ATCO.B.001 onder a).

    c)

    Aanvragers van een eerste vergunning van luchtverkeersleider:

    1.

    zijn in het bezit van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider;

    2.

    hebben een cursus voor een eenheidsaantekening voltooid en zijn geslaagd voor de desbetreffende examens en beoordelingen overeenkomstig de vereisten van deel ATCO, subdeel D, afdeling 3;

    3.

    zijn in het bezit van een geldig medisch certificaat, en

    4.

    hebben blijk gegeven van een niveau van taalvaardigheid dat beantwoordt aan de vereisten van ATCO.B.030.

    d)

    De vergunning van luchtverkeersleider wordt gevalideerd door opname van een of meer bevoegdverklaringen en de relevante eenheidsaantekeningen en taalvaardigheidsaantekeningen waarvoor een opleiding met succes is voltooid.

    e)

    De houder van een vergunning van luchtverkeersleider die een jaar na afgifte van de vergunning nog niet is begonnen met het uitoefenen van de rechten van een bevoegdverklaring mag pas beginnen met een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III (deel ATCO.OR) en die gecertificeerd is voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante initiële opleidingen, heeft beoordeeld of de houder nog voldoet aan de voor de bevoegdverklaring relevante vereisten en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten.

    ATCO.B.010   Bevoegdverklaringen van luchtverkeersleiders

    a)

    Vergunningen bevatten een of meer van de volgende bevoegdverklaringen om aan te geven welk type dienst de houder mag verlenen:

    1.

    de bevoegdverklaring plaatselijke verkeersleiding visueel (Aerodrome Control Visual — ADV), die aangeeft dat de houder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan luchthavenverkeer op een luchthaven zonder gepubliceerde instrumentnaderings- of -vertrekprocedures;

    2.

    de bevoegdverklaring plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (Aerodrome Control Instrument — ADI), die aangeeft dat de houder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan luchthavenverkeer op een luchthaven met gepubliceerde instrumentnaderings- of -vertrekprocedures, en die vergezeld gaat van ten minste één van de aantekeningen als omschreven in ATCO.B.015(a);

    3.

    de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding procedureel (Approach Control Procedural — APP), die aangeeft dat de houder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan aankomende, vertrekkende of doorvliegende luchtvaartuigen zonder hulp van surveillanceapparatuur;

    4.

    de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding surveillance (Approach Control Surveillance — APS), die aangeeft dat de houder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan aankomende, vertrekkende of doorvliegende luchtvaartuigen met behulp van surveillanceapparatuur;

    5.

    de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding procedureel (Area Control Procedural — ACP), die aangeeft dat de houder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan luchtvaartuigen zonder hulp van surveillanceapparatuur;

    6.

    de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding surveillance (Area Control Surveillance — ACS), die aangeeft dat de vergunninghouder bevoegd is een luchtverkeersleidingsdienst te verlenen aan luchtvaartuigen met behulp van surveillanceapparatuur.

    b)

    De houder van een bevoegdverklaring die gedurende een direct voorafgaande periode van vier of meer achtereenvolgende jaren de rechten van die bevoegdverklaring niet heeft uitgeoefend, kan pas beginnen met een opleiding voor de eenheid in het kader van die bevoegdverklaring nadat een opleidingsorganisatie die beantwoordt aan de vereisten van bijlage III bij deze verordening (deel ATCO.OR) en die gecertificeerd is voor het geven van voor de bevoegdverklaring relevante opleidingen, een beoordeling heeft uitgevoerd om te verifiëren of de houder nog voldoet aan de vereisten voor die bevoegdverklaring en nadat de houder heeft voldaan aan eventueel uit die beoordeling voortvloeiende opleidingsvereisten.

    ATCO.B.015   Aantekeningen bij bevoegdverklaringen

    a)

    Op de bevoegdverklaring plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (Aerodrome Control Instrument, ADI) is ten minste één van de volgende aantekeningen aangebracht:

    1.

    de aantekening luchtverkeersleiding (Air Control — AIR), die aangeeft dat de houder bevoegd is luchtverkeersleiding te verlenen in de nabijheid van een luchthaven en op de start- en landingsbaan;

    2.

    de aantekening verkeersleiding aan grondverkeer (Ground Movement Control — GMC), die aangeeft dat de houder bevoegd is verkeersleiding aan grondverkeer te verlenen;

    3.

    de aantekening verkeerstorenleiding (Tower Control — TWR), die aangeeft dat de houder bevoegd is plaatselijke luchtverkeersleiding te verlenen. De TWR-aantekening omvat de rechten van de AIR- en GMC-aantekeningen;

    4.

    de aantekening verkeersleiding met behulp van grondsurveillanceapparatuur (Ground Movement Surveillance — GMS), verleend als aanvulling op de GMC-aantekening of de TWR-aantekening, die aangeeft dat de houder bevoegd is verkeersleiding aan grondverkeer te verlenen met behulp van grondsurveillancesystemen;

    5.

    de aantekening plaatselijke verkeersleiding radar (Aerodrome Radar Control — RAD), verleend als aanvulling op de AIR-aantekening of de TWR-aantekening, die aangeeft dat de houder bevoegd is plaatselijke luchtverkeersleiding te verlenen met behulp van radarapparatuur.

    b)

    De bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding surveillance (Approach Control Surveillance — APS) kan een of meer van de volgende aantekeningen bevatten:

    1.

    de aantekening precisienadering met radar (Precision Approach Radar — PAR), die aangeeft dat de houder bevoegd is om met behulp van precisienaderingsapparatuur vanaf de grond gecontroleerde precisienaderingen te verzorgen voor luchtvaartuigen in het laatste stadium van de nadering van de landingsbaan;

    2.

    de aantekening nadering met surveillanceradar (Surveillance Radar Approach — SRA), die aangeeft dat de houder bevoegd is om met behulp van surveillanceapparatuur vanaf de grond gecontroleerde niet-precisienaderingen te verzorgen voor luchtvaartuigen in het laatste stadium van de nadering van de landingsbaan;

    3.

    de aantekening naderingsluchtverkeersleiding (Terminal Control — TCL), die aangeeft dat de houder bevoegd is om met behulp van surveillanceapparatuur luchtverkeersleidingsdiensten te verlenen voor luchtvaartuigen in een bepaald naderingsluchtverkeersleidingsgebied en/of aangrenzende sectoren.

    c)

    De bevoegdverklaring algemene verkeersleiding procedureel (Area Control Procedural — ACP) kan de aantekening oceaanverkeersleiding (Oceanic Control — OCN) bevatten, die aangeeft dat de houder bevoegd is om diensten te verlenen voor luchtvaartuigen in een oceaanluchtverkeersleidingsgebied.

    d)

    De bevoegdverklaring algemene verkeersleiding surveillance (Area Control Surveillance — ACS) kan een van de volgende aantekeningen bevatten:

    1.

    de aantekening naderingsluchtverkeersleiding (Terminal Control — TCL), die aangeeft dat de houder bevoegd is om met behulp van surveillanceapparatuur diensten te verlenen voor luchtvaartuigen in een bepaald naderingsluchtverkeersleidingsgebied en/of aangrenzende sectoren;

    2.

    de aantekening oceaanverkeersleiding (Oceanic Control — OCN), die aangeeft dat de houder bevoegd is om diensten te verlenen voor luchtvaartuigen in een oceaanluchtverkeersleidingsgebied.

    ATCO.B.020   Eenheidsaantekeningen

    a)

    De eenheidsaantekening geeft aan dat de houder bevoegd is om diensten te verlenen voor een bepaalde sector, groep van sectoren en/of werkplek onder verantwoordelijkheid van een luchtverkeersleidingseenheid.

    b)

    Aanvragers van een eenheidsaantekening hebben een cursus voor een eenheidsaantekening voltooid overeenkomstig de vereisten van deel ATCO, subdeel D, afdeling 3.

    c)

    Aanvragers van een eenheidsaantekening na inwisseling van een vergunning als bedoeld in ATCO.A.010, moeten niet alleen voldoen aan de onder b) genoemde vereisten maar bovendien ook aan de vereisten van ATCO.D.060 onder f).

    d)

    Voor luchtverkeersleiders die diensten verlenen aan luchtvaartuigen die vliegproeven uitvoeren, kan de bevoegde autoriteit naast de vereisten van punt b) aanvullende eisen stellen.

    e)

    De geldigheidsperiode van eenheidsaantekeningen is bepaald in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid. De geldigheidsperiode is maximaal drie jaar.

    f)

    De geldigheidsperiode van eenheidsaantekeningen voor eerste afgifte en verlenging begint uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

    g)

    Eenheidsaantekeningen worden herbevestigd als:

    1.

    de aanvrager de rechten van de vergunning heeft uitgeoefend gedurende het minimumaantal uren dat is bepaald in het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid;

    2.

    de aanvrager binnen de geldigheidsperiode van de eenheidsaantekening een herhalingscursus heeft gevolgd overeenkomstig het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid;

    3.

    de bekwaamheid van de aanvrager maximaal drie maanden voor de vervaldatum van de eenheidsaantekening is beoordeeld overeenkomstig het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid.

    h)

    Als is voldaan aan de vereisten van punt g), worden eenheidsaantekeningen herbevestigd binnen de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op voornoemde vervaldatum.

    i)

    Bij herbevestiging van de eenheidsaantekening vóór de onder h) bedoelde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid, mits tevens is voldaan aan de vereisten van punt g), onder 1) en 2).

    j)

    Als een eenheidsaantekening vervalt, moet de houder van de vergunning de opleiding voor een eenheidsaantekening met succes voltooien om de aantekening te verlengen, overeenkomstig de vereisten van deel ATCO, subdeel D, afdeling 3.

    ATCO.B.025   Bekwaamhedenprogramma voor de eenheid

    a)

    Bekwaamhedenprogramma's voor de eenheid worden opgesteld door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. Het programma heeft minstens betrekking op de volgende elementen:

    1.

    de geldigheid van de eenheidsaantekening overeenkomstig ATCO.B.020 onder e);

    2.

    het toegestane maximum van de aaneengesloten periode waarin de rechten van een eenheidsaantekening niet worden uitgeoefend tijdens de geldigheidsperiode ervan. Deze periode mag hoogstens 90 kalenderdagen bedragen;

    3.

    het minimumaantal uren voor het uitoefenen van de rechten van de eenheidsaantekening binnen een bepaalde periode die hoogstens 12 maanden mag bedragen, met het oog op ATCO.B.020 onder g), punt1. Voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek die de rechten van de aantekening voor opleidingen op de werkplek uitoefenen, telt de tijd besteed aan het geven van opleiding mee voor hoogstens 50 % van de voor herbevestiging van de eenheidsaantekening vereiste uren;

    4.

    procedures in het geval de vergunninghouder niet voldoet aan de vereisten van punt a), onder 2) en 3);

    5.

    procedures voor het beoordelen van de bekwaamheid, waaronder beoordeling van de thema's van herhalingsopleidingen overeenkomstig ATCO.D.080 onder b);

    6.

    procedures voor de examinering van de theoretische kennis en inzichten die nodig zijn om de rechten van de bevoegdverklaringen en aantekeningen uit te oefenen;

    7.

    procedures om de thema's en subthema's, doelstellingen en opleidingsmethoden van de voortgezette opleiding vast te stellen;

    8.

    de minimumduur en -frequentie van de herhalingsopleiding;

    9.

    procedures voor de examinering van theoretische kennis en/of de beoordeling van tijdens de conversieopleiding verworven praktische vaardigheden, met inbegrip van minimumscores voor examens;

    10.

    procedures indien een kandidaat niet slaagt voor een examen of beoordeling, met inbegrip van de beroepsprocedures;

    11.

    kwalificaties, functies en verantwoordelijkheden van opleidingspersoneel;

    12.

    procedure om te waarborgen dat praktijkinstructeurs instructiemethoden hebben geoefend voor de procedures waarin les zal worden gegeven overeenkomstig ATCO.C.010 onder b), punt 3 en ATCO.C.030 onder b), punt 3;

    13.

    procedures voor het melden en beheren van gevallen van tijdelijke onbekwaamheid om de rechten van een vergunning uit te oefenen, evenals voor het in kennis stellen van de bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.A.015 onder d);

    14.

    vaststelling van bij te houden gegevens in verband met voortgezette opleiding en beoordelingen, overeenkomstig ATCO.AR.B.015;

    15.

    procedure en redenen voor herbeoordeling en wijziging van het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid en de indiening ervan bij de bevoegde autoriteit. De herbeoordeling van het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid vindt ten minste elke drie jaar plaats.

    b)

    Om te voldoen aan het vereiste van punt a), onder 3), houden verleners van luchtvaartnavigatiediensten gegevens bij over de uren tijdens dewelke elke vergunninghouder de rechten van zijn/haar eenheidsaantekening uitoefent in het kader van werkzaamheden in sectoren, groepen van sectoren en/of werkplekken in de luchtverkeersleidingseenheid en verstrekken zij die gegevens aan de bevoegde autoriteiten en de houder wanneer hun daarom wordt verzocht.

    c)

    Bij het vaststellen van de in punt a), onder 4) en 13), bedoelde procedures, zorgen verleners van luchtvaartnavigatiediensten ervoor dat mechanismen worden toegepast om een billijke behandeling van vergunninghouders te waarborgen wanneer verlenging van de geldigheid van hun aantekeningen niet mogelijk is.

    ATCO.B.030   Taalvaardigheidsaantekening

    a)

    Luchtverkeersleiders en leerling-luchtverkeersleiders mogen de rechten van hun vergunning alleen uitoefenen als zij in het bezit zijn van een geldige aantekening voor vaardigheid in de Engelse taal en, indien van toepassing, in de taal/talen die door de lidstaat is/zijn vereist om redenen van veiligheid in de luchtverkeersleidingseenheid, zoals bekendgemaakt in de luchtvaartinlichtingenaankondigingen. In de taalvaardigheidsaantekening zijn de talen, vaardigheidsniveaus en vervaldata vermeld.

    b)

    Het niveau van taalvaardigheid wordt bepaald overeenkomstig de beoordelingsschaal in aanhangsel 1 van bijlage I.

    c)

    Om in aanmerking te komen voor een taalvaardigheidsaantekening moet de aanvrager aantonen de betrokken taal te beheersen op operationeel niveau (niveau vier) of hoger volgens de onder b) bedoelde beoordelingsschaal.

    Dat betekent dat de aanvrager:

    1.

    doeltreffend kan communiceren in situaties waarbij alleen de stem hoorbaar is (telefoon/radiotelefoon) of in face-to-facegesprekken;

    2.

    accuraat en duidelijk kan communiceren over algemene, concrete en werkgerelateerde onderwerpen;

    3.

    passende communicatiestrategieën kan gebruiken om boodschappen uit te wisselen en om misverstanden in het algemeen en in de werksituatie te herkennen en op te lossen;

    4.

    met goed gevolg en redelijk gemak de taalproblemen oplost die optreden wanneer zich complicaties of onverwachte gebeurtenissen voordoen in een gewone werksituatie of een communicatieve taak waarmee hij of zij vertrouwd is, en

    5.

    een taalvariant of accent kan gebruiken waarmee hij/zij verstaanbaar is voor de luchtvaartgemeenschap.

    d)

    Onverminderd punt c) kan de verlener van luchtvaartnavigatiediensten een hoger niveau (niveau 5) van de beoordelingsschaal voor taalvaardigheid in aanhangsel 1 van bijlage I eisen indien de operationele omstandigheden van de desbetreffende bevoegdverklaring of aantekening om dwingende veiligheidsredenen een hoger niveau rechtvaardigen. Deze eis moet niet-discriminerend, evenredig en transparant zijn, objectief worden gerechtvaardigd door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten die het hogere niveau van taalvaardigheid wil toepassen en worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    e)

    Als bewijs van taalvaardigheid wordt een certificaat met het resultaat van de beoordeling uitgereikt.

    ATCO.B.035   Geldigheid van de taalvaardigheidsaantekening

    a)

    De geldigheidsduur van de taalvaardigheidsaantekening hangt af van het overeenkomstig aanhangsel 1 van deze verordening bepaalde niveau en is als volgt:

    1.

    voor operationeel niveau (niveau vier), drie jaar vanaf de datum van de beoordeling, of

    2.

    voor het hogere niveau (niveau vijf), zes jaar vanaf de datum van beoordeling;

    3.

    voor het niveau uitstekend (niveau zes):

    i)

    negen jaar vanaf de datum van de beoordeling, voor de Engelse taal;

    ii)

    onbeperkt, voor iedere andere in ATCO.B.030 onder a) bedoelde taal.

    b)

    De geldigheidsduur van taalvaardigheidsaantekeningen voor eerste afgifte en verlenging begint uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid.

    c)

    Taalvaardigheidsaantekeningen worden herbevestigd bij een succesvolle beoordeling van de taalvaardigheid in de drie maanden onmiddellijk voorafgaand aan de vervaldatum. In dat geval gaat de nieuwe geldigheidsperiode in op voornoemde vervaldatum.

    d)

    Als de taalvaardigheidsaantekening wordt herbevestigd vóór de onder c) genoemde periode, begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling van de taalvaardigheid met succes is voltooid.

    e)

    Als de geldigheid van een taalvaardigheidsaantekening verstrijkt, moet de taalvaardigheid van de vergunninghouder met succes worden beoordeeld om zijn/haar aantekening te laten verlengen.

    ATCO.B.040   Beoordeling van de taalvaardigheid

    a)

    Voor de beoordeling van de taalvaardigheid wordt een door de bevoegde autoriteit goedgekeurde methode gehanteerd, bestaande uit:

    1.

    het proces van beoordeling;

    2.

    de kwalificatie van de beoordelaars;

    3.

    de beroepsprocedure.

    b)

    Organen die de taalvaardigheid beoordelen, voldoen aan de door de bevoegde autoriteiten gestelde eisen, overeenkomstig ATCO.AR.A.010.

    ATCO.B.045   Taalopleiding

    a)

    Om te waarborgen dat de taalvaardigheid van luchtverkeersleiders op het vereiste niveau blijft, voorzien verleners van luchtvaartnavigatiediensten in taalopleidingen voor:

    1.

    houders van een taalvaardigheidsaantekening op operationeel niveau (niveau vier);

    2.

    vergunninghouders die niet in de gelegenheid zijn om hun taalvaardigheid op peil te houden door regelmatige toepassing.

    b)

    Taalopleiding kan ook worden aangeboden in de vorm van voortgezette opleiding.

    SUBDEEL C

    VEREISTEN VOOR INSTRUCTEURS EN BEOORDELAARS

    AFDELING 1

    Instructeurs

    ATCO.C.001   Theorie-instructeurs

    a)

    Theorieopleidingen worden uitsluitend gegeven door instructeurs met de vereiste kwalificaties.

    b)

    Een theorie-instructeur heeft de vereiste kwalificaties als hij/zij:

    1.

    een vergunning als luchtverkeersleider en/of een voor het betrokken onderwerp relevante beroepskwalificatie heeft en/of tegenover de opleidingsorganisatie heeft aangetoond te beschikken over passende kennis en ervaring;

    2.

    tegenover de opleidingsorganisatie heeft aangetoond te beschikken over instructievaardigheden.

    ATCO.C.005   Praktijkinstructeurs

    Praktijkopleidingen worden uitsluitend gegeven door houders van een vergunning als luchtverkeersleider met een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek of een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen.

    ATCO.C.010   Rechten van instructeurs voor opleidingen op de werkplek

    a)

    Houders van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek zijn bevoegd tot het geven van praktijkopleiding en het toezien op operationele werkplekken waarvoor zij een geldige eenheidsaantekening hebben, en op synthetische opleidingstoestellen waarvoor zij bevoegdverklaringen hebben.

    b)

    Houders van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek oefenen de bij die aantekening behorende rechten alleen uit als zij:

    1.

    het recht van de bevoegdverklaring in verband met de te geven opleiding ten minste twee jaar hebben uitgeoefend;

    2.

    het recht van de geldige eenheidsaantekening in verband met de te geven opleiding hebben uitgeoefend gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste zes maanden;

    3.

    ervaring hebben met instructievaardigheden voor de procedures waarin zij les gaan geven.

    c)

    De bevoegde autoriteit kan op verzoek van de opleidingsorganisatie de onder b), onder 1, bedoelde periode inkorten tot niet minder dan een jaar.

    ATCO.C.015   Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek

    Aanvragers van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek:

    a)

    hebben een vergunning als luchtverkeersleider met een geldige eenheidsaantekening;

    b)

    hebben gedurende een periode van minimaal twee jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider uitgeoefend; De bevoegde autoriteit kan deze periode op verzoek van de opleidingsorganisatie inkorten tot niet minder dan een jaar, en

    c)

    hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden verworven middels een cursus praktische instructiemethoden en zijn op passende wijze beoordeeld.

    ATCO.C.020   Geldigheid van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek

    a)

    De aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek is drie jaar geldig.

    b)

    De houder kan de aantekening laten herbevestigen door de herhalingscursus praktische instructievaardigheden te volgen tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening, mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b).

    c)

    Als een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek is verlopen, kan de houder de aantekening laten verlengen door:

    1.

    een herhalingscursus praktische instructievaardigheden te volgen, en

    2.

    te slagen voor de bekwaamheidsbeoordeling als praktijkinstructeur

    in het jaar voorafgaand aan de aanvraag van verlenging, mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b).

    d)

    Bij eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

    e)

    Als niet wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.C.015 onder a) en b), kan de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek worden ingewisseld voor een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen, mits naleving van de vereisten van ATCO.C.040 onder b) en c) is gewaarborgd.

    ATCO.C.025   Tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek

    a)

    Indien naleving van de vereisten van ATCO.C.010 onder b), punt 2 niet mogelijk is, kan de bevoegde autoriteit een tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek verlenen op grond van een door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten gepresenteerde veiligheidsanalyse.

    b)

    De onder a) bedoelde tijdelijke machtiging als instructeur voor opleidingen op de werkplek kan worden afgegeven aan houders van een geldige aantekening voor het geven van opleidingen op de werkplek die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.015.

    c)

    De onder a) bedoelde tijdelijke bevoegdheid als instructeur voor opleidingen op de werkplek is beperkt tot de opleiding die nodig is in verband met een uitzonderlijke situatie en is geldig gedurende maximaal één jaar of, indien dit korter is, tot de vervaldatum van de aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.015.

    ATCO.C.030   Rechten van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen

    a)

    Houders van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen mogen praktijkopleidingen geven op synthetische opleidingstoestellen voor:

    1.

    onderwerpen van praktische aard tijdens de initiële opleiding;

    2.

    opleidingen voor de eenheid anders dan op de werkplek, en

    3.

    voortgezette opleidingen.

    Instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen die leerlingen voorbereiden op een opleiding op de werkplek moeten houder van de relevante eenheidsaantekening zijn of zijn geweest.

    b)

    Houders van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen oefenen de rechten van de aantekening alleen uit als zij:

    1.

    minimaal twee jaar ervaring hebben met de bevoegdverklaring in verband met de te geven opleiding;

    2.

    hebben aangetoond bekend te zijn met actuele operationele praktijken;

    3.

    ervaring hebben met instructievaardigheden voor de procedures waarin zij les gaan geven.

    c)

    Onverminderd punt b), onder 1),

    1.

    is voor de basisopleiding iedere bevoegdverklaring geschikt.

    2.

    In het kader van een opleiding voor een bevoegdverklaring opleiding kan worden voorzien in opleiding voor specifieke en operationele taken door een houder van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen die houder is van een bevoegdverklaring die relevant is voor die specifieke en operationele taak.

    ATCO.C.035   Aanvraag van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen

    Aanvragers van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen:

    a)

    hebben gedurende ten minste twee jaar de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider uitgeoefend, ongeacht de bevoegdverklaring, en

    b)

    hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag de vereiste kennis en pedagogische vaardigheden verworven middels een cursus praktische instructiemethoden met theoretische en praktische technieken, en zijn op passende wijze beoordeeld.

    ATCO.C.040   Geldigheid van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen

    a)

    De aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen is drie jaar geldig.

    b)

    De aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen kan worden herbevestigd door met succes de herhalingscursus praktische instructievaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien te tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening.

    c)

    Als de aantekening is verlopen, kan ze worden verlengd door:

    1.

    een herhalingsopleiding praktische instructievaardigheden en actuele operationele praktijken te volgen, en

    2.

    te slagen voor de bekwaamheidsbeoordeling als praktijkinstructeur

    in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van verlenging.

    d)

    Bij eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode van de aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

    AFDELING 2

    Beoordelaars

    ATCO.C.045   Rechten van beoordelaars

    a)

    Beoordelingen worden uitsluitend uitgevoerd door houders van de desbetreffende aantekening.

    b)

    Houders van een aantekening voor beoordelaar zijn bevoegd voor het uitvoeren van beoordelingen:

    1.

    tijdens de initiële opleiding voor de afgifte van een vergunning als leerling-luchtverkeersleider of voor de afgifte van een nieuwe bevoegdverklaring en/of aantekening bij de bevoegdverklaring, indien van toepassing;

    2.

    van eerder verworven bekwaamheid in de zin van ATCO.B.001 onder d), en ATCO.B.010 onder b);

    3.

    van leerling-luchtverkeersleiders voor afgifte van een eenheidsaantekening en aantekeningen bij bevoegdverklaringen, indien van toepassing;

    4.

    van luchtverkeersleiders voor afgifte van een eenheidsaantekening en aantekeningen bij bevoegdverklaringen, indien van toepassing, alsook voor herbevestiging en verlenging van een eenheidsaantekening;

    5.

    van kandidaat-praktijkinstructeurs of kandidaat-beoordelaars als naleving van de vereisten van punt d), onder 2 tot en met 4, is gewaarborgd.

    c)

    Houders van een aantekening voor beoordelaar oefenen de rechten van de aantekening alleen uit als zij:

    1.

    minimaal twee jaar ervaring hebben met de bevoegdverklaring en aantekening(en) bij de bevoegdverklaring in verband met de te verrichten beoordeling;

    2.

    hebben aangetoond bekend te zijn met actuele operationele praktijken.

    d)

    In aanvulling op de vereisten van punt c) geldt dat houders van een aantekening voor beoordelaar de rechten van de aantekening alleen mogen uitoefenen:

    1.

    voor beoordelingen die leiden tot de afgifte, herbevestiging en verlenging van een eenheidsaantekening, als zij in een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar tevens in bezit waren van de eenheidsaantekening in verband met de beoordeling;

    2.

    voor het beoordelen van de bekwaamheid in verband met de afgifte of verlenging van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen, als zij in het bezit zijn van een aantekening voor instructeur voor synthetische opleidingstoestellen of aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek en de rechten van die aantekening ten minste drie jaar hebben uitgeoefend;

    3.

    voor het beoordelen van de bekwaamheid in verband met de afgifte of verlenging van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek, als zij in het bezit zijn van een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek en de rechten van die aantekening ten minste drie jaar hebben uitgeoefend;

    4.

    voor het beoordelen van de bekwaamheid in verband met de afgifte of verlenging van een aantekening voor beoordelaars, als zij de rechten van die aantekening ten minste drie jaar hebben uitgeoefend.

    e)

    Voor beoordelingen met het oog op de afgifte en verlenging van een eenheidsaantekening, en om te zorgen voor toezicht op de operationele werkomgeving, moet de beoordelaar tevens een aantekening voor instructeur voor opleidingen op de werkplek hebben of moet er een instructeur voor opleidingen op de werkplek met de voor de beoordeling relevante geldige eenheidsaantekening aanwezig zijn.

    ATCO.C.050   Gevestigde belangen

    Beoordelaars voeren beoordelingen niet uit als hun objectiviteit in het gedrang kan zijn.

    ATCO.C.055   Aanvraag van een aantekening voor beoordelaar

    Aanvragers van een aantekening voor beoordelaar:

    a)

    hebben de rechten van een vergunning als luchtverkeersleider gedurende minimaal twee jaar uitgeoefend, en

    b)

    hebben in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag een cursus beoordelaar voltooid tijdens dewelke de vereiste kennis en vaardigheden zijn aangeleerd met theoretische en praktische methoden, en zijn op passende wijze beoordeeld.

    ATCO.C.060   Geldigheid van de aantekening voor beoordelaar

    a)

    De aantekening voor beoordelaar is drie jaar geldig.

    b)

    De aantekening voor beoordelaar kan worden herbevestigd door met succes de herhalingsopleiding beoordelingsvaardigheden en actuele operationele praktijken te voltooien te tijdens de geldigheidsperiode van de aantekening.

    c)

    Als de aantekening voor beoordelaar is verlopen, kan de houder de aantekening laten verlengen door:

    1.

    een herhalingsopleiding beoordelingsvaardigheden en actuele operationele praktijken te volgen, en

    2.

    te slagen voor de bekwaamheidsbeoordeling als beoordelaar

    in het jaar onmiddellijk voorafgaand aan de aanvraag van verlenging.

    d)

    In geval van eerste afgifte en verlenging begint de geldigheidsperiode van de aantekening voor beoordelaar uiterlijk dertig dagen na de datum waarop de beoordeling met succes is voltooid.

    ATCO.C.065   Tijdelijke machtiging als beoordelaar

    a)

    Wanneer niet aan de vereiste in ATCO.C.045 onder d), punt 1 kan worden voldaan, mag de bevoegde autoriteit toestaan dat houders van een aantekening voor beoordelaar die is afgegeven overeenkomstig ATCO.C.055 de in ATCO.C.045 onder b), punten 3 en 4 vermelde beoordelingen uitvoert in het geval van buitengewone omstandigheden of om de onafhankelijkheid van de beoordeling te garanderen, op voorwaarde dat voldaan is aan de vereisten in de punten b) en c).

    b)

    In het geval van buitengewone omstandigheden moet de houder van de aantekening voor beoordelaar ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar. De machtiging is beperkt tot de beoordelingen die nodig zijn om de buitengewone omstandigheden te dekken en mag niet langer geldig zijn dan één jaar of de geldigheidsperiode van de overeenkomstig ATCO.C.055 afgegeven, aantekening voor beoordelaar, indien deze minder lang is.

    c)

    Om de onafhankelijkheid van de beoordeling te garanderen, moet de houder van de aantekening voor beoordelaar om redenen van terugkerende aard ook houder zijn van een eenheidsaantekening met de bijbehorende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, die relevant is voor de beoordeling gedurende een onmiddellijk voorafgaande periode van ten minste één jaar. De geldigheidsperiode van de machtiging wordt door de bevoegde autoriteit vastgesteld, maar mag niet langer zijn dan de geldigheid van de overeenkomstig ATCO.C.055 afgegeven aantekening voor beoordelaar.

    d)

    Voor de afgifte van een tijdelijke machtiging voor beoordelaar, zoals vermeld in de punten b) en c), mag de bevoegde autoriteit verlangen dat een veiligheidsanalyse wordt ingediend door de verlener van luchtvaartnavigatiediensten.

    SUBDEEL D

    OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS

    AFDELING 1

    Algemene eisen

    ATCO.D.001   Doelstellingen van opleidingen van luchtverkeersleiders

    Opleidingen van luchtverkeersleiders omvatten het geheel van theoretische cursussen, praktijkoefeningen, met inbegrip van simulatie, en opleiding op de werkplek om de vaardigheden te verwerven en te behouden die nodig zijn voor een veilige, ordelijke en vlotte verlening van luchtverkeersleidingsdiensten.

    ATCO.D.005   Typen opleiding van luchtverkeersleiders

    a)

    Opleidingen van luchtverkeersleiders bestaan uit de volgende typen:

    1.

    de initiële opleiding, die leidt tot de afgifte van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider of de afgifte van een aanvullende bevoegdverklaring en, indien van toepassing, een aantekening bij de bevoegdverklaring, omvattende

    i)   „basisopleiding”: theorie- en praktijkopleiding die basiskennis en praktische vaardigheden in verband met elementaire operationele procedures bijbrengt;

    ii)   „opleiding voor een bevoegdverklaring”: theorie- en praktijkopleiding die de kennis en praktische vaardigheden bijbrengt voor een bepaalde bevoegdverklaring en, indien van toepassing, een aantekening bij de bevoegdverklaring;

    2.

    opleiding voor de eenheid, die leidt tot de afgifte van een vergunning als luchtverkeersleider, de afgifte van een aantekening bij een bevoegdverklaring, de validering van een of meer bevoegdverklaringen of aantekeningen bij de bevoegdverklaring(en) en/of de afgifte of verlenging van een eenheidsaantekening. De opleiding voor de eenheid kent de volgende fasen:

    i)

    de overgangsfase, die overwegend is bedoeld voor het bijbrengen van kennis en begrip van locatiespecifieke operationele procedures en taakspecifieke aspecten, en

    ii)

    de werkplekfase, die de laatste fase van de opleiding voor de eenheid vormt en die dient om reeds verworven routinewerkzaamheden en vaardigheden die verband houden met het werk, onder toezicht van een gekwalificeerde instructeur voor opleidingen op de werkplek in de praktijk te integreren in een situatie met echt verkeer.

    iii)

    Naast het bepaalde onder i) en ii) is voor eenheidsaantekeningen die betrekking hebben op situaties met complex en druk verkeer een voorafgaande fase van opleiding op de werkplek vereist ter verbetering van de reeds verworven routinewerkzaamheden en vaardigheden en ter voorbereiding op situaties met echt verkeer die in die eenheid kunnen optreden;

    3.

    voortgezette opleiding, die is bedoeld om te zorgen voor blijvende geldigheid van de aantekeningen op de vergunningen en die bestaat uit:

    i)

    herhalingsopleiding;

    ii)

    conversieopleiding, in voorkomend geval.

    b)

    In aanvulling op de onder a) bedoelde soorten opleidingen kunnen luchtverkeersleiders de volgende opleidingen volgen:

    1.

    opleiding voor praktijkinstructeurs, die leidt tot de afgifte, herbevestiging of verlenging van een aantekening voor opleidingen voor instructeur op de werkplek of een aantekening voor synthetische opleidingstoestellen;

    2.

    opleiding voor beoordelaars, die leidt tot de afgifte, herbevestiging of verlenging van een aantekening voor beoordelaar.

    AFDELING 2

    Vereisten van de initiële opleiding

    ATCO.D.010   Opbouw van de initiële opleiding

    a)

    De initiële opleiding, die is bedoeld voor aanvragers van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider of een aanvullende bevoegdverklaring en/of, indien van toepassing, een aantekening bij de bevoegdverklaring, omvat:

    1.

    een basisopleiding, waarin alle onderwerpen, thema's en subthema's uit aanhangsel 2 van deze verordening worden behandeld, en

    2.

    een opleiding voor een bevoegdverklaring, waarin de onderwerpen, thema's en subthema's van minstens een van de volgende bevoegdverklaringen worden behandeld:

    i)

    plaatselijke verkeersleiding visueel (Aerodrome Control Visual — ADV), bepaald in aanhangsel 3 van bijlage I;

    ii)

    plaatselijke verkeersleiding op instrumenten met aantekening verkeerstorenleiding (Aerodrome Control Instrument for Tower — ADI TWR), bepaald in aanhangsel 4 van bijlage I;

    iii)

    naderingsverkeersleiding procedureel (Approach Control Procedural — APP), bepaald in aanhangsel 5 van bijlage I;

    iv)

    algemene verkeersleiding procedureel (Approach Control Procedural — APP), bepaald in aanhangsel 6 van bijlage I;

    v)

    naderingsverkeersleiding surveillance (Approach Control Surveillance — APS), bepaald in aanhangsel 7 van bijlage I;

    vi)

    algemene verkeersleiding surveillance (Area Control Surveillance — ACS), bepaald in aanhangsel 8 van bijlage I.

    b)

    Opleidingen voor een aanvullende bevoegdverklaring bestaan uit de onderwerpen, thema's en subthema's die van toepassing zijn op minstens een van de in punt a), onder 2), vastgestelde bevoegdverklaringen.

    c)

    Opleidingen voor herbevestiging van een bevoegdverklaring na een onvoldoende beoordeling van eerder verworven bekwaamheid overeenkomstig ATCO.B.010 onder b) worden aangepast aan het resultaat van die beoordeling.

    d)

    Opleidingen voor een aantekening bij een bevoegdverklaring anders dan ATCO.B.015 onder a), punt 3 bestaan uit onderwerpen, thema's en subthema's die zijn ontwikkeld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd als onderdeel van de opleiding.

    e)

    In basisopleidingen en/of opleidingen voor een bevoegdverklaring kunnen onderwerpen, thema's en subthema's worden opgenomen die aanvullend of specifiek zijn voor het functionele luchtruimblok (FAB) of de nationale omgeving.

    ATCO.D.015   Plan voor initiële opleiding

    Een plan voor initiële opleiding wordt opgesteld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit. Het moet in elk geval het volgende omvatten:

    a)

    de opbouw van de gegeven initiële opleiding overeenkomstig ATCO.D.010;

    b)

    de structuur van de gegeven initiële opleiding overeenkomstig ATCO.D.020 onder b);

    c)

    het proces voor het geven van de initiële opleiding;

    d)

    de opleidingsmethoden;

    e)

    de minimum- en maximumduur van de initiële opleiding;

    f)

    met betrekking tot ATCO.D.010 onder b), het proces voor het aanpassen van de initiële opleiding om rekening te houden met een voltooide basisopleiding;

    g)

    processen voor examinering en beoordeling overeenkomstig ATCO.D.025 en ATCO.D.035, evenals prestatiedoelstellingen overeenkomstig ATCO.D.030 en ATCO.D.040;

    h)

    kwalificaties, functies en verantwoordelijkheden van opleidingspersoneel;

    i)

    proces voor vroegtijdige beëindiging van de opleiding;

    j)

    het beroepsproces;

    k)

    vaststelling van bij te houden gegevens in verband met de initiële opleiding;

    l)

    proces en redenen voor herbeoordeling en wijziging van het plan voor de initiële opleiding en de indiening ervan bij de bevoegde autoriteit. De herbeoordeling van het plan voor de initiële opleiding vindt ten minste elke drie jaar plaats.

    ATCO.D.020   Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen

    a)

    Basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen worden gegeven als afzonderlijke of als geïntegreerde cursussen.

    b)

    Cursussen van basisopleidingen en opleidingen voor bevoegdverklaringen of een geïntegreerde initiële opleiding worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    c)

    Bij initiële opleidingen in de vorm van een geïntegreerde cursus wordt een duidelijk onderscheid gemaakt tussen examinering en beoordeling voor:

    1.

    basisopleiding, en

    2.

    elke opleiding voor een bevoegdverklaring.

    d)

    Voltooiing van de initiële opleiding of opleiding voor afgifte van een aanvullende bevoegdverklaring wordt aangetoond met een door de opleidingsorganisatie afgegeven certificaat.

    e)

    Voltooiing van de basisopleiding wordt aangetoond met een certificaat dat op verzoek van de aanvrager wordt afgegeven door de opleidingsorganisatie.

    ATCO.D.025   Examinering en beoordeling van de basisopleiding

    a)

    Examinering en beoordeling van theoretische kennis maakt deel uit van de basisopleiding.

    b)

    Een kandidaat slaagt voor een theoretisch examen bij een score van minstens 75 % van de punten die voor dat examen kunnen worden behaald.

    c)

    Beoordelingen van prestatiedoelstellingen zoals vermeld in ATCO.D.030 worden uitgevoerd op een opleidingstoestel voor delen van taken of een simulator.

    d)

    Een kandidaat slaagt voor een beoordeling als hij of zij consequent blijk geeft van de vereiste prestaties zoals vermeld in ATCO.D.030 en het gedrag vertoont dat verlangd wordt voor veilige activiteiten in de luchtverkeersleidingsdienst.

    ATCO.D.030   Prestatiedoelstellingen van de basisopleiding

    Bij beoordelingen worden de volgende prestatiedoelstellingen geëvalueerd:

    a)

    de apparatuur op de werkplek controleren en gebruiken;

    b)

    overzicht van de situatie verkrijgen en houden door het verkeer te bewaken en luchtvaartuigen te identificeren, wanneer dat van toepassing is;

    c)

    scherm(en) met vluchtgegevens bewaken en bijwerken;

    d)

    een permanente radiowacht op de juiste frequentie houden;

    e)

    de juiste toestemmingen, aanwijzingen en informatie geven aan het verkeer;

    f)

    goedgekeurd jargon gebruiken;

    g)

    doeltreffend communiceren;

    h)

    separatie toepassen;

    i)

    in voorkomende gevallen coördinatie toepassen;

    j)

    de voorgeschreven procedures toepassen voor het gesimuleerde luchtruim;

    k)

    potentiële conflicten tussen luchtvaartuigen ontdekken;

    l)

    prioriteit van acties in aanmerking nemen;

    m)

    de juiste separatiemethoden kiezen.

    ATCO.D.035   Examinering en beoordeling van opleidingen voor bevoegdverklaringen

    a)

    Examinering en beoordeling maken deel uit van de opleiding voor een bevoegdverklaring.

    b)

    Een kandidaat slaagt voor een theoretisch examen bij een score van minstens 75 % van de punten die voor dat examen kunnen worden behaald.

    c)

    Bij beoordelingen worden de in ATCO.D.040 beschreven prestatiedoelstellingen voor opleidingen voor bevoegdverklaringen geëvalueerd.

    d)

    Beoordelingen worden uitgevoerd op een simulator.

    e)

    Een kandidaat slaagt voor een beoordeling als hij of zij consequent blijk geeft van de vereiste prestaties zoals beschreven in ATCO.D.040 en het gedrag vertoont dat vereist is voor veilige activiteiten in de luchtverkeersleidingsdienst.

    ATCO.D.040   Prestatiedoelstellingen van opleidingen voor bevoegdverklaringen

    a)

    Voor elke opleiding voor een bevoegdverklaring worden prestatiedoelstellingen en taken bij die doelstellingen bepaald.

    b)

    Om te voldoen aan de prestatiedoelstellingen, moet de kandidaat:

    1.

    aantonen luchtverkeer zodanig te kunnen beheren dat een veilige, geordende en vlotte dienstverlening is gewaarborgd, en

    2.

    kunnen omgaan met situaties met complex en druk verkeer.

    c)

    Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaringen plaatselijke verkeersleiding visueel (ADV) en plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (ADI) gewaarborgd dat kandidaten:

    1.

    doeltreffend omgaan met de werklast en luchtverkeersdiensten verlenen op een bepaald verantwoordelijkheidsgebied van de luchthaven, en

    2.

    technieken en operationele procedures voor plaatselijke verkeersleiding toepassen op het luchthavenverkeer.

    d)

    Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding procedureel (APP) gewaarborgd dat kandidaten:

    1.

    doeltreffend omgaan met de werklast en luchtverkeersdiensten verlenen op een bepaald verantwoordelijkheidsgebied van de naderingsverkeersleiding, en

    2.

    naderingsverkeersleiding zonder surveillanceapparatuur, planningstechnieken en operationele procedures toepassen voor aankomend, blijvend, vertrekkend en doorvliegend verkeer.

    e)

    Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring naderingsverkeersleiding surveillance (APS) gewaarborgd dat kandidaten:

    1.

    doeltreffend omgaan met de werklast en luchtverkeersdiensten verlenen op een bepaald verantwoordelijkheidsgebied van de naderingsverkeersleiding, en

    2.

    naderingsverkeersleiding met surveillanceapparatuur, planningstechnieken en operationele procedures toepassen voor aankomend, blijvend, vertrekkend en doorvliegend verkeer.

    f)

    Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding procedureel (ACP) gewaarborgd dat kandidaten:

    1.

    doeltreffend omgaan met de werklast en luchtverkeersdiensten verlenen op een bepaald verantwoordelijkheidsgebied van de algemene verkeersleiding, en

    2.

    algemene verkeersleiding zonder surveillanceapparatuur, planningstechnieken en operationele procedures toepassen op het luchtverkeer.

    g)

    Naast het bepaalde onder punt b) wordt met prestatiedoelstellingen voor de bevoegdverklaring algemene verkeersleiding surveillance (ACS) gewaarborgd dat kandidaten:

    1.

    doeltreffend omgaan met de werklast en luchtverkeersdiensten verlenen op een bepaald verantwoordelijkheidsgebied van de algemene verkeersleiding, en

    2.

    algemene verkeersleiding met surveillanceapparatuur, planningstechnieken en operationele procedures toepassen op het luchtverkeer.

    AFDELING 3

    Vereisten voor opleidingen voor de eenheid

    ATCO.D.045   Opbouw van opleidingen voor de eenheid

    a)

    Opleidingen voor de eenheid bestaan uit een of meer cursussen voor elke in de luchtverkeersleidingseenheid vastgestelde aantekening overeenkomstig het opleidingsplan van de eenheid.

    b)

    De cursussen voor een eenheidsaantekening worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties overeenkomstig ATCO.D.060 en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    c)

    Opleidingen voor de eenheid bieden een opleiding in:

    1.

    operationele procedures;

    2.

    taakspecifieke aspecten;

    3.

    uitzonderlijke en noodsituaties, en

    4.

    menselijke factoren.

    ATCO.D.050   Voorwaarden van opleidingen voor de eenheid

    Aan opleidingen voor de eenheid mag alleen worden deelgenomen door kandidaten die houder zijn van:

    a)

    een vergunning van leerling-luchtverkeersleider met de juiste bevoegdverklaring, en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring, of

    b)

    een vergunning van luchtverkeersleider met de juiste bevoegdverklaring en, indien van toepassing, aantekening bij de bevoegdverklaring,

    mits wordt voldaan aan de vereisten van ATCO.B.001 onder d), en ATCO.B.010 onder b).

    ATCO.D.055   Opleidingsplan voor de eenheid

    a)

    De opleidingsorganisatie stelt per luchtverkeersleidingseenheid een door de bevoegde autoriteit goed te keuren opleidingsplan op.

    b)

    Het opleidingsplan voor de eenheid bevat in elk geval:

    1.

    bevoegdverklaringen en aantekeningen waarvoor de opleiding wordt gegeven;

    2.

    de structuur van de opleiding voor de eenheid;

    3.

    de lijst van cursussen voor een eenheidsaantekening overeenkomstig ATCO.D.060;

    4.

    het proces voor het geven van een cursus voor een eenheidsaantekening;

    5.

    de opleidingsmethoden;

    6.

    de minimumduur van de cursussen voor een eenheidsaantekening;

    7.

    het proces voor het aanpassen van de cursus(sen) voor een eenheidsaantekening om in voorkomende gevallen rekening te houden met de bevoegdverklaringen en/of aantekeningen bij bevoegdverklaringen en ervaring van kandidaten;

    8.

    processen voor het aantonen van theoretische kennis en inzicht overeenkomstig ATCO.D.065, met inbegrip van het aantal, de frequentie en het type van examens, alsook de behaalde scores bij, met als minimumscore 75 % van de punten die voor die examens kunnen worden behaald;

    9.

    processen voor de beoordeling overeenkomstig ATCO.D.070, met inbegrip van het aantal en de frequentie van de beoordelingen;

    10.

    kwalificaties, functies en verantwoordelijkheden van opleidingspersoneel;

    11.

    proces voor vroegtijdige beëindiging van de opleiding;

    12.

    het beroepsproces;

    13.

    vaststelling van bij te houden gegevens in verband met de opleiding voor de eenheid;

    14.

    een lijst van vastgestelde uitzonderlijke en noodsituaties per eenheidsaantekening;

    15.

    proces en redenen voor herbeoordeling en wijziging van het opleidingsplan voor de eenheid en de indiening ervan bij de bevoegde autoriteit. De herbeoordeling van het opleidingsplan voor de eenheid vindt ten minste elke drie jaar plaats.

    ATCO.D.060   Cursus voor een eenheidsaantekening

    a)

    Een cursus voor een eenheidsaantekening is de combinatie van de desbetreffende opleidingsfasen voor afgifte of verlenging van een eenheidsaantekening in de vergunning. Elke cursus kent:

    1.

    een overgangsfase;

    2.

    een fase op de werkplek.

    Indien nodig wordt voorzien in een fase voorafgaand aan de fase op de werkplek, overeenkomstig ATCO.D.005 onder a), punt 2.

    b)

    De onder a) bedoelde opleidingsfasen worden apart of geïntegreerd gegeven.

    c)

    Cursussen voor een eenheidsaantekening bepalen de syllabus en de prestatiedoelstellingen overeenkomstig ATCO.D.045 onder c) en worden gegeven overeenkomstig het opleidingsplan voor de eenheid.

    d)

    Cursussen voor een eenheidsaantekening die een opleiding voor een of meer aantekening(en) bij bevoegdverklaringen omvatten overeenkomstig ATCO.B.015, worden aangevuld met een opleiding om de vaardigheden in verband met die aantekening(en) te verwerven.

    e)

    Opleidingen voor een aantekening bij een bevoegdverklaring anders dan ATCO.B.015 onder a), punt 3 bestaan uit onderwerpen, onderwerpdoelstellingen, thema's en subthema's die zijn ontwikkeld door de opleidingsorganisatie en goedgekeurd als onderdeel van de opleidingscursus.

    f)

    Cursussen voor een eenheidsaantekening naar aanleiding van een ingewisselde vergunning worden aangepast om elementen van de initiële opleiding op te nemen die specifiek zijn voor het functionele luchtruimblok of de nationale omgeving.

    ATCO.D.065   Bewijs van theoretische kennis en inzicht

    Theoretische kennis en inzicht worden aangetoond middels examinering.

    ATCO.D.070   Beoordelingen tijdens cursussen voor een eenheidsaantekening

    a)

    De kandidaten worden aan het eind van de opleiding op de werkplek ten minste één keer beoordeeld in de operationele omgeving onder normale operationele omstandigheden.

    b)

    Als de cursus voor een eenheidsaantekening een aan de opleiding op de werkplek voorafgaande fase kent, worden de vaardigheden van de kandidaat in elk geval aan het einde van die fase beoordeeld op een synthetisch opleidingstoestel.

    c)

    Onverminderd punt a) kan tijdens een beoordeling voor een eenheidsaantekening gebruik worden gemaakt van een synthetisch opleidingstoestel om de toepassing van geoefende procedures aan te tonen die zich tijdens de beoordeling niet voordoen in de operationele omgeving.

    AFDELING 4

    Vereisten voor voortgezette opleidingen

    ATCO.D.075   Voortgezette opleidingen

    Voortgezette opleidingen bestaan uit herhalings- en conversiecursussen en worden gegeven volgens de vereisten van het bekwaamhedenprogramma voor de eenheid overeenkomstig ATCO.B.025.

    ATCO.D.080   Herhalingsopleiding

    a)

    Herhalingscursussen worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    b)

    Herhalingscursussen zijn bedoeld om luchtverkeersleiders in staat te stellen hun bestaande kennis en vaardigheden op te frissen, te versterken of te verbeteren met het oog op een veilige, geordende en vlotte luchtverkeersstroom, en omvatten in elk geval:

    1.

    een opleiding in standaardpraktijken en -procedures, met goedgekeurd vakjargon en doeltreffende communicatie;

    2.

    een opleiding over uitzonderlijke en noodsituaties, met goedgekeurd vakjargon en doeltreffende communicatie, en

    3.

    een opleiding over menselijke factoren.

    c)

    Voor de herhalingscursus wordt een syllabus opgesteld en indien een onderwerp dient om de vaardigheden van luchtverkeersleiders op te frissen, worden tevens prestatiedoelstellingen opgesteld.

    ATCO.D.085   Conversieopleiding

    a)

    Conversiecursussen worden ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en goedgekeurd door de bevoegde autoriteit.

    b)

    Conversieopleiding is bedoeld om de kennis en vaardigheden bij te brengen die nodig zijn in verband met een wijziging in de operationele omgeving, en wordt gegeven door opleidingsorganisaties wanneer uit de veiligheidsbeoordeling de noodzaak van die opleiding blijkt.

    c)

    Voor conversiecursussen moeten de volgende aspecten worden vastgesteld:

    1.

    de juiste opleidingsmethode voor, en de duur van de cursus, met inachtneming van de aard en omvang van de wijziging, en

    2.

    de methoden van examinering en/of beoordeling van de conversieopleiding.

    d)

    De luchtverkeersleiders volgen de conversieopleiding voordat zij de rechten van hun vergunning uitoefenen in de gewijzigde operationele omgeving.

    AFDELING 5

    Opleiding van instructeurs en beoordelaars

    ATCO.D.090   Opleiding van praktijkinstructeurs

    a)

    De opleiding van praktijkinstructeurs wordt ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en bestaat uit:

    1.

    een cursus praktische instructiemethoden voor het geven van opleidingen voor inspecteurs voor opleidingen op de werkplek en/of opleidingen voor instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen, met inbegrip van een beoordeling;

    2.

    een herhalingscursus praktische instructievaardigheden;

    3.

    een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van praktijkinstructeurs.

    b)

    De onder a) bedoelde cursussen en beoordelingsmethoden vergen de goedkeuring van de bevoegde autoriteit.

    ATCO.D.095   Opleiding van beoordelaars

    a)

    De opleiding van beoordelaars wordt ontwikkeld en gegeven door opleidingsorganisaties en bestaat uit:

    1.

    een cursus voor beoordelaars, met inbegrip van een beoordeling;

    2.

    een herhalingscursus beoordelingsvaardigheden;

    3.

    een of meer methoden voor het beoordelen van de bekwaamheid van beoordelaars.

    b)

    De onder a) bedoelde cursussen en beoordelingsmethode vergen de goedkeuring van de bevoegde autoriteit.

    Aanhangsel 1 van bijlage I

    SCHAAL VOOR DE BEOORDELING VAN DE TAALVAARDIGHEID — EISEN INZAKE TAALVAARDIGHEID

    Schaal voor de beoordeling van talenkennis: niveaus uitstekend, zeer goed en operationeel

    Niveau

    Uitspraak

    Taalvarianten en/of accenten die verstaanbaar zijn voor de luchtvaartgemeenschap

    Structuur

    De relevante grammaticale structuren en zinspatronen worden bepaald door op de taken afgestemde taalfuncties

    Woordenschat

    Vlotheid

    Begrip

    Interacties

    Uitstekend

    6

    Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen nooit de verstaanbaarheid in het gedrang.

    Constante goede beheersing van zowel eenvoudige als complexe grammaticale structuren en zinspatronen.

    De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over een breed gamma van bekende en onbekende thema's. De woordenschat is idiomatisch, genuanceerd en registergevoelig.

    De spreker is in staat om op een vlotte en natuurlijke wijze een uitgebreid gesprek te voeren en om stilistische effecten te bereiken (bijvoorbeeld om iets te benadrukken) door middel van variaties in zijn taalgebruik. De spreker maakt spontaan gebruik van passende connectoren.

    De spreker geeft blijk van een constant goed begrip in bijna alle contexten, inclusief begrip van taalkundige en culturele subtiliteiten.

    De spreker interageert gemakkelijk in bijna alle situaties. Hij is gevoelig voor verbale en niet-verbale signalen en weet gepast op deze signalen te reageren.

    Zeer goed

    5

    Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen uiterst zelden de verstaanbaarheid in het gedrang.

    Constante goede beheersing van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. De spreker waagt zich ook aan complexe structuren, maar maakt hierbij nog fouten die soms de betekenis in het gedrang brengen.

    De spreker beschikt over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. De spreker maakt consequent en succesvol gebruik van parafrases. Zijn woordenschat is soms idiomatisch.

    De spreker is in staat om betrekkelijk vlot een uitgebreid gesprek te voeren over bekende thema's. Hij is nog niet in staat stilistische effecten te bereiken door variaties in zijn taalgebruik. Hij maakt wel al gebruik van passende connectoren.

    De spreker geeft blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's en een veelal goed begrip wanneer hij wordt geconfronteerd met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid. Hij is in staat een breed gamma aan spraakvariëteiten (dialecten en/of accenten) of taalregisters te begrijpen.

    De spreker reageert onmiddellijk, gepast en informatief. Hij weet de spreker/luisteraar-relatie doeltreffend te beheren.

    Operationeel

    4

    Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn weliswaar beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker, maar brengen zelden de verstaanbaarheid in het gedrang.

    De spreker maakt creatief gebruik van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. Hij beheerst deze over het algemeen goed. Hij maakt nog fouten, met name in ongewone of onverwachte omstandigheden, maar de betekenis heeft zelden te lijden onder deze fouten.

    De spreker beschikt in de meeste gevallen over een voldoende grote en accurate woordenschat om doeltreffend te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's. Wanneer de spreker in onbekende of onverwachte omstandigheden niet over de nodige woordenschat beschikt, maakt hij vaak succesvol gebruik van parafrases.

    De spreker produceert taaluitingen tegen een passend tempo. De overgangen van ingestudeerde of formulaire taaluitingen naar spontane interactie verloopt soms minder vlot, maar dit belemmert de effectieve communicatie niet. De spreker maakt reeds in beperkte mate gebruik van connectoren. Eventuele stopwoorden leiden de aandacht niet af.

    De spreker geeft in de meeste gevallen blijk van een goed begrip van gewone, concrete en werkgerelateerde thema's, wanneer het gebruikte accent of de gebruikte taalvariëteit voldoende begrijpelijk is voor een internationale gemeenschap van taalgebruikers. Wanneer de spreker wordt geconfronteerd met een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid, duurt het soms langer alvorens hij de taaluiting begrijpt of heeft hij verduidelijkingsstrategieën nodig.

    De spreker reageert veelal onmiddellijk, gepast en informatief. Hij kan gesprekken aanknopen en deze op gang houden, zelfs als hij met onverwachte omstandigheden wordt geconfronteerd. Hij gaat op passende wijze om met duidelijke misverstanden door deze te verifiëren, te bevestigen of te verduidelijken.

    Schaal voor de beoordeling van talenkennis: niveaus pre-operationeel, elementair, pre-elementair

    Niveau

    Uitspraak

    Taalvarianten en/of accenten die verstaanbaar zijn voor de luchtvaartgemeenschap

    Structuur

    De relevante grammaticale structuren en zinspatronen worden bepaald door op de taken afgestemde taalfuncties

    Woordenschat

    Vlotheid

    Begrip

    Interacties

    Pre-operationeel

    3

    Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker en brengen regelmatig de verstaanbaarheid in het gedrang.

    De spreker heeft in voorspelbare situaties niet altijd een goede beheersing van eenvoudige grammaticale structuren en zinspatronen. De betekenis heeft vaak te lijden onder deze fouten.

    De spreker beschikt vaak over een voldoende grote en accurate woordenschat om te communiceren over gewone, concrete en werkgerelateerde thema's, maar zijn woordenschat is beperkt en zijn woordkeuze is vaak niet de juiste. Hij is vaak niet in staat om succesvol te parafraseren wanneer hij niet over de juiste woordenschat beschikt.

    De spreker produceert taalfragmenten, maar drukt deze vaak niet goed uit en maakt ook niet goed gebruik van pauzes. Aarzelingen of trage taalverwerking kunnen doeltreffende communicatie belemmeren. Stopwoorden leiden soms de aandacht af.

    De spreker geeft vaak blijk van een accuraat begripsvermogen wanneer het om gewone, concrete en werkgerelateerde thema's gaat, voor zover de gebruikte accenten en taalvariëteiten voldoende begrijpelijk zijn voor een internationale gemeenschap van taalgebruikers. Het is mogelijk dat de spreker een taalkundige complicatie of een onverwachte omstandigheid niet begrijpt.

    De spreker reageert soms onmiddellijk, gepast en informatief. In voorspelbare situaties kan hij betrekkelijk gemakkelijk gesprekken over bekende thema's aanknopen en deze op gang houden. Hij slaagt daar in het algemeen niet in als hij met onverwachte gebeurtenissen wordt geconfronteerd.

    Elementair

    2

    Uitspraak, klemtoon, ritme en intonatie zijn sterk beïnvloed door de eerste taal of regionale taalvariant van de spreker en brengen regelmatig de verstaanbaarheid in het gedrang.

    De spreker beheerst enkel een paar eenvoudige, gememoriseerde grammaticale structuren en zinspatronen.

    De spreker heeft een beperkte woordenschat die enkel bestaat uit geïsoleerde woorden en gememoriseerde zinnen.

    De spreker is in staat zeer korte, geïsoleerde en gememoriseerde taalfragmenten te produceren, maar maakt daarbij frequent gebruik van pauzes en stopwoorden om uitdrukkingen te zoeken en minder gebruikelijke woorden uit te spreken.

    De spreker begrijpt alleen geïsoleerde, gememoriseerde zinnen, voor zover ze zorgvuldig en traag worden uitgesproken.

    De spreker heeft veel tijd nodig om te antwoorden en het antwoord is vaak ontoereikend. De interactie blijft beperkt tot eenvoudige routineuze uitwisselingen.

    Pre-elementair

    1

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    De spreker bevindt zich op een niveau onder het elementaire niveau.

    Aanhangsel 2 van bijlage I

    BASISOPLEIDING

    (Referentie: bijlage I — deel ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 1)

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTRB 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTRB 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTRB 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTRB 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTRB 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTRB 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTRB 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTRB 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    THEMA INTRB 3 —   INLEIDING TOT DE TOEKOMST VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDERS

    Subthema INTRB 3.1 —

    Jobvooruitzichten

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAWB 1 —   INLEIDING TOT HET LUCHTVAARTRECHT

    Subthema LAWB 1.1 —

    Relevantie van het luchtvaartrecht

    THEMA LAWB 2 —   INTERNATIONALE ORGANISATIES

    Subthema LAWB 2.1 —

    ICAO

    Subthema LAWB 2.2 —

    Europese en andere agentschappen

    Subthema LAWB 2.3 —

    Luchtvaartverenigingen

    THEMA LAWB 3 —   NATIONALE ORGANISATIES

    Subthema LAWB 3.1 —

    Doel en functie

    Subthema LAWB 3.2 —

    Nationale wetgevingsprocedures

    Subthema LAWB 3.3 —

    Bevoegde autoriteit

    Subthema LAWB 3.4 —

    Nationale luchtvaartverenigingen

    THEMA LAWB 4 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN LUCHTVERKEERSDIENSTEN

    Subthema LAWB 4.1 —

    Veiligheidsregelgeving

    Subthema LAWB 4.2 —

    Systeem voor veiligheidsbeheer

    THEMA LAWB 5 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAWB 5.1 —

    Meeteenheden

    Subthema LAWB 5.2 —

    Vergunningen/certificering van luchtverkeersleiders

    Subthema LAWB 5.3 —

    Overzicht luchtvaartnavigatiediensten en luchtverkeersdiensten

    Subthema LAWB 5.4 —

    Luchtverkeersregels

    Subthema LAWB 5.5 —

    Luchtruim en ATS-routes

    Subthema LAWB 5.6 —

    Vliegplan

    Subthema LAWB 5.7 —

    Luchtvaartterreinen

    Subthema LAWB 5.8 —

    Wachtprocedures voor IFR-vluchten

    Subthema LAWB 5.9 —

    Wachtprocedures voor VFR-vluchten

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATMB 1 —   LUCHTVERKEERSBEHEER

    Subthema ATMB 1.1 —

    Toepassing van meeteenheden

    Subthema ATMB 1.2 —

    Luchtverkeersleidingsdienst (ATC)

    Subthema ATMB 1.3 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATMB 1.4 —

    Alarmeringsdienst

    Subthema ATMB 1.5 —

    Vluchtadviseringsdienst

    Subthema ATMB 1.6 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    Subthema LAWB 1.7 —

    Luchtruimbeheer (ASM)

    THEMA ATMB 2 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATMB 2.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATMB 2.2 —

    Overgangsniveau

    Subthema ATMB 2.3 —

    Niveautoewijzing

    THEMA ATMB 3 —   RADIOTELEFONIE (RTF)

    Subthema ATMB 3.1 —

    Algemene operationele procedures voor RTF

    THEMA ATMB 4 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATMB 4.1 —

    Type en inhoud van verkeersklaringen

    Subthema ATMB 4.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATMB 5 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATMB 5.1 —

    Beginselen, type en inhoud van de coördinatie

    Subthema ATMB 5.2 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATMB 5.3 —

    Coördinatiemiddelen

    THEMA ATMB 6 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATMB 6.1 —

    Gegevensextractie

    Subthema ATMB 6.2 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATMB 7 —   SEPARATIES

    Subthema ATMB 7.1 —

    Verticale separatie en procedures

    Subthema ATMB 7.2 —

    Horizontale separatie en procedures

    Subthema ATMB 7.3 —

    Visuele separatie

    Subthema ATMB 7.4 —

    Luchthavenseparatie en procedures

    Subthema ATMB 7.5 —

    Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen

    Subthema ATMB 7.6 —

    Zogturbulentieseparatie

    THEMA ATMB 8 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATMB 8.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    Subthema ATMB 8.2 —

    Veiligheidsnetten op de grond

    THEMA ATMB 9 —   PRAKTISCHE BASISVAARDIGHEDEN

    Subthema ATMB 9.1 —

    Luchtruimbeheersprocedure

    Subthema ATMB 9.2 —

    Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op alle ratings

    Subthema ATMB 9.3 —

    Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op luchtvaartterreinen

    Subthema ATMB 9.4 —

    Praktische basisvaardigheden die van toepassing zijn op surveillance

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA METB 1 —   INLEIDING TOT METEOROLOGIE

    Subthema METB1.1 —

    Toepassing van meeteenheden

    Subthema METB 1.2 —

    Luchtvaart en meteorologie

    Subthema METB 1.3 —

    Organisatie van de meteorologische dienst

    THEMA METB 2 —   ATMOSFEER

    Subthema METB 2.1 —

    Samenstelling en structuur

    Subthema METB 2.2 —

    Standaardatmosfeer

    Subthema METB 2.3 —

    Hitte en structuur

    Subthema METB 2.4 —

    Water in de atmosfeer

    Subthema METB 2.5 —

    Luchtdruk

    THEMA METB 3 —   ATMOSFERISCHE CIRCULATIE

    Subthema METB 3.1 —

    Algemene luchtcirculatie

    Subthema METB 3.2 —

    Luchtmassa's en frontale systemen

    Subthema METB 3.3 —

    Systemen op middelgrote schaal

    Subthema METB 3.4 —

    Wind

    THEMA METB 4 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema METB 4.1 —

    Wolken

    Subthema METB 4.2 —

    Neerslagtypes

    Subthema METB 4.3 —

    Zicht

    Subthema METB 4.4 —

    Meteorologische gevaren

    THEMA METB 5 —   METEOROLOGISCHE INFORMATIE VOOR DE LUCHTVAART

    Subthema METB 5.1 —

    Berichten en verslagen

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAVB 1 —   INLEIDING TOT NAVIGATIE

    Subthema NAVB 1.1 —

    Toepassing van meeteenheden

    Subthema NAVB 1.2 —

    Doel en gebruik van navigatie

    THEMA NAVB 2 —   DE AARDE

    Subthema NAVB 2.1 —

    Plaats en beweging van de aarde

    Subthema NAVB 2.2 —

    Systeem van coördinaten, richting en afstand

    Subthema NAVB 2.3 —

    Magnetisme

    THEMA NAVB 3 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAVB 3.1 —

    Cartografie en projecties

    Subthema NAVB 3.2 —

    In de luchtvaart gebruikte kaarten

    THEMA NAVB 4 —   BASISVAARDIGHEDEN NAVIGATIE

    Subthema NAVB 4.1 —

    Invloed van de wind

    Subthema NAVB 4.2 —

    Snelheid

    Subthema NAVB 4.3 —

    Visuele navigatie

    Subthema NAVB 4.4 —

    Navigatieaspecten van vluchtplanning

    THEMA NAVB 5 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAVB 5.1 —

    Systemen op de grond

    Subthema NAVB 5.2 —

    Traagheidsnavigatiesystemen

    Subthema NAVB 5.3 —

    Satellietgebaseerde systemen

    Subthema NAVB 5.4 —

    Instrumentnaderingsprocedures

    THEMA NAVB 6 —   PRESTATIEGEBASEERDE NAVIGATIE

    Subthema NAVB 6.1 —

    Beginselen en voordelen van regionale navigatie

    Subthema NAVB 6.2 —

    Inleiding tot prestatiegebaseerde navigatie

    Subthema NAVB 6.3 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    THEMA NAVB 7 —   ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN NAVIGATIE

    Subthema NAVB 7.1 —

    Toekomstige ontwikkelingen

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFTB 1 —   INLEIDING TOT LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFTB 1.1 —

    Toepassing van meeteenheden

    Subthema ACFTB 1.2 —

    Luchtvaart en luchtvaartuigen

    THEMA ACFTB 2 —   BEGINSELEN VAN HET VLIEGEN

    Subthema ACFTB 2.1 —

    Krachten waaraan luchtvaartuigen onderhevig zijn

    Subthema ACFTB 2.2 —

    Structurele onderdelen en controle van een luchtvaartuig

    Subthema ACFTB 2.3 —

    Operationele begrenzingen

    THEMA ACFTB 3 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFTB 3.1 —

    Categorieën luchtvaartuigen

    Subthema ACFTB 3.2 —

    Categorieën zogturbulentie

    Subthema ACFTB 3.3 —

    Naderingscategorieën van de ICAO

    Subthema ACFTB 3.4 —

    Milieucategorieën

    THEMA ACFTB 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFTB 4.1 —

    Erkenning

    Subthema ACFTB 4.2 —

    Prestatiegegevens

    THEMA ACFTB 5 —   LUCHTVAARTUIGMOTOREN

    Subthema ACFTB 5.1 —

    Zuigermotoren

    Subthema ACFTB 5.2 —

    Straalmotoren

    Subthema ACFTB 5.3 —

    Schroefturbinemotoren

    Subthema ACFTB 5.4 —

    Brandstof van luchtvaartuigen

    THEMA ACFTB 6 —   SYSTEMEN EN INSTRUMENTEN VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFTB 6.1 —

    Vlieginstrumenten

    Subthema ACFTB 6.2 —

    Navigatie-instrumenten

    Subthema ACFTB 6.3 —

    Motorinstrumenten

    Subthema ACFTB 6.4 —

    Luchtvaartuigsystemen

    THEMA ACFTB 7 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFTB 7.1 —

    Factoren tijdens het opstijgen

    Subthema ACFTB 7.2 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFTB 7.3 —

    Factoren tijdens de kruisvlucht

    Subthema ACFTB 7.4 —

    Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering

    Subthema ACFTB 7.5 —

    Factoren tijdens de eindnadering en landing

    Subthema ACFTB 7.6 —

    Economische factoren

    Subthema ACFTB 7.7 —

    Omgevingsfactoren

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUMB 1 —   INLEIDING TOT MENSELIJKE FACTOREN

    Subthema HUMB 1.1 —

    Leertechnieken

    Subthema HUMB 1.2 —

    Relevantie van menselijke factoren voor luchtverkeersleiding

    Subthema HUMB 1.3 —

    Menselijke factoren en luchtverkeersleiding

    THEMA HUMB 2 —   MENSELIJKE PRESTATIES

    Subthema HUMB 2.1 —

    Individueel gedrag

    Subthema HUMB 2.2 —

    Veiligheidscultuur en beroepsethiek

    Subthema HUMB 2.3 —

    Gezondheid en welzijn

    Subthema HUMB 2.4 —

    Teamwerk

    Subthema HUMB 2.5 —

    Basisbehoeften van mensen op het werk

    Subthema HUMB 2.6 —

    Stress

    THEMA HUMB 3 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUMB 3.1 —

    Gevaar op fouten

    Subthema HUMB 3.2 —

    Definitie van menselijke fouten

    Subthema HUMB 3.3 —

    Indeling van menselijke fouten

    Subthema HUMB 3.4 —

    Risicoanalyse en risicobeheer

    THEMA HUMB 4 —   COMMUNICATIE

    Subthema HUMB 4.1 —

    Belang van goede communicatie voor luchtverkeersleiding

    Subthema HUMB 4.2 —

    Communicatieproces

    Subthema HUMB 4.3 —

    Communicatiewijzen

    THEMA HUMB 5 —   WERKOMGEVING

    Subthema HUMB 5.1 —

    Ergonomie en de behoefte aan goed ontwerp

    Subthema HUMB 5.2 —

    Uitrusting en instrumenten

    Subthema HUMB 5.3 —

    Automatisering

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPSB 1 —   LUCHTVERKEERSLEIDINGSAPPARATUUR

    Subthema EQPSB 1.1 —

    Belangrijkste types luchtverkeersleidingsapparatuur

    THEMA EQPSB 2 —   RADIO

    Subthema EQPSB 2.1 —

    Radiotheorie

    Subthema EQPSB 2.2 —

    Richting zoeken

    THEMA EQPSB 3 —   COMMUNICATIEAPPARATUUR

    Subthema EQPSB 3.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPSB 3.2 —

    Mondelinge communicatie tussen eenheden/werkplekken voor luchtverkeersdiensten

    Subthema EQPSB 3.3 —

    Datalinkcommunicatie

    Subthema EQPSB 3.4 —

    Communicatie van luchtvaartmaatschappijen

    THEMA ACFTB 4 —   INLEIDING TOT SURVEILLANCE

    Subthema EQPSB 4.1 —

    Surveillanceconcept in luchtverkeersleiding

    THEMA EQPSB 5 —   RADAR

    Subthema EQPSB 5.1 —

    Radarbeginselen

    Subthema EQPSB 5.2 —

    Primaire radar

    Subthema EQPSB 5.3 —

    Secundaire radar

    Subthema EQPSB 5.4 —

    Gebruik van radars

    Subthema EQPSB 5.5 —

    Mode S

    THEMA EQPSB 6 —   AUTOMATISCH AFHANKELIJKE SURVEILLANCE

    Subthema EQPSB 6.1 —

    Beginselen van automatisch afhankelijke surveillance

    Subthema EQPSB 6.2 —

    Gebruik van automatisch afhankelijke surveillance

    THEMA EQPSB 7 —   MULTILATERATIE

    Subthema EQPSB 7.1 —

    Beginselen van multilateratie

    Subthema EQPSB 7.2 —

    Gebruik van multilateratie

    THEMA EQPSB 8 —   VERWERKING VAN SURVEILLANCEGEGEVENS

    Subthema EQPSB 8.1 —

    Netwerk van surveillancegegevens

    Subthema EQPSB 8.2 —

    Werkbeginselen van het netwerk van surveillancegegevens

    THEMA EQPSB 9 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPSB 9.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPSB 10 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPSB 10.1 —

    Beginselen van automatisering

    Subthema EQPSB 10.2 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPSB 10.3 —

    Online-gegevensuitwisseling

    Subthema EQPSB 10.4 —

    Systemen die worden gebruikt voor de automatische verspreiding van informatie

    THEMA EQPSB 11 —   WERKPLEKKEN

    Subthema EQPSB 11.1 —

    Apparatuur op werkplekken

    Subthema EQPSB 11.2 —

    Plaatselijke luchtverkeersleiding

    Subthema EQPSB 11.3 —

    Naderingsluchtverkeersleiding

    Subthema EQPSB 11.4 —

    Algemene luchtverkeersleiding

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PENB 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PENB 1.1 —

    Luchtverkeersleiding en faciliteiten van luchtvaartterreinen

    THEMA PENB 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PENB 2.1 —

    Burgerluchtvaart

    Subthema PENB 2.2 —

    Militaire luchtvaart

    Subthema PENB 2.3 —

    Verwachtingen en vereisten van piloten

    THEMA PENB 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PENB 3.1 —

    Klantenbetrekkingen

    THEMA PENB 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PENB 4.1 —

    Milieubescherming

    Aanhangsel 3 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING VISUEEL (ADV)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a, punt 2, i))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingdienst

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Scheiding tussen vertrekkende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 6.2 —

    Scheiding tussen landende luchtvaartuigen en voorafgaande landende of vertrekkende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 6.3 —

    Tijdsgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie

    Subthema ATM 6.4 —

    Beperkte separatieminima

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    Subthema ATM 7.2 —

    Veiligheidsnetten op de grond

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENST

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid voor de dienstverlening

    Subthema ATM 10.2 —

    Functies van een plaatselijke verkeerstoren

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Luchtvaartgrondlichten

    Subthema ATM 10.5 —

    Informatie aan luchtvaartuigen door een plaatselijke verkeerstoren

    Subthema ATM 10.6 —

    Leiding van luchtvaartterreinverkeer

    Subthema ATM 10.7 —

    Leiding van verkeer in het verkeerscircuit

    Subthema ATM 10.8 —

    Baan in gebruik

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Meteorologische instrumenten

    Subthema MET 2.2 —

    Andere bronnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Gestabiliseerde nadering

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het opstijgen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.3 —

    Factoren tijdens de eindnadering en landing

    Subthema ACFT 3.4 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.5 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Herkenning van types luchtvaartuigen

    Subthema ACFT 4.2 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan luchtvaartterrein

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Runway incursion

    ONDERWERP 11:   LUCHTVAARTTERREINEN

    THEMA AGA 1 —   GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN

    Subthema AGA 1.1 —

    Definities

    Subthema AGA 1.2 —

    Coördinatie

    THEMA AGA 2 —   BEWEGINGSGEBIED

    Subthema AGA 2.1 —

    Bewegingsgebied

    Subthema AGA 2.2 —

    Manoeuvreerterrein

    Subthema AGA 2.3 —

    Banen

    THEMA AGA 3 —   OBSTAKELS

    Subthema AGA 3.1 —

    Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen

    THEMA AGA 4 —   DIVERSE APPARATUUR

    Subthema AGA 4.1 —

    Locatie

    Aanhangsel 4 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING PLAATSELIJKE VERKEERSLEIDING OP INSTRUMENTEN — ADI (TWR)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, ii))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingdienst

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATM 5.2 —

    Hoogtemarge boven obstakels

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Scheiding tussen vertrekkende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 6.2 —

    Scheiding tussen vertrekkende en landende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 6.3 —

    Scheiding tussen landende luchtvaartuigen en voorafgaande landende of vertrekkende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 6.4 —

    Tijdsgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie

    Subthema ATM 6.5 —

    Beperkte separatieminima

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    Subthema ATM 7.2 —

    Veiligheidsnetten op de grond

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENST

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid voor de dienstverlening

    Subthema ATM 10.2 —

    Functies van een plaatselijke verkeerstoren

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Luchtvaartgrondlichten

    Subthema ATM 10.5 —

    Informatie aan luchtvaartuigen door een plaatselijke verkeerstoren

    Subthema ATM 10.6 —

    Leiding van luchtvaartterreinverkeer

    Subthema ATM 10.7 —

    Leiding van verkeer in het verkeerscircuit

    Subthema ATM 10.8 —

    Baan in gebruik

    THEMA ATM 11 —   VERLENING VAN EEN PLAATSELIJKE LUCHTVERKEERSLEIDING- INSTRUMENTEN

    Subthema ATM 11.1 —

    Slechtzichtvluchten en bijzondere VFR

    Subthema ATM 11.2 —

    Vertrekkend verkeer

    Subthema ATM 11.3 —

    Aankomend verkeer

    Subthema ATM 11.4 —

    Plaatselijke luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Meteorologische instrumenten

    Subthema MET 2.2 —

    Andere bronnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Gestabiliseerde nadering

    Subtopic NAV 2.3 —

    Instrumentvertrek- en -aankomst

    Subthema NAV 2.4 —

    Satellietgebaseerde systemen

    Subthema NAV 2.5 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    Subthema ACFT 2.2 —

    Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het opstijgen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.3 —

    Factoren tijdens de eindnadering en landing

    Subthema ACFT 3.4 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.5 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Herkenning van types luchtvaartuigen

    Subthema ACFT 4.2 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan luchtvaartterrein

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Runway incursion

    ONDERWERP 11:   LUCHTVAARTTERREINEN

    THEMA AGA 1 —   GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN

    Subthema AGA 1.1 —

    Definities

    Subthema AGA 1.2 —

    Coördinatie

    THEMA AGA 2 —   BEWEGINGSGEBIED

    Subthema AGA 2.1 —

    Bewegingsgebied

    Subthema AGA 2.2 —

    Manoeuvreerterrein

    Subthema AGA 2.3 —

    Banen

    THEMA AGA 3 —   OBSTAKELS

    Subthema AGA 3.1 —

    Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen

    THEMA AGA 4 —   DIVERSE APPARATUUR

    Subthema AGA 4.1 —

    Locatie

    Aanhangsel 5 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (APP)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, iii))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingsdienst (ATC)

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    Subthema ATM 1.5 —

    Luchtruimbeheer (ASM)

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATM 5.2 —

    Hoogtemarge boven obstakels

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Verticale separatie

    Subthema ATM 6.2 —

    Horizontale separatie

    Subthema ATM 6.3 —

    Delegatie van separatie

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie

    Subthema ATM 10.2 —

    Naderingsluchtverkeersleiding

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Verkeersafhandeling

    THEMA ATM 11 —   WACHTEN

    Subthema ATM 11.1 —

    Algemene wachtprocedures

    Subthema ATM 11.2 —

    Naderende luchtvaartuigen

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Bonnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Gestabiliseerde nadering

    Subtopic NAV 2.3 —

    Instrumentvertrek- en -aankomst

    Subthema NAV 2.4 —

    Navigatiebijstand

    Subthema NAV 2.5 —

    Satellietgebaseerde systemen

    Subthema NAV 2.6 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    Subthema ACFT 2.2 —

    Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens de kruisvlucht

    Subthema ACFT 3.3 —

    Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering

    Subthema ACFT 3.4 —

    Factoren tijdens de eindnadering en landing

    Subthema ACFT 3.5 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.6 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan een naderingsluchtverkeersleidingseenheid

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Afleidingen

    ONDERWERP 11:   LUCHTVAARTTERREINEN

    THEMA AGA 1 —   GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN

    Subthema AGA 1.1 —

    Definities

    Subthema AGA 1.2 —

    Coördinatie

    THEMA AGA 2 —   BEWEGINGSGEBIED

    Subthema AGA 2.1 —

    Bewegingsgebied

    Subthema AGA 2.2 —

    Manoeuvreerterrein

    Subthema AGA 2.3 —

    Banen

    THEMA AGA 3 —   OBSTAKELS

    Subthema AGA 3.1 —

    Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen

    THEMA AGA 4 —   DIVERSE APPARATUUR

    Subthema AGA 4.1 —

    Locatie

    Aanhangsel 6 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING PROCEDUREEL (ACP)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, iv))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingsdienst (ATC)

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    Subthema ATM 1.5 —

    Luchtruimbeheer (ASM)

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATM 5.2 —

    Hoogtemarge boven obstakels

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Verticale separatie

    Subthema ATM 6.2 —

    Horizontale separatie

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie

    Subthema ATM 10.2 —

    Algemene luchtverkeersleiding

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Verkeersafhandeling

    THEMA ATM 11 —   WACHTEN

    Subthema ATM 11.1 —

    Algemene wachtprocedures

    Subthema ATM 11.2 —

    Wachtende luchtvaartuigen

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Bonnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Navigatiebijstand

    Subthema NAV 2.3 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens de kruisvlucht

    Subthema ACFT 3.3 —

    Dalingsfactoren

    Subthema ACFT 3.4 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.5 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan een algemene luchtverkeersleidingseenheid

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Afleidingen

    Aanhangsel 7 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING NADERINGSVERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (APS)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, v))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 11:

    LUCHTVAARTTERREINEN

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingsdienst (ATC)

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    Subthema ATM 1.5 —

    Luchtruimbeheer (ASM)

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATM 5.2 —

    Hoogtemarge boven obstakels

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Verticale separatie

    Subthema ATM 6.2 —

    longitudinale separatie in een surveillanceomgeving

    Subthema ATM 6.3 —

    Delegatie van separatie

    Subthema ATM 6.4 —

    Afstandgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie

    Subthema ATM 6.5 —

    Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    Subthema ATM 7.2 —

    Veiligheidsnetten op de grond

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie

    Subthema ATM 10.2 —

    ATS-surveillancedienst

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Verkeersafhandeling

    Subthema ATM 10.5 —

    Luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning

    THEMA ATM 11 —   WACHTEN

    Subthema ATM 11.1 —

    Algemene wachtprocedures

    Subthema ATM 11.2 —

    Naderende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 11.3 —

    Wachten in een surveillanceomgeving

    THEMA ATM 12 —   IDENTIFICATIE

    Subthema ATM 12.1 —

    Vaststelling van identificatie

    Subthema ATM 12.2 —

    Instandhouding van identificatie

    Subthema ATM 12.3 —

    Verlies van identiteit

    Subthema ATM 12.4 —

    Informatie over de positie

    Subthema ATM 12.5 —

    Overdracht van identiteit

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Bonnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Gestabiliseerde nadering

    Subtopic NAV 2.3 —

    Instrumentvertrek- en -aankomst

    Subthema NAV 2.4 —

    Navigatiebijstand

    Subthema NAV 2.5 —

    Satellietgebaseerde systemen

    Subthema NAV 2.6 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    Subthema ACFT 2.2 —

    Toepassing van naderingscategorieën van de ICAO

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens de kruisvlucht

    Subthema ACFT 3.3 —

    Factoren tijdens de daling en het begin van de nadering

    Subthema ACFT 3.4 —

    Factoren tijdens de eindnadering en landing

    Subthema ACFT 3.5 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.6 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    Subthema EQPS 3.4 —

    Gebruik van ATS-surveillancesystemen

    Subthema EQPS 3.5 —

    Geavanceerde systemen

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.4 —

    Verslechtering van surveillanceapparatuur

    Subthema EQPS 5.5 —

    Verslechtering van het verwerkingssysteem van de luchtverkeersleiding

    THEMA 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan een naderingsluchtverkeersleidingseenheid

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Afleidingen

    Subthema ABES 3.6 —

    Transponder-uitval

    ONDERWERP 11:   LUCHTVAARTTERREINEN

    THEMA AGA 1 —   GEGEVENS, LAYOUT EN COÖRDINATIE VAN HET LUCHTVAARTTERREIN

    Subthema AGA 1.1 —

    Definities

    Subthema AGA 1.2 —

    Coördinatie

    THEMA AGA 2 —   BEWEGINGSGEBIED

    Subthema AGA 2.1 —

    Bewegingsgebied

    Subthema AGA 2.2 —

    Manoeuvreerterrein

    Subthema AGA 2.3 —

    Banen

    THEMA AGA 3 —   OBSTAKELS

    Subthema AGA 3.1 —

    Obstakelvrij luchtruim rond luchtvaartterreinen

    THEMA AGA 4 —   DIVERSE APPARATUUR

    Subthema AGA 4.1 —

    Locatie

    Aanhangsel 8 van bijlage I

    BEVOEGDVERKLARING ALGEMENE VERKEERSLEIDING SURVEILLANCE (ACS)

    (Referentie: bijlage I — DEEL ATCO, subdeel D, afdeling 2, ATCO.D.010 onder a), punt 2, vi))

    INHOUDSOPGAVE

    ONDERWERP 1:

    INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    ONDERWERP 2:

    LUCHTVAARTRECHT

    ONDERWERP 3:

    LUCHTVERKEERSBEHEER

    ONDERWERP 4:

    METEOROLOGIE

    ONDERWERP 5:

    NAVIGATIE

    ONDERWERP 6:

    LUCHTVAARTUIGEN

    ONDERWERP 7:

    MENSELIJKE FACTOREN

    ONDERWERP 8:

    APPARATUUR EN SYSTEMEN

    ONDERWERP 9:

    PROFESSIONELE OMGEVING

    ONDERWERP 10:

    UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    ONDERWERP 1:   INLEIDING TOT DE OPLEIDING

    THEMA INTR 1 —   BEHEER VAN DE CURSUS

    Subthema INTR 1.1 —

    Inleiding tot de cursus

    Subthema INTR 1.2 —

    Administratie

    Subthema INTR 1.3 —

    Studiemateriaal en opleidingsdocumentatie

    THEMA INTR 2 —   INLEIDING TOT DE CURSUS LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema INTR 2.1 —

    Inhoud en organisatie van de cursus

    Subthema INTR 2.2 —

    Opleidingsethos

    Subthema INTR 2.3 —

    Beoordelingsprocedure

    ONDERWERP 2:   LUCHTVAARTRECHT

    THEMA LAW 1 —   ATCO-VERGUNNING/BEKWAAMHEIDSCERTIFICAAT

    Subthema LAW 1.1 —

    Rechten en voorwaarden

    THEMA LAW 2 —   REGELS EN REGLEMENTEN

    Subthema LAW 2.1 —

    Verslagen

    Subthema LAW 2.2 —

    Luchtruim

    THEMA LAW 3 —   VEILIGHEIDSBEHEER VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema LAW 3.1 —

    Feedbackprocedure

    Subthema LAW 3.2 —

    Veiligheidsonderzoek

    ONDERWERP 3:   LUCHTVERKEERSBEHEER

    THEMA ATM 1 —   DIENSTVERLENING

    Subthema ATM 1.1 —

    Luchtverkeersleidingsdienst (ATC)

    Subthema ATM 1.2 —

    Vluchtinformatiedienst (FIS)

    Subthema ATM 1.3 —

    Alarmeringsdienst (ALRS)

    Subthema ATM 1.4 —

    Capaciteit van het systeem voor luchtverkeersdiensten en beheer van de luchtverkeersstromen

    Subthema ATM 1.5 —

    Luchtruimbeheer (ASM)

    THEMA ATM 2 —   COMMUNICATIE

    Subthema ATM 2.1 —

    Effectieve communicatie

    THEMA ATM 3 —   VERKEERSKLARINGEN EN LUCHTVERKEERSLEIDINGSINSTRUCTIES

    Subthema ATM 3.1 —

    Verkeersklaringen

    Subthema ATM 3.2 —

    Luchtverkeersleidingsinstructies

    THEMA ATM 4 —   COÖRDINATIE

    Subthema ATM 4.1 —

    Behoefte aan coördinatie

    Subthema ATM 4.2 —

    Coördinatie-instrumenten en -methoden

    Subthema ATM 4.3 —

    Coördinatieprocedures

    THEMA ATM 5 —   HOOGTEMETING EN NIVEAUTOEWIJZING

    Subthema ATM 5.1 —

    Hoogtemeting

    Subthema ATM 5.2 —

    Hoogtemarge boven obstakels

    THEMA ATM 6 —   SCHEIDINGEN

    Subthema ATM 6.1 —

    Verticale separatie

    Subthema ATM 6.2 —

    longitudinale separatie in een surveillanceomgeving

    Subthema ATM 6.3 —

    Afstandgebaseerde longitudinale zogturbulentieseparatie

    Subthema ATM 6.4 —

    Separatie op basis van ATS-surveillancesystemen

    THEMA ATM 7 —   SYSTEMEN VOOR HET VERMIJDEN VAN BOTSINGEN IN DE LUCHT EN VEILIGHEIDSNETTEN OP DE GROND

    Subthema ATM 7.1 —

    Systemen voor het vermijden van botsingen in de lucht

    Subthema ATM 7.2 —

    Veiligheidsnetten op de grond

    THEMA ATM 8 —   GEGEVENSWEERGAVE

    Subthema ATM 8.1 —

    Gegevensbeheer

    THEMA ATM 9 —   OPERATIONELE OMGEVING (GESIMULEERD)

    Subthema ATM 9.1 —

    Integriteit van de operationele omgeving

    Subthema ATM 9.2 —

    Verificatie van de geldigheid van de operationele procedures

    Subthema ATM 9.3 —

    Overdracht-overname

    THEMA ATM 10 —   VERLENING VAN LUCHTVERKEERSLEIDINGSDIENSTEN

    Subthema ATM 10.1 —

    Verantwoordelijkheid en verwerking van informatie

    Subthema ATM 10.2 —

    ATS-surveillancedienst

    Subthema ATM 10.3 —

    Verkeersbeheersprocedure

    Subthema ATM 10.4 —

    Verkeersafhandeling

    Subthema ATM 10.5 —

    Luchtverkeersleidingsdienst met geavanceerde systeemondersteuning

    THEMA ATM 11 —   WACHTEN

    Subthema ATM 11.1 —

    Algemene wachtprocedures

    Subthema ATM 11.2 —

    Wachtende luchtvaartuigen

    Subthema ATM 11.3 —

    Wachten in een surveillanceomgeving

    THEMA ATM 12 —   IDENTIFICATIE

    Subthema ATM 12.1 —

    Vaststelling van identificatie

    Subthema ATM 12.2 —

    Instandhouding van identificatie

    Subthema ATM 12.3 —

    Verlies van identiteit

    Subthema ATM 12.4 —

    Informatie over de positie

    Subthema ATM 12.5 —

    Overdracht van identiteit

    ONDERWERP 4:   METEOROLOGIE

    THEMA MET 1 —   METEOROLOGISCHE VERSCHIJNSELEN

    Subthema MET 1.1 —

    Meteorologische verschijnselen

    THEMA MET 2 —   BRONNEN VAN METEOROLOGISCHE GEGEVENS

    Subthema MET 2.1 —

    Bonnen van meteorologische gegevens

    ONDERWERP 5:   NAVIGATIE

    THEMA NAV 1 —   KAARTEN EN LUCHTVAARTKAARTEN

    Subthema NAV 1.1 —

    Kaarten en luchtvaartkaarten

    THEMA NAV 2 —   INSTRUMENTNAVIGATIE

    Subthema NAV 2.1 —

    Navigatiesystemen

    Subthema NAV 2.2 —

    Navigatiebijstand

    Subthema NAV 2.3 —

    Toepassingen van prestatiegebaseerde navigatie

    ONDERWERP 6:   LUCHTVAARTUIGEN

    THEMA ACFT 1 —   LUCHTVAARTUIGINSTRUMENTEN

    Subthema ACFT 1.1 —

    Luchtvaartuiginstrumenten

    THEMA ACFT 2 —   CATEGORIEËN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 2.1 —

    Zogturbulentie

    THEMA ACFT 3 —   FACTOREN DIE VAN INVLOED ZIJN OP DE PRESTATIES VAN LUCHTVAARTUIGEN

    Subthema ACFT 3.1 —

    Factoren tijdens het klimmen

    Subthema ACFT 3.2 —

    Factoren tijdens de kruisvlucht

    Subthema ACFT 3.3 —

    Dalingsfactoren

    Subthema ACFT 3.4 —

    Economische factoren

    Subthema ACFT 3.5 —

    Omgevingsfactoren

    THEMA ACFT 4 —   LUCHTVAARTUIGGEGEVENS

    Subthema ACFT 4.1 —

    Prestatiegegevens

    ONDERWERP 7:   MENSELIJKE FACTOREN

    THEMA HUM 1 —   PSYCHOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 1.1 —

    Cognitief

    THEMA HUM 2 —   MEDISCHE EN FYSIOLOGISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 2.1 —

    Vermoeidheid

    Subthema HUM 2.2 —

    Fitheid

    THEMA HUM 3 —   SOCIALE EN ORGANISATORISCHE FACTOREN

    Subthema HUM 3.1 —

    Team resource management (TRM)

    Subthema HUM 3.2 —

    Teamwerk en teamrollen

    Subthema HUM 3.3 —

    Verantwoordelijk gedrag

    THEMA HUM 4 —   STRESS

    Subthema HUM 4.1 —

    Stress

    Subthema HUM 4.2 —

    Stressbeheer

    THEMA HUM 5 —   MENSELIJKE FOUTEN

    Subthema HUM 5.1 —

    Menselijke fouten

    Subthema HUM 5.2 —

    Schending van regels

    THEMA HUM 6 —   SAMENWERKING

    Subthema HUM 6.1 —

    Communicatie

    Subthema HUM 6.2 —

    Samenwerking binnen hetzelfde verantwoordelijkheidsgebied

    Subthema HUM 6.3 —

    Samenwerking binnen verschillende verantwoordelijkheidsgebieden

    Subthema HUM 6.4 —

    Samenwerking tussen luchtverkeersleiders en piloten

    ONDERWERP 8:   APPARATUUR EN SYSTEMEN

    THEMA EQPS 1 —   MONDELINGE COMMUNICATIE

    Subthema EQPS 1.1 —

    Radiocommunicatie

    Subthema EQPS 1.2 —

    Andere mondelinge communicatie

    THEMA EQPS 2 —   AUTOMATISERING VAN LUCHTVERKEERSLEIDING

    Subthema EQPS 2.1 —

    Vast telecommunicatienetwerk voor de luchtvaart (Aeronautical fixed telecommunication network, AFTN)

    Subthema EQPS 2.2 —

    Automatische gegevensuitwisseling

    THEMA EQPS 3 —   WERKPLEK VAN DE LUCHTVERKEERSLEIDER

    Subthema EQPS 3.1 —

    Werking en monitoring van apparatuur

    Subthema EQPS 3.2 —

    Situatiebeeldschermen en informatiesystemen

    Subthema EQPS 3.3 —

    Systemen voor vluchtgegevens

    Subthema EQPS 3.4 —

    Gebruik van ATS-surveillancesystemen

    Subthema EQPS 3.5 —

    Geavanceerde systemen

    THEMA EQPS 4 —   TOEKOMSTIGE APPARATUUR

    Subthema EQPS 4.1 —

    Nieuwe ontwikkelingen

    THEMA EQPS 5 —   BEPERKINGEN EN VERSLECHTERING VAN APPARATUUR EN SYSTEMEN VERSLECHTERING

    Subthema EQPS 5.1 —

    Reactie op beperkingen

    Subthema EQPS 5.2 —

    Verslechtering van communicatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.3 —

    Verslechtering van navigatieapparatuur

    Subthema EQPS 5.4 —

    Verslechtering van surveillanceapparatuur

    Subthema EQPS 5.5 —

    Verslechtering van het verwerkingssysteem van de luchtverkeersleiding

    ONDERWERP 9:   PROFESSIONELE OMGEVING

    THEMA PEN 1 —   VERTROUWDMAKING

    Subthema PEN 1.1 —

    Studiebezoek aan een algemene luchtverkeersleidingseenheid

    THEMA PEN 2 —   LUCHTRUIMGEBRUIKERS

    Subthema PEN 2.1 —

    Bijdragers tot civiele activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    Subthema PEN 2.2 —

    Bijdragers tot militaire activiteiten op het gebied van luchtverkeersdiensten

    THEMA PEN 3 —   KLANTENBETREKKINGEN

    Subthema PEN 3.1 —

    Dienstverlening en gebruikersbehoeften

    THEMA PEN 4 —   MILIEUBESCHERMING

    Subthema PEN 4.1 —

    Milieubescherming

    ONDERWERP 10:   UITZONDERLIJKE EN NOODSITUATIES

    THEMA ABES 1 —   ABNORMALE EN NOODSITUATIES (ABES)

    Subthema ABES 1.1 —

    Overzicht van ABES

    THEMA ABES 2 —   VERBETERING VAN VAARDIGHEDEN

    Subthema ABES 2.1 —

    Effectieve communicatie

    Subthema ABES 2.2 —

    Vermijden van geestelijke overbelasting

    Subthema ABES 2.3 —

    Lucht/grond-samenwerking

    THEMA ABES 3 —   PROCEDURES VOOR ABNORMALE EN NOODSITUATIES

    Subthema ABES 3.1 —

    Toepassing van ABES-procedures

    Subthema ABES 3.2 —

    Radio-uitval

    Subthema ABES 3.3 —

    Wederrechtelijke daden en bomdreigingen tegen luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.4 —

    Afgedwaalde of niet-geïdentificeerde luchtvaartuigen

    Subthema ABES 3.5 —

    Afleidingen

    Subthema ABES 3.6 —

    Transponder-uitval


    BIJLAGE II

    DEEL ATCO.AR

    VEREISTEN VOOR BEVOEGDE AUTORITEITEN

    SUBDEEL A

    ALGEMENE VEREISTEN

    ATCO.AR.A.001   Toepassingsgebied

    In dit deel, zoals uiteengezet in deze bijlage, zijn de administratieve vereisten vastgesteld voor de bevoegde autoriteiten die zijn belast met de afgifte, instandhouding, schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en medische certificaten voor luchtverkeersleiders en voor de certificering van en het toezicht op opleidingsorganisaties en luchtvaartgeneeskundige centra.

    ATCO.AR.A.005   Personeel

    a)

    De bevoegde autoriteiten beoordelen om de twee jaar welk personeel nodig is om hun toezichtstaken uit te voeren, op basis van een analyse van de bij deze verordening verplichte processen en de toepassing daarvan.

    b)

    Personeel dat door de bevoegde autoriteit is gemachtigd om certificerings- en/of toezichtstaken uit te voeren, is in elk geval bevoegd de volgende taken te vervullen:

    1.

    documenten zoals vergunningen, certificaten, bescheiden, gegevens en procedures onderzoeken, alsook ander materiaal dat voor de uitvoering van de betrokken taak van belang is;

    2.

    kopieën of uittreksels maken van die bescheiden, gegevens, procedures en ander materiaal;

    3.

    om een toelichting vragen;

    4.

    in voorkomende gevallen gebouwen en werklocaties betreden;

    5.

    audits en inspecties uitvoeren, ook onaangekondigde inspecties;

    6.

    voor zover nodig handhavingsmaatregelen nemen of initiëren.

    c)

    De bevoegde autoriteit kan toestaan dat haar personeel beoordelingen verricht die tot de afgifte, herbevestiging en verlenging van een bevoegdverklaring voor de eenheid leiden, mits ze voldoen aan de vereisten die uiteengezet in ATCO.C.045, met uitzondering van punt d), onder 1. Er moet evenwel voor worden gezorgd dat het personeel vertrouwd is met de actuele operationele praktijken en procedures van de beoordeelde eenheid.

    ATCO.AR.A.010   Taken van de bevoegde autoriteiten

    a)

    Tot de taken van de bevoegde autoriteiten behoren:

    1.

    afgeven, schorsen en intrekken van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en medische certificaten;

    2.

    afgeven van tijdelijke bevoegdheden als instructeur voor opleidingen op de werkplek overeenkomstig ATCO.C.025;

    3.

    afgeven van tijdelijke bevoegdheden als beoordelaar overeenkomstig ATCO.C.065;

    4.

    herbevestigen en verlengen van aantekeningen;

    5.

    herbevestigen, verlengen en beperken van medische certificaten na doorverwijzing door de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts of het luchtvaartgeneeskundige centrum;

    6.

    afgeven, herbevestigen, verlengen, schorsen, intrekken, beperken en wijzigen van certificaten van luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen;

    7.

    afgeven, schorsen, intrekken en beperken van certificaten van opleidingsorganisaties en van de certificaten van luchtvaartgeneeskundige centra;

    8.

    goedkeuren van cursussen, plannen en bekwaamhedenprogramma's voor de eenheid, evenals beoordelingsmethoden;

    9.

    goedkeuren van de methode voor het beoordelen van de taalvaardigheid en vaststellen van vereisten voor organen die de taalvaardigheid beoordelen overeenkomstig ATCO.B.040;

    10.

    goedkeuren van de noodzaak van het hogere niveau (niveau vijf) van taalvaardigheid overeenkomstig ATCO.B.030 onder d);

    11.

    toezien op opleidingsorganisaties, met inbegrip van hun cursussen en plannen;

    12.

    goedkeuren en bewaken van de bekwaamhedenprogramma's voor de eenheid;

    13.

    vaststellen van de juiste beroepsprocedures en kennisgevingsmechanismen;

    14.

    de erkenning en inwisseling van vergunningen faciliteren, onder andere door de gegevens van luchtverkeersleiders door te geven en de oude vergunning terug te geven aan de afgevende bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.A.010;

    15.

    de erkenning van certificaten van opleidingsorganisaties en goedkeuringen van cursussen faciliteren.

    ATCO.AR.A.015   Wijzen van naleving

    a)

    Het Agentschap stelt aanvaardbare wijzen van naleving op die kunnen worden gehanteerd om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. Wanneer er sprake is van overeenstemming met de aanvaardbare wijzen van naleving, wordt ervan uitgegaan dat aan de betrokken vereisten in de uitvoeringsvoorschriften is voldaan.

    b)

    Er mogen alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt om overeenstemming te bereiken met de uitvoeringsvoorschriften.

    c)

    De bevoegde autoriteit stelt een systeem op om consequent te beoordelen of alle alternatieve wijzen van naleving die worden gebruikt door haarzelf of door organisaties en personen die onder haar toezicht staan het mogelijk te maken overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan.

    d)

    De bevoegde autoriteit beoordeelt alle overeenkomstig ATCO.OR.B.005 door een organisatie voorgestelde alternatieve wijzen van naleving door de verstrekte documentatie te analyseren en, als zij dat nodig acht, de organisatie te inspecteren.

    Oordeelt de bevoegde autoriteit dat de alternatieve wijzen van naleving in overeenstemming zijn met de uitvoeringsvoorschriften, dan dient zij zonder nodeloze vertraging:

    1.

    de aanvrager ervan in kennis te stellen dat de alternatieve wijzen van naleving mogen worden toegepast en, voor zover van toepassing, de erkenning of het certificaat van de aanvrager dienovereenkomstig aan te passen;

    2.

    het Agentschap in kennis te stellen van de inhoud ervan, met inbegrip van exemplaren van alle relevante documenten, en

    3.

    de andere lidstaten in kennis te stellen van de aanvaarde alternatieve wijzen van naleving.

    e)

    Gebruikt de bevoegde autoriteit zelf alternatieve wijzen van naleving om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan, dan dient zij:

    1.

    die ter beschikking te stellen van alle organisaties en personen die onder haar toezicht staan, en

    2.

    het Agentschap zonder nodeloze vertraging in kennis te stellen.

    De bevoegde autoriteit geeft het Agentschap een volledige beschrijving van de alternatieve wijzen van naleving, inclusief herzieningen van procedures die van belang kunnen zijn, alsook een beoordeling waaruit blijkt dat de uitvoeringsvoorschriften worden nageleefd.

    ATCO.AR.A.020   Informatieverstrekking aan het Agentschap

    a)

    De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap zonder nodeloze vertraging in kennis van eventuele significante problemen met de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 216/2008 en de onderhavige verordening.

    b)

    De bevoegde autoriteit verstrekt het Agentschap veiligheidsrelevante informatie afkomstig uit de door haar ontvangen meldingen van voorvallen.

    ATCO.AR.A.025   Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

    a)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad (1) past de bevoegde autoriteit een systeem toe voor een adequate verzameling, analyse en verspreiding van veiligheidsinformatie.

    b)

    Het Agentschap past een systeem toe om alle ontvangen relevante veiligheidsinformatie op adequate wijze te analyseren en de lidstaten en de Commissie zonder nodeloze vertraging alle informatie, met inbegrip van aanbevelingen of te nemen corrigerende maatregelen, te verstrekken die zij nodig hebben om tijdig te reageren op een veiligheidsprobleem met producten, onderdelen, uitrustingsstukken, personen of organisaties die vallen onder Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan.

    c)

    Bij ontvangst van de onder a) en b) bedoelde informatie neemt de bevoegde autoriteit passende maatregelen om het veiligheidsprobleem aan te pakken.

    d)

    De onder c) genomen maatregelen worden onmiddellijk ter kennis gebracht van alle personen of organisaties die gehouden zijn daaraan te voldoen krachtens Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan. De bevoegde autoriteit stelt ook het Agentschap in kennis van deze maatregelen, alsmede de andere betrokken lidstaten in zoverre gecombineerd optreden vereist is.

    SUBDEEL B

    BEHEER

    ATCO.AR.B.001   Beheersysteem

    a)

    De bevoegde autoriteit zorgt voor de opstelling en instandhouding van een beheersysteem met minstens:

    1.

    gedocumenteerde beleidslijnen en procedures ter beschrijving van haar organisatie, wijzen en methoden om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. De procedures worden bijgehouden en dienen binnen die bevoegde autoriteit als basiswerkdocumenten voor alle daarmee samenhangende taken;

    2.

    voldoende personeel met onder meer inspecteurs voor de verlening van vergunningen en certificaten, om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten. Dit personeel moet over de nodige kwalificaties beschikken om de toegewezen taken te vervullen, de nodige kennis en ervaring hebben en een basisopleiding, een praktijkopleiding en regelmatige bijscholingscursussen hebben gevolgd om de vaardigheden op peil te houden. Er wordt een systeem opgezet om de beschikbaarheid van het personeel te plannen teneinde alle gerelateerde taken naar behoren te volbrengen;

    3.

    adequate faciliteiten en kantoorruimte om de toegewezen taken uit te voeren;

    4.

    een functie om te controleren of het beheersysteem voldoet aan de toepasselijke vereisten en te beoordelen of de procedures goed functioneren, waaronder de invoering van een proces voor interne controle en voor het beheer van veiligheidsrisico's. Het auditproces omvat een terugkoppelingssysteem van auditbevindingen naar de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit om te waarborgen dat waar nodig corrigerende maatregelen worden uitgevoerd, en

    5.

    een persoon of groep personen die zich in laatste instantie tegenover de hoogste leiding van de bevoegde autoriteit verantwoordt voor de functie van nalevingscontrole.

    b)

    De bevoegde autoriteit wijst voor elk werkterrein, inclusief het beheersysteem, één of meer personen aan die de algehele verantwoordelijkheid dragen voor het beheer van de desbetreffende taak of taken.

    c)

    De bevoegde autoriteit stelt procedures vast om deel te nemen aan de uitwisseling van alle noodzakelijke informatie en assistentie met andere betrokken bevoegde autoriteiten, met inbegrip van informatie-uitwisseling over alle vastgestelde bevindingen en genomen follow-upmaatregelen als gevolg van het toezicht op personen en organisaties die activiteiten uitoefenen op het grondgebied van een lidstaat, maar die zijn gecertificeerd door, of verslag uitbrengen aan, de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat of het Agentschap.

    d)

    Een kopie van de aan het beheersysteem gerelateerde procedures en wijzigingen daarvan wordt voor normalisatiedoeleinden ter beschikking van het Agentschap gesteld.

    ATCO.AR.B.005   Toewijzing van taken aan gekwalificeerde entiteiten

    a)

    Als de bevoegde autoriteit taken toewijst met betrekking tot de eerste certificering van, of het permanent toezicht op personen of organisaties die onder Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften daarvan vallen, worden die taken uitsluitend toegewezen aan gekwalificeerde entiteiten. Bij het toewijzen van taken zorgt de bevoegde autoriteit ervoor dat zij:

    1.

    beschikt over een systeem om in het begin en op permanente basis te beoordelen of de gekwalificeerde entiteit voldoet aan bijlage V bij Verordening (EG) nr. 216/2008.

    Dit systeem en de beoordelingsresultaten moeten worden gedocumenteerd;

    2.

    een gedocumenteerde overeenkomst met een gekwalificeerde entiteit heeft opgesteld die door beide partijen is goedgekeurd op het passende beheersniveau en die een duidelijke omschrijving bevat van:

    i)

    de uit te voeren taken;

    ii)

    de te verstrekken verklaringen, rapporten en registers;

    iii)

    de technische voorwaarden waaraan moet worden voldaan bij de uitvoering van deze taken;

    iv)

    de daarmee samenhangende aansprakelijkheidsdekking, en

    v)

    de bescherming van bij de uitvoering van deze taken verkregen informatie.

    b)

    De bevoegde autoriteit waarborgt dat alle namens haar verrichte taken inzake certificering of toezicht vallen onder het bij ATCO.AR.B.001 onder a), punt 4 vereiste proces voor interne controle en voor het beheer van veiligheidsrisico's.

    ATCO.AR.B.010   Wijzigingen in het beheersysteem

    a)

    De bevoegde autoriteit beschikt over een systeem om wijzigingen vast te stellen die van invloed zijn op haar vermogen om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening. Met dat systeem kan zij waar nodig maatregelen nemen om ervoor te zorgen dat haar beheersysteem passend en doeltreffend blijft.

    b)

    De bevoegde autoriteit brengt haar beheersysteem tijdig in overeenstemming met elke wijziging in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening teneinde een effectieve tenuitvoerlegging te waarborgen.

    c)

    De bevoegde autoriteit stelt het Agentschap in kennis van wijzigingen die van invloed zijn op haar vermogen om haar taken uit te voeren en zich van haar verantwoordelijkheden te kwijten zoals omschreven in Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening.

    ATCO.AR.B.015   Bijhouden van gegevens

    a)

    De bevoegde autoriteit houdt een lijst bij van alle organisatiecertificaten en personeelsvergunningen en van de door hen afgegeven certificaten.

    b)

    De bevoegde autoriteit zet een systeem op voor het bijhouden van gegevens dat voorziet in een adequate opslag, toegankelijkheid en betrouwbare traceerbaarheid van:

    1.

    de gedocumenteerde beleidslijnen en procedures van het beheersysteem;

    2.

    de opleiding, kwalificatie en machtiging van haar personeel;

    3.

    de taakverdeling, waaronder de bij ATCO.AR.B.005 vereiste elementen, alsook de bijzonderheden over de toegewezen taken;

    4.

    certificeringsprocessen en voortdurend toezicht op gecertificeerde organisaties;

    5.

    gegevens van door opleidingsorganisaties verzorgde cursussen;

    6.

    processen voor de afgifte van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en certificaten en voor het voortdurend toezicht op de houders van die vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen en certificaten;

    7.

    voortdurend toezicht op personen en organisaties die rechten uitoefenen op het grondgebied van een lidstaat maar zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteit van een andere lidstaat, zoals overeengekomen tussen deze autoriteiten;

    8.

    bevindingen, correctieve maatregelen en sluitingsdatum van de maatregel;

    9.

    genomen handhavingsmaatregelen;

    10.

    veiligheidsinformatie en vervolgmaatregelen;

    11.

    het gebruik van de flexibiliteitsregeling overeenkomstig artikel 14 van Verordening (EG) nr. 216/2008, en

    12.

    de evaluatie en kennisgeving aan het Agentschap van door organisaties voorgestelde alternatieve wijzen van naleving en de beoordeling van door de bevoegde autoriteit zelf gebruikte alternatieve wijzen van naleving.

    c)

    De gegevens worden ten minste vijf jaar bewaard en in het geval van personeelsvergunningen tot ten minste tien jaar na de vervaldatum van de laatste aantekening op de vergunning, met inachtneming van toepasselijke wetgeving inzake gegevensbescherming.

    SUBDEEL C

    TOEZICHT EN HANDHAVING

    ATCO.AR.C.001   Toezicht

    a)

    De bevoegde autoriteit controleert het volgende:

    1.

    de naleving van vereisten die, naargelang het geval, gelden voor organisaties of personen voorafgaand aan de afgifte van een organisatiecertificaat of personeelsvergunning, certificaat, bevoegdverklaring of aantekening;

    2.

    de voortdurende naleving van de toepasselijke vereisten en de voorwaarden in verband met het certificaat van de opleidingsorganisatie, evenals de toepasselijke vereisten voor door haar goedgekeurde cursussen, plannen en programma's en vereisten die van toepassing zijn op personeel;

    3.

    de toepassing van passende veiligheidsmaatregelen die door de bevoegde autoriteit worden voorgeschreven overeenkomstig ATCO.AR.A.025 onder c) en d).

    b)

    Deze controle:

    1.

    wordt onderbouwd met documenten die specifiek tot doel hebben het met het veiligheidstoezicht belaste personeel te begeleiden bij de uitvoering van hun taken;

    2.

    maakt de resultaten van het veiligheidstoezicht kenbaar aan de betrokken personen en organisaties;

    3.

    is gebaseerd op audits en inspecties, waaronder in voorkomend geval onaangekondigde inspecties, en

    4.

    verschaft de bevoegde autoriteit het benodigde bewijs om verdere acties te motiveren, inclusief de maatregelen van ATCO.AR.C.010 en ATCO.AR.E.015.

    c)

    De reikwijdte van het toezicht wordt bepaald op basis van de reikwijdte en resultaten van toezichtsactiviteiten uit het verleden en veiligheidsprioriteiten.

    d)

    Onverminderd de bevoegdheden van de lidstaten, worden de reikwijdte en resultaten van het toezicht op activiteiten die op het grondgebied van een lidstaat worden uitgeoefend door personen of organisaties die in een andere lidstaat zijn gevestigd of daar verblijven bepaald op basis van de veiligheidsprioriteiten en vroegere toezichtsactiviteiten.

    e)

    Als er meer dan een lidstaat betrokken is bij de activiteit van een persoon of organisatie, kan de bevoegde autoriteit die is belast met het toezicht overeenkomstig de punten a) tot en met c) instemmen met bepaalde alternatieve toezichtsregelingen met de andere bevoegde autoriteit(en). Elke persoon of organisatie waarop deze instemming van toepassing is, wordt geïnformeerd over het bestaan en de reikwijdte daarvan.

    ATCO.AR.C.005   Toezichtsprogramma

    a)

    De bevoegde autoriteit moet een toezichtsprogramma opstellen en instandhouden dat de in ATCO.AR.C.001 vereiste toezichtsactiviteiten bestrijkt.

    b)

    Voor organisaties die zijn gecertificeerd door de bevoegde autoriteit moet in het toezichtsprogramma rekening worden gehouden met de specifieke aard van de organisatie, de complexiteit van haar activiteiten en certificerings- en/of toezichtsactiviteiten uit het verleden. Dit programma omvat in elke planningcyclus van het toezicht:

    1.

    audits en inspecties, indien nodig, met inbegrip van onaangekondigde inspecties, voor zover van toepassing, en

    2.

    vergaderingen tussen het management van de opleidingsorganisatie en de bevoegde autoriteit om ervoor te zorgen dat zij allebei op de hoogte blijven van significante kwesties.

    c)

    Voor door de bevoegde autoriteit gecertificeerde organisaties duurt een planningcyclus van het toezicht hoogstens 24 maanden.

    De planningcyclus van het toezicht mag worden ingekort indien er bewijzen zijn dat de veiligheidsprestaties van de organisatie zijn afgenomen.

    De planningcyclus van het toezicht mag worden verlengd tot maximaal 36 maanden indien de bevoegde autoriteit heeft vastgesteld dat tijdens de afgelopen 24 maanden:

    1.

    de organisatie heeft aangetoond dat de gevaren voor de luchtvaartveiligheid doeltreffend in kaart zijn gebracht en dat de daarmee samenhangende risico's worden beheerst, en

    2.

    de organisatie in het kader van ATCO.OR.B.015 blijvend heeft aangetoond de volledige controle te hebben over alle wijzigingen;

    3.

    geen bevindingen van niveau 1 zijn opgesteld, en

    4.

    alle corrigerende maatregelen zijn toegepast binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde tijdsperiode zoals gedefinieerd in ATCO.AR.E.015.

    De planningcyclus van het toezicht mag verder worden verlengd tot ten hoogste 48 maanden indien de organisatie, in aanvulling op het bovenstaande, een doeltreffend systeem heeft opgezet, en de bevoegde autoriteit dit heeft aanvaard, om continu verslag uit te brengen aan de bevoegde autoriteit over de veiligheidsprestaties en de naleving van de regelgeving door de organisatie zelf.

    d)

    In het kader van het toezichtsprogramma wordt ook het niveau van de opleiding bewaakt, onder meer met steekproeven tijdens het lesgeven, voor zover nodig.

    e)

    Voor houders van een door de bevoegde autoriteit afgegeven vergunning, bevoegdverklaring of aantekening omvat het toezichtsprogramma inspecties, met inbegrip van onaangekondigde inspecties, voor zover van toepassing.

    ATCO.AR.C.010   Bevindingen en handhavingsmaatregelen voor personeel

    a)

    Indien de ingevolge ATCO.AR.C.001 met het toezicht belaste bevoegde autoriteit tijdens het toezicht of anderszins bewijs aantreft dat een houder van een overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning de toepasselijke vereisten niet naleeft, moet zij een bevinding vaststellen, registreren en schriftelijk meedelen aan de vergunninghouder en, indien van toepassing, meedelen aan de organisatie waar de vergunninghouder in dienst is.

    b)

    Als de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld, de met afgifte van de vergunning belaste bevoegde autoriteit is:

    1.

    kan zij de vergunning, bevoegdverklaring of aantekening schorsen of intrekken wanneer er een veiligheidsprobleem is vastgesteld, en

    2.

    moet zij de nodige aanvullende handhavingsmaatregelen nemen om te voorkomen dat de niet-naleving voortduurt.

    c)

    Als de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld niet de met afgifte van de vergunning belaste bevoegde autoriteit is, moet zij de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft afgegeven in kennis stellen. In dat geval moet de bevoegde autoriteit die de vergunning heeft afgegeven maatregelen nemen overeenkomstig punt b) en de bevoegde autoriteit die de bevinding heeft vastgesteld informeren.

    SUBDEEL D

    AFGIFTE, HERBEVESTIGING, VERLENGING, SCHORSING EN INTREKKING VAN VERGUNNINGEN, BEVOEGDVERKLARINGEN EN AANTEKENINGEN

    ATCO.AR.D.001   Procedure voor de afgifte, herbevestiging en verlenging van vergunningen, bevoegdverklaringen, aantekeningen of machtigingen

    a)

    De bevoegde autoriteit stelt procedures vast voor het aanvragen, afgeven en inwisselen van vergunningen, het afgeven van bevoegdverklaringen en aantekeningen, en het herbevestigen en verlengen van aantekeningen. Deze procedures kunnen het volgende omvatten:

    1.

    de afgifte van tijdelijke machtigingen voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek en tijdelijke machtigingen voor beoordelaars, en

    2.

    voor zover van toepassing, de machtiging van beoordelaars om eenheidsaantekeningen te herbevestigen en te verlengen, in welk geval beoordelaars alle bescheiden, verslagen en overige informatie moeten overleggen aan de bevoegde autoriteit zoals in die procedures is bepaald.

    b)

    Bij ontvangst van een aanvraag en eventuele ondersteunende documentatie controleert de bevoegde autoriteit of de aanvraag volledig is en of de aanvrager voldoet aan de vereisten die zijn uiteengezet in bijlage I.

    c)

    Als de aanvrager voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat de bevoegde autoriteiten over tot de afgifte, herbevestiging of verlenging van de betrokken vergunning, bevoegdverklaring(en) en aantekening(en) volgens het model voor vergunningen in aanhangsel 1 van bijlage II van deze verordening. De in ATCO.C.025 vermelde tijdelijke machtiging voor instructeurs voor opleidingen op de werkplek en de in ATCO.C.065 vermelde tijdelijke vergunning voor beoordelaars wordt afgegeven als een afzonderlijk document waarin de rechten van de houder en de geldigheid van de machtiging worden gespecificeerd.

    d)

    Om nodeloze administratieve lasten te vermijden kan de bevoegde autoriteit procedures vaststellen die het mogelijk maken een unieke geldigheidsdatum te bepalen voor diverse aantekeningen. Het is in elk geval niet toegestaan de geldigheidsperiode van de aantekeningen te verlengen.

    e)

    De bevoegde autoriteit vervangt de vergunning van luchtverkeersleider als dat nodig is om administratieve redenen en wanneer punt XII bis van de vergunning is ingevuld en er geen ruimte meer over is. De datum van de eerste afgifte van de bevoegdverklaringen en aantekeningen bij bevoegdverklaringen wordt overgenomen op de nieuwe vergunning.

    ATCO.AR.D.005   Intrekking en schorsing van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen

    a)

    Ingevolge ATCO.A.020 moet de bevoegde autoriteit administratieve procedures vaststellen voor het schorsen en intrekken van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen.

    b)

    De bevoegde autoriteit kan de vergunning schorsen indien een geval van tijdelijke ongeschiktheid niet wordt beëindigd overeenkomstig de procedures bedoeld in ATCO.A.015 onder e).

    c)

    Met name in de volgende situaties zal de bevoegde autoriteit een vergunning, bevoegdverklaring of aantekening schorsen of intrekken overeenkomstig ATCO.AR.C.010:

    1.

    het uitoefenen van de rechten van de vergunning wanneer de houder niet meer voldoet aan de toepasselijke vereisten van deze verordening;

    2.

    het krijgen van een vergunning, bevoegdverklaring, aantekening of certificaat van leerling-luchtverkeersleider of van luchtverkeersleider door vervalsing van de overgelegde documenten;

    3.

    het vervalsen van de vergunnings- of certificaatdocumenten;

    4.

    het uitoefenen van de rechten van de vergunning)en, bevoegdverklaring(en) of aantekening(en) onder invloed van psychoactieve middelen.

    d)

    Bij schorsing of intrekking van vergunningen, bevoegdverklaringen en aantekeningen stelt de bevoegde autoriteit de houder schriftelijk in kennis van dit besluit en van diens recht om daartegen in beroep te gaan overeenkomstig de procedures van ATCO.AR.A.010 onder a), punt 14. De schorsing of intrekking van de aantekening voor beoordelaars wordt tevens gemeld aan de betrokken verlener van luchtvaartnavigatiediensten.

    e)

    Verder moet de bevoegde autoriteit een vergunning, bevoegdverklaring of aantekening ook schorsen of intrekken op schriftelijk verzoek van de vergunninghouder.

    SUBDEEL E

    CERTIFICERINGSPROCEDURE VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN GOEDKEURING VAN OPLEIDINGEN

    ATCO.AR.E.001   Aanvraag- en certificeringsprocedure voor opleidingsorganisaties

    a)

    Bij ontvangst van een aanvraag voor de eerste afgifte van een certificaat van opleidingsorganisatie controleert de bevoegde autoriteit of de opleidingsorganisatie aan de vereisten van bijlage III voldoet.

    b)

    Als de aanvragende opleidingsorganisatie voldoet aan de toepasselijke vereisten, geeft de bevoegde autoriteit een certificaat af volgens het model in aanhangsel 2 van bijlage II.

    c)

    Om de opleidingsorganisatie in staat te stellen wijzigingen toe te passen zonder voorafgaande goedkeuring door de bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.OR.B.015 en ATCO.AR.E.010 onder c), verleent de bevoegde autoriteit haar goedkeuring aan de door de organisatie meegedeelde procedure waarin de reikwijdte van deze wijzigingen is gedefinieerd en is beschreven hoe die wijzigingen worden beheerd en gemeld.

    ATCO.AR.E.005   Goedkeuring van opleidingscursussen en opleidingsplannen

    a)

    De bevoegde autoriteit hecht haar goedkeuring aan opleidingscursussen en opleidingsplannen die zijn ontwikkeld overeenkomstig de vereisten van ATCO.OR.D.001.

    b)

    Na inwisseling van een vergunning overeenkomstig ATCO.A.010 moet de bevoegde autoriteit de cursussen voor een eenheidsaantekening die zijn opgezet overeenkomstig ATCO.B.020 onder b) en c), uiterlijk zes weken na indiening van de aanvraag tot goedkeuring van de cursus goedkeuren of afkeuren, en ervoor zorgen dat de beginselen van non-discriminatie en evenredigheid worden geëerbiedigd.

    ATCO.AR.E.010   Wijzigingen in de opleidingsorganisaties

    c)

    Bij ontvangst van een wijzigingsaanvraag die vooraf moet worden goedgekeurd overeenkomstig ATCO.OR.B.015, controleert de bevoegde autoriteit of de opleidingsorganisatie voldoet aan de in bijlage III uiteengezette toepasselijke vereisten alvorens de wijziging goed te keuren.

    De bevoegde autoriteit moet de voorwaarden goedkeuren waaronder de organisatie mag werken tijdens de wijziging, tenzij de bevoegde autoriteit oordeelt dat de wijziging niet kan worden uitgevoerd.

    Nadat zij heeft nagegaan of de opleidingsorganisatie aan de toepasselijke vereisten voldoet, keurt de bevoegde autoriteit de wijziging goed.

    d)

    Onverminderd aanvullende handhavingsmaatregelen overeenkomstig ATCO.AR.E.015, moet de bevoegde autoriteit onmiddellijk adequate maatregelen nemen indien de organisatie vooraf goed te keuren wijzigingen toepast zonder dat de bevoegde autoriteit toestemming daartoe heeft verleend zoals bepaald onder a).

    e)

    Voor niet vooraf goed te keuren wijzigingen moet de bevoegde autoriteit een procedure goedkeuren die is ontwikkeld door de opleidingsorganisatie overeenkomstig ATCO.OR.B.015 en waarin de reikwijdte van de wijzigingen en het mechanisme voor beheer en kennisgeving ervan zijn bepaald. In het kader van het permanente toezichtsproces moet de bevoegde autoriteit de informatie in de kennisgeving beoordelen om na te gaan of de genomen maatregelen voldoen aan de goedgekeurde procedures en toepasselijke vereisten.

    ATCO.AR.E.015   Bevindingen en corrigerende maatregelen

    a)

    De bevoegde autoriteit moet beschikken over een systeem om de bevindingen te toetsen op hun belang voor de veiligheid.

    b)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 1 af bij constatering van significante niet-naleving van de toepasselijke vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de procedures en handboeken van de opleidingsorganisatie, de soort(en) opleiding en/of dienst(en) of certificaten, als die niet-naleving een vermindering of ernstige bedreiging van de veiligheid en/of een aanmerkelijke verslechtering van de gegeven opleiding veroorzaakt.

    Een bevinding van niveau 1 betreft onder meer het volgende:

    1.

    ook na twee schriftelijke verzoeken de bevoegde autoriteit geen toegang geven tot de faciliteiten van de opleidingsorganisatie tijdens de normale werktijd, zoals gedefinieerd in ATCO.OR.B.025;

    2.

    het verkrijgen of behouden van de geldigheid van het certificaat van opleidingsorganisatie door vervalsing van voorgelegde documenten;

    3.

    bewijzen van wanpraktijken of frauduleus gebruik van het certificaat van opleidingsorganisatie, en

    4.

    het ontbreken van een verantwoordelijk manager.

    c)

    De bevoegde autoriteit geeft een bevinding van niveau 2 af bij constatering van niet-naleving van de toepasselijke vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de procedures en handboeken van de opleidingsorganisatie, de soort(en) opleiding en/of dienst(en) of certificaten, als die niet-naleving een vermindering of bedreiging van de veiligheid en/of een verslechtering van de gegeven opleiding zou kunnen veroorzaken.

    d)

    Wanneer tijdens het toezicht of anderszins een bevinding wordt vastgesteld, moet de bevoegde autoriteit, onverminderd aanvullende maatregelen die zijn vereist bij Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening, de opleidingsorganisatie de bevinding schriftelijk meedelen en haar vragen de vastgestelde niet-naleving te verhelpen middels corrigerende maatregelen.

    1.

    In het geval van bevindingen van niveau 1 moet de bevoegde autoriteit onmiddellijk passende maatregelen nemen om activiteiten te verbieden of te beperken en, indien van toepassing, om het certificaat in te trekken, te beperken of op te schorten, geheel of gedeeltelijk en in verhouding met de bevinding, totdat de opleidingsorganisatie met succes corrigerende maatregelen heeft getroffen.

    2.

    In het geval van bevindingen van niveau 2 moet de bevoegde autoriteit:

    i)

    de opleidingsorganisatie een uitvoeringsperiode toekennen voor een actieplan met corrigerende maatregelen die geschikt zijn voor de aard van de bevinding, en

    ii)

    de door de opleidingsorganisatie voorgestelde corrigerende maatregelen en het bijbehorende uitvoeringsplan beoordelen en aanvaarden indien daaruit blijkt dat zij toereikend zijn om de niet-naleving te verhelpen.

    3.

    Indien een opleidingsorganisatie geen aanvaardbaar actieplan voor corrigerende maatregelen voorlegt, of geen corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen de door de bevoegde autoriteit aanvaarde of verlengde periode, wordt de bevinding verhoogd tot niveau 1 en wordt de onder d), onder 1), bepaalde maatregel genomen.

    e)

    De bevoegde autoriteit zal alle bevindingen die zij heeft vastgesteld en, voor zover van toepassing, de door haar toegepaste handhavingsmaatregelen en alle corrigerende maatregelen registreren, alsook de datum waarop de bevindingen worden gesloten.

    SUBDEEL F

    SPECIFIEKE VEREISTEN INZAKE LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CERTIFICERING

    AFDELING 1

    Algemene eisen

    ATCO.AR.F.001   Luchtvaartgeneeskundige centra en luchtvaartgeneeskundige certificering

    In afwijking van de subdelen A, B en C past de bevoegde autoriteit met betrekking tot luchtvaartgeneeskundige centra (Aero-Medical Centres — AeMC) en luchtvaartgeneeskundige certificering de volgende bepalingen van bijlage VI bij Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie (de boordpersoneelverordening) (2) toe, met uitzondering van alle verwijzingen naar huisartsen:

    Subdeel ARA.GEN,

    Subdeel ARA.AeMC,

    ARA.MED.120 Medische beoordelaars,

    ARA.MED.125 Verwijzing naar de vergunningverlenende autoriteit,

    ARA.MED.150 Gegevensbeheer,

    ARA.MED.200 Procedure voor afgifte, verlenging, hernieuwde afgifte of wijziging van een certificaat van AME,

    ARA.MED.245 Blijvend toezicht,

    ARA.MED.250 Beperking, schorsing of intrekking van een certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts,

    ARA.MED.255 Handhavingsmaatregelen,

    ARA.MED.315 Beoordeling van onderzoeksverslagen, en

    ARA.MED.325 Beoordelingsprocedure.

    AFDELING 2

    Documentatie

    ATCO.AR.F.005   Medisch certificaat

    Het medisch certificaat beantwoordt aan de volgende specificaties:

    a)

    Inhoud

    1.

    Staat waar de vergunning van luchtverkeersleider is afgegeven of aangevraagd voor (I);

    2.

    Klasse medisch certificaat (II);

    3.

    Certificaatnummer met als eerste de VN-landcode van de staat waar de vergunning van luchtverkeersleider is afgegeven of aangevraagd en vervolgens een code bestaande uit Arabische cijfers en/of Latijnse letters (III);

    4.

    Naam van de houder (IV);

    5.

    Nationaliteit van de houder (VI);

    6.

    Geboortedatum van de houder (XIV);

    7.

    Handtekening van de houder (VII);

    8.

    Beperking(en) (XIII);

    9.

    Vervaldatum van het medisch certificaat klasse 3 (IX);

    10.

    Datum onderzoek;

    11.

    Datum laatste elektrocardiogram;

    12.

    Datum laatste audiogram;

    13.

    Datum van afgifte en ondertekening door de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts of medische beoordelaar die het medisch certificaat heeft afgegeven (X);

    14.

    Zegel of stempel.

    b)

    Materiaal: het papier of ander materiaal dat wordt gebruikt, moet van die aard zijn dat elke wijziging of uitwissing uitgesloten of direct zichtbaar is. De bevoegde autoriteit moet uitdrukkelijk instemmen met elk gegeven dat aan het formulier wordt toegevoegd of eruit geschrapt.

    c)

    Taal: de medische certificaten moeten in de nationale taal of talen en in het Engels zijn opgesteld, alsook in andere talen die de bevoegde autoriteit passend acht.

    d)

    Alle data op het medisch certificaat moeten zijn weergegeven volgens het formaat dd/mm/jjjj.

    ATCO.AR.F.010   Certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts

    Nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat zij over tot de afgifte, herbevestiging, verlenging of wijziging van het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts overeenkomstig aanhangsel 3 van bijlage II.

    ATCO.AR.F.015   Certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum

    Nadat de bevoegde autoriteit heeft geverifieerd of het luchtvaartgeneeskundig centrum voldoet aan de toepasselijke vereisten, gaat zij over tot de afgifte of wijziging van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig centrum overeenkomstig aanhangsel 4 van bijlage II.

    ATCO.AR.F.020   Luchtvaartgeneeskundige formulieren

    De bevoegde autoriteit verstrekt luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen en centra de formulieren die moeten worden gebruikt als:

    a)

    aanvraagformulier voor een medisch certificaat, en

    b)

    onderzoeksverslag voor aanvragers van klasse 3.


    (1)  Verordening (EU) nr. 376/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 3 april 2014 inzake het melden, onderzoeken en opvolgen van voorvallen in de burgerluchtvaart en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2003/42/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 1321/2007 en (EG) nr. 1330/2007 van de Commissie (PB L 122 van 24.4.2014, blz. 18).

    (2)  Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november 2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 311 van 25.11.2011, blz. 1).

    Aanhangsel 1 van bijlage II

    Formaat voor vergunning

    VERGUNNING VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS

    De overeenkomstig deze verordening afgegeven vergunning voor luchtverkeersleider moet beantwoorden aan de volgende specificaties:

    a)

    Inhoud. Het nummer van de vermelding moet altijd samen met het opschrift ervan worden gedrukt. Vermeldingen I tot en met XI zijn 'vaste' vermeldingen en vermeldingen XII tot en met XIV zijn 'variabele' vermeldingen die kunnen voorkomen op een afzonderlijk of uitneembaar deel van het hoofdformulier, zoals hieronder voorgeschreven. Elk afzonderlijk of uitneembaar deel moet duidelijk identificeerbaar zijn als onderdeel van de vergunning.

    1.   Vaste vermeldingen:

    I.

    staat die de vergunning afgeeft;

    II.

    benaming van de vergunning;

    III.

    serienummer van de vergunning met de VN-landcode van de staat die de vergunning afgeeft, gevolgd door „(Student) ATCO-vergunning” en een code bestaande uit Arabische cijfers en/of Latijnse letters;

    IV.

    volledige naam van de houder (in Latijns schrift, zelfs als het schrift van de nationale ta(a)l(en) niet het Latijn is);

    IV.a)

    geboortedatum;

    V.

    adres van de houder, indien gewenst door de bevoegde autoriteit;

    VI.

    nationaliteit van de houder;

    VII.

    handtekening van de houder;

    VIII.

    bevoegde autoriteit;

    IX.

    certificering van de geldigheid en machtiging voor de verleende rechten, met inbegrip van de datum waarop zij voor het eerst zijn afgegeven;

    X.

    handtekening van de functionaris die de vergunning afgeeft en datum van afgifte;

    XI.

    zegel of stempel van de bevoegde autoriteit.

    2.   Variabele vermeldingen:

    XII.

    bevoegdverklaringen en aantekeningen met vervaldata;

    XIII.

    opmerkingen: taalvaardigheidsaantekening, en

    XIV.

    eventuele andere bijzonderheden waar de bevoegde autoriteit om vraagt.

    b)

    De vergunning moet vergezeld gaan van een geldig medisch certificaat, behalve wanneer alleen bevoegdheden van instructeurs voor synthetische opleidingstoestellen worden uitgeoefend.

    c)

    Materiaal. Er wordt gebruik gemaakt van papier van de beste kwaliteit en/of ander geschikt materiaal, met inbegrip van plastic kaarten, om wijziging of uitwissing te voorkomen of duidelijk aan te geven. De bevoegde autoriteit moet uitdrukkelijk instemmen met elk gegeven dat aan het formulier wordt toegevoegd of eruit geschrapt.

    d)

    Taal. Het certificaat moet worden opgesteld in het Engels en, indien vereist door de lidstaten in hun nationale ta(a)l(en) en andere talen, als dat nodig wordt geacht.

    Image

    Image

    Image

    Image

    Image

    Afkortingen

    Bevoegdverklaringen voor luchtverkeersleiders

    Vereisten: n.v.t.

    ADV

    Plaatselijke verkeersleiding visueel (aerodrome control visual)

    ADI

    Plaatselijke verkeersleiding op instrumenten (aerodrome control instrument)

    APP

    Naderingsverkeersleiding procedureel (approach control procedural)

    APS

    Naderingscontrole surveillance (approach control surveillance)

    ACP

    Algemene verkeersleiding procedureel (area control procedural)

    ACS

    Algemene verkeersleiding surveillance (area control surveillance)

    Aantekeningen bij de bevoegdverklaring

    AIR

    Luchtverkeersleiding (air control)

    GMC

    Controle op de bewegingen op de grond (Ground Control Movement)

    TWR

    Verkeerstorenleiding (Tower Control)

    GMS

    Surveillance van de bewegingen op de grond (Ground Movement Surveillance)

    RAD

    Plaatselijke verkeersleiding radar (Aerodrome Radar Control)

    PAR

    Precisienadering met radar (Precision Approach Radar)

    SRA

    Nadering met surveillanceradar (Surveillance Radar Approach)

    TCL

    Naderingsluchtverkeersleiding (Terminal Control)

    OCN

    Oceaanverkeersleiding (Oceanic Control)

    Aantekeningen op een vergunning

    OJTI

    Instructeur voor opleidingen op de werkplek

    STDI

    Instructeur voor synthetische opleidingstoestellen

    Beoordelaar

    Beoordelaar

    Aanhangsel 2 van bijlage II

    Image

    Image

    Aanhangsel 3 van bijlage II

    Image

    Image

    Aanhangsel 4 van bijlage II

    Image


    BIJLAGE III

    DEEL ATCO.OR

    VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS EN LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA

    SUBDEEL A

    ALGEMENE VEREISTEN

    ATCO.OR.A.001   Toepassingsgebied

    Dit deel, uiteengezet in deze bijlage, bevat de vereisten waaraan organisaties voor de opleiding van luchtverkeersleiders en luchtvaartgeneeskundige centra moeten voldoen voor het verkrijgen en behouden van een certificaat overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening.

    SUBDEEL B

    VEREISTEN VOOR ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS

    ATCO.OR.B.001   Aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie

    a)

    Aanvragen van een certificaat van opleidingsorganisatie worden tijdig ingediend bij de bevoegde autoriteit, zodat de bevoegde autoriteit de gelegenheid heeft om de aanvraag te beoordelen. De aanvraag wordt ingediend overeenkomstig de door die autoriteit vastgestelde procedure.

    b)

    Aanvragers van een initieel certificaat tonen tegenover de bevoegde autoriteit aan hoe zij zullen voldoen aan de vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening.

    c)

    Een aanvraag van een certificaat van opleidingsorganisatie bevat de volgende informatie:

    1.

    naam en adres van de aanvrager;

    2.

    het adres of de adressen van de plaats of plaatsen van exploitatie (waaronder, indien van toepassing, de lijst van luchtverkeersleidingseenheden) indien verschillend van het onder punt a) hiervoor opgegeven adres van de aanvrager;

    3.

    de namen en contactgegevens van:

    i)

    de verantwoordelijke beheerder;

    ii)

    het hoofd van de opleidingsorganisatie, indien verschillend van punt i);

    iii)

    de persoon of personen die de opleidingsorganisatie heeft aangewezen als aanspreekpunt voor communicatie met de bevoegde autoriteit;

    4.

    de beoogde aanvangsdatum van de activiteit of wijziging;

    5.

    een overzicht van de te geven soorten opleidingen en per soort ten minste één te geven cursus;

    6.

    de verklaring van naleving van de toepasselijke vereisten wordt ondertekend door de verantwoordelijke manager, waarbij moet worden vermeld dat de opleidingsorganisatie te allen tijde heeft voldaan aan de vereisten;

    7.

    de processen van het beheersysteem, en

    8.

    de datum van de aanvraag.

    ATCO.OR.B.005   Wijzen van naleving

    a)

    Er mogen alternatieve wijzen van naleving worden gebruikt in plaats van de door het Agentschap goedgekeurde wijzen van naleving om overeenstemming te bereiken met Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening.

    b)

    Een organisatie die een alternatieve wijze van naleving wenst te gebruiken, moet de bevoegde autoriteit vooraf een volledige beschrijving daarvan verstrekken. Tot de beschreven aspecten behoren onder meer mogelijk relevante herzieningen van handboeken of procedures en een beoordeling blijkens welke aan de eisen van Verordening (EG) nr. 216/2008 en de uitvoeringsvoorschriften ervan wordt voldaan.

    c)

    De organisatie mag deze alternatieve wijze van naleving ten uitvoer leggen indien de bevoegde autoriteit hiervoor vooraf goedkeuring heeft gegeven en de kennisgeving zoals voorgeschreven in ATCO.AR.A.015(d) is ontvangen.

    ATCO.OR.B.010   Erkenningsvoorwaarden en rechten van een certificaat van opleidingsorganisatie

    a)

    Opleidingsorganisaties zijn gebonden aan het toepassingsgebied en de rechten die zijn bepaald in de voorwaarden van de goedkeuring die aan het certificaat van de opleiding zijn gehecht.

    b)

    Om ervoor te zorgen dat aan de toepasselijke eisen in subdeel D van bijlage I (deel ATCO) is voldaan, wordt het recht om eenheidsopleidingen en voortgezette opleidingen te verstrekken alleen verleend aan opleidingsorganisaties die:

    1.

    houder zijn van een certificaat voor de verlening van luchtverkeersleidingsdiensten, of

    2.

    een specifieke overeenkomst hebben gesloten met de verlener van luchtverkeersleidingsdiensten.

    ATCO.OR.B.015   Wijzigingen in de opleidingsorganisatie

    a)

    Wijzigingen in de organisatie behoeven de voorafgaande goedkeuring van de bevoegde autoriteit als zij van invloed zijn op het certificaat of de voorwaarden van goedkeuring van de opleidingsorganisatie of een ter zake dienend onderdeel van de beheersystemen van de opleidingsorganisatie.

    b)

    Opleidingsorganisaties komen met hun bevoegde autoriteit overeen voor welke wijzigingen, naast die beschreven onder a), voorafgaande goedkeuring is vereist.

    c)

    Voor wijzigingen waarvoor voorafgaande goedkeuring is vereist krachtens de punten a) en b), moet de opleidingsorganisatie goedkeuring vragen bij en krijgen van de bevoegde autoriteit. De aanvraag wordt ingediend alvorens een dergelijke wijziging wordt doorgevoerd, zodat de bevoegde autoriteit kan bepalen of er nog altijd wordt voldaan aan deze verordening en zo nodig het certificaat van de opleidingsorganisatie en de bijbehorende voorwaarden van de goedkeuring kan aanpassen.

    Opleidingsorganisaties verstrekken de bevoegde autoriteit alle relevante documentatie.

    De wijziging wordt pas ingevoerd na ontvangst van de officiële goedkeuring door de bevoegde autoriteit in overeenstemming met ATCO.AR.E.010.

    De opleidingsorganisaties verrichten hun activiteiten onder de voorwaarden die tijdens dergelijke wijzigingen zijn voorgeschreven door de bevoegde autoriteit, voor zover van toepassing.

    d)

    Wijzigingen van de onderdelen als bedoeld onder a) wegens onvoorziene omstandigheden worden onverwijld ter kennis gebracht van de bevoegde autoriteit, zodat goedkeuring kan worden verkregen, indien nodig.

    e)

    Alle wijzigingen waarvoor geen voorafgaande goedkeuring is vereist, worden beheerd en doorgegeven aan de bevoegde autoriteit zoals gedefinieerd in de door de bevoegde autoriteit goedgekeurde procedure in overeenstemming met ATCO.AR.E.010.

    f)

    Opleidingsorganisaties stellen de bevoegde autoriteit op de hoogte wanneer zij hun activiteiten staken.

    ATCO.OR.B.020   Blijvende geldigheid

    a)

    De certificering van een opleidingsorganisatie blijft geldig zolang het certificaat niet wordt ingeleverd of ingetrokken en op voorwaarde dat de opleidingsorganisatie de vereisten van Verordening (EG) nr. 216/2008 en deze verordening blijft naleven, met inachtneming van de bepalingen in verband met de afhandeling van bevindingen overeenkomstig ATCO.OR.B.030.

    b)

    Bij intrekking van het certificaat of bij staking van alle activiteiten moet het certificaat onverwijld worden teruggegeven aan de bevoegde autoriteit.

    ATCO.OR.B.025   Toegang tot de faciliteiten en gegevens van opleidingsorganisaties

    Opleidingsorganisaties en aanvragers van een certificaat van opleidingsorganisatie verlenen iedereen die daartoe gemachtigd is door of die handelt namens de bevoegde autoriteit toegang tot de betrokken gebouwen en terreinen om de vereiste bescheiden, gegevens, procedures en overige materialen die betrekking hebben op de taakuitvoering van de bevoegde autoriteit door te nemen.

    ATCO.OR.B.030   Bevindingen

    Na ontvangst van kennisgeving van bevindingen die zijn opgesteld door de bevoegde autoriteit overeenkomstig ATCO.AR.E.015, moet de opleidingsorganisatie:

    a)

    de fundamentele oorzaak van de bevinding vaststellen;

    b)

    een corrigerend actieplan opstellen, en

    c)

    aantonen dat zij tot voldoening van de bevoegde autoriteit de corrigerende maatregelen heeft getroffen binnen de met die autoriteit overeengekomen periode zoals bepaald in ATCO.AR.E.015.

    ATCO.OR.B.035   Onmiddellijke reactie op een veiligheidsprobleem

    De opleidingsorganisatie treft alle veiligheidsmaatregelen die de bevoegde autoriteit voor haar activiteiten heeft opgedragen overeenkomstig ATCO.AR.C.001 onder a), punt 3.

    ATCO.OR.B.040   Melding van voorvallen

    a)

    Opleidingsorganisaties die opleidingen op de werkplek geven, melden alle door hun opleidingsactiviteit veroorzaakte ongevallen, ernstige incidenten en voorvallen, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 996/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 20 oktober 2010 inzake onderzoek en preventie van ongevallen en incidenten in de burgerluchtvaart en houdende intrekking van Richtlijn 94/56/EG (1) en Verordening (EU) nr. 376/2014, aan de bevoegde autoriteit en alle andere organisaties die hiervan volgens het land van de opleidingsorganisatie op de hoogte moeten worden gesteld.

    b)

    Meldingen moeten zo spoedig mogelijk worden gedaan maar in ieder geval binnen 72 uur nadat de opleidingsorganisatie de omstandigheid die aanleiding was voor de melding, heeft geïdentificeerd, tenzij dit door uitzonderlijke omstandigheden niet mogelijk is.

    c)

    Indien relevant stelt de opleidingsorganisatie een vervolgverslag op met nadere informatie over de maatregelen die zij voornemens is te treffen om dergelijke voorvallen in de toekomst te voorkomen, en wel zodra deze maatregelen zijn vastgesteld.

    d)

    Onverminderd Verordening (EU) nr. 996/2010 en Verordening (EU) nr. 376/2014 moeten de onder de punten a), b) en c) bedoelde verslagen zijn opgesteld op een door de bevoegde autoriteit vastgestelde wijze en alle ter zake dienende informatie bevatten over de toestand die de exploitant bekend is.

    SUBDEEL C

    BEHEER VAN ORGANISATIES VOOR DE OPLEIDING VAN LUCHTVERKEERSLEIDERS

    ATCO.OR.C.001   Beheersysteem van opleidingsorganisaties

    Opleidingsorganisaties moeten een beheersysteem opzetten, implementeren en in stand houden met:

    a)

    een duidelijke beschrijving van de verantwoordelijkheden en verantwoordingsplichten in de hele organisatie, waaronder een rechtstreekse verantwoordingsplicht van de verantwoordelijke manager met betrekking tot de veiligheid;

    b)

    een beschrijving van de algemene beginselen van de organisatie met betrekking tot veiligheid, waarnaar wordt verwezen als het veiligheidsbeleid;

    c)

    de vaststelling van risico's voor de luchtvaartveiligheid die de activiteiten van de opleidingsorganisatie met zich meebrengen, een beoordeling ervan en het beheer van bijbehorende risico's, waaronder maatregelen ter beperking van het risico en ter controle van de doeltreffendheid;

    d)

    de instandhouding van het opleidings- en bekwaamheidsniveau van het personeel met het oog op de taakuitvoering;

    e)

    documentatie van alle belangrijke processen met betrekking tot het beheersysteem, waaronder een proces waarmee het personeel bewust wordt gemaakt van zijn verantwoordelijkheden en de procedure voor wijziging van deze documentatie;

    f)

    een functie waarmee de naleving van de relevante vereisten door de organisatie wordt bijgehouden. De controle van de naleving dient een systeem voor terugkoppeling van bevindingen naar de verantwoordelijke manager te omvatten om te verzekeren dat corrigerende acties, voor zover nodig, doeltreffend ten uitvoer worden gelegd;

    g)

    het beheersysteem moet in verhouding staan tot de grootte van de organisatie en haar activiteiten, rekening houdend met de gevaren en daarmee samenhangende risico's die eigen zijn aan die activiteiten.

    ATCO.OR.C.005   Gecontracteerde activiteiten

    a)

    Bij het contracteren of inkopen van enig onderdeel van hun activiteiten zien de opleidingsorganisaties erop toe dat de ingekochte of gecontracteerde activiteiten voldoen aan de toepasselijke vereisten.

    b)

    Indien een opleidingsorganisatie een contract sluit om enig onderdeel van haar activiteiten te laten uitvoeren door een organisatie die zelf niet overeenkomstig deze verordening is gecertificeerd om een dergelijke activiteit uit te voeren, werkt de gecontracteerde organisatie op basis van de voorwaarden van goedkeuring in het certificaat dat is afgegeven aan de contracterende opleidingsorganisatie. De contracterende opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat de bevoegde autoriteit toegang krijgt tot de gecontracteerde organisatie, zodat zij kan controleren of de toepasselijke vereisten worden nageleefd.

    ATCO.OR.C.010   Personeelsvereisten

    a)

    Opleidingsorganisaties stellen een beheerder als verantwoordelijke aan.

    b)

    De opleidingsorganisatie stelt een of meer personen aan als verantwoordelijke(n) voor de opleiding. Die persoon of personen is (zijn) uiteindelijk verantwoordelijk tegenover de verantwoordelijke manager.

    c)

    De opleidingsorganisatie heeft voldoende gekwalificeerd personeel om de geplande taken en activiteiten te verrichten overeenkomstig de toepasselijke vereisten.

    d)

    De opleidingsorganisaties houden een lijst bij van theorie-instructeurs, met hun relevante beroepskwalificaties, kennis en ervaring en onderbouwing daarvan, de beoordeling van instructietechnieken en de onderwerpen waarvoor zij bevoegd zijn.

    e)

    De opleidingsorganisatie stelt een procedure vast om de bekwaamheid van de theorie-instructeurs in stand te houden.

    f)

    De opleidingsorganisatie ziet erop toe dat praktijkinstructeurs en beoordelaars herhalingscursussen volgen met het oog op herbevestiging van de desbetreffende aantekening.

    g)

    De opleidingsorganisatie houdt een overzicht bij van wie er gekwalificeerd zijn voor beoordeling van de bekwaamheid van praktijkinstructeurs en beoordelaars, overeenkomstig ATCO.C.045, samen met hun desbetreffende aantekeningen.

    ATCO.OR.C.015   Faciliteiten en apparatuur

    a)

    De opleidingsorganisatie heeft de faciliteiten om alle geplande taken en activiteiten te kunnen uitvoeren en beheren overeenkomstig de toepasselijke vereisten.

    b)

    De opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat de synthetische opleidingstoestellen beantwoorden aan de voor de taak toepasselijke specificaties en vereisten.

    c)

    De opleidingsorganisatie zorgt ervoor dat tijdens opleidingen op de werkplek de instructeur exact dezelfde informatie heeft als de leerling, evenals de middelen om direct in te grijpen.

    ATCO.OR.C.020   Administratie

    a)

    De opleidingsorganisatie houdt uitgebreide gegevens bij over degenen die opleidingen volgen of hebben gevolgd om aan te tonen dat aan alle vereisten van de cursussen is voldaan.

    b)

    De opleidingsorganisatie voorziet in en onderhoudt een systeem voor registratie van de beroepskwalificaties en beoordelingen van de instructiemethoden van instructeurs en beoordelaars, evenals de onderwerpen waarin zij les mogen geven, voor zover van toepassing.

    c)

    De in de punten a) en b) bedoelde gegevens worden minimaal vijf jaar bewaard, met inachtneming van de toepasselijke nationale wetgeving inzake gegevensbescherming:

    1.

    nadat de leerling de cursus heeft voltooid, en

    2.

    nadat de instructeur of beoordelaar geen functie meer vervult voor de opleidingsorganisatie, naargelang het geval.

    d)

    Het archiveringsproces en het formaat van de gegevens worden bepaald in het beheersysteem van de opleidingsorganisatie.

    e)

    De gegevens worden op een beveiligde manier opgeslagen.

    ATCO.OR.C.025   Financiering en verzekering

    De opleidingsorganisatie moet aantonen dat zij beschikt over voldoende financiering om de opleiding overeenkomstig deze verordening te geven, dat de activiteiten voldoende verzekerd zijn overeenkomstig de aard van de gegeven opleidingen en dat alle activiteiten kunnen worden uitgevoerd overeenkomstig deze verordening.

    SUBDEEL D

    VEREISTEN VOOR OPLEIDINGSCURSUSSEN EN OPLEIDINGSPLANNEN

    ATCO.OR.D.001   Vereisten voor opleidingscursussen en opleidingsplannen

    Opleidingsorganisaties ontwikkelen:

    a)

    opleidingsplannen en -cursussen in verband met de soorten opleiding gegeven overeenkomstig de vereisten van bijlage I (deel ATCO), subdeel D;

    b)

    onderwerpen, onderwerpdoelstellingen, thema's en subthema's voor aantekeningen bij bevoegdverklaringen overeenkomstig de vereisten van bijlage I (deel ATCO);

    c)

    beoordelingsmethoden overeenkomstig ATCO.D.090 onder a), punt 3 en ATCO.D.095 onder a), punt 3.

    ATCO.OR.D.005   Resultaten van examinering en beoordeling en certificaten

    a)

    De opleidingsorganisatie stelt aanvragers de resultaten van hun examens en beoordelingen ter beschikking en geeft op hun verzoek een certificaat met de resultaten van hun examens en beoordelingen af.

    b)

    Bij voltooiing van de initiële opleiding of opleiding voor afgifte van een aanvullende bevoegdverklaring geeft de opleidingsorganisatie een certificaat af.

    c)

    Een certificaat van voltooiing van de basisopleiding wordt alleen afgegeven op verzoek van de aanvrager als alle onderwerpen, thema's en subthema's in aanhangsel 2 van bijlage I zijn voltooid en de aanvrager is geslaagd voor de bijbehorende examens en beoordelingen.

    SUBDEEL E

    VEREISTEN VOOR LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE CENTRA

    ATCO.OR.E.001   Luchtvaartgeneeskundige centra

    Luchtvaartgeneeskundige centra (Aero-Medical Centres — AeMC's) passen de bepalingen van subdelen ORA.GEN en ORA.AeMC van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 290/2012 van de Commissie (2) toe, waarbij:

    a)

    „klasse 1” overal wordt vervangen door „klasse 3”, en

    b)

    „deel MED” wordt overal vervangen door „deel ATCO.MED”.


    (1)  PB L 295 van 12.11.2010, blz. 35.

    (2)  Verordening (EU) nr. 290/2012 van de Commissie van 30 maart 2012 houdende wijziging van Verordening (EU) nr. 1178/2011 tot vaststelling van technische eisen en administratieve procedures met betrekking tot de bemanning van burgerluchtvaartuigen, overeenkomstig Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 100 van 5.4.2012, blz. 1).


    BIJLAGE IV

    DEEL ATCO.MED

    MEDISCHE VEREISTEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS

    SUBDEEL A

    ALGEMENE VEREISTEN

    AFDELING 1

    Algemeen

    ATCO.MED.A.001   Bevoegde autoriteit

    In dit deel wordt verstaan onder bevoegde autoriteit:

    a)

    voor luchtvaartgeneeskundige centra (AeMC's):

    1.

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de hoofdvestiging van het luchtvaartgeneeskundig centrum zich bevindt;

    2.

    het Agentschap, als het luchtvaartgeneeskundige centrum in een derde land gevestigd is.

    b)

    voor luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen (AME's):

    1.

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de hoofdvestiging van de keuringsartsen zich bevindt;

    2.

    de autoriteit die is aangewezen door de lidstaat waar de keuringsarts het certificaat aanvraagt, indien de hoofdvestiging van een keuringsarts zich in een derde land bevindt.

    ATCO.MED.A.005   Toepassingsgebied

    In dit deel, als bedoeld in deze bijlage, worden de eisen vastgesteld voor:

    a)

    de afgifte, geldigheid, herbevestiging en verlenging van het medisch certificaat vereist voor de uitoefening van de rechten van een vergunning van luchtverkeersleider of van een vergunning van leerling-luchtverkeersleider, met uitzondering van instructeur voor synthetische opleidingstoestellen, en

    b)

    de certificering van luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen om medische certificaten van klasse 3 af te geven.

    ATCO.MED.A.010   Definities

    In dit deel wordt verstaan onder:

    a)   „erkende medische conclusie”: een conclusie die in het voorliggende geval wordt getrokken door een of meer door de bevoegde autoriteit aanvaarde medische deskundigen op basis van objectieve en niet-discriminerende criteria, zo nodig in overleg met operationele of andere deskundigen en met inbegrip van een beoordeling van het operationele risico;

    b)   „beoordeling”: de conclusie aangaande de medische geschiktheid van een aanvrager gebaseerd op de evaluatie van diens medische geschiedenis en luchtvaartgeneeskundige onderzoeken zoals in dit deel vereist, en indien nodig nadere onderzoeken en medische tests;

    c)   „luchtvaartgeneeskundig onderzoek”: een inspectie, palpatie, percussie, auscultatie of andere wijze van beoordeling die speciaal bedoeld is om de medische geschiktheid voor de uitoefening van de rechten van de vergunning te bepalen;

    d)   „oogspecialist”: een oogarts of een optometrist die is gekwalificeerd in optometrie en opgeleid om pathologische aandoeningen te herkennen;

    e)   „nader onderzoek”: beoordeling van een vermoedelijke pathologische aandoening van een aanvrager door middel van onderzoeken en tests om vast te stellen of er al dan niet sprake is van een medische aandoening;

    f)   „vergunningverlenende autoriteit”: de bevoegde autoriteit van de lidstaat die de vergunning heeft verstrekt of waar iemand de verstrekking van een vergunning aanvraagt, of, wanneer de vergunning nog niet is aangevraagd, de bevoegde autoriteit overeenkomstig dit deel;

    g)   „beperking”: een op het medisch certificaat aangetekende voorwaarde waaraan moet worden voldaan tijdens de uitoefening van de rechten van de vergunning;

    h)   „refractieafwijking”: de afwijking van emmetropie gemeten in dioptrie in de meest ametropische meridiaan, gemeten met behulp van standaardmethoden;

    i)   „significant”: een bepaalde graad van een medische aandoening die tot gevolg heeft dat de rechten van de vergunning niet veilig kunnen worden uitgeoefend.

    ATCO.MED.A.015   Medisch beroepsgeheim

    Alle personen die betrokken zijn bij luchtvaartgeneeskundig onderzoek, luchtvaartgeneeskundige beoordeling en certificering waarborgen dat het medisch beroepsgeheim te allen tijde in acht wordt genomen.

    ATCO.MED.A.020   Vermindering van medische geschiktheid

    a)

    Vergunninghouders mogen op geen enkel moment de rechten van hun vergunning uitoefenen wanneer zij:

    1.

    zich bewust zijn van een vermindering van hun medische geschiktheid die ertoe zou kunnen leiden dat ze niet langer in staat zijn deze rechten veilig uit te oefenen;

    2.

    voorgeschreven of niet-voorgeschreven medicatie innemen of gebruiken die de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning waarschijnlijk zal beïnvloeden;

    3.

    een medische, operatieve of andere behandeling ondergaan die de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning waarschijnlijk zal beïnvloeden.

    b)

    Daarnaast moeten houders van een medisch certificaat klasse 3 zonder nodeloze vertraging en alvorens de rechten van hun vergunning uit te oefenen, luchtvaartgeneeskundig advies inwinnen wanneer zij:

    1.

    een operatie of invasieve ingreep hebben ondergaan;

    2.

    met het regelmatige gebruik van medicatie zijn begonnen;

    3.

    significant persoonlijk letsel hebben opgelopen dat ertoe heeft geleid dat zij de rechten van de vergunning niet kunnen uitoefenen;

    4.

    aan een significante ziekte hebben geleden die ertoe heeft geleid dat zij de rechten van de vergunning niet kunnen uitoefenen;

    5.

    zwanger zijn;

    6.

    in een ziekenhuis of medische kliniek zijn opgenomen;

    7.

    voor het eerst corrigerende lenzen nodig hebben.

    In deze gevallen moet het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts de medische geschiktheid van de vergunninghouder of leerling-luchtverkeersleider beoordelen en beslissen of zij geschikt zijn om de uitoefening van hun rechten te hervatten.

    ATCO.MED.A.025   Verplichtingen van het luchtvaartgeneeskundig centrum en de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts

    a)

    Bij het uitvoeren van luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen zoals in dit deel is bepaald, moet het luchtvaartgeneeskundige centrum of de bevoegde keuringsarts:

    1.

    ervoor zorgen dat de communicatie met de aanvrager zonder taalbarrières tot stand kan komen;

    2.

    de aanvrager wijzen op de gevolgen van het afgeven van onvolledige, inaccurate of valse verklaringen over zijn of haar medische geschiedenis;

    3.

    de vergunningverlenende autoriteit in kennis stellen als de aanvrager onvolledige, inaccurate of valse verklaringen over zijn of haar medische geschiedenis afgeeft;

    4.

    de vergunningverlenende autoriteit in kennis stellen als de aanvrager zijn of haar aanvraag van een medisch certificaat op enig moment intrekt.

    b)

    Na afronding van de luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen moeten het luchtvaartgeneeskundig centrum en de keuringsarts:

    1.

    de aanvrager laten weten of hij of zij geschikt of ongeschikt is of naar de vergunningverlenende autoriteit is doorverwezen;

    2.

    de aanvrager informeren over een eventuele beperking die in het medisch certificaat is opgenomen;

    3.

    personen die ongeschikt zijn bevonden in kennis stellen van hun recht op een tweede beoordeling, en

    4.

    onverwijld een ondertekend of elektronisch gewaarmerkt verslag indienen bij de vergunningverlenende autoriteit, met daarin de gedetailleerde uitslagen van het luchtvaartgeneeskundige onderzoek en de beoordeling voor het medisch certificaat en een kopie van het aanvraagformulier, het onderzoeksformulier en het medisch certificaat;

    5.

    de aanvrager informeren over zijn of haar verantwoordelijkheid bij vermindering van medische geschiktheid zoals is beschreven in ATCO.MED.A.020.

    c)

    Luchtvaartgeneeskundige centra en keuringsartsen bewaren de dossiers met de gegevens en uitslagen van overeenkomstig dit deel uitgevoerde luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen minimaal tien jaar of, indien langer, gedurende een in de nationale wetgeving bepaalde periode.

    d)

    Luchtvaartgeneeskundige centra en keuringsartsen dienen op verzoek bij de medische beoordelaar van de bevoegde autoriteit alle luchtvaartgeneeskundige dossiers en verslagen en eventuele andere ter zake dienende informatie in, indien nodig voor:

    1.

    medische certificering;

    2.

    toezichtstaken.

    AFDELING 2

    Eisen voor medische certificaten

    ATCO.MED.A.030   Medische certificaten

    a)

    Aanvragers en houders van een vergunning als luchtverkeersleider of als leerling-luchtverkeersleider moeten over een medisch certificaat klasse 3 beschikken.

    b)

    Een vergunninghouder mag nooit houder zijn van meer dan één ingevolge dit deel verstrekt medisch certificaat.

    ATCO.MED.A.035   Aanvraag van een medisch certificaat

    a)

    Aanvragen van een medisch certificaat worden ingediend in een door de bevoegde autoriteit vastgestelde opmaak.

    b)

    Aanvragers van een medisch certificaat overleggen het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts:

    1.

    een identiteitsbewijs;

    2.

    een ondertekende verklaring:

    i)

    van medische feiten betreffende hun medische geschiedenis;

    ii)

    of zij eerder een medisch certificaat hebben aangevraagd of een luchtvaartgeneeskundig onderzoek voor een medisch certificaat hebben ondergaan en, zo ja, door wie en met welk resultaat;

    iii)

    of zij ooit als ongeschikt zijn beoordeeld of een van hun medische certificaten ooit is geschorst of ingetrokken.

    c)

    Bij herbevestiging of verlenging van het medisch certificaat moeten aanvragers het laatste medisch certificaat voorafgaand aan de desbetreffende luchtvaartgeneeskundige onderzoeken tonen aan het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts.

    ATCO.MED.A.040   Afgifte, herbevestiging en verlenging van medische certificaten

    a)

    Een medisch certificaat mag uitsluitend worden afgegeven, herbevestigd of verlengd als de vereiste luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen zijn voltooid en de aanvrager als geschikt is beoordeeld.

    b)

    Eerste afgifte

    Eerste medische certificaten van klasse 3 worden afgegeven door een luchtvaartgeneeskundig centrum.

    c)

    Herbevestiging en verlenging

    Medische certificaten van klasse 3 worden herbevestigd of verlengd door een luchtvaartgeneeskundig centrum of een luchtvaartgeneeskundige keuringsarts.

    d)

    Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts mag een medisch certificaat alleen afgeven, herbevestigen of verlengen indien:

    1.

    de aanvrager een volledige medische geschiedenis heeft ingediend alsmede, indien het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts zulks verlangt, de resultaten van luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en tests door de huisarts van de aanvrager of eventuele medische specialisten, en

    2.

    het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts de luchtvaartgeneeskundige beoordeling heeft uitgevoerd op basis van de luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en tests die noodzakelijk zijn om na te gaan of de aanvrager aan alle relevante eisen van dit deel voldoet.

    e)

    De keuringsarts, het luchtvaartgeneeskundig centrum of, in het geval van verwijzing, de vergunningverlenende autoriteit kan van de aanvrager verlangen aanvullende medische onderzoeken en beoordelingen te ondergaan voorafgaand aan de afgifte, herbevestiging of verlenging van het medisch certificaat, indien hiertoe klinisch aanleiding bestaat.

    f)

    De vergunningverlenende autoriteit kan een medisch certificaat afgeven of opnieuw afgeven, als:

    1.

    een geval is doorverwezen;

    2.

    zij heeft vastgesteld dat correcties van de informatie op het certificaat noodzakelijk zijn, in welk geval het onjuiste medische certificaat wordt ingetrokken.

    ATCO.MED.A.045   Geldigheid, herbevestiging en verlenging van medische certificaten

    a)   Geldigheid

    1.

    Medische certificaten klasse 3 zijn geldig voor de duur van twee jaar.

    2.

    De geldigheidsduur van medische certificaten klasse 3 wordt tot één jaar beperkt voor vergunninghouders die de leeftijd van 40 jaar hebben bereikt. Een medisch certificaat dat wordt verstrekt vóór het bereiken van de leeftijd van 40 jaar is niet meer geldig wanneer de vergunninghouder de leeftijd van 41 jaar bereikt.

    3.

    De geldigheidsduur van een medisch certificaat, met inbegrip van bijbehorend onderzoek of speciaal nader onderzoek, wordt:

    i)

    bepaald door de leeftijd van de aanvrager op de datum waarop het luchtvaartgeneeskundig onderzoek plaatsvindt, en

    ii)

    berekend vanaf de datum van het luchtvaartgeneeskundig onderzoek bij eerste afgifte en verlenging, en vanaf de vervaldatum van het voorgaande medische certificaat bij herbevestiging.

    b)   Herbevestiging

    Luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen voor de herbevestiging van een medisch certificaat mogen worden uitgevoerd tot 45 dagen vóór de vervaldatum van het medisch certificaat.

    c)   Verlenging

    1.

    Indien de houder van een medisch certificaat niet aan punt b) voldoet, zijn voor verlenging een luchtvaartgeneeskundig onderzoek en een luchtvaartgeneeskundige beoordeling vereist.

    2.

    Indien het medisch certificaat:

    i)

    minder dan twee jaar is verlopen, vindt een luchtvaartgeneeskundig routineonderzoek voor herbevestiging plaats;

    ii)

    meer dan twee jaar is verlopen, voert het luchtvaartgeneeskundig centrum of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts het luchtvaartgeneeskundig onderzoek voor verlenging uitsluitend uit na beoordeling van de luchtvaartgeneeskundige dossiers van de aanvrager;

    iii)

    meer dan vijf jaar is verlopen, zijn de luchtvaartgeneeskundige onderzoekseisen voor eerste afgifte van toepassing en wordt de beoordeling gebaseerd op de vereisten voor herbevestiging.

    ATCO.MED.A.046   Schorsing of intrekking van een medisch certificaat

    a)

    Bij intrekking van het medisch certificaat moet de houder het medisch certificaat onmiddellijk teruggeven aan de vergunningverlenende autoriteit.

    b)

    Bij schorsing van het medisch certificaat moet de houder het medisch certificaat op verzoek van de vergunningverlenende autoriteit teruggeven aan de autoriteit.

    ATCO.MED.A.050   Doorverwijzing

    Als een aanvrager van een medisch certificaat klasse 3 wordt doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit overeenkomstig ATCO.MED.B.001, draagt het luchtvaartgeneeskundige centrum of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts de betrokken medische documenten over aan deze autoriteit.

    SUBDEEL B

    VEREISTEN VOOR MEDISCHE CERTIFICATEN VOOR LUCHTVERKEERSLEIDERS

    AFDELING 1

    Algemeen

    ATCO.MED.B.001   Beperkingen van medische certificaten

    a)

    Beperkingen van medische certificaten van klasse 3

    1.

    Als de aanvrager niet volledig voldoet aan de vereisten voor het medisch certificaat van klasse 3, maar het niet waarschijnlijk wordt geacht dat de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning daardoor in gevaar komt, moet het luchtvaartgeneeskundig centrum of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts:

    i)

    de beslissing over de geschiktheid van de aanvrager overeenkomstig dit subdeel verwijzen naar de vergunningverlenende autoriteit, of

    ii)

    in gevallen waarin dit deel niet voorziet in verwijzing naar de vergunningverlenende autoriteit, beoordelen of de aanvrager in staat is zijn of haar taken veilig uit te voeren met inachtneming van een of meer beperkingen die op het medisch certificaat zijn aangetekend, en het medisch certificaat afgeven met de desbetreffende beperking(en).

    2.

    Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts mag een medisch certificaat met dezelfde beperking herbevestigen of verlengen zonder de aanvrager door te verwijzen naar de vergunningverlenende autoriteit.

    b)

    Bij de beoordeling of een beperking noodzakelijk is, wordt bijzondere aandacht besteed aan:

    1.

    de vraag of de erkende medische conclusie erop wijst dat in bijzondere omstandigheden het onvermogen van de aanvrager om aan een numerieke of andere eis te voldoen niet van dien aard is dat de uitoefening van de rechten van de vergunning de vliegveiligheid in gevaar kan brengen;

    2.

    de ervaring van de aanvrager die van belang is voor de uit te voeren activiteit.

    c)

    Operationele beperkingen

    1.

    De bevoegde autoriteit bepaalt samen met de verlener van luchtvaartnavigatiediensten de operationele beperkingen die van toepassing zijn op de specifieke operationele omgeving in kwestie.

    2.

    Alleen de vergunningverlenende autoriteit tekent passende operationele beperkingen aan in het medisch certificaat.

    d)

    De houder van een medisch certificaat kan iedere andere beperking worden opgelegd indien dat nodig is om de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning te waarborgen.

    e)

    Iedere beperking die de houder van een medisch certificaat is opgelegd, moet in het certificaat worden aangetekend.

    AFDELING 2

    Medische eisen voor medische certificaten van klasse 3

    ATCO.MED.B.005   Algemeen

    Aanvragers mogen geen van de onderstaande aandoeningen hebben die een mate van functioneel onvermogen zou inhouden die een veilige taakuitvoering waarschijnlijk verstoort of waardoor de aanvrager de kans loopt plotseling niet meer in staat te zijn om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen.

    1.

    afwijking, aangeboren of verworven;

    2.

    actieve, latente, acute of chronische ziekte of invaliditeit;

    3.

    verwonding, letsel of restverschijnselen van een operatie;

    4.

    bijwerking of effect van al dan niet voorgeschreven therapeutische, diagnostische of preventieve medicatie.

    ATCO.MED.B.010   Cardiovasculair stelsel

    a)   Onderzoek

    1.

    Bij eerste afgifte van een medisch certificaat wordt een standaard 12-afleidingen elektrocardiogram (ecg) in rust gemaakt en een verslag daarvan opgesteld, en vervolgens:

    i)

    elke vier jaar tot de leeftijd van dertig jaar;

    ii)

    bij alle onderzoeken voor herbevestiging of verlenging, en

    iii)

    op klinische indicatie.

    2.

    Een uitgebreide cardiovasculaire beoordeling vindt plaats:

    i)

    bij het eerste onderzoek voor herbevestiging of verlenging na de leeftijd van 65 jaar;

    ii)

    daarna elke vier jaar, en

    iii)

    op klinische indicatie.

    3.

    De bepaling van serumlipiden, waaronder cholesterol, is vereist bij het onderzoek voor eerste afgifte van een medisch certificaat, bij het eerste onderzoek na de leeftijd van 40 jaar, en op klinische indicatie.

    b)   Cardiovasculair stelsel — Algemeen

    1.

    Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

    i)

    aneurysma van de thoracale of suprarenale abdominale aorta, vóór operatie;

    ii)

    significante functionele of symptomatische afwijking van een van de hartkleppen;

    iii)

    hart- of hart/longtransplantatie.

    2.

    Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    i)

    perifere arteriële vaatziekte voor of na operatie;

    ii)

    aneurysma van de thoracale of suprarenale abdominale aorta, na operatie;

    iii)

    aneurysma van de infrarenale abdominale aorta, voor of na operatie;

    iv)

    functioneel niet-significante hartklepafwijkingen;

    v)

    na hartklepoperatie;

    vi)

    afwijking van het pericard, myocard of endocard;

    vii)

    aangeboren afwijking van het hart, voor of na corrigerende operatie;

    viii)

    terugkerende vasovagale syncope;

    ix)

    arteriële of veneuze trombose;

    x)

    longembolie;

    xi)

    cardiovasculaire aandoening waarvoor systemische antistollingstherapie nodig is.

    c)   Bloeddruk

    1.

    De bloeddruk wordt bij elk onderzoek opgenomen.

    2.

    De bloeddruk van de aanvrager moet binnen normale grenswaarden liggen.

    3.

    Aanvragers worden als ongeschikt beoordeeld wanneer:

    i)

    zij aan symptomatische hypotensie lijden, of

    ii)

    hun bloeddruk bij onderzoek consequent hoger is dan 160 mmHg systolisch en/of 95 mmHg diastolisch, met of zonder behandeling.

    4.

    Het instellen van medicatie voor bloeddrukbeheersing maakt een beoordeling als tijdelijk ongeschikt noodzakelijk totdat de afwezigheid van significante bijwerkingen kan worden vastgesteld.

    d)   Coronaire hartziekte

    1.

    Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

    i)

    symptomatische coronaire hartziekte;

    ii)

    symptomen van coronaire hartziekte die door medicatie onder controle zijn.

    2.

    Aanvragers die aan een van de onderstaande aandoeningen lijden, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een cardiologische evaluatie om myocardischemie uit te sluiten, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    i)

    vermoedelijke myocardischemie;

    ii)

    asymptomatisch secundaire coronaire hartziekte waarvoor geen anti-anginabehandeling nodig is.

    3.

    Aanvragers met een geschiedenis of diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen een cardiologische beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    i)

    myocardischemie;

    ii)

    myocardinfarct;

    iii)

    revascularisatie en stentplaatsing voor coronaire hartziekte.

    e)   Ritme-/geleidingsstoornissen

    1.

    Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 3 met een significante intermitterende of vastgestelde hartgeleidings- of hartritmestoornis worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een cardiologische evaluatie ondergaan met een bevredigend resultaat alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. Deze stoornissen kunnen zijn:

    i)

    supraventriculaire ritmestoornis, waaronder intermitterende of vastgestelde sinoatriële disfunctie, atriumfibrillatie en/of flutter en asymptomatische sinuspauzes;

    ii)

    complete linkerbundeltakblok;

    iii)

    Mobitz type 2 atrioventriculair blok;

    iv)

    tachycardie met brede en/of smalle complexen;

    v)

    ventriculaire pre-excitatie;

    vi)

    asymptomatische QT-verlenging;

    vii)

    Brugada-patroon op ecg.

    2.

    Aanvragers met een van de aandoeningen in de punten (i) tot en met (viii) hieronder kunnen als geschikt worden beoordeeld indien zij geen andere afwijkingen vertonen en na een bevredigende cardiologische evaluatie:

    i)

    incompleet bundeltakblok;

    ii)

    complete rechterbundeltakblok;

    iii)

    stabiele linkerasafwijking;

    iv)

    asymptomatische sinusbradycardie;

    v)

    asymptomatische sinustachycardie;

    vi)

    asymptomatische geïsoleerde uniforme supraventriculaire of ventriculaire ectopische complexen;

    vii)

    eerstegraads atrioventriculair blok;

    viii)

    Mobitz type 1 atrioventriculair blok.

    3.

    Aanvragers met een geschiedenis van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen met succes een cardiologische beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    i)

    ablatietherapie;

    ii)

    implantatie van pacemakers.

    4.

    Aanvragers met een van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

    i)

    symptomatische sinoatriale ziekte;

    ii)

    compleet atrioventriculair blok;

    iii)

    symptomatische QT-verlenging;

    iv)

    een automatisch implanteerbaar defibrillatiesysteem;

    v)

    een ventriculaire anti-tachycardiepacemaker.

    ATCO.MED.B.015   Luchtwegenstelsel

    a)

    Aanvragers met een significant verslechterde longfunctie worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor de luchtvaartgeneeskundige beoordeling. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen als de longfunctie hersteld is en voldoende is.

    b)

    Onderzoek

    Longfunctietests zijn vereist bij het eerste onderzoek en op klinische indicatie.

    c)

    Aanvragers met een geschiedenis of vastgestelde diagnose van astma waarvoor medicatie nodig is, moeten evaluatie van de luchtwegen ondergaan met een voldoende resultaat. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen als de aanvrager asymptomatisch is en behandeling geen invloed heeft op de veiligheid.

    d)

    Aanvragers met een geschiedenis of vastgestelde diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen met succes een beoordeling van de luchtwegen te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    1.

    actieve ontstekingsziekte van het luchtwegenstelsel;

    2.

    actieve sarcoïdose;

    3.

    pneumothorax;

    4.

    slaapapneusyndroom;

    5.

    grote borstoperatie;

    6.

    chronische obstructieve longaandoening;

    7.

    longtransplantatie.

    ATCO.MED.B.020   Spijsverteringsstelsel

    a)

    Aanvragers met restverschijnselen van een ziekte of operatieve ingreep in enig deel van het spijsverteringskanaal of de bijbehorende organen die waarschijnlijk onvermogen veroorzaken, met name een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld.

    b)

    Aanvragers moeten vrij zijn van hernia's die symptomen zouden kunnen veroorzaken die leiden tot onvermogen.

    c)

    Aanvragers met stoornissen van het gastro-intestinaal stelsel, met inbegrip van die welke in de punten 1 tot en met 5 zijn vermeld, kunnen als geschikt worden beoordeeld voor zover een bevredigende maag-darmevaluatie is uitgevoerd na een succesvolle behandeling of een volledig herstel na een operatie:

    1.

    terugkerende dyspeptische stoornis waarvoor medicatie nodig is;

    2.

    pancreatitis;

    3.

    symptomatische galstenen;

    4.

    een vastgestelde diagnose of geschiedenis van een chronische darmontsteking;

    5.

    na operatie aan het spijsverteringskanaal of de bijbehorende organen, waaronder operaties die algehele of gedeeltelijke excisie of een verlegging van een van deze organen inhouden.

    ATCO.MED.B.025   Metabolische en endocriene stelsels

    a)

    Aanvragers met metabolische, endocriene of voedingsdisfunctie kunnen als geschikt worden beoordeeld mits de stabiliteit van de aandoening is aangetoond en een luchtvaartgeneeskundige evaluatie een bevredigend resultaat heeft opgeleverd.

    b)

    Diabetes mellitus

    1.

    Aanvragers met diabetes mellitus die insuline nodig hebben, worden als ongeschikt beoordeeld.

    2.

    Aanvragers met diabetes mellitus die andere medicatie dan insuline nodig hebben voor controle van de bloedsuikerspiegel, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen, als kan worden aangetoond dat de bloedsuikerspiegel onder controle en stabiel is.

    ATCO.MED.B.030   Hematologie

    a)

    Het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts bepaalt of bloedtests nodig zijn op grond van de medische geschiedenis en na het lichamelijk onderzoek.

    b)

    Aanvragers met een hematologische aandoening, zoals:

    1.

    stollings-, bloedings- of trombotische stoornis;

    2.

    chronische leukemie;

    3.

    abnormale hemoglobine, waaronder, maar niet beperkt tot, anemie, erythrocytosis of hemoglobinopathie;

    4.

    significante vergroting van lymfeklieren;

    5.

    vergroting van de milt,

    worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen, als een luchtvaartgeneeskundige evaluatie een bevredigend resultaat heeft opgeleverd.

    c)

    Aanvragers met acute leukemie worden als ongeschikt beoordeeld.

    ATCO.MED.B.035   Genito-urinaire stelsel

    a)

    Urineanalyse moet deel uitmaken van ieder luchtvaartgeneeskundig onderzoek. De urine mag geen afwijkend element bevatten dat van pathologisch belang wordt geacht.

    b)

    Aanvragers met enige restverschijnselen van ziekte of operatieve procedures aan het genito-urinaire stelsel of de bijbehorende organen die waarschijnlijk problemen veroorzaken, met name een obstructie vanwege strictuur of compressie, worden als ongeschikt beoordeeld.

    c)

    Aanvragers met een genito-urinaire aandoening, zoals:

    1.

    nierziekte;

    2.

    een of meer urinestenen,

    kunnen als geschikt worden beoordeeld mits het resultaat van een renale/urologische evaluatie voldoende is.

    d)

    Aanvragers die:

    1.

    een grote operatie aan het genito-urinaire stelsel of de bijbehorende organen met algehele of gedeeltelijke excisie of een verlegging van een van deze organen, of

    2.

    een grote urologische operatie

    hebben ondergaan, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor een luchtvaartgeneeskundige beoordeling na volledig herstel, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen.

    ATCO.MED.B.040   Infectieziekte

    a)

    Aanvragers die hiv-seropositief zijn, worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en kunnen na evaluatie door een specialist met voldoende resultaat als geschikt worden beoordeeld, mits de vergunningverlenende autoriteit over voldoende bewijs beschikt dat de therapie een veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet in gevaar brengt.

    b)

    Aanvragers met de diagnose of symptomen van een infectieziekte zoals:

    1.

    acute syfilis;

    2.

    actieve tuberculose;

    3.

    besmettelijke hepatitis;

    4.

    tropische ziekten

    worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor een luchtvaartgeneeskundige beoordeling. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen na volledig herstel en evaluatie door een specialist, mits de vergunningverlenende autoriteit over voldoende bewijs beschikt dat de therapie een veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet in gevaar brengt.

    ATCO.MED.B.045   Obstetrie en gynaecologie

    a)

    Aanvragers die een grote gynaecologische operatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld tot ze volledig hersteld zijn.

    b)

    Zwangerschap

    Indien het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts een vergunninghoudster die zwanger is geschikt acht om haar rechten uit te oefenen, wordt de geldigheidsduur van het medisch certificaat beperkt tot het einde van de 34e week van de zwangerschap. De vergunninghoudster ondergaat een onderzoek en beoordeling voor herbevestiging nadat zij volledig hersteld is na afloop van de zwangerschap.

    ATCO.MED.B.050   Spier- en skeletstelsel

    a)

    Aanvragers moeten over voldoende functioneel gebruik van het spier- en skeletstelsel beschikken om de rechten van de vergunning veilig te kunnen uitoefenen.

    b)

    Aanvragers met statische of progressieve aandoeningen van het spier- en skeletstelsel of reumatologische aandoeningen die van invloed kunnen zijn op de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen na evaluatie door een specialist met voldoende resultaat.

    ATCO.MED.B.055   Psychiatrie

    a)

    Aanvragers met een psychische of gedragsstoornis vanwege het gebruik of misbruik van alcohol of andere psychoactieve middelen, waaronder al dan niet verslavende middelen voor recreatief gebruik, worden als ongeschikt beoordeeld tot zij een bepaalde periode aantoonbaar geen psychoactieve middelen hebben gebruikt of misbruikt en er niet meer afhankelijk van zijn geweest, op voorwaarde van een voldoende psychiatrische evaluatie na succesvolle behandeling. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit.

    b)

    Aanvragers met een psychiatrische aandoening zoals:

    1.

    stemmingsstoornis;

    2.

    neurotische stoornis;

    3.

    persoonlijkheidsstoornis;

    4.

    psychische of gedragsstoornis,

    moeten met succes een psychiatrische evaluatie ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit voor de beoordeling van hun medische geschiktheid.

    c)

    Aanvragers met een geschiedenis van een enkele of herhaaldelijke daden van opzettelijke zelfbeschadiging worden als ongeschikt beoordeeld. Aanvragers worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en moeten met succes een psychiatrische evaluatie ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen.

    d)

    Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van schizofrenie, schizotypische of waanstoornis of manie worden als ongeschikt beoordeeld.

    ATCO.MED.B.060   Psychologie

    a)

    Aanvragers met symptomen die verband houden met stress en die waarschijnlijk van invloed zijn op hun vermogen om de rechten van de vergunning veilig uit te oefenen, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit. Een beoordeling van geschiktheid mag alleen worden overwogen nadat een psychologische en/of psychiatrische evaluatie heeft aangetoond dat de aanvrager is hersteld van symptomen die verband houden met stress.

    b)

    Een psychologische evaluatie kan vereist zijn als onderdeel van, of in aanvulling op, een specialistisch psychiatrisch of neurologisch onderzoek.

    ATCO.MED.B.065   Neurologie

    a)

    Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van de volgende aandoeningen worden als ongeschikt beoordeeld:

    1.

    epilepsie, met uitzondering van de gevallen onder b), punten 1 en 2;

    2.

    terugkerende episodes van verstoring van het bewustzijn met onzekere oorzaak;

    3.

    aandoeningen met een sterke neiging tot cerebrale disfunctie.

    b)

    Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van een van de volgende aandoeningen worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en dienen een verdere beoordeling te ondergaan alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen:

    1.

    epilepsie zonder herhaling na de leeftijd van 5 jaar;

    2.

    epilepsie zonder herhaling en zonder behandeling gedurende meer dan 10 jaar;

    3.

    epileptiforme eeg-afwijkingen en focale trage golven;

    4.

    progressieve of niet-progressieve ziekte van het zenuwstelsel;

    5.

    een enkele episode van verstoring of verlies van het bewustzijn;

    6.

    hersenletsel;

    7.

    spinaal of perifeer zenuwletsel;

    8.

    aandoeningen van het zenuwstelsel als gevolg van vasculaire deficiënties zoals hemorragische en ischemische gebeurtenissen.

    ATCO.MED.B.070   Visueel systeem

    a)

    Onderzoek

    1.

    Een uitgebreid oogonderzoek maakt deel uit van het eerste onderzoek en wordt periodiek uitgevoerd afhankelijk van de refractie en de functionele werking van het oog.

    2.

    Een routine-oogonderzoek maakt deel uit van alle onderzoeken voor herbevestiging en verlenging.

    3.

    Aanvragers ondergaan oogdrukmeting bij het eerste onderzoek voor herbevestiging na de leeftijd van 40 jaar, op klinische indicatie en op indicatie vanwege familieanamnese.

    4.

    Aanvragers verstrekken het luchtvaartgeneeskundig centrum of de keuringsarts een oogonderzoeksrapport indien:

    i)

    de functionele prestatie significante veranderingen vertoont;

    ii)

    de norm voor gezichtsscherpte op afstand slechts met corrigerende lenzen kan worden bereikt.

    5.

    Aanvragers met een grote refractieafwijking worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit.

    b)

    De gezichtsscherpte op afstand, met of zonder correctie, moet 6/9 (0,7) of beter zijn in elk oog en de gezichtsscherpte van beide ogen 6/6 (1,0) of beter.

    c)

    Eerste aanvragers met monoculair of functioneel monoculair gezichtsvermogen, waaronder problemen met het oogspierevenwicht, worden als ongeschikt beoordeeld. Tijdens onderzoeken voor herbevestiging of verlenging kan de aanvrager als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is. De aanvrager wordt verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit.

    d)

    Eerste aanvragers met verworven substandaard gezichtsvermogen in één oog worden als ongeschikt beoordeeld. Tijdens onderzoeken voor herbevestiging of verlenging wordt de aanvrager naar de vergunningverlenende autoriteit verwezen en kan hij of zij als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is.

    e)

    Aanvragers moeten in staat zijn een N5-kaart of equivalent te lezen op 30-50 cm afstand en een N14-kaart of equivalent op 60-100 cm afstand, zo nodig met correctie.

    f)

    Aanvragers moeten normale gezichtsvelden en normale binoculaire functie hebben.

    g)

    Aanvragers die een oogoperatie hebben ondergaan, worden als ongeschikt beoordeeld tot hun visuele functie geheel is hersteld. De vergunningverlenende autoriteit kan een beoordeling van geschiktheid overwegen als het resultaat van oftalmologisch onderzoek voldoende is.

    h)

    Aanvragers met een klinische diagnose van keratoconus worden doorverwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en kunnen als geschikt worden beoordeeld als het resultaat van oftalmologisch onderzoek positief is.

    i)

    Aanvragers met diplopie worden als ongeschikt beoordeeld.

    j)

    Brillen en contactlenzen

    1.

    Indien voor de beoordeelde taken een voldoende visuele functie uitsluitend met correctie wordt bereikt, moet de bril of moeten de contactlenzen een optimale visuele functie bieden, goed verdragen worden en geschikt zijn voor luchtverkeersleiding.

    2.

    Er mag bij het uitoefenen van de rechten van de vergunningen niet meer dan één bril worden gebruikt om aan de visuele eisen voor alle afstanden te voldoen.

    3.

    Een reservebril met dezelfde correctie moet tijdens de uitoefening van de rechten van de vergunning(en) binnen handbereik zijn.

    4.

    Tijdens de uitoefening van de rechten van de vergunning gedragen contactlenzen moeten monofocaal, niet-getint en niet orthokeratologisch zijn. Het gebruik van monovisiecontactlenzen is niet toegestaan.

    5.

    Aanvragers met een grote refractieafwijking moeten contactlenzen of bril met hoge index dragen.

    ATCO.MED.B.075   Kleurwaarneming

    Aanvragers moeten normaal trichromatisch kunnen zien.

    ATCO.MED.B.080   Keel-, neus- en oorheelkunde

    a)

    Onderzoek

    1.

    Een routinekeel-, neus- en ooronderzoek maakt deel uit van alle onderzoeken voor eerste aanvraag, herbevestiging en verlenging.

    2.

    Het gehoor wordt bij alle onderzoeken getest. Aanvragers moeten normale spraak goed kunnen volgen wanneer zij zich met de rug gekeerd naar, en met beide oren op een afstand van twee meter tot, de keuringsarts bevinden.

    3.

    Het gehoor wordt met zuiveretoonaudiometrie getest bij het eerste onderzoek en bij onderzoeken voor herbevestiging of verlenging die vervolgens iedere vier jaar plaatsvinden tot de leeftijd van 40 jaar, en iedere twee jaar daarna.

    4.

    Zuiveretoonaudiometrie:

    i)

    Aanvragers van een medisch certificaat van klasse 3 mogen geen gehoorverlies hebben van meer dan 35 dB bij een van de frequenties 500, 1 000 of 2 000 Hz, of meer dan 50 dB bij 3 000 Hz, in elk oor.

    ii)

    Aanvragers die niet aan voornoemde gehoorcriteria voldoen, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en beoordeeld door een specialist, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen. Eerste aanvragers ondergaan een spraakdiscriminatietest. Aanvragers van een herbevestiging of verlenging van een medisch certificaat van klasse 3 ondergaan een functionele gehoortest in de operationele omgeving.

    5.

    Hoorapparaten

    i)

    Eerste onderzoek: aanvragers die alleen met een hoorapparaat voldoen aan de gehoorcriteria worden als ongeschikt beoordeeld.

    ii)

    Onderzoeken voor herbevestiging of verlenging: een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen als bij gebruik van een hoortoestel of passend prothetisch hulpmiddel het gehoor blijkens een volledig functionele test in de operationele omgeving voldoet aan de norm.

    iii)

    Als een prothetisch hulpmiddel nodig is voor normaal gehoor, moeten een reservetoestel met batterijen en ander toebehoren binnen handbereik zijn tijdens de uitoefening van de rechten van de vergunning.

    b)

    Aanvragers met:

    1.

    een actief pathologisch proces van het binnen- of middenoor;

    2.

    een ongeheelde perforatie of disfunctie van het trommelvlies/de trommelvliezen;

    3.

    verstoring van de vestibulaire functie;

    4.

    significante misvorming of significante, chronische infectie van de mondholte of de bovenste luchtwegen;

    5.

    significante spraak- of stemstoornis met verminderde verstaanbaarheid

    worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan nader keel-, neus- en ooronderzoek en dito beoordeling om te controleren of de aandoening de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning niet verstoort.

    ATCO.MED.B.085   Dermatologie

    Aanvragers mogen geen vastgestelde dermatologische aandoening hebben die de veilige uitoefening van de rechten van de vergunning waarschijnlijk verstoort.

    ATCO.MED.B.090   Oncologie

    a)

    Aanvragers bij wie een primaire of secundaire kwaadaardige aandoening is vastgesteld, worden verwezen naar de vergunningverlenende autoriteit en ondergaan een oncologische evaluatie met een voldoende resultaat, alvorens een beoordeling van geschiktheid kan worden overwogen.

    b)

    Aanvragers met een vastgestelde geschiedenis of klinische diagnose van een intracerebrale kwaadaardige tumor worden als ongeschikt beoordeeld.

    SUBDEEL C

    LUCHTVAARTGENEESKUNDIGE KEURINGSARTSEN (AME's)

    ATCO.MED.C.001   Rechten

    a)

    Ingevolge dit deel kan de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts medische certificaten van klasse 3 herbevestigen en verlengen en de desbetreffende luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen uitvoeren.

    b)

    Op het certificaat worden het toepassingsgebied van de rechten van de keuringsarts en alle bijbehorende voorwaarden vermeld.

    c)

    Houders van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts mogen geen luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen uitvoeren in een andere dan de lidstaat die hun certificaat heeft verstrekt, tenzij zij:

    1.

    toestemming hebben gekregen van de gastlidstaat om hun beroepsactiviteiten als medisch specialist uit te oefenen;

    2.

    de bevoegde autoriteit van de gastlidstaat van hun intentie op de hoogte hebben gesteld om luchtvaartgeneeskundige onderzoeken en beoordelingen uit te voeren en medische certificaten af te geven binnen het toepassingsgebied van hun rechten als bevoegde keuringsarts, en

    3.

    een briefing van de bevoegde autoriteit van de gastlidstaat hebben gekregen.

    ATCO.MED.C.005   Aanvraag

    a)

    De aanvraag van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts wordt ingediend overeenkomstig de door de bevoegde autoriteit vastgestelde procedure.

    b)

    Aanvragers van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts verstrekken de bevoegde autoriteit:

    1.

    hun persoonlijke gegevens en kantooradres;

    2.

    documentatie waaruit blijkt dat zij voldoen aan de vereisten van ATCO.MED.C.010, waaronder het certificaat waaruit blijkt dat zij een bij de aangevraagde rechten passende opleiding in luchtvaartgeneeskunde hebben voltooid;

    3.

    een schriftelijke verklaring dat de luchtvaartgeneeskundige keuringsarts medische certificaten zal afgeven op basis van de vereisten van dit deel.

    c)

    Keuringsartsen die luchtvaartgeneeskundige onderzoeken verrichten op meer dan één locatie, verstrekken de bevoegde autoriteit de noodzakelijke informatie over alle praktijklocaties en -voorzieningen.

    ATCO.MED.C.010   Eisen voor de afgifte van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts

    Aanvragers van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts met de rechten voor de verlenging en hernieuwde afgifte van medische certificaten van klasse 3 moeten:

    a)

    volledig gekwalificeerd en bevoegd zijn voor de geneeskundige praktijk en een certificaat van voltooiing of ander bewijs van een specialistische opleiding hebben;

    b)

    een basis- en vervolgopleiding in de luchtvaartgeneeskunde met specifieke modules voor de luchtvaartgeneeskundige beoordeling en specifieke omgeving van luchtverkeersleiders hebben voltooid;

    c)

    tegenover de bevoegde autoriteit aantonen dat zij:

    1.

    adequate voorzieningen, procedures, documentatie en werkende apparatuur hebben die geschikt zijn voor luchtvaartgeneeskundige onderzoeken, en

    2.

    beschikken over de noodzakelijke procedures en voorwaarden om het medisch beroepsgeheim te waarborgen.

    ATCO.MED.C.015   Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde

    a)

    Opleidingen in de luchtvaartgeneeskunde moeten worden goedgekeurd door de bevoegde autoriteit van de lidstaat waar de opleidingsorganisatie is gevestigd. De opleidingsorganisatie moet aantonen dat het lesprogramma de leerdoelstellingen bevat om de benodigde bekwaamheden te verwerven, en dat degenen die belast zijn met het geven van de opleiding toereikende kennis en ervaring hebben.

    b)

    Met uitzondering van herhalingscursussen worden de opleidingen afgesloten met een schriftelijk examen over de onderwerpen die in de cursusinhoud aan bod komen.

    c)

    De opleidingsorganisatie verstrekt een certificaat van voltooiing aan de aanvragers wanneer zij geslaagd zijn voor het examen.

    ATCO.MED.C.020   Wijzigingen in het certificaat van luchtvaartgeneeskundige keuringsarts

    a)

    Luchtvaartgeneeskundige keuringsartsen stellen de bevoegde autoriteit in kennis van de volgende omstandigheden wanneer die van invloed kunnen zijn op hun certificaat:

    1.

    de keuringsarts is onderworpen aan disciplinaire procedures of disciplinair onderzoek door een medisch tuchtorgaan;

    2.

    er zijn wijzigingen in de voorwaarden waarop het certificaat werd verleend, waaronder de inhoud van de verklaringen die bij de aanvraag zijn ingediend;

    3.

    er wordt niet langer voldaan aan de eisen voor de afgifte van een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts;

    4.

    er is een wijziging van de praktijklocatie(s) of het correspondentieadres van de keuringsarts.

    b)

    Indien de bevoegde autoriteit hiervan niet in kennis wordt gesteld, worden de rechten van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts geschorst of ingetrokken op basis van de beslissing van de bevoegde autoriteit die het certificaat schorst of intrekt.

    ATCO.MED.C.025   Geldigheid van certificaten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts

    Een certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts wordt afgegeven voor een periode van maximaal drie jaar. Het wordt herbevestigd als de houder:

    a)

    aan de algemene voorwaarden blijft voldoen die voor de medische praktijk vereist zijn en de registratie als arts behoudt;

    b)

    in de voorgaande drie jaar een herhalingscursus in de luchtvaartgeneeskunde en in de werkomgeving van luchtverkeersleiders heeft gevolgd;

    c)

    ieder jaar minstens tien luchtvaartgeneeskundige onderzoeken heeft uitgevoerd. Dit aantal onderzoeken mag alleen worden verlaagd door de bevoegde autoriteit als dat gelet op de omstandigheden gerechtvaardigd is;

    d)

    aan de voorwaarden van het certificaat van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts blijft voldoen, en

    e)

    de rechten van luchtvaartgeneeskundig keuringsarts uitoefent in overeenstemming met dit deel.


    Top