This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32015O0044
Guideline (EU) 2016/450 of the European Central Bank of 4 December 2015 amending Guideline ECB/2014/15 on monetary and financial statistics (ECB/2015/44)
Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44)
Richtsnoer (EU) 2016/450 van de Europese Centrale Bank van 4 december 2015 tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44)
PB L 86 van 1.4.2016, p. 42–96
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
No longer in force, Date of end of validity: 31/01/2022; opgeheven door 32021O0835
1.4.2016 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 86/42 |
RICHTSNOER (EU) 2016/450 VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 december 2015
tot wijziging van Richtsnoer ECB/2014/15 betreffende monetaire en financiële statistieken (ECB/2015/44)
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien de statuten van het Europees Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale Bank, met name artikel 5.1, artikel 12.1 en artikel 14.3,
Gezien Verordening (EG) nr. 2533/98 van de Raad van 23 november 1998 met betrekking tot het verzamelen van statistische gegevens door de Europese Centrale Bank (1),
Overwegende:
(1) |
Het is noodzakelijk de samenstelling van monetaire en financiële statistieken te updaten aangezien krachtens Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (2), met ingang van het eerste kwartaal van 2016 op verzekeringsinstellingen rapportagevereisten van toepassing zijn. Het is derhalve noodzakelijk binnen het in Richtsnoer ECB/2014/15 (3) vastgestelde kader te beginnen met de samenstelling van statistieken inzake verzekeringsinstellingen. |
(2) |
Derhalve moet Richtsnoer ECB/2014/15 dienovereenkomstig worden gewijzigd, |
HEEFT HET VOLGENDE RICHTSNOER VASTGESTELD:
Artikel 1
Wijzigingen
Richtsnoer ECB/2014/15 wordt als volgt gewijzigd:
1) |
In artikel 1 wordt lid 2 als volgt vervangen: NCB's rapporteren de in de artikelen 3 tot en met 26 bis vermelde posten overeenkomstig de in bijlage II uiteengezette rapportagekaders en overeenkomstig de in bijlage III vastgelegde elektronische rapportagenormen. Tegen eind september van elk jaar zal de ECB de exacte transmissiedata aan de NCB's meedelen in de vorm van een rapportagekalender voor het volgende jaar.”. |
2) |
In artikel 25 wordt de volgende alinea aan lid 1 toegevoegd: „Om de in artikel 3 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank (ECB/2014/50) (*) bedoelde lijst van verzekeringsinstellingen voor statistische doeleinden te kunnen opstellen en te onderhouden, moeten de in deel 1 en 2 van bijlage V vastgelegde variabelen volgens de voorgeschreven tussenpozen in RIAD worden verzameld. NCB's rapporteren updates van deze variabelen, met name wanneer instellingen tot de populatie van verzekeringsinstellingen toetreden, of die verlaten. NCB's verzenden de in deel 1 en 2 van bijlage V vastgelegde complete referentiegegevens inzake moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen, inzake ingezeten bijkantoren ongeacht de plaats van vestiging van de moederondernemingen, alsook inzake bijkantoren van ingezeten moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen die buiten het economisch gebied van de Unie ingezeten zijn. Deze informatiereeks wordt aangevuld met complete referentiegegevens zoals vastgelegd in deel 1 en 2 van bijlage V inzake bijkantoren van ingezeten moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen die ingezeten zijn in niet-rapporterende, niet-deelnemende lidstaten. Deze rapportage kan zijn gebaseerd op een bredere gegevensverzameling die alle bijkantoren van moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen afdekt, ongeacht hun land van ingezetenschap. (*) Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).”." |
3) |
In artikel 25 wordt de volgende alinea aan lid 2 toegevoegd: „Bij de eerste indiening van de lijst van verzekeringsinstellingen, sturen NCB's de ECB niet later dan 31 maart 2016 complete kwartaalreferentiegegevens zoals bedoeld in deel 1 van bijlage V inzake moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen. De NCB's worden evenwel aangemoedigd deze gegevens op 31 december 2015 door te geven. NCB's sturen de ECB uiterlijk 31 juli 2016 de in deel 1 en 2 van bijlage V vastgelegde complete referentiegegevens inzake alle ingezeten bijkantoren, ongeacht de plaats van ingezetenschap van hun moederondernemingen, en inzake bijkantoren van ingezeten moederverzekeringsondernemingen en dochterondernemingen die buiten het economische gebied van de Unie en in niet-rapporterende, niet-deelnemende lidstaten ingezeten zijn. Op jaarbasis verkregen eigenschappen worden voor alle instellingen uiterlijk 31 juli 2016 gerapporteerd. Bij de daaropvolgende verzendingen sturen NCB's de ECB binnen twee maanden volgende op de peildatum minstens op kwartaalbasis updates van de voor verzekeringsinstellingen vastgelegde kwartaalvariabelen. De jaarlijkse variabelen worden voor alle verzekeringsinstellingen op jaarbasis bijgewerkt, met een achterstand van maximaal zes maanden na de peildatum van 31 december.”. |
4) |
In artikel 25 wordt de volgende alinea aan lid 3 toegevoegd: „Uiterlijk om 18.00 uur CET op de vierde werkdag volgende op de uiterste termijn voor de indiening van updates, maakt de ECB een kopie van het gegevensbestand inzake verzekeringsinstellingen en stelt die ter beschikking aan de NCB's. De ECB stelt vervolgens een lijst van verzekeringsinstellingen beschikbaar op haar website.”. |
5) |
In artikel 26 wordt lid 2 als volgt vervangen: De rapportagefrequentie aan de ECB is driemaandelijks. De in lid 1, onder a), genoemde PF-statistieken worden aan de ECB gerapporteerd binnen een periode van maximaal 80 kalenderdagen na het einde van het referentiekwartaal. De exacte transmissiedata worden vooraf doorgegeven aan NCB's in de vorm van een rapportagekalender die door de ECB uiterlijk in september van ieder jaar wordt verstrekt.”. |
6) |
Het volgende artikel 26 bis wordt ingevoegd: „Artikel 26 bis Statistieken inzake verzekeringsinstellingen Overeenkomstig deel 23 van bijlage II rapporteren NCB's statistische informatie inzake activa en passiva van verzekeringsinstellingen, alsook informatie inzake premies, claims en commissies. Informatie wordt verschaft voor ieder van de volgende types verzekeringsinstelling: levensverzekering, schadeverzekering, samengesteld en herverzekering. Deze vereisten dekken eindekwartaalstanden en kwartaalstromenaanpassingen in activa en passiva van verzekeringsinstellingen af, alsook jaarlijkse informatie inzake premies, claims en commissies. Overeenkomstig deel 23 van bijlage II rapporteren landen die over aanvullende informatie beschikken als p.m-post, waaronder op basis van de best mogelijke raming. NCB's rapporteren aan de ECB afzonderlijke gegevens betreffende herwaarderingsaanpassingen (waaronder koers- en wisselkoerswijzigingen) en herindelingsaanpassingen, zoals uiteengezet in deel 23 van bijlage II en conform bijlage IV. Financiële transacties, waaronder aanpassingen, worden overeenkomstig ESR-2010 afgeleid. Overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) kunnen NCB's van ESR-2010 afwijken vanwege uiteenlopende nationale praktijken. Indien activagewijze standeninformatie beschikbaar is, kunnen herwaarderingsaanpassingen worden afgeleid overeenkomstig een gemeenschappelijke Eurosysteemmethode, d.w.z. de in deel 6 van bijlage IV bedoelde stroomafleidingsmethode. Ramingen van financiële transacties inzake passiva kunnen overeenkomstig deel 6 van bijlage IV worden afgeleid. NCB's rapporteren aan de ECB kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vastgelegde uiterste termijn voor kwartaalgegevens. Gedurende een overgangsperiode voor de rapportage van de eerste drie kwartalen van 2016 wordt deze uiterste termijn verlengd tot de 30e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode eerste kwartaal 2016, tot de 25e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode tweede kwartaal 2016 en de 20e werkdag volgende op de bovengenoemde uiterste termijn voor de referentieperiode derde kwartaal 2016. NCB's rapporteren aan de ECB jaargegevens inzake verzekeringsinstellingen aan het einde van de tiende werkdag volgende op de in artikel 8 van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vastgelegde uiterste termijn voor jaargegevens. De exacte transmissiedata worden vooraf doorgegeven aan NCB's in de vorm van een rapportagekalender die door de ECB uiterlijk in september van ieder jaar wordt verstrekt. Binnen het kader van de eerste rapportage van de kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen aan de ECB dienen NCB's gegevens inzake uitstaande bedragen in. Stroomaanpassingen worden naar beste vermogen ingediend. De volgende algemene regels zijn van toepassing op herzieningen van kwartaal- en jaargegevens:
Indien NCB's overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vrijstellingen verlenen aan de kleinste verzekeringsinstellingen, extrapoleren zij de aan de ECB gerapporteerde kwartaalgegevens inzake verzekeringsinstellingen tot 100 % dekking, zulks ter verzekering van de kwaliteit van de eurogebiedstatistieken inzake verzekeringsinstellingen. NCB's zijn vrij in de keuze van de extrapolatieprocedure tot een dekking van 100 %, zulks gebaseerd op de overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b) en c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelde gegevens, mits die ramingen zijn gebaseerd op het overeenkomstige type verzekeringsinstelling (d.w.z. levensverzekering, schadeverzekering, herverzekering, samengesteld). NCB's verzekeren tevens dat voor de referentiekwartalen van 2016 de aan de ECB gerapporteerde gegevens 100 % van de populatie van informatieplichtigen vertegenwoordigen. NCB's die voornemens zijn overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) vrijstellingen te verlenen aan de kleinste verzekeringsinstellingen, verzamelen alle noodzakelijke informatie om te verzekeren dat de bij de ECB ingediende gegevens van hoge kwaliteit zijn. NCB's die de vereiste gegevens afleiden uit voor toezichtdoeleinden krachtens Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en van de Raad (**) verzamelde gegevens, kunnen te dien einde i) de voor de openingsdag verzamelde gegevens uitbreiden met ingang van de peildatum 1 januari 2016 (zie lid 5), ii) de dekking verhogen van de populatie van informatieplichtigen voor het eerste referentiekwartaal/de eerste referentiekwartalen, of iii) alternatieve gegevensbronnen gebruiken waaruit geëxtrapoleerde gegevens van even hoge kwaliteit kunnen worden afgeleid. NCB's dienen bij de ECB eind 2015 standengegevens in die, indien nodig, ramingen mogen omvatten voor de in deel 23 van bijlage II vastgelegde belangrijkste aggregaten. NCB's kunnen te dien einde gegevens gebruiken die betrekking hebben op 1 januari 2016, welke gegevens uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG voor toezichtdoeleinden werden verzameld. Deze gegevens worden samen met de gegevens voor het eerste kwartaal van 2016 bij de ECB ingediend. NCB's leiden de geaggregeerde driemaandelijkse gegevens inzake activa en passiva voor elk type verzekeringsinstelling overeenkomstig de tabellen 2a en 2b van deel 23 van bijlage II als volgt af:
NCB's dienen bij de ECB beste ramingen in van door verzekeringsinstellingen aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen uitgesplitst naar hoofdinvesteringsdoelstelling (d.w.z. obligatiefondsen, aandelenbeleggingsfondsen, gemengde fondsen, onroerendgoedfondsen, hedgefondsen en overige fondsen). Deze gegevens kunnen worden afgeleid door de overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) effectgewijs verschafte informatie te identificeren met de informatie die wordt afgeleid van de GED als belangrijkste referentiedatabase. Indien de aangehouden aandelen/rechten van deelneming in beleggingsfondsen niet in de GED gevonden worden, ramen de NCB's de ontbrekende gegevens of gebruiken alternatieve gegevensbronnen voor de afleiding van de gegevens. Bij wijze van overgang kunnen NCB's deze gegevens voor de eerste keer indienen bij de ECB wanneer zij gegevens indienen voor het tweede kwartaal van 2016, die ook de gegevens voor het eerste kwartaal van 2016 bestrijken. Overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder c), van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) verzamelen NCB's jaarlijks gegevens met betrekking tot technische voorzieningen schadeverzekering, uitgesplitst naar zakelijke sector en geografisch gebied. NCB's dienen bij de ECB kwartaalgegevens in die geraamd mogen worden op basis van van de jaarlijks verzamelde gegevens. De waarderings- en/of bedrijfseconomische regels in Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) zijn ook van toepassing wanneer de NCB's gegevens betreffende verzekeringsinstellingen aan de ECB rapporteren. NCB's verstrekken een toelichting met de redenen voor belangrijke herzieningen en voor buiten de reguliere productieperioden overeenkomstig artikel 26 bis, lid 3, onder c), verstrekte herzieningen. Daarnaast verschaffen de NCB's uitleg aan de ECB betreffende herindelingsaanpassingen. NCB's kunnen gegevens verzamelen van alle in het land ingezeten verzekeringsinstellingen („gastlandbenadering”), zulks overeenkomstig artikel 2, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50), dan wel leiden zij de voor ESCB-doeleinden bedoelde gegevens af uit voor toezichtdoeleinden uit hoofde van Richtlijn 2009/138/EG verzamelde gegevens, zulks overeenkomstig artikel 2, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50) („thuislandbenadering”). In beginsel weerspiegelen de overeenkomstig dit richtsnoer bij de ECB ingediende gegevens de gastlandbenadering. NCB's die evenwel voor ESCB-doeleinden benodigde gegevens afleiden uit toezichtgegevensverzameling mogen de gegevens volgens de thuislandbenadering indienen voor zover het verschil tussen de gastlandbenadering- en de thuislandbenaderinggegevens niet belangrijk geacht wordt. Of het verschil tussen gastlandbenadering en thuislandbenadering al dan niet belangrijk is, wordt beoordeeld op basis van overeenkomst tabel 3 van deel 23 van bijlage II bij dit richtsnoer gerapporteerde premiegegevens. Na deze beoordeling zal de ECB in nauwe samenwerking met NCB's de benadering vastleggen die gevolgd moet worden aangaande de indiening van gastlandbenaderinggegevens bij de ECB. Tot de vaststelling van deze benadering genieten NCB's een vrijstelling inzake de aanpassing van hun gegevens. NCB's die hun gegevens willen aanpassen, mogen vrijwillig en naar best vermogen gastlandbenaderinggegevens afleiden uit de overeenkomstig de thuislandbenadering verzamelde gegevens. Te dien einde kunnen bilaterale contacten en uitwisselingen plaatsvinden tussen de betrokken NCB's. (**) Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 335 van 17.12.2009, blz. 1).”." |
7) |
Bijlagen II, III, IV en V worden gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij dit richtsnoer. |
Artikel 2
Inwerkingtreding en implementatie
Dit richtsnoer treedt op de dag van notificatie aan lidstaten-NCB's in werking. De eurogebied-NCB's voldoen met ingang van 1 januari 2016 aan dit richtsnoer.
Artikel 3
Geadresseerden
Dit richtsnoer is gericht aan de eurogebied-NCB's.
Gedaan te Frankfurt am Main, 4 december 2015.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
(1) PB L 318 van 27.11.1998, blz. 8.
(2) Verordening (EU) nr. 1374/2014 van de Europese Centrale Bank van 28 november 2014 betreffende statistische rapportagevereisten voor verzekeringsinstellingen (ECB/2014/50) (PB L 366 van 20.12.2014, blz. 36).
(3) Richtsnoer ECB/2014/15 van de Europese Centrale Bank van 4 april 2014 betreffende monetaire en financiële statistieken (PB L 340 van 26.11.2014, blz. 1).
BIJLAGE
De bijlagen II, III en IV worden als volgt gewijzigd:
1) |
In bijlage II worden de tabel inzake pensioenfondsstatistieken in deel 22 vervangen door de volgende tabel: „Activa Pensioenfondsen
Passiva Pensioenfondsen
|
2) |
In bijlage II wordt het volgende deel 23 toegevoegd: „DEEL 23 Statistieken inzake verzekeringsinstellingen Tabel 1 Inzake voor het vierde kwartaal van 2015 te verstrekken activa- en passivagegevens: standen (3)
Tabel 2a Inzake op kwartaalbasis te verstrekken activagegevens: standen- en stroomaanpassingen
Tabel 2b Inzake op kwartaalbasis te verstrekken passivagegevens: standen- en stroomaanpassingen
Tabel 3 Op jaarbasis te verstrekken premie-, claim en commissiegegevens
|
3) |
In bijlage III worden deel 2, 3 en 4 als volgt vervangen: „DEEL 2 DSD's en gegevensbestanden 1. In de uitgewisselde SDMX-boodschappen kunnen statistische concepten worden gebruikt hetzij als dimensies (bij de samenstelling van de „sleutels” die de tijdreeksen identificeren) of als eigenschappen (die informatie over de gegevens verstrekken). Gecodeerde dimensies en eigenschappen ontlenen hun waarden aan vooraf gedefinieerde codelijsten. De DSD's bepalen de structuur van de uitgewisselde reekscodes, in termen van begrippen en bijbehorende codelijsten. Daarnaast bepalen ze de relatie ervan met de betreffende eigenschappen. Dezelfde structuur kan worden gebruikt voor verscheidene gegevensstromen, die worden onderscheiden door de informatie in het gegevensbestand. 2. In het kader van monetaire en financiële statistieken, heeft de ECB 12 DSD's gedefinieerd die thans worden gebruikt voor de uitwisseling van statistieken met het ESCB en andere internationale organisaties. Voor het merendeel van deze DSD's wordt één gegevensbestand dat gebruik maakt van die structuur uitgewisseld, waardoor de DSD-code en het daarmee verband houdende gegevensbestand-ID die in de SDMX-gegevensberichten worden gebruikt hetzelfde zijn. Ten behoeve van behandeling, tijdigheid en verantwoordelijkheid, zijn conform de „ECB_BSI1”-DSD twee verschillende gegevensbestanden gedefinieerd die op het niveau van de gegevensbestand-ID worden onderscheiden. Evenzo zijn conform de „ECB_ICPF1”-DSD twee verschillende gegevensbestanden gedefinieerd die op het niveau van de gegevensbestand-ID worden onderscheiden. De volgende kenmerken van gegevensstromen zijn in productie:
2.1. Het gegevensbestand-ID „ECB_BSI1” wordt gebruikt om de reekscodes te definiëren voor gegevens betreffende:
2.2. Ten aanzien van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (VIPF) definieert de DSD „ECB_ICPF1” de reekscodes voor gegevens betreffende de activa en passiva van verzekeringsinstellingen en de activa en passiva van pensioenfondsen. DEEL 3 Dimensies De tabel hierna identificeert de dimensies die de reekscodes vormen van de in deel 2 opgesomde specifieke monetaire en financiële statistieken, het formaat ervan en de codelijsten waaraan ze hun codewaarden ontlenen.
Frequentie. Deze dimensie heeft betrekking op de frequentie van de gerapporteerde tijdreeks. De specifieke gegevensuitwisselingseisen zijn als volgt.
Referentiegebied. Deze dimensie heeft betrekking op het land van ingezetenschap van de rapporterende instelling. In de „CB_SEC1”-DSD geeft ze het land van ingezetenschap van de uitgevende sector aan (*). Aanpassingsindicator. Deze dimensie geeft aan of een seizoens- en/of een werkdagcorrectie is toegepast. Uitsplitsing rapporterende sector van balans. Deze dimensie geeft de rapporterende sector aan volgens de in de bijbehorende codelijst gedefinieerde uitsplitsing. Uitsplitsing rapporterende sector. Deze dimensie geeft de rapporterende sector aan voor de structurele financiële indicatoren (in de „ECB_SSI1”-DSD). Sector effectenemissie Deze dimensie heeft betrekking op de sector van de emittenten van effecten (in de „ECB_SEC1”-DSD). Informatietype betalings- en verrekeningssystemen. Deze dimensie geeft het algemene type informatie weer dat moet worden verschaft in de context van de „ECB_PSS1”-DSD. Instrument van betalings- en verrekeningssysteem. Deze dimensie, die gebruikt wordt in de „ECB_PSS1”-DSD, geeft het specifieke type instrument/apparaat aan dat gebruikt wordt voor de betalingstransacties, bv. kaarten met een cashfunctie of overboekingen enz. Ingangsadres voor betalings- en verrekeningssysteem. Deze dimensie is gekoppeld aan het type terminal of systeem waarmee de onderliggende betalingstransactie werd verricht. Voor de correspondentie tussen de codewaardes voor betalingssystemen en het ingangsadres van betalings- en verrekeningssysteem, zie deel 16 van bijlage II. Gegevenstype van betalings- en verrekeningssystemen. In de context van betalings- en verrekeningssystemen geeft deze dimensie de meeteenheid voor de waarneming, d.w.z. of voor de post een aantal of een waarde dient te worden gerapporteerd (bv. aantal transacties per kaart, waarde van transacties per kaart enz.). Samenstellingsmethode. Deze dimensie geeft aan of de gegevens de thuisland- of de gastlandbenadering weergeven. Rapporterende sector van overige financiële intermediairs. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van overige financiële intermediairs. Rapporterende sector van beleggingsfondsen. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van beleggingsfondsen. Rapporterende sector van lege financiële instellingen. Deze dimensie geeft de sector van de rapporterende instelling aan binnen de sector van lege financiële instellingen. Rapporterende sector Deze dimensie geeft aan of de rapporterende instelling een pensioenfonds is of een type verzekeringsinstelling. Uitsplitsing rapporterende sector van geconsolideerde bankgegevens. Deze dimensie geeft de eigendom en het type van de rapporterende instelling aan (binnenlandse kredietinstellingen versus buitenlandse beheerde dochterondernemingen of bijkantoren). Sectoromvang geconsolideerde bankgegevens. Deze dimensie geeft de grootte van de rapporterende instelling aan met betrekking tot haar totale activa. Dit heeft alleen betrekking op binnenlandse kredietinstellingen. Structurele financiële indicator. Deze dimensie is specifiek voor „CB_SSI1”-DSD en geeft het type structurele financiële indicator weer. Balanspost. Deze dimensie geeft de post van de MFI-balans aan zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1071/2013 (ECB/2013/33). Balanspost overige financiële intermediairs. Deze dimensie geeft een post aan van de balans van overige financiële intermediairs. Overige financiële intermediairs richten zich op verschillende financiële activiteiten afhankelijk van het type instelling, en niet alle balansposten gelden voor alle typen intermediairs. Daarom, terwijl alle typen overige financiële intermediairs de meeste balansposten gemeen hebben, kunnen „overige activa” en „overige passiva” verschillende definities hebben voor verschillende typen intermediairs. Aan de actiefzijde worden twee verschillende definities genomen voor de post „overige activa”: a) voor handelaren in waardepapieren en derivaten omvat deze post leningen; en b) voor FOL's omvat deze post deposito's, kasmiddelen, aandelen in beleggingsfondsen, vaste activa en financiële derivaten. Met betrekking tot de post „overige passiva”: a) voor handelaren in waardepapieren en derivaten worden schuldbewijzen, kapitaal en reserves en financiële derivaten niet in deze post opgenomen; en b) voor FOL's omvat deze post financiële derivaten. Effectenpost. Deze dimensie heeft betrekking op de posten die ontleend worden aan de lijst van posten die overeenkomstig de begrippen van het Europese systeem van rekeningen zijn opgezet voor de financiële rekeningen van de monetaire unie (MUFA). De dimensie wordt alleen gebruikt voor de „ECB_SEC1”-DSD. Activa en passiva van beleggingsfondsen. Deze dimensie betreft de post van de activa en passiva van beleggingsfondsen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1073/2013 (ECB/2013/38). Activa en passiva van lege financiële instellingen. Deze dimensie betreft de post van de activa en passiva van beleggingsfondsen zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1075/2013 (ECB/2013/40). Activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Deze dimensie betreft een post van de activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen. Voor verzekeringsinstellingen zijn de posten vastgelegd in Verordening (EG) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50). Voor pensioenfondsen zijn de posten vastgelegd in ESR-2010. Activiteitenpost verzekeringsinstellingen. Deze dimensie betreft de activiteitenposten van verzekeringsinstellingen, d.w.z. premies, claims en commissies, zoals gedefinieerd in Verordening (EU) nr. 1374/2014 (ECB/2014/50). Geconsolideerde bankgegevenspost. Deze dimensie betreft de post van het te rapporteren rapportagekader van geconsolideerde bankgegevens (op basis van de winst- en verliesrekening, de balans en rapportages omtrent de toereikendheid van het bankkapitaal van de banken). Oorspronkelijke looptijd. Voor de DSD's inzake „ECB_BSI1”, „ECB_FVC1”, „ECB_IVF1”, „ECB_CBD1” en „ECB_OFI1”, geeft deze dimensie de oorspronkelijke looptijd van de balansposten aan. Voor de „ECB_MIR1”-DSD, geeft deze dimensie voor posten betreffende uitstaande bedragen de uitsplitsing naar oorspronkelijke looptijd of opzegtermijn van de deposito's of leningen aan; voor posten betreffende nieuwe contracten, geeft de dimensie de uitsplitsing aan naar oorspronkelijke looptijd of opzegtermijn in het geval van deposito's en de initiële periode met vaste rente in het geval van leningen. Looptijd. Deze dimensie geeft de oorspronkelijke en de restlooptijd van het instrument in de „ECB_ICPF1”-DSD aan. Effectenwaardering. Deze dimensie geeft de waarderingsmethode aan die gebruikt wordt voor statistieken betreffende effectenemissies, in de „ECB_SEC1”-DSD. Gegevenstype. Deze dimensie beschrijft het type gegevens dat gerapporteerd wordt voor de DSD's inzake „ECB_BSI1”, „ECB_SSI1”, „ECB_OFI1”, „ECB_IVF1”, „ECB_FVC1”, „ECB_CBD1”, „ECB_ICPF1” en „ECB_ICO1”. Gegevenstype MFI-rentevoet. In de „ECB_MIR1”-DSD onderscheidt deze dimensie MFI-rentestatistieken van de statistieken betreffende de omzet aan nieuwe contracten of uitstaande bedragen. Gegevenstype effecten. Deze dimensie geeft het type gegevens aan in de statistieken betreffende effectenemissies in de „ECB_SEC1”-DSD. Netto-emissies worden alleen verschaft indien emissies en aflossingen niet afzonderlijk kunnen worden vastgesteld. Stroom, stand. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft het gegevenstype stand of stroom van de gerapporteerde gegevens weer. Referentiegebied voor BIB-IFS. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het gebied van ingezetenschap van de rapporterende instellingen. CBS banktype. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft de groep van de corresponderende rapporterende sector aan. Voor transmissie naar de ECB dient de code „4P” te worden gebruikt; gegevens moeten namelijk alleen gerapporteerd worden voor binnenlandse bankkantoren met betrekking tot grote CBD-bankgroepen. CBS rapportagebasis. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt de vastleggingsbasis van een vordering of blootstelling. CBS positietype. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het type financiële positie zoals vastgelegd door de gegevens. CBS overige looptijd. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt de resterende looptijd van de vastgelegde vorderingen en blootstellingen. CBS valutatype van boekingslocatie. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en vertegenwoordigt het valutatype van de vastgelegde vorderingen. CBS tegenpartijsector. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en is verbonden aan de sectorale uitsplitsing van de tegenpartij van de vastgelegde vorderingen en blootstellingen. CBS tegenpartijgebied. Deze dimensie is specifiek voor „BIS_CBS” en geeft het gebied van ingezetenschap aan van de tegenpartij van de betreffende post. Tegenpartijgebied. Deze dimensie geeft het gebied van ingezetenschap aan van de tegenpartij van de betreffende post. Bedragcategorie. Deze dimensie geeft de categorie van het bedrag aan nieuwe leningen aan niet-financiële ondernemingen; nieuwe leningen worden ook gerapporteerd naar hun omvang. De dimensie is alleen relevant voor de „ECB_MIR1”-DSD. Tegenpartijsector van de balans. Deze dimensie is gekoppeld aan de sectoruitsplitsing van de tegenpartij van de balansposten. In de „ECB_ICPF1”-DSD geeft het de tegenpartijsector van de betrokken post aan. Tegenpartijsector. Deze dimensie, gedefinieerd in de „ECB_PSS1”-DSD, geeft de sectoruitsplitsing weer van het type begunstigde (tegenpartij) dat bij de betalingstransactie is betrokken. Rapporterende sector van de initiator van lege financiële instellingen. Deze dimensie, gedefinieerd in de „ECB_FVC1”-DSD, geeft de sector weer van de overdragende partij (initiator) van de activa of een pool van activa, en/of het kredietrisico van de activa of een pool van activa ten opzichte van de securitisatiestructuur. Eenheid verzekeringsinstellingen. Deze dimensie geeft de betrokken bedrijfseenheid van de verzekeringsinstelling aan. Transactievaluta. Deze dimensie beschrijft de valuta's waarin de effecten zijn uitgegeven (voor de „ECB_SEC1”-DSD), of waarin de volgende luiden: a) de MFI-balansposten (voor de „ECB_BSI1”-DSD); b) de structurele financiële indicatoren (voor de „ECB_SSI1”-DSD); c) de deposito's en leningen (voor de „ECB_MIR1”-DSD); d) de activa en passiva van beleggingsfondsen (voor de „ECB_IVF1”-DSD); e) de betalingstransacties (voor de „ECB_PSS1”-DSD); f) de activa en passiva van LFI's (voor de „ECB_FVC1”-DSD); g) de balansposten van overige financiële intermediairs (voor de „ECB_OFI1”-DSD); en h) de CBD-posten (voor de „ECB_CBD1”-DSD); en i) de transacties in activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (voor de „ECB_ICPF1”-DSD). Valutanoemer. Deze dimensie beschrijft de valuta waarin a) de activa en passiva van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen (voor de „ECB_ICPF1”-DSD); en b) de activiteiten van verzekeringsinstellingen (voor de „ECB_ICO1”-DSD) luiden. Denominatie van de reeks of speciale berekening. Deze dimensie geeft de valutanoemer aan waarin de waarnemingen in een tijdreeks worden uitgedrukt of specificeert de onderliggende berekening. Balanssuffix. Deze dimensie, in de „ECB_BSI1”-DSD, geeft de valutanoemer aan waarin de waarnemingen in een tijdreeks worden uitgedrukt of specificeert de onderliggende berekening. Reekssuffix in effectencontext. Deze dimensie bevat aanvullende gegevenstypen voor afgeleide reeksen. De dimensie wordt alleen gebruikt voor de „ECB_SEC1”-DSD. Rentevoet van te rapporteren activiteiten. Deze dimensie, die specifiek is voor de „ECB_MIR1”-DSD, geeft aan of de MFI-rentestatistieken betrekking hebben op uitstaande bedragen of op een nieuw contract. DEEL 4 Eigenschappen De hierna volgende secties geven een gedetailleerde uitleg van de eigenschappen van de uitgewisselde gegevens. Sectie 1 geeft de definities van de eigenschappen per DSD met inbegrip van het formaat en toewijzingsniveau ervan. Sectie 2 geeft de verantwoordelijkheid aan van de partners in de ESCB-gegevensuitwisseling bij de creatie van eigenschappen en hun onderhoud en de status van de eigenschappen. In secties 3, 4 en 5 wordt de inhoud van de eigenschappen aangegeven, gerangschikt naar toewijzingsniveau, respectievelijk verwant niveau, tijdreeks- en waarnemingsniveau. Sectie 1: Gecodeerde en niet-gecodeerde eigenschappen gedefinieerd in de DSD's voor ECB_BSI1, ECB_SSI1, ECB_MIR1, ECB_OFI1, ECB_SEC1, ECB_PSS1, ECB_IVF1, ECB_FVC1, ECB_CBD1, BIS_CBS, ECB_ICPF1 en ECB_ICO1. Naast de dimensies die de reekscodes definiëren, wordt een stel eigenschappen gedefinieerd. De eigenschappen worden toegewezen aan verscheidene niveaus van de uitgewisselde informatie: op verwant niveau, tijdreeksniveau of waarnemingsniveau. Zoals hierna wordt geïllustreerd, ontlenen ze hun waarde hetzij aan vooraf gedefinieerde lijsten van codes of zijn ze niet gecodeerd, en worden ze gebruikt om tekstuitleg over relevante aspecten van de gegevens toe te voegen. Waarden van eigenschappen worden alleen uitgewisseld wanneer ze voor de eerste keer worden ingesteld of telkens wanneer ze gewijzigd worden met uitzondering van de verplichte eigenschappen op waarnemingsniveau die aan elke waarneming worden toegewezen en bij elke gegevenstransmissie worden gerapporteerd. De tabel hierna geeft informatie betreffende de eigenschappen die voor elke beschouwde DSD worden gedefinieerd, over het niveau waaraan ze worden toegewezen, het formaat ervan en de naam van de codelijsten waaraan gecodeerde eigenschappen hun waarde ontlenen.
Sectie 2: Gemeenschappelijke eigenschappen gedefinieerd voor de DSD's inzake ECB_BSI1, ECB_SSI1, ECB_MIR1, ECB_OFI1, ECB_SEC1, ECB_PSS1, ECB_IVF1, ECB_FVC1, ECB_CBD1, BIS_CBS, ECB_ICPF1 en ECB_ICO1: Rapportage van NCB's aan de ECB (15) Elke eigenschap wordt gekarakteriseerd door bepaalde technische kenmerken, die in de tabel hierna staan opgesomd.
De definitie van een stel eigenschappen, die samen met de gegevens moeten worden uitgewisseld, maakt het mogelijk extra informatie te verschaffen betreffende de uitgewisselde tijdreeks. Details van de door de eigenschappen verschafte informatie voor de onderhavige statistische gegevensbestanden van de ECB worden hierna gerapporteerd. Sectie 3: Eigenschappen op verwant niveau Verplicht TITLE_COMPL (Titelcomplement). Deze eigenschap mag uit een groter aantal karakters bestaan dan de eigenschap TITLE en vervangt om die reden TITLE als de verplichte eigenschap om de titel van de reeks op te slaan. UNIT (eenheid)
UNIT_MULT (vermenigvuldigingsfactor)
DECIMALS (decimalen)
METHOD_REF (methodeverwijzing). Deze eigenschap wordt alleen gebruikt voor het PSS-gegevensbestand en geeft aan of, voor elke tijdreeks of voor een deel ervan, de 2005 „uitgebreide” definitie of een eerdere definitie wordt gebruikt. Twee waarden worden gedefinieerd: De eigenschap dient ook de periode aan te geven waarvoor elke definitie van toepassing is. Bijvoorbeeld „2005 definities voor de hele reeks”, „2005 definities vanaf gegevens die betrekking hebben op 2003, eerdere definities voor de rest”, of „eerdere definities tot gegevens die betrekking hebben op 2004”. Voorwaardelijk TITLE (titel). NCB's kunnen de TITLE eigenschap gebruiken voor de opbouw van korte titels. NAT_TITLE (Titel in nationale taal). NCB's kunnen deze eigenschap gebruiken om een precieze beschrijving en andere aanvullende of onderscheidende specificaties te geven in de nationale taal. Ofschoon het gebruik van hoofdletters en kleine letters geen problemen geeft, worden de NCB's verzocht zich te beperken tot de Latijn-1 tekenset. In het algemeen dient de uitwisseling van tekens met accenten en uitgebreide alfanumerieke symbolen getest te worden voordat regelmatig gebruik mogelijk is. COMPILATION (Compilatie). Voor de BSI, IVF, LFI, VIPF, ICO en MIR gegevensbestanden kan deze eigenschap worden gebruikt om verdere tekstuitleg te geven over de compilatiemethoden, wegingsystemen en statistische procedures die gebruikt worden om de onderliggende reeksen samen te stellen, met name indien ze afwijken van de regels en standaarden van de ECB. In het algemeen heeft de vereiste nationale toelichting de volgende structuur:
Voor het SSI-gegevensbestand omvat de eigenschap „compilatie” informatie over links naar het regelgevend kader van de Unie voor intermediairs m.u.v. van kredietinstellingen. Voor het OFI-gegevensbestand wordt een gedetailleerde beschrijving van de onder deze eigenschap op te nemen informatie verstrekt in punt 1-5 van de nationale toelichting (zie deel 11 van bijlage II). Evenzo wordt voor het SEC-gegevensbestand een gedetailleerde beschrijving van de onder deze eigenschap op te nemen informatie verstrekt in de punten 1, 2, 4, 5, 8, 9 en 10 van de nationale toelichting (zie deel 12 van bijlage II). COVERAGE (dekking)
SOURCE_AGENCY (Bron). Deze eigenschap wordt door de ECB ingesteld op een waarde die de naam weergeeft van de NCB die de gegevens verstrekt. Sectie 4: Eigenschappen op tijdreeksniveau Verplicht COLLECTION (Verzamelingsindicator). Deze eigenschap verschaft informatie over de periode waarin of het moment waarop de tijdreeks wordt gemeten (bv. begin, midden of einde van een periode) of geeft aan of de gegevens gemiddelden zijn. Voorwaardelijk DOM_SER_IDS (ID van binnenlandse reeks). Deze eigenschap maakt het mogelijk te verwijzen naar de in nationale databases gebruikte code om de corresponderende reeksen te identificeren (formules die nationale referentiecodes gebruiken, kunnen ook worden gespecificeerd). UNIT_INDEX_BASE (basiswaarde van de index). Deze eigenschap is verplicht in combinatie met een reekscode die een index weergeeft. De eigenschap geeft de basisreferentie en de basiswaarde aan voor de indexen en wordt alleen gebruikt voor de reeks van de index van fictieve standen die door de ECB worden afgeleid en aan het ESCB worden verspreid. BREAKS (breuken). Deze eigenschap geeft een beschrijving van breuken en belangrijke wijzigingen die in de loop der tijd optreden in het verzamelen, het rapportagebereik en de samenstelling van de reeks. In het geval van breuken moet, waar mogelijk, worden aangegeven in hoeverre oude en nieuwe gegevens als vergelijkbaar kunnen worden beschouwd. PUBL_PUBLIC, PUBL_MU, PUBL_ECB (publicatiebron, publicatiebron (alleen eurogebied), publicatiebron (alleen ECB)). Deze eigenschappen worden ingesteld door de ECB indien de gegevens in ECB-publicaties worden gepubliceerd, hetzij in openbare of vertrouwelijke publicaties van de ECB. Ze verwijzen naar gepubliceerde gegevens (d.w.z. publicaties, posten enz.). Sectie 5: Eigenschappen op waarnemingsniveau Indien een NCB een eigenschap wenst te herzien die is toegewezen aan het waarnemingsniveau, moet (of moeten) tegelijkertijd de relevante waarneming (of waarnemingen) opnieuw worden doorgegeven. Indien een NCB een waarneming herziet zonder eveneens de betreffende waarde van de eigenschap te verschaffen, worden de bestaande waarden vervangen door de standaardwaarden. Verplicht OBS_STATUS (waarnemingsstatus). NCB's rapporteren een waarde voor de waarnemingsstatus die aan iedere uitgewisselde waarneming wordt toegevoegd. Deze eigenschap is verplicht en moet met iedere gegevenstransmissie voor iedere individuele waarneming worden verschaft. Wanneer NCB's de waarde van deze eigenschap herzien, dient zowel de waarde van de waarneming (ook als die niet gewijzigd is) als de markering voor de status van de nieuwe waarneming te worden gerapporteerd. De lijst hierna specificeert de verwachte waarden voor deze eigenschap, volgens de overeengekomen hiërarchie, ten behoeve van deze statistieken: „A”= normale waarde (standaardwaarde voor niet-ontbrekende waarnemingen), „B”= breukwaarde voor de volgende gegevensbestanden: SSI, MIR, CBD en PSS (****), „M”= ontbrekende waarde, gegevens bestaan niet, „L”= ontbrekende waarde, gegevens bestaan, maar werden niet verzameld, „E”= geraamde waarde (*****), „P”= voorlopige waarde (deze waarde kan bij elke gegevenstransmissie worden gebruikt en heeft betrekking op de laatste beschikbare waarneming, indien die als voorlopig wordt beschouwd). In normale omstandigheden dienen numerieke waarden te worden gerapporteerd met daaraan toegevoegd de waarnemingsstatus „A” (normale waarde). In andere gevallen wordt een van „A” verschillende waarde gegeven volgens de boven aangegeven lijst. Indien twee waarden van toepassing zijn op een waarneming, wordt de belangrijkste gerapporteerd, volgens de boven aangegeven hiërarchie. Bij elke gegevenstransmissie kunnen de meest recentelijk beschikbare waarnemingen worden gerapporteerd als voorlopig, met als markering de waarde „P” voor de waarnemingsstatus. Deze waarnemingen krijgen in een later stadium definitieve waarden met markering „A” voor de waarnemingsstatus wanneer de nieuwe herziene waarden en de vlaggen voor de waarnemingsstatus de eerdere voorlopige waarnemingen overschrijven. Ontbrekende waarden („-”) worden gerapporteerd wanneer het niet mogelijk is een numerieke waarde te rapporteren (bv. vanwege niet-bestaande gegevens of omdat gegevens niet worden verzameld). Een ontbrekende waarneming dient nooit als „nul” te worden gerapporteerd, omdat nul een normale numerieke waarde is die een precieze en geldige grootte aangeeft. Indien NCB's niet in staat zijn de reden aan te geven voor een ontbrekende waarde of indien ze niet de hele reeks waarden in de codelijst CL_OBS_STATUS kunnen gebruiken voor het rapporteren van ontbrekende waarnemingen („L” of „M”), dient de waarde „M” te worden gebruikt. Wanneer vanwege lokale statistische omstandigheden gegevens voor een tijdreeks niet worden verzameld op bepaalde data of niet voor de totale lengte van de tijdreeks (het onderliggende economische verschijnsel bestaat, maar wordt statistisch niet waargenomen), wordt een ontbrekende waarde gerapporteerd („-”) met waarnemingsstatus „L” in iedere periode. Wanneer vanwege lokale marktpraktijken of het juridisch/economisch kader een tijdreeks (of een deel daarvan) niet van toepassing is (het onderliggende verschijnsel bestaat niet), wordt een ontbrekende waarde gerapporteerd („-”) met waarnemingsstatus „M”. Voorwaardelijk OBS_CONF (vertrouwelijkheid waarneming). NCB's rapporteren een waarde voor de vertrouwelijkheid van de waarneming die aan iedere uitgewisselde waarneming wordt toegevoegd. Ofschoon deze eigenschap wordt gedefinieerd als voorwaardelijk in het bestand van structuurdefinities van de ECB, dient de eigenschap bij elke gegevenstransmissie voor elke individuele waarneming te worden verstrekt, aangezien elke vertrouwelijke waarneming op de juiste manier moet worden gemarkeerd. Wanneer NCB's de waarde van deze eigenschap herzien, dient zowel de waarde van de betrokken waarneming als de markering voor de status van de nieuwe waarneming (ook als die niet gewijzigd is) opnieuw te worden ingediend. De lijst hierna geeft de verwachte waarden aan voor deze eigenschap ten behoeve van deze statistieken: „F”= ter vrije publicatie, „N”= niet voor publicatie, beperkt tot alleen intern gebruik, „C”= vertrouwelijke statistische informatie in de betekenis van artikel 8 van Verordening (EG) nr. 2533/98, „S”= secundaire vertrouwelijkheid ingesteld en beheerd door de ontvanger, niet voor publicatie, „D”= secundaire vertrouwelijkheid ingesteld door de afzender, niet voor publicatie. Deze code kan worden gebruikt door de NCB's die in hun rapportagesysteem al onderscheid maken tussen primaire en secundaire vertrouwelijkheid. Indien dat niet het geval is, moet de rapporterende NCB „C” gebruiken om de secundaire vertrouwelijkheid aan te geven. OBS_PRE_BREAK (waarde waarneming voor breuk). Deze eigenschap bevat de waarde van de waarneming vóór de breuk, hetgeen net als de waarneming een numeriek veld is (******). In het algemeen wordt ze verschaft wanneer een reeksbreuk optreedt; in dat geval moet de waarnemingsstatus op „B” (breukwaarde) worden ingesteld. Voor de BSI-, IVF-, LFI, OFI-, VIPF- en ICO-gegevensbestanden is deze eigenschap niet vereist omdat deze informatie al beschikbaar is uit de herindelingsreeksen of de reeksen die financiële transacties uitdrukken. Deze eigenschap is toegevoegd aan de lijst van eigenschappen omdat ze deel uitmaakt van de gemeenschappelijke deelgroep van eigenschappen voor alle gegevensbestanden. OBS_COM(commentaar waarneming). Deze eigenschap kan worden gebruikt om commentaar te geven op waarnemingsniveau (bv. om de raming te beschrijven die voor een specifieke waarneming vanwege gebrek aan gegevens is gemaakt, om de reden uit te leggen voor een mogelijke abnormale waarneming of om bijzonderheden te geven betreffende een wijziging in de gerapporteerde tijdreeks). (*) Voor NCB's is het land van ingezetenschap van de uitgevende sector het land waarin de NCB gevestigd is." (****) Indien OBS_STATUS wordt gerapporteerd als „B”, moet een waarde worden gerapporteerd onder de eigenschap OBS_PRE_BREAK." (*****) De waarnemingsstatus „E” dient te worden gebruikt voor alle waarnemingen of perioden van gegevens die het resultaat zijn van ramingen en niet als normale waarden kunnen worden beschouwd." (******) De vier objecten waarde waarneming plus OBS_STATUS, OBS_CONF en OBS_PRE_BREAK worden als één eenheid behandeld. Dit betekent dat NCB's verplicht zijn alle aanvullende informatie voor een waarneming te versturen. (Wanneer eigenschappen niet worden gerapporteerd, worden de eerdere waarden ervan overschreven met standaardwaarden.)”." |
4) |
Bijlage IV wordt als volgt gewijzigd:
|
5) |
Bijlage V wordt als volgt vervangen: „BIJLAGE V LIJST VAN INSTITUTIONELE EENHEDEN VOOR STATISTISCHE DOELEINDEN DEEL 1 Mapping van eigenschappenlijst van het Register of Institutions and Affiliates Database (RIAD) ten opzichte van specifieke gegevensbestanden die voor statistische doeleinden worden aangehouden
DEEL 2 Soorten relaties tussen organisatorische eenheden
DEEL 3 Definities en nadere uitwerking van rapportage-instructies
DEEL 4 Gegevensverzending NCB's kunnen referentiegegevens of updates daarvan online doorgeven of in batchmodus via RIAD, in overeenstemming met een van de formaten vastgelegd in het document getiteld „Exchange Specification for the RIAD Data Exchange System”. De invoering van nieuwe entiteiten in RIAD (evenals de uitzonderlijke verwijdering uit de database) kan ook online of in batchmodus geschieden. RIAD hanteert een sobere beheerbenadering van de referentiegegevens, hetgeen betekent dat enige wijziging in de referentiegegevens van een individuele entiteit toegepast kan worden op specifieke (enkelvoudige) eigenschappen. Behalve in geval van een belangrijke fout wordt een in RIAD geregistreerde eenheid niet verwijderd; de eenheidlevensduur wordt bepaald door het invoeren van een totstandkomings- of sluitingsdatum. Wijzigingen van enkelvoudige eigenschappen worden doorgevoerd via de wijziging (van het geldigheidsbereik) van specifieke waarden.”. |
6) |
In de lijst van termen worden de volgende definities toegevoegd:
(***********) Gedelegeerde Verordening (EU) 2015/35 van de Commissie van 10 oktober 2014 tot aanvulling van Richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009 betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf (Solvabiliteit II) (PB L 12 van 17.1.2015, blz. 1).”." |
(1) Dit item kan omvatten: technische voorzieningen schadeverzekeringen (ESA 2010: F.61), vorderingen van verzekeringsinstellingen op pensioenbeheerders (ESA 2010: F.64) en voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (ESA 2010: F.66).
(2) Deze post, inclusief de betreffende uitsplitsing, kan claims van beheerders op pensioenfondsen omvatten (ESA 2010: F.64) en rechten op niet-pensioenuitkeringen (ESA 2010: F.65).
(3) Gegevensreferentie 1 januari 2016 mag als indicator worden gebruikt.
(4) Dit item kan omvatten: technische voorzieningen schadeverzekeringen (ESA 2010: F.61), vorderingen van verzekeringsinstellingen op pensioenbeheerders (ESA 2010: F.64) en voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties (ESA 2010: F.66)
(5) In het geval van niet- eurogebiedlidstaten, verwijzen de termen „MFI's” en „niet-MFI's” naar „banken” en „niet-banken”.
(6) Dit item kan omvatten: rechten op niet-pensioenuitkeringen (ESA 2010: F.65).
(7) Het „waarvan” deelt van deze post kan ook vorderingen van pensioenbeheerders op verzekeringsinstellingen die optreden als pensioenadministrateur (ESA 2010: F.64).
(8) Deze post,inclusief de betreffende zakelijke sector, kan voorzieningen voor claims in het kader van standaardgaranties omvatten (ESA 2010: F.66).
(9) De codestructuur en DSD van de internationale geconsolideerde bancaire statistieken zijn gemeenschappelijk voor alle rapporterende landen en dienen dezelfde te zijn als die welke worden gebruikt voor het rapporteren van de corresponderende gegevens aan de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) (www.bis.org/statistics/dsd_cbs.pdf).
(10) Dit geeft het aantal letters/cijfers aan dat is toegestaan voor ieder element van de codelijsten (bv. AN..7 betekent een maximaal 7 karakters lange reeks alfanumerieke symbolen, AN1 betekent één alfanumeriek karakter).
(11) Nieuwe SDMX-DSD-codelijst.
(12) Dit geeft het aantal letters/cijfers aan dat is toegestaan voor de transmissie van elke eigenschap (bv. AN.1050 betekent een maximaal 1 050 karakters lange reeks alfanumerieke symbolen, AN1 betekent één alfanumeriek karakter, terwijl N1 betekent 1 cijfer).
(**) Indien een NCB een wijziging wil aanbrengen, overlegt ze met de ECB, die de wijziging dan zal doorvoeren.
(***) Wijzigingen worden per e-mail doorgegeven aan de verantwoordelijke werkeenheid van de ECB.
(13) ECB verwijst hier naar het directoraat Statistieken van de ECB.
(14) De ECB beveelt aan dat de NCB's deze waarden verstrekken om een meer transparante communicatie te verzekeren.
(15) Alle in de tabel in sectie 1 gespecificeerde eigenschappen, die door de ECB worden ingesteld, worden niet in deze tabel opgenomen.
M |
: |
verplicht, |
C |
: |
voorwaardelijk |
(16) Gegevens betreffende rentetarieven worden als percentages ingediend.
(1) Voor verdere beschrijving en metadata zie deel 3.
(2) PSRI's: let op dat de lijst van PSRI's kan overlappen met de lijst van MFI's.
(c) Alleen voor „grote bankgroepen” met een hoofdkwartier in het eurogebied (zie artikel 12).
(d) Voor simpele markeringen hoeven de eerste keer geen specifieke validiteitreeksen opgegeven te worden.
(17) Richtlijn 2009/110/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009 betreffende de toegang tot, de uitoefening van en het prudentieel toezicht op de werkzaamheden van instellingen voor elektronisch geld, tot wijziging van de Richtlijnen 2005/60/EG en 2006/48/EG en tot intrekking van Richtlijn 2000/46/EG (PB L 267 van 10.10.2009, blz. 7).
(18) Richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en van de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PB L 182 van 29.6.2013, blz. 19).