Choose the experimental features you want to try

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32015D2096

Besluit (GBVB) 2015/2096 van de Raad van 16 november 2015 over het standpunt van de Europese Unie betreffende de Achtste Conferentie ter toetsing van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (BTWC)

PB L 303 van 20.11.2015, p. 13–18 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/dec/2015/2096/oj

20.11.2015   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 303/13


BESLUIT (GBVB) 2015/2096 VAN DE RAAD

van 16 november 2015

over het standpunt van de Europese Unie betreffende de Achtste Conferentie ter toetsing van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (BTWC)

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de Europese Unie, en met name artikel 29,

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

De Europese Raad heeft op 12 december 2003 een EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens aangenomen die er onder meer op gericht is het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens („BTWC”) aan te scherpen, verder na te denken over de verificatie van het BTWC, de universalisering en de nationale uitvoering van dit verdrag te ondersteunen, onder andere via strafwetgeving, en de naleving te verbeteren.

(2)

De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties heeft op 28 april 2004 met eenparigheid van stemmen Resolutie 1540 (2004) aangenomen, waarin de verspreiding van massavernietigingswapens en overbrengingsmiddelen daarvoor als een bedreiging voor de internationale vrede en veiligheid wordt aangemerkt. Met de uitvoering van de bepalingen van deze resolutie wordt een bijdrage geleverd aan de uitvoering van het BTWC.

(3)

De VN-Veiligheidsraad heeft op 26 augustus 1988 Resolutie 620 (1988) aangenomen, waarin de secretaris-generaal er onder meer toe wordt aangemoedigd onverwijld een onderzoek in te stellen naar beschuldigingen betreffende het eventuele gebruik van chemische, bacteriologische (biologische) wapens of toxinewapens waardoor het Protocol inzake het verbod van het gebruik tijdens oorlogshandelingen van verstikkende, giftige of andere gassen en van vormen van bacteriologische oorlogsvoering („het Protocol van Genève van 1925”) zou worden geschonden. Op 20 september 2006 heeft de Algemene Vergadering de mondiale strategie voor terrorismebestrijding van de Verenigde Naties aangenomen, die gehecht is aan Resolutie 60/288 van de Algemene Vergadering van 8 september 2006, waarin de lidstaten van de Verenigde Naties („VN”) de secretaris-generaal aansporen de lijst van deskundigen en laboratoria alsmede technische richtsnoeren en procedures die hem ter beschikking staan te actualiseren voor het tijdig en doeltreffend onderzoeken van beweerd gebruik.

(4)

Op 27 februari 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2006/184/GBVB (1) inzake het BTWC vastgesteld, teneinde het universele karakter van het BTWC te bevorderen en de uitvoering ervan door de verdragsstaten te ondersteunen, opdat deze de internationale verplichtingen van het BTWC omzetten in hun nationale wetgeving en bestuursmaatregelen.

(5)

Parallel aan Gemeenschappelijk Optreden 2006/184/GBVB heeft de Europese Unie een Actieplan inzake biologische en toxinewapens (2), waarin de lidstaten toezeggen jaarlijks in april de resultaten van vertrouwenwekkende maatregelen aan de VN voor te leggen, en lijsten van geschikte deskundigen en laboratoria bij de secretaris-generaal van de VN in te dienen, teneinde onderzoeken naar beweerd gebruik van chemische of biologische wapens te vergemakkelijken.

(6)

Op 20 maart 2006 heeft de Raad Gemeenschappelijk Standpunt 2006/242/GBVB (3) vastgesteld betreffende de Zesde Conferentie ter toetsing van het BTWC.

(7)

Op 10 november 2008 heeft de Raad Gemeenschappelijk Optreden 2008/858/GBVB (4) inzake het BTWC vastgesteld, teneinde het universele karakter van het BTWC te bevorderen, de verdragsstaten te steunen bij de uitvoering van het BTWC, de verdragsstaten aan te sporen om verklaringen inzake vertrouwenwekkende maatregelen („CBM-verklaringen”) in te dienen, en steun te verlenen aan het intersessionele proces van het BTWC.

(8)

De Raad heeft op 18 juli 2011 Besluit 2011/429/GBVB (5) met betrekking tot het standpunt van de Unie voor de zevende toetsingsconferentie inzake het BTWC vastgesteld.

(9)

Op de zevende toetsingsconferentie inzake het BTWC is besloten het mandaat van de ondersteunende eenheid voor de uitvoering van het verdrag („Implementation Support Unit — ISU”) met vijf jaar te verlengen (2012-2016) en de taken van de ISU uit te breiden met de tenuitvoerlegging van het besluit om de database voor verzoeken en voorstellen met betrekking tot bijstand aan te leggen en te beheren en de bijbehorende informatie-uitwisseling tussen de verdragsstaten te bevorderen, en met het leveren van de nodige ondersteuning bij de implementatie door de verdragsstaten van de besluiten en aanbevelingen van de zevende toetsingsconferentie.

(10)

De Zevende Toetsingsconferentie bepaalde dat de Achtste Toetsingsconferentie uiterlijk in 2016 in Genève zal plaatsvinden en de werking van het BTWC zal evalueren, met inachtneming van onder meer:

i)

nieuwe wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen met relevantie voor het BTWC;

ii)

de vorderingen van de verdragsstaten met de uitvoering van de verplichtingen krachtens het BTWC;

iii)

de vorderingen met de implementatie van de tijdens de Zevende Toetsingsconferentie overeengekomen besluiten en aanbevelingen.

(11)

Op 23 juli 2012 heeft de Raad Besluit 2012/421/GBVB (6) inzake het BTWC vastgesteld, teneinde het universele karakter van het BTWC te bevorderen, de verdragsstaten te steunen bij de uitvoering van het BTWC, de verdragsstaten aan te sporen om CBM-verklaringen in te dienen, en steun te verlenen aan het intersessionele proces van het BTWC.

(12)

In het licht van de komende Conferentie ter toetsing van het BTWC die plaatsvindt van november tot december 2016 moet het standpunt van de Unie worden geactualiseerd,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

Artikel 1

De Unie zal zich er in de aanloop naar en tijdens de Achtste Conferentie ter toetsing van het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (BTWC), met name voor inzetten dat de verdragsstaten de onderstaande prioriteiten bespreken:

a)

scheppen en onderhouden van vertrouwen in de naleving, middels een reeks specifieke in dit besluit beschreven maatregelen;

b)

ondersteunen van de nationale uitvoering, onder meer door meer overleg te plegen met niet-gouvernementele belanghebbenden;

c)

steun verlenen aan het mechanisme van de secretaris-generaal van de VN voor het onderzoeken van beweerd gebruik van biologische wapens en agentia door middel van de verdere ontwikkeling van de operationele vermogens ervan als een middel om de artikelen VI en VIII van het BTWC aan te scherpen, en

d)

de universalisering van het BTWC bevorderen.

Doel van de Unie is een evaluatie van de werking van het BTWC en het intersessionele proces 2012-2015, aan te zetten tot concrete acties en te zoeken naar opties om het BTWC verder aan te scherpen. In dit verband zal de Unie concrete voorstellen voorleggen aan de Achtste Toetsingsconferentie in 2016 die door die Conferentie moeten worden aangenomen.

Artikel 2

Ter verwezenlijking van de in artikel 1 vervatte doelstellingen moet de Unie:

a)

bijdragen aan een volledige evaluatie van de werking van het BTWC tijdens de Achtste Toetsingsconferentie, ook inzake de uitvoering van de toezeggingen van de verdragsstaten in het kader van het BTWC, en het verloop en de resultaten van het intersessionele programma 2012-2015;

b)

steun geven aan een nieuw materieel werkprogramma dat de beperkingen van eerdere intersessionele programma's wegneemt, tussen de Achtste en de Negende Toetsingsconferentie, door middel van het aannemen van nadere werkwijzen voor verdere vooruitgang in het kader van dat programma, met als doel het BTWC doeltreffender te maken;

c)

steun verlenen aan een Negende Toetsingsconferentie van het BTWC, uiterlijk in 2021;

d)

bijdragen aan een consensus voor het welslagen van de Achtste Toetsingsconferentie op basis van het kader dat tijdens voorgaande conferenties is vastgesteld, en onder meer de volgende essentiële doelstellingen bevorderen:

i)

hoewel er momenteel geen consensus is over verificatie, blijft dat een centraal element van een volledige en doeltreffende regeling voor ontwapening en non-proliferatie en de Unie werkt aan het omschrijven van opties die in een nieuw intersessioneel programma en daarna wellicht bijdragen aan meer vertrouwen in de naleving en aan de daadwerkelijke uitvoering van het doel en de doelstelling van het BTWC. De Verdragsstaten zouden, onder meer via interactieve informatie-uitwisselingen (zoals verplichte of vrijwillige verklaringen) en grotere transparantie inzake hun vermogens, activiteiten en acties, moeten kunnen aantonen dat zij het Verdrag naleven, alsook middels vrijwillige en andere plaatselijke maatregelen, zoals overeengekomen; voorstellen die zijn gedaan tijdens het intersessioneel programma 2012-2015 en de resultaten van het programma bieden hiervoor een basis;

ii)

waar nodig ondersteunen en versterken van nationale uitvoeringsmaatregelen, waaronder bestuursrechtelijke, justitiële en strafwetgeving, en controle over ziekteverwekkende micro-organismen en toxinen in het kader van het BTWC; verdere maatregelen kunnen worden overwogen en beslissingen genomen over de middelen en manieren om de nationale implementatie te verbeteren: contact en overleg met niet-gouvernementele belanghebbenden op nationaal, regionaal en globaal niveau over hun rol bij het propageren van de doelstellingen van het BTWC en de uitvoering ervan; voortgezette steun voor de aanneming van passende normen inzake maatregelen voor bioveiligheid en biobeveiliging, bewustmaking van mensen die in particuliere en de openbare sector op deze gebieden werkzaam zijn, opleidings- en onderwijsprogramma's voor hen die toegang hebben tot biologische agentia en toxinen die onder het BTWC vallen, bevordering van een cultuur van verantwoordelijkheid onder mensen die op nationaal niveau in de betreffende sectoren werken en de vrijwillige ontwikkeling, aanneming en verspreiding van gedragscodes; stimulering van de naleving van de verplichtingen uit hoofde van de Resoluties 1540 (2004) en 1673 (2006) van de VN-Veiligheidsraad, indien relevant voor het uitbannen van het risico dat biologische of toxinewapens worden aangeschaft of gebruikt voor terroristische doeleinden, met inbegrip van het risico dat niet-statelijke actoren toegang krijgen tot materialen, apparatuur en kennis die kunnen worden gebruikt bij de ontwikkeling en de productie van biologische en toxinewapens;

iii)

universele toetreding van alle staten tot het BTWC, waarbij alle staten die nog geen partij zijn bij het BTWC worden opgeroepen onverwijld toe te treden en zich wettelijk te verbinden tot ontwapening inzake en non-proliferatie van biologische en toxinewapens, en waarbij deze staten, in afwachting van hun toetreding tot het BTWC, ertoe worden aangespoord als waarnemer deel te nemen aan de bijeenkomsten van de verdragstaten en op vrijwillige basis de bepalingen van het BTWC uit te voeren, en waarbij wordt aanbevolen een actieplan inzake universalisering aan te nemen, dat wordt gecoördineerd door de ISU en geëvalueerd in speciale vergaderingen tijdens de bijeenkomsten tussen de toetsingsconferenties;

iv)

ervoor ijveren dat de bepalingen betreffende het verbod op biologische en toxinewapens tot een wereldwijd bindende internationale rechtsregel worden uitgeroepen, onder meer door de universele toepassing van het BTWC;

v)

inspanningen ter vergroting van de transparantie en voor het scheppen van vertrouwen in de naleving, met inbegrip van noodzakelijke en realiseerbare herzieningen van de huidige vertrouwenwekkende maatregelen; de Unie is bereid te werken aan de versterking van de vertrouwenwekkende maatregelen door maatregelen aan te duiden die de rechtstreekse relevantie ervan voor de kerndoelstellingen, nl. transparantie creëren en voorkomen dat vermoedens en zorgen ontstaan, verhogen; voortgezette steun voor een vrijwillige collegiale toetsing als een waardevol instrument voor het vergroten van de transparantie tussen de verdragsstaten, dat het vertrouwen in de naleving van het BTWC vergroot en de nationale uitvoering versterkt via de uitwisseling van beste praktijken, dat de belanghebbenden beter bekend maakt met de uitvoeringsvereisten en de internationale samenwerking op dit gebied intensiveert;

vi)

de operationele vermogens versterken van het mechanisme van de secretaris-generaal van de VN voor het onderzoeken van beweerd gebruik van chemische en biologische wapens, onder meer door uitbreiding van het aantal deskundigen, opleiding en door oefeningen ten kantore en in het veld; afzonderlijke werkzaamheden kunnen bijdragen tot het versterken van artikel VI en indirect van artikel VII van het BTWC;

vii)

het nemen van besluiten over het verlenen van bijstand en het verzorgen van coördinatie in het kader van artikel VII van het BTWC met relevante organisaties op verzoek van een verdragsstaat in geval van vermeend gebruik van biologische of toxine wapens, inclusief het verbeteren van de nationale vermogens inzake controle, detectie en diagnose van ziektes en inzake volksgezondheidsstelsels als eerste verdedigingslinie;

viii)

meer transparantie omtrent samenwerking en bijstand in samenhang met artikel X van het BTWC, rekening houdend met de mandaten, het werk en de deskundigheid van andere internationale organisaties; de Unie zal de concrete toepassing van artikel X van het BTWC via haar verschillende bijstandsprogramma's blijven steunen en is bereid verder te gaan met de uitwerking van gemeenschappelijke visies, die de basis vormt voor doeltreffende maatregelen met betrekking tot samenwerking voor vreedzame doeleinden in het kader van het BTWC; verdere maatregelen die besproken kunnen worden en beslissingen die genomen kunnen worden, behelzen het intensiveren van de internationale samenwerking, bijstand en uitwisseling op het gebied van de biowetenschappen en -technologie voor vreedzame doeleinden, en stimulering van capaciteitsopbouw op het gebied van controle, opsporing en diagnose van ziekten en beheersing van infectieziekten; de EU zal steun blijven verlenen aan het beheren van de databank inzake samenwerking en bijstand en zal waar passend proberen het nut ervan te verhogen; steun verlenen aan onder meer de wereldpartnerschapsprogramma's van de G-7, Unie-programma's ter zake en de doelstellingen van de Global Health Security Agenda, gericht op steun voor de uitvoering van de Internationale Gezondheidsregels en ontwapening, controle en beveiliging van gevoelig materiaal, gevoelige installaties en expertise, waar dit passend is;

ix)

ondersteuning van een werkwijze met frequentere en gerichtere beoordelingen van relevante wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen die gevolgen zouden kunnen hebben voor het BTWC; deze werkwijze zou kunnen inhouden dat er een permanente adviesfunctie inzake wetenschap en technologie in de ISU wordt ingesteld, evenals een meer inhoudelijk herzieningsproces als een centraal onderdeel van een nieuw intersessioneel werkprogramma, zodat relevante evenementen en werkzaamheden van internationale academies en de verdragsstaten op een meer geïntegreerde en gecoördineerde wijze aan bod komen.

Artikel 3

Teneinde de naleving te versterken, bevordert de Unie grotere relevantie en het integrale karakter van formulieren inzake vertrouwenwekkende maatregelen („CBM-formulieren”) door:

a)

bespreking van de jaarlijkse CBM-formulieren als het reguliere nationale instrument voor het afleggen van verklaringen over uitvoering en naleving, en verdere ontwikkeling ervan met dit doel voor ogen;

b)

maximale vermindering van eventuele nog bestaande complexiteiten van de CBM-formulieren en wegnemen van mogelijke dubbelzinnigheden;

c)

de ISU ertoe aan te zetten een grotere rol te spelen in het ondersteunen van nationale contactpunten bij het selecteren van hun vertrouwenwekkende maatregelen, middels regionale seminars en opleiding voor de elektronische indiening van CBM-formulieren;

d)

te werken aan grotere deelname aan, en de kwaliteit en het integrale karakter van de vertrouwenwekkende maatregelen, door middel van uitbreiding van de elektronische faciliteit voor vertrouwenwekkende maatregelen en deze, evenals de gids inzake vertrouwenwekkende maatregelen, op de BTWC-website beschikbaar te maken in alle officiële talen van de VN.

Artikel 4

Naast de doelstellingen van artikel 1 steunt de Unie het versterken van de rol van de ISU. De Unie steunt in het bijzonder:

a)

de verlenging van het mandaat van de ISU met vijf jaar;

b)

opneming van verdere activiteiten in het mandaat van de ISU ter ondersteuning van de tenuitvoerlegging van een herzien en versterkt intersessioneel werkprogramma, als voorgesteld in artikel 5 hieronder;

c)

de ontwikkeling van een doeltreffender systeem voor het beoordelen van wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen en de gevolgen ervan voor het BTWC, onder meer middels de instelling van een permanente adviesfunctie inzake wetenschap en technologie alsmede een verbindingsfunctie in de ISU;

d)

de aanneming van een actieplan voor universalisering, dat door de ISU moet worden gecoördineerd;

e)

een rol voor de ISU in het ondersteunen van de nationale contactpunten van de verdragsstaten bij het compileren en indienen van CBM-formulieren zoals vermeld in artikel 3;

f)

een adequate uitbreiding van het huidige ISU-personeel om te voldoen aan de nieuwe doelstellingen en de in dit artikel bedoelde activiteiten uit te voeren.

Artikel 5

Ter ondersteuning van de toetsing en ter versterking van het intersessionele programma steunt de Unie met name:

a)

onderstaande punten voor een nieuw intersessioneel programma, hetzij als intersessionele thema's hetzij via speciale werkgroepen, of beide:

i)

nationale uitvoering en naleving;

ii)

verdere werkzaamheden in verband met vertrouwenwekkende maatregelen na de Achtste Toetsingsconferentie;

iii)

bijstand en samenwerking uit hoofde van artikel VII van het BTWC;

iv)

wetenschappelijke en technologische ontwikkelingen;

v)

herziening van de werkwijze van het Consultatief Comité;

vi)

universalisering zoals voorgesteld in artikel 6;

b)

ondersteuning van het opstellen van nationale regelgevingskaders inzake bioveiligheid en biobeveiliging; hoewel passende normen inzake bioveiligheid en biobeveiliging voor laboratoria in geen enkel opzicht in de plaats komen van een nalevingsregeling, kunnen het vaststellen en uitdragen van dergelijke normen afzonderlijke verdragsstaten op lange termijn helpen bij de uitvoering van de verplichtingen uit hoofde van het BTWC; zij zouden, naast andere maatregelen, ook een nuttig instrument kunnen zijn om de naleving aan te tonen; bespreking van dit onderwerp met onder meer de daarvoor in aanmerking komende laboratoria, bioveiligheidsorganisaties en bedrijfstakken, zou een onderdeel kunnen vormen van een nieuw intersessioneel werkprogramma;

c)

ondersteuning van vrijwillige collegiale toetsingen met een rol voor verdragsstaten in de context van het BTWC; het doel van een collegiale toetsing is de nationale uitvoering te verbeteren en geruststelling te bieden inzake de naleving door middel van informatie-uitwisseling en meer transparantie over bijvoorbeeld vermogens, activiteiten en acties voor de uitvoering en intenties inzake de naleving;

d)

ondersteuning van meer besluitvaardigheid in het intersessionele proces door een aantal mogelijkheden te verkennen, zoals duidelijk omschreven besluitvormingsbevoegdheden voor specifieke werkterreinen.

Artikel 6

Teneinde de universalisering van het BTWC kracht bij te zetten, ondersteunt de Unie:

a)

de aanneming van een actieplan voor universalisering, gecoördineerd door de ISU, met concrete stappen en activiteiten; het actieplan kan activiteiten bevatten als stimuleringsevenementen, gezamenlijke demarches, vertaling van relevante documenten, alsmede prikkels zoals informatie-uitwisseling over het bijstandsaanbod; dit actieplan zou tijdens elke bijeenkomst van de verdragsstaten worden geëvalueerd en zo nodig gewijzigd;

b)

de organisatie van speciale bijeenkomsten of vergaderingen van werkgroepen over universalisering tijdens het intersessionele proces, teneinde de stimuleringsactiviteiten tussen diverse actoren te coördineren en regionale initiatieven te plannen.

Artikel 7

De Unie ondersteunt inspanningen die gericht zijn op de versterking van het mechanisme van de secretaris-generaal van de VN voor het onderzoeken van beweerd gebruik van chemische en biologische wapens, in het bijzonder door het waarborgen van de doeltreffendheid van de bepalingen van het mechanisme en het doen van praktische stappen in die richting, zoals het verlenen van ondersteuning aan opleidingsprogramma's, met inbegrip van het aanbieden van ruimte voor het houden van oefeningen, en het ontwikkelen van een systeem van analytische laboratoria.

Artikel 8

De Unie ondersteunt inspanningen die gericht zijn op het aanscherpen van artikel VII van het BTWC tijdens de Achtste Toetsingsconferentie en kijkt daarbij naar inspanningen die elders worden gedaan om internationale capaciteiten op te bouwen voor respons op uitbraken van besmettelijke ziekten.

Artikel 9

Het optreden van de Unie voor de in dit besluit vermelde doelen omvat:

a)

het op grond van het hierboven uiteengezette standpunt indienen door de Unie en haar lidstaten van voorstellen voor specifieke, praktische en uitvoerbare regelingen voor een doeltreffende versterking van de uitvoering van het BTWC; deze voorstellen zullen tijdens de Achtste Toetsingsconferentie ter bespreking worden voorgelegd aan de verdragsstaten;

b)

waar passend, demarches van de hoge vertegenwoordiger of de delegaties van de Unie;

c)

verklaringen die de hoge vertegenwoordiger of de delegatie van de Unie bij de Verenigde Naties vóór en tijdens de Achtste Toetsingsconferentie afleggen.

Artikel 10

Dit besluit treedt in werking op de datum van vaststelling ervan.

Gedaan te Brussel, 16 november 2015.

Voor de Raad

De voorzitter

F. MOGHERINI


(1)  Gemeenschappelijk Optreden 2006/184/GBVB van de Raad van 27 februari 2006 betreffende de ondersteuning van het BTWC in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 65 van 7.3.2006, blz. 51).

(2)  PB C 57 van 9.3.2006, blz. 1.

(3)  Gemeenschappelijk Standpunt 2006/242/GBVB van de Raad van 20 maart 2006 betreffende de Conferentie ter toetsing van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in 2006 (PB L 88 van 25.3.2006, blz. 65).

(4)  Gemeenschappelijk Standpunt 2008/858/GBVB van de Raad van 10 november 2008 ter ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in het kader van de uitvoering van de EU-strategie tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 302 van 13.11.2008, blz. 29).

(5)  Besluit 2011/429/GBVB van de Raad van 18 juli 2011 met betrekking tot het standpunt van de Europese Unie voor de Zevende Toetsingsconferentie van de staten die partij zijn bij het Verdrag tot verbod van de ontwikkeling, de productie en de aanleg van voorraden van bacteriologische (biologische) en toxinewapens en inzake de vernietiging van deze wapens (BTWC) (PB L 188 van 19.7.2011, blz. 42).

(6)  Besluit 2012/421/GBVB van de Raad van 23 juli 2012 betreffende de ondersteuning van het Verdrag inzake biologische en toxinewapens (BTWC) in het kader van de strategie van de EU tegen de verspreiding van massavernietigingswapens (PB L 196 van 24.7.2012, blz. 61).


Top