This document is an excerpt from the EUR-Lex website
Document 32014R1137
Commission Regulation (EU) No 1137/2014 of 27 October 2014 amending Annex III of Regulation (EC) No 853/2004 of the European Parliament and of the Council as regards the handling of certain offal from animals intended for human consumption Text with EEA relevance
Verordening (EU) nr. 1137/2014 van de Commissie van 27 oktober 2014 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verwerken van bepaald slachtafval bedoeld voor menselijke consumptie Voor de EER relevante tekst
Verordening (EU) nr. 1137/2014 van de Commissie van 27 oktober 2014 tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verwerken van bepaald slachtafval bedoeld voor menselijke consumptie Voor de EER relevante tekst
PB L 307 van 28.10.2014, p. 28–29
(BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)
In force
28.10.2014 |
NL |
Publicatieblad van de Europese Unie |
L 307/28 |
VERORDENING (EU) Nr. 1137/2014 VAN DE COMMISSIE
van 27 oktober 2014
tot wijziging van bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende het verwerken van bepaald slachtafval bedoeld voor menselijke consumptie
(Voor de EER relevante tekst)
DE EUROPESE COMMISSIE,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,
Gezien Verordening (EG) nr. 853/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 houdende vaststelling van specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong (1), en met name artikel 10, lid 1,
Overwegende hetgeen volgt:
(1) |
In Verordening (EG) nr. 853/2004 worden voor exploitanten van levensmiddelenbedrijven specifieke hygiënevoorschriften voor levensmiddelen van dierlijke oorsprong vastgesteld. De verordening bepaalt dat exploitanten van levensmiddelenbedrijven dienen te garanderen dat voldaan is aan de specifieke eisen betreffende de verdere verwerking van slachtafval zoals magen van herkauwers en de poten van hoefdieren. |
(2) |
Overeenkomstig bijlage III bij die verordening moeten de poten van hoefdieren die bestemd zijn voor verdere verwerking gevild of gebroeid en onthaard worden en moeten de magen van herkauwers worden gebroeid of schoongemaakt in het slachthuis alvorens naar een ander bedrijf te worden gevoerd. |
(3) |
Er zijn grote investeringen nodig voor de noodzakelijke uitrusting om het villen of broeien en ontharen uit te voeren. Daarom zijn voornamelijk kleine en middelgrote slachthuizen niet in staat om op zichzelf poten bestemd voor menselijke consumptie te verwerken op een kosteneffectieve manier. |
(4) |
Terwijl technologische ontwikkelingen het mogelijk maken poten van hoefdieren als levensmiddel te benutten, en zodoende voedselverspilling te verminderen, krijgen voornamelijk kleine en middelgrote slachthuizen te maken met praktische gevolgen, wat zulke benutting in de weg staat. |
(5) |
Voor de productie van kaas raffineert men stremsel, dat in de daarvoor bestemde inrichtingen uit de maag van jonge herkauwers wordt verkregen. Door het broeien of schoonmaken van de magen wordt het aandeel stremsel in deze magen aanzienlijk verlaagd, terwijl er niet wordt bijgedragen aan de veiligheid van het stremsel, dat achteraf aan een hoog raffinageproces wordt onderworpen. |
(6) |
Ter bevordering van een betere regelgeving en een sterker concurrentievemogen moet tegelijkertijd een hoog niveau van voedselveiligheid in stand worden gehouden en een gelijkheid van het speelveld voor exploitanten aangeboden worden, wat ook duurzaam is voor kleine en middelgrote slachthuizen. |
(7) |
Magen van herkauwers en poten van hoefdieren zijn opgenomen in de definitie van slachtafval in bijlage I bij Verordening (EG) nr. 853/2004. De vereisten voor de verwerking van slachtafval van die verordening, waaronder de temperatuurvoorschriften tijdens de opslag en het vervoer, zorgen ervoor dat deze producten, die worden verzameld uit verschillende slachthuizen, veilig kunnen worden verwerkt en vervoerd naar een inrichting buiten het slachthuis, waardoor ook deze producten worden benut. Daarom moet het vervoeren van niet-gevilde, gebroeide of onthaarde poten van hoefdieren naar een andere instelling de toestemming krijgen de bevoegde autoriteit. |
(8) |
Bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 moet daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd. |
(9) |
De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid, |
HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Artikel 1
In bijlage III bij Verordening (EG) nr. 853/2004 wordt punt 18 van hoofdstuk IV van sectie I vervangen door:
„18. |
Wanneer zij bestemd zijn voor verdere verwerking, moeten:
|
Artikel 2
Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.
Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.
Gedaan te Brussel, 27 oktober 2014.
Voor de Commissie
De voorzitter
José Manuel BARROSO
(1) PB L 139 van 30.4.2004, blz. 55.