EUR-Lex Access to European Union law

Back to EUR-Lex homepage

This document is an excerpt from the EUR-Lex website

Document 32014R0828

Uitvoeringsverordening (EU) nr. 828/2014 van de Commissie van 30 juli 2014 betreffende de voorschriften voor de voorlichting van de consument over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen Voor de EER relevante tekst

OJ L 228, 31.7.2014, p. 5–8 (BG, ES, CS, DA, DE, ET, EL, EN, FR, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, FI, SV)

Legal status of the document In force

ELI: http://data.europa.eu/eli/reg_impl/2014/828/oj

31.7.2014   

NL

Publicatieblad van de Europese Unie

L 228/5


UITVOERINGSVERORDENING (EU) Nr. 828/2014 VAN DE COMMISSIE

van 30 juli 2014

betreffende de voorschriften voor de voorlichting van de consument over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen

(Voor de EER relevante tekst)

DE EUROPESE COMMISSIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie,

Gezien Verordening (EU) nr. 1169/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2011 betreffende de verstrekking van voedselinformatie aan consumenten (1), en met name artikel 36, lid 3, onder d),

Overwegende hetgeen volgt:

(1)

Mensen met coeliakie lijden aan een permanente glutenintolerantie. Tarwe (d.w.z. alle Triticum-soorten, zoals durumtarwe, spelt en khorasantarwe), rogge en gerst zijn granen waarvan wetenschappelijk vaststaat dat zij gluten bevatten. Het gluten in die granen kan schadelijke gevolgen hebben voor de gezondheid van personen met een glutenintolerantie en daarom moeten zij de consumptie ervan vermijden.

(2)

Dankzij informatie over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen moeten personen met een glutenintolerantie thuis en buitenshuis een gevarieerde voedingskeuze kunnen maken.

(3)

Verordening (EG) nr. 41/2009 van de Commissie (2) bevat geharmoniseerde regels betreffende de voorlichting van de consument over de afwezigheid („glutenvrij”) of de verminderde aanwezigheid van gluten („met zeer laag glutengehalte”) in levensmiddelen. De regels van die verordening zijn gebaseerd op wetenschappelijke gegevens en waarborgen dat de consument niet wordt misleid of in verwarring raakt door inconsequente informatie over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen.

(4)

In het kader van de herziening van de wetgeving betreffende voor bijzondere voeding bestemde levensmiddelen wordt Verordening (EG) nr. 41/2009 vanaf 20 juli 2016 ingetrokken krachtens Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad (3). Overeenkomstig de voorschriften van artikel 36, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1169/2011 is het zaak dat de informatie over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen ook na die datum op relevante wetenschappelijke gegevens gebaseerd blijft en de consument niet misleidt of in verwarring brengt. Het is daarom noodzakelijk dat — met het oog op de toepassing van die voorschriften op de door de exploitanten van levensmiddelenbedrijven verstrekte informatie over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen — uniforme voorwaarden in de Unie worden gehandhaafd en deze voorwaarden moeten op Verordening (EG) nr. 41/2009 zijn gebaseerd.

(5)

Sommige levensmiddelen worden speciaal geproduceerd, bereid en/of verwerkt om het glutengehalte van een of meer glutenbevattende ingrediënten te verlagen of om de glutenbevattende ingrediënten door andere van nature glutenvrije ingrediënten te vervangen. Andere levensmiddelen worden uitsluitend geproduceerd van ingrediënten die van nature glutenvrij zijn.

(6)

De verwijdering van gluten uit glutenbevattende granen gaat gepaard met aanzienlijke technische moeilijkheden en economische beperkingen en daarom is het moeilijk volledig glutenvrije levensmiddelen met deze granen te produceren. Het gevolg is dat veel levensmiddelen die in de handel worden gebracht en vooral verwerkt zijn om het glutengehalte van een of meer glutenbevattende ingrediënten te verlagen, kleine residuele hoeveelheden gluten kunnen bevatten.

(7)

De meeste personen met een glutenintolerantie kunnen haver consumeren zonder dat dit schadelijke gevolgen voor hun gezondheid heeft. Deze kwestie wordt door de wetenschap nog verder bestudeerd en onderzocht. Een belangrijk probleem is echter de mogelijke verontreiniging van haver met tarwe, rogge of gerst tijdens de oogst, het transport, de opslag of de verwerking van de granen. Daarom moeten de exploitanten van levensmiddelenbedrijven bij producten die haver bevatten, rekening houden met het gevaar van glutenverontreiniging wanneer ze informatie over die producten verstrekken.

(8)

Verschillende personen met een glutenintolerantie kunnen variabele kleine hoeveelheden gluten binnen een beperkte marge tolereren. Om individuele personen in staat te stellen in de handel een verscheidenheid aan levensmiddelen te vinden die aan hun behoeften en hun gevoeligheidsniveau zijn aangepast, moet een keuze aan producten met verschillende lage glutengehalten binnen een dergelijke beperkte marge mogelijk zijn. Het is echter belangrijk dat de verschillende producten naar behoren worden geëtiketteerd zodat personen met een glutenintolerantie ze dankzij door in de lidstaten gevoerde voorlichtingscampagnes correct kunnen gebruiken,.

(9)

Het zou mogelijk moeten zijn op levensmiddelen die speciaal worden geproduceerd, bereid en/of verwerkt om het glutengehalte van een of meer glutenbevattende ingrediënten te verlagen of om de glutenbevattende ingrediënten door andere van nature glutenvrije ingrediënten te vervangen, de afwezigheid („glutenvrij”) of de verminderde aanwezigheid („met zeer laag glutengehalte”) van gluten te vermelden in overeenstemming met deze verordening. Ten behoeve van de consument zou het ook mogelijk moeten zijn op deze levensmiddelen te vermelden dat ze speciaal voor personen met een glutenintolerantie zijn bereid.

(10)

Het moet ook mogelijk zijn op levensmiddelen die van nature glutenvrije ingrediënten bevatten, de afwezigheid van gluten te vermelden overeenkomstig de bepalingen van deze verordening, mits de algemene voorwaarden inzake eerlijke informatiepraktijken van Verordening (EU) nr. 1169/2011 worden nageleefd. De informatie over levensmiddelen mag vooral niet misleidend zijn door te suggereren dat het levensmiddel bijzondere eigenschappen heeft, wanneer in werkelijkheid alle soortgelijke levensmiddelen dezelfde eigenschappen bezitten.

(11)

Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie (4) verbiedt het gebruik van glutenbevattende ingrediënten bij de productie van volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding. Daarom moet het gebruik van de vermeldingen „met zeer laag glutengehalte” of „glutenvrij” op deze producten worden verboden, aangezien deze vermeldingen overeenkomstig deze verordening worden gebruikt om respectievelijk een glutengehalte van maximaal 100 mg/kg en maximaal 20 mg/kg aan te duiden.

(12)

Met de Codex Standard for Foods for Special Dietary Use for Persons Intolerant to Gluten (5) moet naar behoren rekening worden gehouden met het oog op de toepassing van deze verordening.

(13)

De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het Permanent Comité voor de voedselketen en de diergezondheid,

HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:

Artikel 1

Werkingssfeer en onderwerp

Deze verordening betreft de voorlichting van de consument over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen.

Artikel 2

Definities

Voor de uitvoering van deze verordening zijn de volgende definities van toepassing:

a)   „gluten”: een eiwitfractie van tarwe, rogge, gerst, haver of hun kruisingen en afgeleide producten daarvan, waarvoor sommige personen intolerant zijn en die niet oplosbaar is in water noch in een 0,5 M natriumchlorideoplossing;

b)   „tarwe”: alle Triticum-soorten.

Artikel 3

Informatie voor de consument

1.   Als vermeldingen worden gebruikt om informatie te verstrekken aan de consument over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen, wordt die informatie uitsluitend verstrekt met behulp van de vermeldingen en overeenkomstig de voorwaarden in de bijlage.

2.   De in lid 1 bedoelde informatie over levensmiddelen kan worden vergezeld van de vermelding „geschikt voor personen met een glutenintolerantie” of „geschikt voor coeliakiepatiënten”.

3.   De in lid 1 bedoelde informatie over levensmiddelen kan worden vergezeld van de vermelding „speciaal bereid voor personen met een glutenintolerantie” of „speciaal bereid voor coeliakiepatiënten”, als de levensmiddelen speciaal zijn geproduceerd, bereid en/of verwerkt om:

a)

het glutengehalte van een of meer glutenbevattende ingrediënten te verlagen, of

b)

de glutenbevattende ingrediënten door andere van nature glutenvrije ingrediënten te vervangen.

Artikel 4

Volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding

Het is verboden informatie te verstrekken over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding, zoals gedefinieerd in Richtlijn 2006/141/EG.

Artikel 5

Inwerkingtreding en toepassing

Deze verordening treedt in werking op de twintigste dag na die van de bekendmaking ervan in het Publicatieblad van de Europese Unie.

Zij is van toepassing met ingang van 20 juli 2016.

Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.

Gedaan te Brussel, 30 juli 2014.

Voor de Commissie

De voorzitter

José Manuel BARROSO


(1)  PB L 304 van 22.11.2011, blz. 18.

(2)  Verordening (EG) nr. 41/2009 van de Commissie van 20 januari 2009 betreffende de samenstelling en de etikettering van levensmiddelen die geschikt zijn voor personen met een glutenintolerantie (PB L 16 van 21.1.2009, blz. 3.)

(3)  Verordening (EU) nr. 609/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 12 juni 2013 inzake voor zuigelingen en peuters bedoelde levensmiddelen, voeding voor medisch gebruik en de dagelijkse voeding volledig vervangende producten voor gewichtsbeheersing, en tot intrekking van Richtlijn 92/52/EEG van de Raad, Richtlijnen 96/8/EG, 1999/21/EG, 2006/125/EG en 2006/141/EG van de Commissie, Richtlijn 2009/39/EG van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EG) nr. 41/2009 en (EG) nr. 953/2009 (PB L 181 van 29.6.2013, blz. 35).

(4)  Richtlijn 2006/141/EG van de Commissie van 22 december 2006 inzake volledige zuigelingenvoeding en opvolgzuigelingenvoeding en tot wijziging van Richtlijn 1999/21/EG (PB L 401 van 30.12.2006, blz. 1).

(5)  CODEX STAN 118-1979.


BIJLAGE

Toegestane vermeldingen over de afwezigheid of de verminderde aanwezigheid van gluten in levensmiddelen en voorwaarden voor het gebruik ervan

A.   Algemene voorschriften

GLUTENVRIJ

De vermelding „glutenvrij” mag alleen worden gebruikt als het glutengehalte van het aan de eindconsument verkochte levensmiddel maximaal 20 mg/kg bedraagt.

MET ZEER LAAG GLUTENGEHALTE

De vermelding „met zeer laag glutengehalte” mag alleen worden gebruikt als het glutengehalte van het aan de eindconsument verkochte levensmiddel — dat bestaat uit of een of meer ingrediënten bevat die van tarwe, rogge, gerst, haver of kruisingen ervan zijn vervaardigd en speciaal zijn verwerkt om het glutengehalte te verlagen — maximaal 100 mg/kg bedraagt.

B.   Aanvullende voorschriften voor levensmiddelen die haver bevatten

Haver in levensmiddelen waarop de vermelding „glutenvrij” of „met zeer laag glutengehalte” is aangebracht, moet speciaal zijn geproduceerd, bereid en/of verwerkt om verontreiniging met tarwe, rogge, gerst of kruisingen ervan te vermijden en het glutengehalte van deze haver mag maximaal 20 mg/kg bedragen.


Top